FRAN K 11 IJ K Pariis den 13 januarij. De beraadslagingen over het adres van antwoord in de Kamer der Afgevaardigden zijn begonnen. De voo eiamste sprekers hebben zich nog niet laten inschrijven; men meent, dat zij het woord zullen voeren, als de afzonderlijke artikelen van het antwoord ter tafel worden gebragt. Men schrijft van Nantes, dat aldaar den 9 Januarij zulk eene dikke mist over dag is opgekomen, dat men om 2 ure 11a den middag geen 2 voetstap pen van zich afkon zien en de koetsen derzelver lantaarns hadden opgestoken. Wonder daarbij was hetdat even buiten de stad de geheele lucht helder was, en menschen,' die van buiten kwamen, zich geen denkbeeld van den nevel konden maken, die de stad orahuldde. Des anderen daags was de mist eenigzins weggetrokken. In eetien bijzonderen brief uit de stad Algiers van den 12 December, die door een Duiischer geschreven is, leest men: „Zoo even van eenen uitstap in den omtrek dezer stad teruggekeerd, kan ik u naanwkeurige bérigten wegens den staat der volkplantingen in dien om- trek geven. Gij weet, dat hier in 1832 twee dorpen van kolonisten, Knba en Dely-Ibrahim geheten, gebouwd zijn, die door Duitschc landverhuizers, eenige gezinnen uit het noorden van Frankrijk en Spanjaarden uit Minorca werden bevolkt. Van deze laatsten verlieten niet minder dan 4,000 personen hun overbevolkt, niet zeer Vruchtbaar eiland, om zich op verscheidene pun ten der Ai'nkaausche kust te vestigen. Het dorp Knba twee uren ten zuid westen van Algiers, in eene allervruchtbaarste, maar ook vrij ongezonds streek gelegen, gelijkt thans naar een kerkhof. Het meerendeel der aldaar aangelegde, van stroodaken voorziene huisjes staat ledig, sommigen van der zelver bewoners zijn gestorven, anderen zijn naar de stad teruggekeerd. Ik vond de weinige overgeblevene volkplantelingen zoo mogelijk nog in eenen staat van groocere armoede en ellende, dan bij mijn bezoek in het voorjaar van 1835. Van hunnen veldarbeid ziet men bijna geen spoor; zelfs de enke le, vroeger bebouwde akkers zijn weder verwilderd, ën toch zou geen grond den arbeid, daaraan besteed, rijker beloonen dan deze. Overal kómen wilde olijfstruiken voort, en de oranjeboomen zijn met zulke heerlijke vruchten beladen, dat men onwillekeurig betreurt van hier niet, die bekwame land bouwers nit Provence te bezitten, die uit hunnen onvruchtbaren rots-grond zoo veel voordeel weten te trekkenhier zou een enkele oogst tien in hun vaderland opwegen. Het dorp Dely-Ibrahim drie uren ten zuiden van Al giers gelegenbevindt zich in veel beteren toestand. Het bestaat uit zeven tig kleine meestal van steën gebouwdehuisjes. De omtrek is in eenen kring van een halfuur met moestuinen eu bebouwde velden bedekt. De grond is wei niet zoo goed als elders, doch nog altijd zeer vruchtbaar; en de vele nog onbebouwde heuvels, alwaar thans dwergpalmen en oleanderstruiken groenen, zouden zeker de moeite der bebouwing beloonen. Daar in dit dorp een gestadige doortogt van troepen plaats heeft, die naar de legerplaatsen van Dotierah en Bouifarick trekken, wordt aldaar vrij veel geld in omloop gebragt, en heeft bijna ieder kolonist zijn huisje in eene kieine herberg her. schapen. Dit is te gelijk, ongelukkig, de oorzaak, dat de bebouwing van den grond geene grootere vorderingen maakt. Het gemakkelijke leven van eenen waard behaagt de hier gevestigde Duitschers beter, dan in het zweet hunnes aanschijns hunnen akker te bebouwen, en het wekt eene pijnelijke gewaarwording te zien, dat deze lieden, ofschoon tot zulk eenen arbeidza- men volksstam behoorende, thans reeds in slapheid en neiging tot lediggang de bewoners van zuidelijke landen overtreffen. Alle deze kolonisten zouden reed; gegoede lieden kunnen zijn, indien zij de onvermoeide werkzaamheid hadden getoond, die in iemand, welke zich op een geheel onbekenden grond nederzet, een volstrekt vereischte is. Elders zijn reeds voorbeelden genoeg, dat men slechts behoeft te werken, om in dit land spoedig een matig vermo gen bijeen te sparen. Aan allerlei hulpbronnen ontbreekt het niet; de uitweg voor de verkregene voortbrengselen is gemakkelijk te vinden en vlijtige han den worden nergens hooger betaald. Slechts moet de landbouwer geestkracht genoeg bezitten, om aan de verleidingen van een zuidelijken hemel, aan het onmatig gebruik van wijn en vruchten, en aan de neiging tot traagheid onder zulk eene zachte luchtstreek te wederstaan. Het aantal der hierheen ver huisde volkplantelingen is groot genoeg, en Algiers zou reeds eene bloeijende kolonie zijn, indien deszelfs vreemde bewoners daar zoo arbeidzaam waren, als in hun vaderland. Zelfs de kolonisten van Dely-Ibrahim zijn, in weerwil van hunnen geringen trek tot arbeid, tamelijk tevreden, bij gelijke traagheid in mi vaderland, zouden zij van honger gestorven zijn." Den 14 Januarij. Gisteren is de zitting van de Kamer van Afgevaar digden bij gelegenheid van de beraadslagingen over het adres van antwoord op de troonrede des Rollings, belangrijk geweest. De heer Odillon-Barrot namelijk heeft achter het artikel betrekking hebbende op den algemeenen vredehetgeen bijna algemeen aangenomen is, deze bijvoeging voorgesteld: „De rust, Site, zal nimmer sterker gewaarborgd zijn, dan wanneer zij gegrond zal zijn op den eerbied voor de door tractaten geheiligde regten; en Frankrijk zal nimmer ophouden onder die regten het aloude onafhankelijke volksbestaan der Polen in den eersten rang te stellen." Hoewel de Ministers zich hevig tegen het aannemen van dit amendement verzetten, is hetzelve echter met eene meerderheid van 189 tegen 181 stem men doorgegaan. Men houdt dit als de eerste nederlaag door de Ministers in de Kamer geleden; anderen echter merken op, dat ook het vorige jaar eene dergelijke inlassching heeft plaats gehad, welke tot geene uitkomst ge- leid heeft. Daarop moest de zinsnede in de troonrede betrekkelijk de Zwitsersche zaken behandeld worden, welke aldus luidde: „Een tijdelijk geschil had het 011de verbond, dat tusschen Frankrijk en Zwitserland bestaat, wel niet vernietigd, maar toch geschokt. De voldoende ophelderingendie wij hebben ontvangenhebben de goede verstandhouding hersteld tus-chen twee landen, aan welke de nabuurschap, de overeen stemming van belangen en de herinneringen eener langdurige vriendschap een wederzijdsch vertrouwen gebieden." Odillon-Barrot vroeg wederom opheldering over de zaak van Conseil, na men ijk of het waarheid was, dat voor de aanvraag van het Ministerie ter verwijdering van Conseil uit Zwitserland, deze een geheim spioen van het Gouvernement was geweest en als zoodanig met valsche passen voorzien. De eerste Minister Molè heeft hem ontwijkend geantwoord, zeggende, dat die zaak was voorgevallen voor hij met de leiding der Buitenlandsche Zaken belast was. Daarop trad de heer Thiers voor en wierp de schuld van zich af op den tegenwoordigen Minister van Binnenlaiidsche Zaken Gasparin. die onder het vorig Ministerie onder-Secretaris van Staat voor de Binnenlaudsche Zaken was. Deze opgetreden ziinde merkte aan, dat ieder land geheime spioenen had en dus ook Frankrijk, dat dit tot de geheimen der Poiicie be hoorde, die niet mogten ontdekt worden; dat hij evenwel in de zaak van Conseil slechts ondergeschikt persoon was geweest en dus geene ophelderin gen geven kon. Odillon-Barrot stelde zich hiermede niet te vrede, maar verlangde, dat er nadere ophelderingen gegeven moesten worden, welke Gasparin van zijnen voormaligen Minister Montalivet kon ontvangen en dan aan de Kamer mededeelen. Den volgenden dag zijn de beraadslagingen over dit punt ten einde geioo- pen door het inkomen van eenen brief van MontalivetPair des Riiks waarbij hii zegt de geheele verantwoordelijkheid van die zaak op zich te nemen. Opheldering is dus niet gegeven. In deze zitting heeft de heer Thiers eene lange redevoering uitgesproken over He betrekking van Frankrijk tot Spanje, welke te ure nog niet was afgeloopen. ZEE - TIJDING. I-Iet Fransch schip ClaisteKapt. Simonetvan Buenos-Ayres naar Antwerpen, Rot terdam of Amsterdam, is den 9 Jan. te Covves binnengeloopen om order. De schèpeh Gezina HarminaKapt. J. H. jonker, en de Vrouw HeuriettcKapt. H. F. Kliebeide van Leverpool naar Rotterdambeide tc Falmouth binnenhebben den 6 Jan. derzelver reizen vervolgd. Het'schip CorneliaKapt. J. Beekman, van Bayonne naar Amsterdam, is den 30Dec. en het schip Elizabeth MariaKapt. j. A. Keun van Harlingen naar Leverpool, icn 3 Jan.te Scilly binnengeloopen. Arrivementen Te Leverpool Kapt. B. J. de Groot en H W. tom kins, van Amster dam, T. K. Mulder i van Rotterdam; tc Gloucester E. B. Jansen, van Emdehj. O. Jacobs, van Leer; te Gravesend f. Holliday, van Vlissingen; te Hull W. Patrick, W. Duckels en C. F. Anderson, van Rotterdam; te New-Castle J. Prins, en tc Ko penhagen J Jörgcnsen, beide van Amsterdam. Nederlanden. Werkel.SchuldaJpCc. 54 a 54^- Dico 5 ioi^aio2 Ui tg. 1 a lTV Kans-Biljetten23-Ja 23J Amort,Syndic. 4I 94-Ja 95 32 78-1» 79 Hand.-Maats. 4.} 18i-Jai83I- Nieuvve dito4J-:102 Ja 103 frankrijk. Inschr. Grb. 3 pCc. a Rusland. Gb.//.&C°.i798 5pCt.io3-|aio4 I&J-S 5I04 «°4ï Ins. en Cercif. 6 a 5— 94-4* 95 j Pruissen. Geld!, te Lond. 4pCc. a Aandeelen van ditoiI3|ai 13^ PRIJS-COURANT der EFFECTEN. Amsterdam den 16. Januarij 1837. Gebl. 54i' 101 "e' 23 r 94i 78,'. '83{ 102;- 10; »°4ï 95 H3f Spanje. Nieuwe 183518855.pCt.245a 25J Dito onbep. sc...244*25 Dito passive8 Dito uitgesc8*a 9! Coupons 1 Nov.a .Oostenrijk. Obl. Goll&C". 5 pCc.io2jni02® Certificaten.2ja Neg. Metaliek 2545354= Idem5 100 aiooj Dito in Lond. 5 a Bank-Aktien.3 a Napels. Certificaten.5 pCt. a - Dito ill Napels. 5 92fa 93-J Griekenland. Obl. 11. gr. 1. s/.5pCc. a Gebl. 25 24* - 7f 9, V 54J ioof- 93 170ste koninglijke nederlands cue loterij. Trekking der Tweede Klasse. ïste Lijst. N°. 19444 een premie van iooo. N°. 8577 een prijs van ƒ2500. N°. 9310 een prijs van 1^00. 2de N°. 5575 een prijs van 5000. N°. 5787 een prijs van 1500. Nüs. 19602 en 4016 ieder een prijs van 1000. Bij de Ondergeteekenden is weder voor Spaarndcm enz. ontvangen, van L. L. in .t.wce Coupons 25; van M. P. M. voor de Schippers A. de Vries f 2, en J. IV. Springer f 2, de Schippersneciit v. d. Veen f 2, en voor Spaamdam 4; van het Lees gezelschap Nut en Uitspanning f 11. 37^; voor Spaarndam en Spaarnwoude van/. 6". 5. 20; van de Wed. LP. voor Spaarndam en Spaarnwoude 5; voor Schipper .de Vries en Wed. v. d. Veen f 5; voor Sloterdijk en Sloten f 5; voor Buitenvoldert 5 voor de nvee Schippers te Nootdorp ƒ5; voor de Wed. F. Snocks te Spaarnwoude, on der het woord Weddingschap f 3. 47 j van Ds. H- f 15 van P. L. J S. f 22. 50 van P. IV. f 10; van N. N. te Zoeterwoude voor Spaarndam f 4, en de Schippers f 2; en van E B. L. A. f 10. Leyden 17 Januarij 1837.LEZWYN EIGEMAN. Mr en. Regenten der R. C. Armen en Weezen alhier, brengen ter kennis der res pective Houders van de resteerende Aandeelen, in de rentelooze Geldleening, ten behoe ven van de R. C.. Armen gesloten, in den jare 1831 dat de finale aflossing daarvan eerstdaags zal plaats hebben, zijnde de volgende Nummers: 2, 15. 19- 27, 42, 45, 52, 54, 67, 69, 73, 81, 84, 86, 99, 103, 114, 117, 120. Leyden den 16 Januarij 1827. Namens Mr en. Regenten voornoemd H. S. COEBERGH, Secretaris. LEYDSCHE SCHOUWBURG?" Op Donderdag den 19 Januarij 1837. De STIEFMOEDER, of WELKE IS DE BRUID, Beroemd Blijspel, in 5 Bedrijven, door V. R. M"*-, waarin door Mejufvr. Hoedt een Vers zal worden voorgedragen, getiteld: Moederliefdedoor den Heer van der Hoop. Junior. Na hetzelve: WILLEM van FOCQUENBROCH, of de AMSTERDAMSCHE REDERIJKERS, oorspronkelijk Blijspel, met Zang, Vaudevillein één Bedrijf. HALVE LOTEN worden eerst na half negen ure afgegeven. {De Aanvang te zes ure.) Heden beviel zeer voorspoedig van een welgeschapen ZOONANNA AGATHA FRANCKEN, geliefde Huisvrouw van Leyden 15 januarij 1837. A. J. SUSANNA. Deze tot algemeene en bijzondere Kennisgeving. Heden overleed, na een korestondig lijden, onze harteliik geliefde Moeder en Behuwdmoeder, MARIA HELENA HOOGEWERFF, Wed den Heere J. van Stipriaan, in den ouderdom van ruim 68 jaren. Delft, Dr. J. M. van STIPRIAAN LUISqiIUS, den 14 Januarij 1837. Uit aller Naam. Eenige Kennisgeving. Er zullen geene uiterlijke teekenen van rouw aangenomen worden. Voor de vele blijken van deelneming en belangstelling mij beroond, bij het droevig overlijden van mijne hartelijk geliefde Schoondochter, Vrou we A. P. VOLTELEN, Echtgenoot van mijnen beminden Zoon, Mr. W. H. van VOORST, te Haarlem, betuig ik bij deze mijnen opregten dank. Leyden, H. A. NOORD INK, den 15 Januarij 1837. Wed. J. van Voorst. De Agent der Nedcrlandsche Maatschappij van Brandverzekeringbij Koninklijke hesluiten gevestigd te Tiel, berigt, dat bij hem op den Ouden Rijn, Wijk 6 N°. 102, te Leyden, bij voortduring kan worden deel geno men in de genoemde Maatschappij, en alle verdere Information, alsmede de Premie-Tarieven, gratis te bekomen zijn. Deze Maatschappij verzekert tegen alle Brandschade, (het vuur des He mels daaronder begrepen), op allerhande Gebouwen, Kerken, Huizen, Pak huizenMolensenz.; alsmede op alle KoopmansgoederenGereedschappen, Meubelen, Veldvruchten, Bosschen, Schepen en alle andere Voorwerpen. De Brandschaden worden niet onderling door de Verzekerden, ook niet bij personele Gnaramie van Directeurenmaar uic hetFonds der Maatschap, pij betaald, welk Fonds, buiten en behalve de Reserve-kas. een half Mil- lioen groot is. De Assurantie-Premien (zonder betaling van Inleg-gelden) ziin zoo gering als mogelijk vastgesteld, en verminderen nog door het aan deel hetwelk de geassureerden uit de Maatschappelijke winsten verkrijgen. De Gebouwen in de gewone klasse betalen Negentig Cents, Koopmansgoe deren en Meubelen Eene Gulden Vijftien Cents, per duizend gulden in het Jaar, terwijl aan meerder gevaar onderhevige Panden en Goederen, over eenkomstig die bepaling worden berekend. Bij eene Assurantie van zeven Jaren, is die van het laatste Jaar niet verschuldigd. J. K O R S S E. Men vraagt, om spoedig in dienst te treden: Een PAKHUISKNECHT, die bewijzen van goed en eerlijk gedrag kan overleggen, met Paarden weet om te gaan, en niet geheel onkundig is in het TIMMEREN.Adres met eigenhandig geschrevene Brieven, onder letter N. A., bij den Boekhandelaar C. C. van der HOEK, op de Breedestraat te Leyden. Bij de Wed. ANTHONY de KLOPPER en ZOON, te Leyden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 2