A\ 1837. LEYDSCHE V. 13. C O R A N T. MAANDAG, 13 FEBRUARIJ. NEDERLANDEN. Leyden den- I2den Februarij. Men meldt uit vs Gravenhage van den loden dezer: De Opper-kamcrheer van Zijne Maj. den Koning heeft bekend gemaakt, dat het Hof, op den 9den dezer, den ligten rouw heeft aangenomen voor den tijd van acht dagen, ter gelegenheid van het overlijden van Z. K. H. den Hertog fVillem van Beijeren. Gisteren avond is er een fuisterrijk bal bij Z. K. H. den Prins van Oranje gehouden, hetwelk tot laat in den nacht geduurd heeft en bijgewoond is door verschillende leden van het Koninglijk Gezin. Zijne Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken is gisteren avond, van zijne reis naar Zeelandin deze Residentie teruggekeerd. Aan de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaaldie zich in deze. Residentie bevinden, is dezer dagen toegezonden een, ten gevolge der in de afdeelingen van dezelve tegen het eerste gemaakte bedenkingen, verbeterd opstel van het ontwerp van wet, door den heer van Reenen aan- geboden, tot wijziging der wet op de personele belasting van den 29 Maart 1833, Staatsblad N°. 4). Dit voorstel luidt thans als volgt: Art. 1. Wanneer de belastingschuldigeovereenkomstig met art. 28 3 der wet van den 29 Maart 1833, Staatsblad N°. 4), schatting vraagt van zijn aan de belasting op het personeel onderworpen mobilair, zal de schat ting te zijner keuze geschieden: of alleen van zijne tot stoffering dienende meubelen, volgens art. 3 en 4 hierna vblgende: of van alle de voorwerpen, welke volgens de gemelde wet aan de belasting op het mobilair zijn onder worpen, overeenkomstig het volgende griikel- Art. 2. Wanneer hij de schatting verlangt van alle de volgens art. 13 1 belastbare voorwerpenzal hij verpligt zijn: i°. om alle die voorwerpen duidelijk en naauwkeurig aan de schatters aan te wijzen. Indien hij daar omtrent in gebreke blijft, zal de waarae derzelve worden berekend op twee maal de geschatte waarde der stoffering, welke in de gebouwen, vertrekken en overige gedeelten van het bij hem in gebruik zijnde perceel gevonden woidt; 20. om, indien het, binnen het jaar na de gedane schatting, moge blijken, dat eenig belastbaar voorwerp bij deze schatting is achtergehouden, verzwegen of verdonkerd, eene boete te betalen, gelijkstaande aan de waar de van dat voorwerp. Art. 3. Indien de belastingschuldige verkiest, dat de waarde zijner belast bare meubelen worden berekend op tweemaal d,e geschatte waarde der stof fering van de gebouwen, vertrekken en. overige gedeelten van het bu hem in gebruik ziinde perceel, zal die schatting., zonder onderzoek naar de ove rige, volgens art. 13 1 der wet van den 29 Maart 1833 (Staatsblad N°. 4), belastbare voorwerpen, tot maatstaf zijner belasting worden genomen. Ari. 4. Onder.de uitdrukking van stoffering verstaat deze wet: Alle ta pijten, vloerkleedengordijnen, ledekanten, bedden en beddegoe.d, spiegels, pendules, schilderijen, prenten, beelden, stoelen, tafels, kasten, waaronder alle voorwerpen tót berging,, onder welke benaming ook, muzijk-instrumen- ten, porselein en glaswerk, kroonen, lampen, weerglazen, vuurhaarden met derZelver toebehooren alle andere voorwerpen van stoffering, dienende tot gebruik in, of sieraad van de gebouwen, vertrekken en. overige gedeelten van het bij de belastingschuldige in gebruik zijnde, perceelhetzij dezelve geheel los en op zich zeiven bestaan, hetzij dezelve op eenigerhande wijze aan het perceel zijn verbonden; diegenen alleen uitgezonderd, welke reeds in de schatting der huurwaarde zijn berekend, of van de belasting bij. art. 13 I der wet van den 29 Maart 1833, Staatsblad N°. 4), uitdrukkelijk zijn vrijgesteld. Schilderijen echter, prenten, muzijk-instrumenten en dergelijke kunststukken en voorwerpen, bij art. 13 1 N°. 9 van gemelde wet verjneld, zullen, indien zij tot ameublement of stoffering dienen, worden geschat op de waarde, welke zij als zoodanig hebben, niet op die, welke zij ais kunst stukken verdienen. Art. 5. Allerhande sóórten van rijtuigen, sleden en derzelver toebehooren, mitsgaders stalgefëedschappen welke in de uitzondering van hetzelfde art. 13 I der wet van den 29 Maart 1833 Staatsblad N°.4)niet zijn uitgedrukt, worden niet onder de schatting der bij de vorige artikelen vermelde meube len, noch onder de stoffering, noch onder de bij gemelde wet van 29Maarc 1833, gebezigde benaming van mobilair begrepen. Zij worden afzonderlijk geschat en maken alzoo een afzonderlijk artikel van belastbare waarde uit voor de belasting, volgens den vierden grondslag, ten bedrage van een ten honderd der enkelvoudige waarde, volgens art. 14 der wet van den 29 Maart 1833, Staatsblad N°. 4). Uit Amsterdam meldt men van den 10 Februarij: Wij vernemen, dat het jl. Dingsdag avond in de stads-schouwburgten voordeele onzer door de jl. stormen ongelukkig gewordene landgenooten gehouden militaire concert de aanzienlijke som van circa 1,800 zoude heb ben opgebragr. Uic Tessel wordt het volgende gemeld van 1 Februarij: Op gisteren had binnen deze gemeente eene plegtighêid plaats die, hoe eenvoudig, en alledaagsch op zich zelve, desniettemin van de bijzondere omstandigheden, onder welke zij voorviel eene betrekkelijke waarde-ont ving, die dezelve boven vele gelijksoortige verre verhief, ja welligt geheel zonder voorbee'd doet zijn. Békend is hetdat het noordelijk deel van dit eiland, sedert November 1833, omdiikr, in cultuur gebragten thans reeds een vriiwet geordende polder, met ruim 3000 bunders oppervlakte gronds, waarvan eenige honderden alleen met zaadgewas, aan het verraschte ong aan biedt, die door éëne vaste bevolking van ongeveer 600 zielen bewoond wordt, waaronder een getal van meer dan roo schoolpligtige kinderen, voor welke echter hoegenoemd geene gelegenheid tot schoolgaan was, uithoofde van dén verren afs-and der andere dorpen van dit eiland. Overtuigd intnsschen van dé höoge belangrijkheid van dit onderwerpmaakte het al spoedig een punt van overweging uit bij het Hoofdbestuur dier onder, neming, daarin onverwijld, en behoorlijk te voorzien; door wier eerste po. gingen a'zoo, kragtiglijk door het plaatselijk en gewestelijk Bestuur onder steundmen van Z. M. onzen geëèrbiedigden Koning, al spoedig de vergun, ning bekwaam, tot de benoeming van eehen onderwijzer, die in een aanvan kelijk daartoe door voornoemd Hoofdbestuur in te ruimen locaal, al dadelijk met het onderwijs van zoo een aantal kinderen zoude kunnen aanvangen. Er is hii die gelegenheid door den Voorzitter van de School-Commissie eene redevoering gehouden, waarin onder anderen voor kwam, dat hij nu daar, in het wel ingerigt en glansrijk verlichte locaal van een massief ge bouw, te midden eener luisterende e« feesteljjk opgetooide schare, va* al. lerlei rang en standouderdom en kunne, nagenoeg op juist dezelfde"plek stond, waar hij naauw twee jaren vroeger in eene andere betrekking, aan boord van een vaartuig; stapte, oin te midden eener hoogst onstuimige zee, naar een door storm- beloopen en door de Ererlandsche gronden lieengesla. gen, op korten afstand voor anker liggend koopvaardijschip, heen te zei len; terwijl nu op diezelfde plek, over twee jaren vroeger met eiken vloed, de Noordzee -hare breede golven heen stuwde welke slechts zelden door een mensciielijken voet werd betreden en waar niet dan een eenzame vogel rondzwierde, nu,- op- dezen oogenblik, men onbekommerd, voor het thans gebreidelde elementachter Ben breeden dijk zich aan de gezette behande ling der eerste-en edelste maatschappelijke aangelegenhedende vorming en ontwikkeling van den mensch, gerustelijk overgaf. Men schrijft uit de Nieuwe Pekel-A het volgende: In den nacht van den isten Februarij lh is alhier-tegen 3 uren in den mor gen brand ontstaan in de Hoofdschool naast den Toren, welke zoo schielijk toenam, dat, niettegenstaande de spoedig toegebragte hulp der ingezetenen en liet in werking brengen van de beide brandspuiten der gemeente, het dak en houtwerk boven .de school en schoolmeesterswoning geheel is afgebrand. Het muurwerk alleen is staan gebleven. Het gebouw was verwaarborgd in de onderlinge Brandwaarborg-Maatschappij te Sappemeer, voor 200000. Men sdhrijfr uit-Zwólle van den 9 Februarij: Te Wijhe heeft dezendagen eene vreesselijke- misdaad plaats gehad. Ze kere Albert Wctterman verdacht van zijne vrouw door vergif te hebben om het leven gebragt-, heeft bij de lijkschouwing zijne misdaad bekend, nadat hij den vorlgen nacht zijne woning in brand had gestoken, ten einde de spo ren van den moord te vernietigen, hetwelk echter door de naburen, die de kist waarin het lijk lag uit het brandende huis hebben getrokken, verijdeld is. RUSLAND. In een Russisch blad leest men: Onder de vreemdelingen van hoogen rang en verdienstedie onlangs Rus. land Ibezocht hebben, is een der voornaamste de Marquies van Londonderry die zich in 1813 en 1814 als Lord Stuart, bij den persoon van Keizer Alexan der bevond en aan de roemrijke gebeurtenissen en feiten van die jaren deel genomen heett. Z. M. de Keizer heeft denzelven uitgenoodig tot bijwoning van liet gedenkfeest der bevrijding van Rusland van den vreemden inval .het welk den 25 December (6 januarij 1837) gevierd is. De Minister van het Keizerlijk huis -heeft deze uitnoodiging van Z. M. bij den volgenden brief aan den'Marquies doen kennen: „Z. M. de Keizer heeft het tijdstip van Uwer Excellenties verblijf té St. Petersburg, op het oogenblik dat de kerk de bevrijding van Rusland van den vijandelijken inval in 1812 viert, uitgekozenom u de ter gedachtenis van de inneming van Parijs in 1814 ingestelde medaille te verleenen. Dien ten gevolge heeft Z. M. mij bevolen, u deze medaille toe te zenden met het verzoek, om dezelve bij de yiering van den 25 December te dragen, en zulks ook in het vervolg te dóen ter herinnering aan den roemrijken veld. togt, die tot hare instelling aanleiding heeft gegeven, en waaraan Uwe Exc. een zoo werkzaam en edel deel hebt genomen." Te Novogorod zijn ongeveer zes honderd zeer oude handschriften ont dekt. welke tot opheldering der vroegere Russische geschiedenis, onder dé voorgangers van Peter den Groote, van ongemeene waarde geacht worden', wdhroin de Keizer aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs heeft bevolen, daarvoor eene geschikte bewaarplaats te vinden, en tevens op middelen bedacht te zynom uit deze oude oorkonden het meest mogelijke uut te trekken. SPANJE... Berigten over Parijs van den 7 Februarij. - De berigten uit Spanje zijn zonder belang. Berigten uit de Havana van 6 December melden, dat de troepen, welke liet-Gouvernement van Cuba geworven had om tegen den Generaal Lorenzodie zich tegen het Gouver nement verzet had, te velde te- trekken, gereed waren De Gene raai Lorenzo had zich tegen het uitroepen van de constitutie van i8jj2 verzet. Het leger van het Gouvernement bestond uit 5000 man. Men hoopte dien burgeroorlog spoedig te dempen. Berigten over Parijs van den 8 Februarij 1 Berigten uit,-Madrid van den 31 Januarij melden, dat de Regering aan eenige staf-officieren, die Generaal Narvaez naar Madrid vergezeld hadden, bevel had gegeven, om dadelijk de hoofdstad te verlaten., Alle door Saarsfield ontworpen operarien worden door het gedrag van Alaix tegengehouden, daar deze ook zelfs aan de bevelen van Espartero alle gehoorzaamheid- zou weigeren. Deze laatste zou naar Madrid geschre ven hebbendat indien hij niet voor veertien-dagen al het benoodigde voor zijn leger ontving, hii verder niets zou kunnen uitvoeren en te Bilbao zou moeten verblijven. Mendizabal zou dien ten gevolge bevelen uitgevaardigd hehben om hem het gevraagde te doen toekomen. De Minister van Oorlog, zegt men, is voornemens binnen weinige dagen aan de Cortes een ontwerp van wet aan re bieden op het krijgswe zen, als wordende door de omstandigheden gebiedend gevorderd; want alle verrigtingen van dat departement worden door willekeurige handelingen verlamd. In de hoofdstad zijn twee gevolmagtigden uit Bilbao aangekomen, zoo men verzekert met het doel om van-liet Gouvernement-de terugbetaling té a-erlangen van ruim twee millioen realen, welke de stad Bilbao gedurende het gedenkwaardige beleg aan de bezetting heeft, voorgeschoten. Volgers berigten uit Barcelona van den 31 januarij, wordt geheel C*'. talonie thans -weder meer dan ooit door Carlistische benden geteisterd, tn hehbpn deze op verscheidene punten tegen hen afgezondene nationale gardes verslagen. De ingezetenen van sommige dorpen en vlekken bragten dan ook-, in plaais van tegenstand te bieden, zeer gewillig de door dé Carlisten geëischg wordende brandschattingen bijeen. De gemeenschap tusschen Barcelona et* het binnenland was bijna overal onderschept, en daar in die stad de open bare rust geenszins voor goed gevestigd scheen, zag men van tiid tot tijd gegoede familien van daar naar rustiger en gelukkiger landstreken verhuizen. Uit Bayonne wordt gemeld, dat de Carlistische expeditie, die een£ afwending moet .maken geheel, gereed is. Men jrist de bedoeling niet: zou döor V* blstotdo aangévoerd wórdéa e* uit 7 btt»lj'o*j Vettt*»,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1