A0. 1836. LEYDSCHE N\ 13 COURANT. VRIJDAG DEN 4den NOVEMBER. NEDERLANDEN. Ley den den 3den November. De Staats Courant deelt thans de besluiten mede van Z. M-, omtrent het Hooger Onderwijs, in onze vorige vermeld. In het besluit betrekkelijk het beulen van collegie-gelden, door Studenten in de Theologie, leest men jn artikel 3: De buitengewone verhooging van jaarwedden, welke aan de Hoogleeraren in de Godgeleerdheid, bij wege van tegemoetkoming voor het gemis van collegie-gelden, krachtens Onze besluiten van den 15 November 1820, N°. 29, en van 25Maart 1823, N°. 31, werd verstrekt, zal met 1 Ja. nuarij 1838 op de helft worden teruggebragten derzelver betaling op 1 Ja- nuarij 1839 geheel worden gestaakt. Het besluit omtrent de verbooging van 10 bij het inschrijven en recenseren der Studenten, vangt aldus aan: In aanmerking nemende dat de subsidien, welke jaarlijks uit 's Rijks schat kist aan de Hoogescholen kunnen worden verleend, niet toereiken om be hoorlijk in alle de behoeften dier instellingen te voorzien; Dat het, onder zoodanige omstandigheden, niet onbillijk mag worden ge acht, hen, die van het onderwijs aan eene Hoogeschool gebruik maken of aldaar naar Akadeinische graden staan, te doen bijdragen, tot aanvulling van het benoodigde voor die instellingen; Dat tot dit einde, het meest doelmatig is voorgekomen om het bij Ons besluit van 2 Augustus 1815, N°. 14, gestelde bedrag voorde inschrijving-, recensie- en examen-gelden te verhoogen en van dit verhoogd bedrag een afzonderlijk fonds voor elke Hoogeschool te vormen. Art. 3, 4 en 7 van dit besluit bevatten: Desgelijks zullen zij, die vóór de dagteekening van dit besluit hunne stu diën aan eene der Hoogescholen, of aan een der Athenaea reeds hadden aan gevangen, niet meer dan de helft der in art. 2 uitgedrukte verhooging der collegie-gelden behoeven te betalen, of wel, op hun met gronden omkleed verzoek, door Curatoren der Hoogeschool geheel zullen worden vrijgesteld. Art. 4. De aldus verzamelde gelden, zullen alleen en uitsluitend bestemd worden ten behoeve der Hoogeschool, bij welke zij zijn ontvangen. Zij zullen voornamelijk worden aangewend ter verrijking en uitbreiding der Akademische Bibliotheek en van andere verzamelingen bij de Hoogeschool gevestigd, of ook ten behoeve van eenig gedeelte van het onderwijs, voor hetwelk geene genoegzame toelagen van Rijkswege mogcen kunnen ver strekt worden. Art. 7. De Secretaris van Curatoren is, onder onmiddellijk toezigt van dat collegie, belast met het beheer van het fonds. Hij biedt jaarlijks eene algemeene rekening en verantwoording over het verstreken jaar, aan Curato ren aan, welke rekening en verantwoording, door Curatoren geviseerd, uiter lijk in de maand J111ij van het daarop volgende jaar aan het Departement van Binnenlandsche Zaken in triplo moet worden overgemaakt, ten einde aan de Algemeene Rekenkamer, ter opneming en sluiting, te worden toegezonden. Dezer dagen zijn de Plaatselijke besturen uitgenoodigdom, voor zoo verre hierin niet reeds mogt voorzien zijn, onverwijld in overweging te ne men, of het niet doelmatig zoude zijn, om uit hoofde van de hier en daar plaats gehad hebbende diefstallen, en ter bevestiging van personen en eigen dommen, weder met het houden van nachtwachten te doen aanvangenwaar. toe het tijdsitp van 1 November aan het gewestelijk bestuur het geschikste is voorgekomen, terwijl indien zulks, tot eenige buitengewone kosten mogt aanleiding geven, de Plaatselijke Besturen deswege de vereischte voorstellen aan Gedeputeerde Staten moeten doen. Nog is de aandacht der Plaatselijke Besturen gevestigd geworden op de schier overal plaats hebbende gewoonte der bouwlieden, om het stroo van het uitgedorschte oliezaad en andere onbruikbare ruigte op het open veld te verbranden, welke gewoonte tot vele ongelegenheden aanleiding geeften onder anderen dikwerf twijfel doet ontstaan, of er al dan niet in eenig ge. bouw brand is, hetgeen ten gevolge kan hebben, dat, bij wezenlijk gevaai de noodige hulp van brandspuiten enz. of in het geheel niet, of te laat, wordt aangebragt. De Plaatselijke Besturen zijn derhalve uitgenoodigd ge worden, om bij Plaatselijke-Policie-verordeningen of, voor zooveel noodig, bij araplicatie der bestaande plaatselijke keurentegen de voormelde onge legenheden te waken; zullende in alle gevallen, bij het vaststellen der noo dig bevondene bepalingen, gezorgd moeten worden, dat het verbranden van stroo, ruigte, enz., bij dag geschiede en op eenen afstand van ten mimte 16 Nederl. ellen van de passage, ten einde het schrikken der paarden voor te komen. Blijkens een algemeenen staat van het bedrag der kohieren van de directe belastingen, over het dienstjaar 1835, heeft de grondbelasting opgebragt 8,781,582.52het personeel ƒ5,571,226.16, en de patenten 1,916,001.30} te zamen 16,268,809.99. I" Noord-Braband is aan directe belastingen vol daan ƒ1,627,022 Gelderland/1,470,617.64}; Noord-Holland ƒ4,014,148.80} Zuid-Holland 4,066,270.24}Zeeland 1,068,384.28Utrecht 1,027,061.80 J Vrieslandƒ1,609,129.73}Overijssel ƒ744,698. 07};Groningen ƒ1,064,859.57}, en Drenthe 220,490.22}. Uit Amsterdam meldt men van den isten November: Wij vernemendat de aanvrage tot cassatiegedaan door D. Differing en deszelfs huisvrouw, welke beiden door het Hof van Assises alhier, wegens poging tot brandstichting ter dood veroordeeld zijn, is verworpen. Op de rekwesten, die de veroordeelden bij Zijne Maj. den Koning moeten hebben Ingediend, is door Hoogstdezelve nog niet beslist. Men schrijft uit Petten van den 28 October: Heden morgen, omstreeks 11 ure, heeft men alhier van het strand een brikschip op ruimzee, in het noordwest van Petten, eensklaps zien zinken. Hetzelve lag, naar gissing, anderhalf uur van strand, de onderzeilen bijheb bende. Sedert 8 ure was het in het gezigt geweest, zonder dat het eene poging deed om te stranden. Men veronderstelt, dat het door de equipagie verlaten was. Denzelfden dag is op den Hindert verongelukt de Spaansche brik S. In- tonic Madelaine, Kapitein lose ylntonio de Zoberan, van Bergen naar Bilbao. De equipagie, uit 10 man bestaande, is met groote moeite gered en te Rot terdam aangebragt; het schip is weg. Uit Exmorra, provincie Vriesland, meldt men van 27 October, dat dien dag omstreeks 12 ure eene windhoos de kerktoren van het muurwerk afgeligt, en met klok en balkwerk op eenigen afstand van het kerkgebouw had nedergeworpen. Ook een watermolen was door dezelfde hoos omver geworpen en verbrijzeld. Menichen waren bjj dit ongeluk niet omgekomen. ZWEDEN. Den 2osten October is de buitengewone Noorweegscbe Storthing, door het VOO lezen van eene Koninglijke aanspraak, geopend: Na te kennen gegeven te hebbendat volgens de wet eene buitengewone bijeenroeping geschieden kan, berigt de aanspraak, dat er wetten aan de Storthing zullen voorgelegd worden welker beraadslaging noodzakelijk ge vorderd wordt. Verder wordt te kennen gegeven, dat de geldmiddelen in eenen voldoenden toestand zijn; het overschot der inkomsten, ofschoon de grondlasten tot op de helft verminderd warenwas aanzienlijk. Eindelijk wordt in de aanspraak aangedrongen op eensgezindheid tusschen de beide deelen des Rijks, Zweden en Noorwegen, opdac „de gezigtseinderin plaats van verduisterd te worden, onbeneveld door de stralender eendragt en broe derlijke liefde verlicht moge blijven." SPANJE. Berigien over Parijs van den 30 October, Het Fransche Gouvernement heeft de volgende telegraphische depêche ontvangen: Bayonne, 27 October 2J ure. Rodil was den 2osten te Santa-Crnx de Mudela, met Alaix over Baylen in gemeenschap «taande. Zij waren onzeker omtrent het voornemen van Gomez, welke te Fuencaliente was. Narvaez door het Gouvernement geroepenis den 22Sten te Madrid gekomen. De Generaal PeonSanz langzaam vervolgende, is door zijne troepen af gezet. Het Gouvernement heeft Alvarez in zijne plaats gezetwelke den iyden bij Leon zijne afdeeling en de Portugezen vereenigd heeft. Sanz was toen de Asturien weder ingetrokken. De Carlisten hebben met 23 bataljons Bilbao den 2<Ssten aangevallenzij hebben eenige bommen geworpen en getracht de rivier af te sluiten. Uit Bayonne wordt van den 2Ósten nog gemeld: Een renbode van de Fransche Ambassade te Madridis heden nacht mee depêches, om door den telegraaph over te brengen, hier aangekomen. Waar schijnlijk houden dezelvedat er een opstandwelke men sedert den 2osten te gemoet zag, is uitgebarsten, en dat men met den meesten spoed de brigade Narvaez heeft laten aanrukken om door middel derzelve de ontwerpen der exaltados te verijdelen, als welke met alle geweld zich van Mendizabal e 11 Rodil willen ontslaan, om hen te doen vervangen door Lorenzo, Calvo de Rosas en den Generaal Pedro Mendez Vigobeide hoofden der republikeinsche partij. Mendizabal geniet overigens te Madrid weinig vertrouwen meer; zijne verkwisting is ongehoord en hij wordt door alle partijen gehaat* In hetzelfde schrijven wordt nog gemeld, dat een Agent van Don Carles zich naar Perez had begeven, om daar vermoedelijk een onderhoud te heb ben met den Oostenrykschen Zaakgelastigde, die onlangs Spanje verlaten heeft en zich thans te Pau ophoudt. In brieven van de grenzen wordt aangekondigddat Espartero zijne dimissie als Opperbevelhebber van het Noorder leger aan de Koningin heeft ingezonden. Men zou hem uit Madrid verwijtingen hebben gedaan, dat de geesc zijner officieren der constitutie van 1812 vijandelijk is. De Koningin zal den 24Sten in persoon de Cortes openen. Alaix heeft gemelddat hij te Baylen zou blijventot hij nadere rap porten van den weg hadwelke Gomez had genomen. Berigten over Parijs van den 31 October. Hare Majesteit de Koningin-Regentes heeft den 24 October de Cortes mee eene aanspraak fn persoon geopend. Wij merken er de volgende zinsneden in op Gij wordt, Mijne Hceren tot de grootste enplegrigste werkzaamheden, voor welke een nationaal Congres kan bijeenverzameld wórden, geroepen; gij komt om dc constitutie te herzien, welke de Spaansche Natie ziüh zelve gegeven heeft toen zij sedert drie eeuwen cr geen bezat; toen zij Voor hare onafhankelijkheid eene worsteling met de grootste maat der wereld aanging. Zoo veel verdienste werd met gelijken roem beant woord, en de vrijheidsboom werd in vele landen met afgunst beschouwd, in andere mot gejuich be roet, overal met welwillendheid ontvangen,. Een niet minder groote roem wacht u, die het toen begonnen werk voltooijeri gaat; uirechloopende meeningen, van strijdige belangen, het^ overwinnen van binnenlandsche vijanden, het doen mislukken van buitcnlandsche kuiperijen. Ilocvccl grondstoffen van mocijclijkheden en wanorde! hoeveel hinderpalen aan het grootsche doel dat u hier bijeen brengt, alleen overkoomlijk voor Spaansche gemoederen. Maar men moet alles Verwachten Mijne Hceren de Afgevaardigden, van uwe standvastigheid en wijsheid, en ongctwijlcld zullen uwe edelmoedige pogingen over deze tweede proef zegevieren en bij de nakomelingschap verwerven dienzelfden roem en diezelfde vermaardheidwelke de eerste verworven heeft en steeds verwerven zal." Dc vreemde Mogendheden die in beide werclddeelen dc onvervreemdbare regtcn mijner Doorluchtige Dochter erkennen, blijven huntfe vroegere betrekkingen van Vriendschapen goede verstandhouding met mij onderhouden. Onder dezelve toonen de Doorluchtige BoiidgcppoteU der Koningin, onderteekenaars van het viervoudig verbond, zich steeds gezind om haar te ondersteunenen verleenen zij ons, naar deszelfs bepalingendezelfde medewerking en ondersteuning als te voren. Bij dc hulp die wij aan de edelmoedigheid van Zijne Britsclie Majesteit te danken hebben, heeft dezelve sedert nog die gevoegd, vau dc operatien van ons Noorder leger te ondersteunen met hare zcemagt, welke ecu zoo groot aandeel had aan den roem op den 5 Mei 11, voor San-Sebastian behaaldzij zendt ons nu nog 100,000 andere geweren toe, welke van zooveel belang in onzen tegen- woordigen toestand zijn. Wij hebben eveneens aan Z. M. den Koning der Franschcn de versterking te dankenwelke zich met een verdienstelijk Generaal vereenigd heeft met het vreemde legioen van Algiers; sedert heeft het Kabinet van Z. M. génieend niet verder' te moeten gaan met de beschikkingen om de medewerking, voor wat Frankrijk betreft te voltooijen. lederen dag seeft hare getrouwe Majesteit mij bewijzen van haren goeden wilen in hét tegenwoordig oogenblik zijn met haar Gouvernement onderhandelingen aangeknoopt, van welke ik mij den gelukkigsten uitslag beloof, voor het verder en meest nuttige gebruik der Portucesche hulptroepen. De overige Europesche Mogendheden, mee welke wij niet in evengelijke betrekkingen staan, geven desniettemin blijken van vrede lievende gevoelens jegens Spanje, alhoewel eenige aan hunne Zaakgelastigden bevel gege ven hebben van zich te verwijderenten gevolge waarvan ik een dergelijk bevel aan dc onze bij dezelfde Hoven geaccrediteerdheb gezonden. Het Kabinet der Beide Sicilien alleen heeft mij reden tot billijke klagten gegeven, die, ter oorzake van derzelver gewigt en van hetgeen ik aan de waardigheid der Natie en aan den troon Haref Ma/csteic verschuldigd henmijwel in weerwil van mij-zelveverpligt hebbenmijnen Zaakge lastigde te Napels terug te roepen en den Agent van dat Kabinet te bevelen Madrid te ver laten. Mijn Minister Staats-Secretaris zal aan de Cortes meer uitvoerige bijzonderheden over deze onaangename zaak mededeelende maatregelen intusschen door mii genomen doen in geenen deele vijandelijke gevoelens vooronderstellen, en zullen niet beletten dat de handel en de gemeenschap als te voren op den5voet van vrede tusschen beidé landeu zullen voortgezet worden.*' „De toestand der financiën zal tl, na zoo veel tegenspoeden, en opdat dc inkomsten met de uitgaven in*overeenstemming eebragt worden, door den Secretaris van hét Minis terie, waartoe dit ook behoort, worden blootgelegd. Dezelfde Minister zal u ook binnen korten tijd het budget der openbare uitgaven voordragen, benevens bet ontwerp der be lastingen, die dezelve moeten dekken; hij houdt zich ijverig met dit onderwerp bezig;-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1836 | | pagina 1