In den loop van den dag zijn drie renboden achtereenvolgens naar Belgie afgezonden, men weet den inhoud hunner depeches niet. Volgens de Fransche dagbladen heeft de Italiaansche natuurkundige Melloni een middel ontdekt, om de warmtestof aan de lichtstralen te ontne men, hetwelk den weg tot groote ontdekkingen nopens den aard van het licht zal banen. Zijne wijze is zeer eenvoudig: 'hij iaat de stralen van de Zon vallen door eene vereeniging van doorschijnende ligchamen (water en een bijzondere soort van glas door kooperrood groen gemaakt). Deze door schijnende ligchamen nemen de warmtestof weg, zonder tie helderheid te verminderen. Het licht aldus van de warmte stof ontdaan is geelachtig met eene lichte groene tint; en door middel van lentilen 'lentïlle glas, dat t>pde_ wijze eener linze geslepen is) bij een gebragt, geeft zij niet den minsten graad van warmte, aan den gevoeligsten thermometer getoetst. Den 4 Januarij. De Moniteur bevat in zijn officieel gedeelte het be zigt, dat de heer Le Honnamens Leopold van Belgie, aan Z. M. eenen brief van gelukwensching heeft overhandigd. De gezamenlijke in de stad wonende Engelschen en Amerikanen, heb ben op eene audiëntie bij eene Commissie aan Z. M. een adres van geluk wensching overhandigd. Z. M. heeft zich vooral lang met de Amerikanen onderhouden, onder welke hij éenigen aantrof, met wie hij tijdens zijne ballingschap in Amerika had omgegaan. De nieuwe expeditie tegen Coastantine wordt reeds werkelijk tn ge reedheid gemaakt; 20,000 man troepen moeten zich zeer spoedig in de zee havens verzamelen. Zes batterijen artillerie moeten dit leger vergezellen benevens ander berg- en belegeringsgeschut. Tegen gewoonte heeft de Minister Duchatel den 4den in de Kamer, voor de beraadslagingen over het adres van antwoord op de troonrede het budget voor 1838 ingediend. De ontvangsten voor dat jaar worden berekend op 1,530,000,000 fr. en de uitgaven op 1,037,000,000 fr. Volgens eene ver klaring van bovengenoeinden Minisrer verkceren de financiële aangelegen heden in eenen zeer voldoenden staat, zoodat er in het budget van 1838 vergelijken met de 7 vorige jarenaanmerkelijke verbeteringen zijn. MENGELINGEN. dagboek van A NT O I N E HIT E R B door hemzei.ven gesteld, terwijl hij zich van honger liet omkomen in de gevangenis van Bastia, in 182i. 'Vervolg en slot.') p Dec. Ten drie ure; sedert middernacht een uur rust; daarna ligte duizelingen, vergezeld door de reeds gemelde kenteekenen. Ten zes ure, een uur slaap, gevolgd door dezelfde kenteekenen. Ten tien ure; sedert zeven ure heeft de pols geene koortsachtige beweging gehad; eene zeer groote zwakte in de polsslagen; brandende dorst. Des namiddags ten drie ure; een half uur goede slaap, waarna de pols tusschenpoozend is; duize- lin en, een brandende en aanhoudende dorst. Vervolgens is het hoofd stil; de'maag en de ingewanden zonder eenige beweging regelmatige polsslagen. Tusschen twaalf en twee ure, de ooren, handen en neus koud; 1111 zijn die gedeelten verwarmd. Ten acht ure; de pols hard en regelmatig, het hoofd vrij, de maag en ingewanden in goeden staat; het gezigt helder, het ge hoor goed, een verschrikkelijke dorst, het ligchaam vol kracht. De vrees alleen der schande, en niet die des doods, heeft mij het buitengewoon, maar onherroepelijk besluit doen nemen, dat ik te midden der gruwelijkste folteringen ten uitvoer breng. Mijn moed en mijne onschuld zuilen mij de kracht geven dezelve ten einde toe te verdragen. Ik vergeef aan die mij ner Regters, die mij naar hunne overtuiging veroordeeld hebben; maar ik laat aan mijne laatste nakomelingen, eenen eeuwigen onverzoenharen haat tegen den bloeddorstigen _B.na; die ellendeling, die alleen zijnen per soonlijken haat gehoor gevende, door wraakzucht gedreven, een geheel on schuldig en eerbiedwaardig huisgezin in het ongeluk heeft gedompeld. Dezelfde kenteekenen blijven ztCh vertoonen; de pols is stil en de dorst brandend. 10 Dec. Acht ure des ochtends; regelmatige pols, brandende dorst tot zes ure, maar welke van zes tót acht ure zeer verminderd is. Twee uren zachte slaap. Ligte duizelingen bij het ontwaken; de pols zeer zwak maar regelmatig. Zoo het waar is, dat wij in de Elizeesche velden eene getrou we herinnering van de wereldsche zaken hebben, zal ik gedurig de beeld- tenis voor oogen hebben van den beschermer der onschuld en der waarheid, van den eerbiedwaardigen Raadsheer Abattucci. Moge 's Hemels beste ze geningen op hem en zijne nakomelingschap worden uitgestort! Die wensch spruit Uit een hart, dat van de warmste dankbaarheid doordrongen is. Ten twaalf ure; het hoofd vrij, de maag en ingewanden in goeden staat; het gezigt helder, het gehoor goed. De regelmatigheid van den pols blijf, voortduren; de dorst begint weder met hevigheid. Ik snuif voortdurend met genoegen; ik voel geene eetlust. Ten tien ure, aanhoudende dorst en ge durig heviger; regelmatige pols, hoewel een weinig snel. In den namiddag heb ik bij herhaling groote eetlust gevoeld; ik heb overigens geene pijn in eenig deel van het ligchaam. 11 Dec. Zes ure des ochtends; sedert des avonds tien ure, is de pols regelmatig geweest, maar deszelfs slagen hevig. Voor middernacht, eetlust; onleschbare dorst; stille slaap gedurende een uur. Bij mijn ontwaken namid- dernacht, vond ik den pols van kracht verminderd, maar dezelfde regelma. tigheid behoudende. In den ochtend, een goede slaap; de ondragelijkste dorst. De zeer zwakke pols, verkondigt dat mijn einde nadert. Des namid dags twee uremijne groote zwakte is sedert een uur verminderdde puls heeft deszelfs geheele kracht hernomen en behoudt eene regelmatigheid, welke mij bevreesd maakt. Mijn geheel ligchaam ondervindt geene verwar ring, maar ik bemerk eene gevoelige verzwakking. Ten zes ure; mijne geestvermogens hebben nu hunne gewoon veerkracht weder; de dorst is dragelijk de honger heeft geheel opgehouden. Mijne ligchaamskrachten ver minderen merkelijk; de pols is zwak en regelmatig; het gezigt helder, de maag en ingewanden doen mij geene pijn. Ten tien ure; zwakke en regel matige polsvreesselijke dorstgeene eetlust. 12 Dec. lk ben in den ochtend opgestaan. Sedert tien ure des avonds tot een ure geene verandering; gevoellooze toestand van vier en een halfuur. Bij bet ontwaken merkbaar krachtverlies. Ten tien ure; de pols ztvak maar regelmatig. Geene eetlust, maar de brandendste dorst. De geestvermogens zonder eenige verzwakking; geen slaap. Ten tien ure des avonds vreesse. lijke dorstzeer zwakke en regelmatige pols. Gedurende eenige urenop. honden van het zamentrekken en uitzetten van het hart: voortdurende slape loosheidalgemeene zwakte: groote vermoeijenis en onvermogen om het ljcht te verdragen. 13 Dec. Ten tien ure des ochtends; te middernacht is de pols zeer zwak en tusschenpoozend geworden; de dorst is zeer zwaar; algemeen kracht- verlies. In deze krisis heeft de rede mij verlaten, ik heb de waterkruik genomen en met groote teugen gedronken. De koude is daardoor in alle dee- jen vermeerderdeen oogenblik daarna zijn de handen voetende neus en de ooren ijskoud geworden. De pols heeft toen opgehouden te slaanalle kenteekenen waren doodelijk. Gedurende een der zenuwtoevallen, welke mii van tijd tot tijd overkwamen, en waarin ik mijn bewustzijn verloor, was Doctor gekomen die mij eénige lepels wjjn heeft doen geven, welke mij de krachten en het leven hebben hergeven. II: heb vervolgens, voorde tweede maaleene groote hoeveelheid water gedronken. Nu bevind ik mij nagenoeg in denzelfden staat van gisteren ochtendmaar de dorst is dragelijk. Ten twee ure; de dorst niet zeer zwaar; de pols regelmatig, maar zwak; geen pijn aan eenig deel van het ligchaam; geene eetlust; het hart houdt geheel op met slaan. Ten zes urehet hart in denzelfden toestandzwakke en trage pols; de dorst is niet geheel ondragelijk: dezelfde onverschilligheid voor het voedsel. Het hoofd gezond; het gezigt doordringend; het verstan delijk vermogen zonder eenige stoornis hoegenaamd. Ten tien ure des avonds; ten half ell ure een zeer zachte slaap; ik heb eene ligte verkonding van het gansche ligchaam gevoeld; de pols heeft opgehouden of is bijna niet merk baar. Dragelijke dorst. De koude heeft alleen de voécen verlaten, welke warm zijn. 14 Dec. Ten een ure na dë hierboven omschreven toevallen, drie uren diepen slaap. Bij het ontwaken, eene brandende dorst; de beide polsen zeer zwak; de beweging van het hart bijna niet merkbaar; de krachten minder dan den yorigen dag. Ten zeven ure des ochtends; sedert des namiddags een ure is de dorst bovenmatig vermeerderd. De polsslagen zijn dan sterk, dan zeer zwak, maar altoos regelmatig. De bewegingen van liet hart heb ben geheel opgehouden. Maandag avond. Den ioden des avonds werd ik door eenen zoo hevigen dorst geplaagd, dat ik mijnen mond met water ge vuld hebbende, het niet kon weerstaan, en genoodzaakt was te slikken. In de krisis van den i2den, dronk ik een glas water en meer, in tegen woordigheid van den Docter, en denïsden, in eene gelijke krisis, een wei nig meer dan een half glas; het geheel beloopt -naauwelijks eene halve pint, en zulks in den tijd van twaalf en een halve dag. Ten tien ure des avonds; de dorst ondragelijk, zoo als dezelve den geheelen dag geweest is; de pols koortsachtig; hitte over het geheele ligchaam; beginselen van toevallen, ge lijk aan die der beide vorige nachten. Sedert den 2 December, ben ik van allen troost beroofd. Geen nieuws van mijn huisgezin; men heeft aan mijne vrienden in de stad verboden deze gevangenis te naderen. Zeven onverbid delijke soldaten zijn in de kleine kamer geplaatst, waarin ik mij bevind; zij gaan naanwkenrtg mijne minste bewegingen na, nemen alle woorden op; zulke vreemde, barbaarsche voorzorgen zouden voegelijker zijn in de gevan genis van eenen Turkschen Bevelhebber, dan in die van eenen Franschen Gouverneur, d:e menschelijk wil zijn, Zij zouden mijnen dood willen belet ten, maar ik heb de hoop en het vertrouwen hunne pogingen te verijdelen. 15 Dec. Sedert tien ure des avonds tot drie ure des ochtends, zwakke pols; koortsachtige hitte over liet geheele ligchaam; tot zes ure rustige slaap; flaauwte van een half uur; ten half zeven bett ik weder tot mij zelve gekomen geen polsslag tot zeven ure. Den geheelen dag door dezelfde toestand met zeer zwakke pols. 16 Dcc. Van tien tot vier ure, brandende dorst; voor het overige zeer stil. Sedert vier ure, de pois zwaar bewogen, vergezeld van eene koorts achtige hitte, Ten een ure des ochtends, zachte slaap; ten twee ure, wegblijven van den polsslag; ten drie ure begint dezelve weder, maar zeer zwak. Het is bij zeven ure, en mijne zwakte is zoo groot, dat ik het einde van mijn leven en van mijn lijden te gemoet zie. Dat men na mijnen dood dit dagboek aan mijnen neef Giovc.sc Girolamo Guarini overhandige, die er afschriften van zal maken voor de heeren Pre sidenten MezandPasqualini en Suzzonivervolgens een vierde voor den heer Rigo, die ik verzoek mijne beschikkingen ten uitvoer te brengenwelke ik hent te voren reeds heb geopenbaard. 17 Dec. Ten tien urede geheele dag van gisteren was stilde dorst dragelijk; de pols regelmatig; het gezigt heider; het hoofd vrij; de maag en ingewanden wel. Heden bevind ik "mij in denzelfden staat, uitgezon derd dat de pols zeer zwak is. Ik sterf na.een onschuldig leven, en ik zie het met even veel bedaardheid eindigen als Sokrates, Seneca en Petrone. 18 Dec. Ten elf ure; ik ben het einde van mijne loopbaan genaderd. De honger kwelt mij niet meer; de dorst heeft geheel opgehouden; de tnaag et. ingewanden zijn stil; het hoofd vrij, het gezigt helder. In een woord, eetie algemeene kalmte heerscht niet alleen in mijn hart en in mijn gewe ten, maar ook in geheel mijn gestel. De weinige öogenbiikkendie mij nog over blijven verloopen zacht gelijk het water van een klein beekje door een schoon weiland. De lamp gaat uit bij mangel aan olie QGcteekend) A. Viterbi. Hier eindigt het dagboek; Viterbi stierf toch eerst den oosten. Op den oogenblik van- te sterven riep hij uitIk ben bereid deze wereld te verla tenen blies den laatsten adémtogt uit. NEDERLANDSCH MAGAZIJN, ter verspreiding van algemeene en. nuttige kundigheden. Van alle tijdschriften in den trant van het onderhavige Onderscheidt zich het Nederlandsch Magazijn op eene hoogstvoordeelige wijze. De steeds toe nemende oplage van hetzelve levert daarvan het sprekendst bewijs. I11 alle opzigten voldoet het aan hetgeen bij'Prospectussen den Inteekenaren was toegezegd, en ter verbetering van datgene, hetwelk niet ten onregte kon gezegd worden zulks te behoeven, hebben titans Redactie en Uitgeveren maattegelëh getroffen, om niet alleen de. Typografische uitvoering nog te verfraaiien, maar ook is door hen eene algemeene mededinging in de gra veerkunst opengesteld. Jaarlijks is daartoe eene som van Vier Honderd Gul dens bestemd, te verdeelen in Premiën van Honderd Guldens ieder, welke op'vier gezette tijden zal toegekend worden aan den Kunstenaar, die op dat tijdstip de beste Plaat (onverschillig in hout, tn relief, in koper of ander metaal) voor het Magazijn zal hebben geleverd. Geetie andere voor. waarde is daaraan verbonden, dan dat de Graveur, om tot de Premie mede te dingen, vooraf zijne teekening zal hebben doen goedkeuren, zullende zij alsdan ook de niet bekroonde stukken, tegen billijken prfis, van den Vervaardiger gaarne overnemen. De prijsdinging voor i°. Februarij is reeds geopend verklaard. In welk eene mate hierdoor de beoefening der hontsnij- en graveerkunst in ons Vaderland wordt aangemoedigd, beseft ligtelijk een ieder, en e'en iegelijk zal ook deze zoo onbaatzuchtige pogingen der Redactie en Uitge veren van het Nederlandsch Magazijn den verdienden lof toekennen. Het kan wel niet anders of dit, zich reeds zoo gunstig onderscheidende, Tijdschrift zal allengskens nog in waarde vermeerderen, terwijl het te ver wachten isdat het Nederlandsch Magazijn eerlang met de beste buitenland, sclie Tijdschriften van dien aard te dezen aanzien zal kunnen wedijveren. Z E E - T IJ D 1 N G. Het berigt op de liavenlijsl van Tesseldat het schip Vittorio Principi Hi Mettermch Kapt. L. F. Garofolo, den 30 D.ec. van Tessel naar Smirna-uitgezeild zoude zijn (be vorens gemeld), is abusief, liggende hetzelve nog in bet Oosterdok, te Amsterdam. Volgens een brief van Harlingen van den 3 Jan, was den 18 Dec. op Ameland gestrand eene liet onderste boven liggende brilt of galjasgrootcndecls van vurenhout gebouwd zonder eenige bijzondere herkenftingstcekeneti of naam zijnde het achterschip geheel ver brijzeld en beladen met eenige deeieu en Noordscbc balken, van wcilte laatste reeds omstreeks 300 geborgen waren, waarvan sommige gemerkt: 11 X ingeslagen, anderen niet rood krijt SSS, en nog andere T. O. Het schip die drie GebruderKapt. F. Breckwoldtvan Amsterdam naar Hamburg is den 28 Dec. op Ameland gestrand, doch door hulp van visschersmet verlies van het roer en tuigagie eenigzins lelt weder af- en te Ameland binnengebragtzou naar ilar- linren zeilen om te repareren, maar waarschijnlijk daartoe niet behoeven te lossen. Het schip de Vrouw NeeltjeKapt. J. F. Kuipers, van Breinen naaf Amsterdam, is den 25 Dec. in goeden staat te Ostmahorn binnengeloopen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 3