13 A0. 1837. LEYDSCHE •c 0 U R A 3\T 31 /fc/ffrx MAANDAG, es. -mm. 9 J A NUAUÏJ. NEDERL January February. Maart April Mei Junij Julij Augustus September •October JSto-'cmber December N D E N. en Januarij. Kinderenvan den ïsten Januarij volgt: Zoons. Dochters. te Zamen: 53 53 I06 60 56 Il6 49 48 97 53 54 107 60 62 122 5° 43 93 57 46 103 68 56 124 66 56 122 58 58 116 69 66 135 56 46 02 699 1 644 1 1343 ■waaronder 17 paar Tweeling-geboorte. Het getal der Huwelijken in dit jaar gesloten, is Tusschen Jongelingen en Jongedocluers Weduwen Weduw.enaais eti Jongedochters Weduwen gedivoceerde Man en Jongedochter Ééne Echtscheiding. 264 Paren. 13 n 44 19 1 341 Paren. Januarij February Maart ui pril Mei Junij Julij .Augustus September d) et ober PNov ember December. Mans. Vrouwen. Zoons. Dochters. te Zamen: 20 33 25 20 98 12 21 16 19 68 18 20 25 29 92 19 28 17 16 80 23 20 21 14 78 16 21 24 20 81 67 12 12 29 14 16 24 25 21 86 20 16 17 16 69 15 16 21 14 66 19 20 20 20 79 12 21 19 14 66 202 252 259 1 217 930 Boven het getalder Overledenen zijn ingeschreven zes doodgeboren Zoons en ééne Dochter. Ouderdom der Overledenen. ||Mannelijk. |Vrouwelijk. I Totaal: Beneden bet jaar van t toe IO 10 5» 20 2° y> 30 30 40 v 4° SO v 5° r> 60 J> 60 n 7° A. 7° r> 80 80 y> 90 in 9° 100 Het getal der Geborenen is meerder dan in 1835 Overledenen is minder Huwelijken is meerder In 1836 zijn te 's Gravenhage geboren 2052 kinderen, als 1022 zonen en J030 dochters, zijnde 2 meer dan in het jaar 1835, en onder welke be grepen zijn één drielingen, 128 onechte zonen en 118 onechte dochters; overleden zijn er 1625 personen, waarvan 845 van het mannelijk en 780 van iet vrouwelijk geslacht, zijnde 24 meerder dan in 1835 waarvan4 personen boven de 95 jaren oudhet getal der geborenen heeft dat der overledenen alzoo met 427 overtroffen; gehuwd zijn er 574 paren, zijnde 53 minder -dan in 1835. In de gemeente Delft zijn, volgens de registers van den burgerlijken stand gedurende het jaar 1836 geboren 318 zonen en 286 dochters, te zamen 604 kinderen, waaronder 5 tweelingen; gehuwd 135 paren, en overleden 505 personen, te weten: 272 van het mannelijk en 233 van het vrouwelijk ge slacht. Onder het getal der geborenen en ook onder dat der overledenen ziin begrepen 30 doodgeboren kinderen, en wel 20 zonen en 10 dochters; ziinde onder de overledenen ook geteld 32 personen welke in het tijdelijk militair hospitaal, in het burgerlijk gasthuis enz. te Delft gestorven zijn, doch tot andere gemeenten behoorden. Bii den buigerlijken staat te Schiedam zijn, gedurende het jaar 1836, in geschreven: geborenen 490, zijnde 230 zonen en 260 dochters; overledenen 384, als 200 van het mannelijk en 184 van het vrouwelijk geslacht; huwe lijken 101 paren, en eene echtscheiding. Te Rotterdam ziin in .1836 geboren 3034 kinderen, als 1515 zoons en 1519 dochters; in 1834 WJS dlc getil 2809, in 1835, 3034. Gestorven ziin in 1836, 2380, als 563 mannen, 556 vrouwen en 1261 kinderen. In 1834 ■waren er 2525 en in 1835, 3182 gestorven. Gehuwd zijn in 1836, 717 pa ireii en hebben 3 echtscheidingen plaats gehad. Gedurende den jare 1836 zijn te Amsterdam bij den burgerlijken stand .ingeschreven 3721 zonen en 3508 dochters, te zamen 7229 kinderen; over leden 7076 personengehuwd 2116 paren en gescheiden 11 paren. Te Hoorn ziin in het jaar 1836 geboren 272 kinderen, als 141 van het mannelijke, en 131 van het vrouwelijke geslacht. Overleden 133 persone* van Se> van het mannelijke en 114 van het vrouwelijke geslacht, "te zamen ai;.; ider welk getal niet begrepen zijn 12 doodgeborenen, als 7 van hetauau. neiijke en 5 van het vrouwelijke geslacht. Gehuwd 73 paren. Blijkens re gedane aangiften ten kantore van tien burgerlijke stand, -zijn te Utrecht en deszelfs vrijheid in den afgeloopen jare 1836, geboren 164I kin deren, als: 858 jongens en 783 meisjes, waarónder 25 paar tweeiüigta. De maanden, gerangschikt naar het grootste getal geborenen in elke maand, ko nen in de volgende orde voor: Maart, September, Januarij, julij, October, December, Febniarij, Mei, April, November, Junij, Augustus."' Het getal der overledenen bedraagt 1360, waarvan 760 van hel rmarnmSi cn 600 van het vrouwelijk geslacht; hier onder begrepen 84 doodgeborenen en 96 personen in het Rijks-bospitaal. Het getal der huwelijkeVas j£5- ecbischeidingen één; het getal der geborenen is meerder geweest als iu'den jare 1835, 52. Het getal der overledenen is meerder geweest, 37- iet me tal der huwelijken is meerder geweest, 71. Te Zwolle zijn in 1836 geboren: van het mannelijk geslacht 674, van her vrouwelijk geslacht 271, te zamen 545 zijnde 12 meerder dan in iSzc toen dat getal was 533; voorts is het getal der overledenen wan het mannelak geslacht 168, van het vrouwelijk geslacht 170, te zamen 338, Zijnde een getal van 9 meerder dan in 1835, toen hetzelve was 347. Gehuwd zijn ter 6 paren. In 1835 was d" ge"1 160. Geene echtscheidingen-hebben er in 1836 plaats gehad, terwijl er onder de overledenen een lis, die den ouder dom van 99 jaren en elf maanden heeft bereikt. In het afgeloopen jaar zijn te Groningen geboren 567 zoons en*03 doch ters, te zamen 1072 kinderen; overleden 405 ouden en 253 jongen lezauan 658; gehuwd 301 paren. Men meldt uit 's Gravenhage van den 8 Januarij: Bij Koninglijk besluit is bepaald, dat voortaan, indien «enig bezoldigd of ander van Gouvernements wege etkend Vee-Arts (na schriftelijken of mondelingen last te hebben bekomen van eene dier Autoriteiten of personen welke hiertoe, bij de bestaande of nader te geven instructien voorde be* zoldigde en erkende Vee-A'nsen, zijn of zullen woiden aangewezen) bui ten geval van ziekte of andere wettige verhindering, tnogt nalatig blijven of zich weigerachtig betoonen, hetzij om zoodra mogelijk aan die Autari* teiten of personen zoodanige berigten, opgaven of inlichtingen te geven ate van hem Vee-Arts betreffende zijn vak zullen worden gevergd hereijsa» zich onverwijld naar de hem aangewezen plaats te begeven, en a'ldaar zoo lang zulks van hem verlangd wordt, alle diensten te verrigten waartoe hij overeenkomstig den aard van zijn vak en de gemelde instructien verpligl is; of ook indien hij zich, op aanvraag van particulieren, nalatig of «wei gerechtig irogt betoonen, om zich naar de hem aangewezen plaacsen re be geven en zich aldaar, ten hunnen koste, met het onderzoek en de behan deling van het hem aangewezen vee te belasten, in elk dezer gevallen zooë dra zulks aan de administratie voor de nationale nijverheid op eene vol* doende wijze gebleken is, een zoodanig nalatig of weigerachtig Vee- Arts dadelijk door de administratie zal worden geschrapt van de lijst deT Gouvernements wege erkende Vee-Artsen; kullende zulks harentwe- door tussche'nkomst van den Gouverneur der provincie waartoe Vee-Arts behoort ter kennis zoo van de Commissien van landbouw en van geneeskundig onderzoek en toevoorzigt, als van de stedelijke en plaat seüjke besturen, en de veehoeders, worden gebragt; terwijl na dat tiidsrin in dl- gevallen waarbij net tonds van den landbouw berokkend is Been acht meer zni worden geslagen op rapporten of verklaringen, afgegeven door Vee Ausen welke zich aan de bedoelde nalatigheid of weigerachtigheid mo-teü hebben schuldig gemaakt; zullende bovendien, wanneer dusdanig Vee-Ara alsnog veilig tractement uit evengemeld fonds mogt genieten, mefde verdeie uitbetaling daarvan onverwijld worden opgehouden. Bii een onlangs gegeven Koninglijk besluit is in aanmerking genomen dat de ondervinding, door de menigvuldige voorbeelden, geleerd heeft Bat door vele personen, die zich, overeenkomstig de daartoe bij art 1 van Zr Mais. besluit van 12 October 1825, vastgestelde vrijlating, zonder ztch aan bedelarij of landloopenj te hebben schuldig gemaakt, geheel uit eigen- bewening hebben aangemeld, 0111 in de bedelaars-gesricliten der maatschaDuii van weldadigheid te worden opgenomen, ten einde aldaar werk en onderhoud te vinden, misbruik wordt gemaakt van de bepaling van het -de lid v«n art. 24 van Zr. Majs. besluit van den 17 Augustus J827, N°. 125 krachtens hetwelk zij steeds op derzeiver verzoek ontslagen moeten worden wanneer zij niet met schulden bii de Maatschappij van Weldadigheid zijn belast te dien effecte, dar alle die personen, zonder eenig vooruitzigt van weder in de gewone maatschappij een middel van bestaan te zullen vinden onbedacht zaatn derzeiver ontslag verzoeken en zich, zeer korten tijd daarna in de nood" zakelijkheid bevinden, om zich op nieuw, ter opneming in de bedelaars- gestichten, aan te geven; dat deze handeling, welke zich reeds dikwerf meermalen bij dezelfde personen, heeft herhaald, telkens aanleiding geeft tot nieuwe kosten van transport en vervanging, hetgeen tot merkelijk Be zwaar verstrekt van de gemeenten, in welke zoodanige personen domicilie van onderstand hebbenterwijl zij daarenboven zoo geheel in strijd is Tner het weldadig oogmerk van het voorz. iste art. van Zr. Majs. besluit van 12 October 1825 N°. 175, en dat Hoogstdezelve dat misbruik wil te keer gaan zonder de bereiking van het zoo even bedoeld weldadig ooemerk verhinderen, dienvolgens is bepaald: Art. 1. Het 2de lid van art. 24 van Zr. Ms. besluit van 17 Augustus N°. 125, wordt ingetrokken en bulten effect gesteld ten aanzien van de ver sonen, die na den eersten January 1837, gebruik zullen maken van de vrij lating, bij art. 1 van gemeld besluit van 12 October 1825N°. 17c daareesteV 2. Degene die, na het tijdstip bij art. 1 vermeld, vrijwillig' en niet teir gevolge van bedelarij, in de gestichten der maatschappij van'weldgdigheid zijn opgenomen, zullen, behalve ten gevolge der algemeene jaarlijksche voor drage van de Permanente Commissie der voormelde maatschappij tot ontsl» der in de bedelaars gestichten verblijvende personen, door het DenartemMr van Binnenlandsche Zaken, op derzeiver verzoek, kunnen worden omslagen. a als hunne opneming voor de eerste maal heeft plaats gehad wanneer zB ten minste een vol jaar in de gestichten jhebben doorgebragt, zich' daarin «mèd 1 hebben gedragen, geene schulden bij de maatschappij van weldadigheid he hen en in het bezit zrn van genoegzaam reisgeld, om de plaats hunner bes-euf j rning te bereiken; en b als zij ten tweede maal zijn opgenomen om het cv*. I of htm vroeger verblijf in de gestichtenhet gevolg van vrijwilligenan-riié- of van begane bedelarij is geweest, wanneer zij twee jaren in de gestichten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1