A0. 1838.
L E Y D S II E
VRIJDAG
jvr.\
ss.Jk A&*
"m&- /^vatMOKT-w'-rv bw-& .ve.
g X
■f# .12»#
C 0 II R A N T.
DEN 21 sten OCTOBER.
NEDERLANDEN.
Leyden den 2oSten October.
Gisteretf middag te 12 lire is alhier doorgekomen Z. K. H. de Grootvorst
jUfc/Mef-van-Ruslandkomènde van 's Gtayenhage, en zich over Nijmegen
naar Frankfort begevende, reizende onder,den naam van Graaf van Romanejf.
Omtrent dit veranderd reisplan van Z. K. H., die eerst voornemens was ge
weest naar Engeland te gaan, heeft men geene zekere berigten; men meldt
slechts nie Rotterdam van den ipden dezer, dat Z. K. H. aldaar werkelijk
Maandag avond was aangekomen en in bet G'rand Hotel des Pays-Bas is af
gestapt, doch eensklaps van plan. keranderd en den volgenden dag naar
's Gravenhage terug gekeerd was.
Men meldt-nit 's Gravenhage Van den ipden dezer het volgende:
Men spreekt er van, dat Z. K. H. de Prins van Oranje, binnen weinige
dagen naar Noord-Braband vertrekken zal.
De Commissie Van de Tweede Ra'mer der Staten-Generaal, welke in
de zitting van gisteren belast geworden is, om de lijst der drie Candidaten
voor het Voorzitterschap den Koning aan te bieden, is heden morgen bij
Zijne Maj. toegelaten. De Koning heeft verklaard, zich onmiddellijk mee
de te doene keuze te zullen bezig houden. In den loop van den dag, is
dezelve dan ook gevallen op den heer Luzaceersten Candidaat.
Van Regeringswege is eene geldelijke ondersteuning verleend tot het
stichten van een kerkgebouw te Veenhuizen, geschikt om als synagoge en
als school voor godsdienstig onderwijs te dienen, ten behoeve der Israëliti
sche weezen en bedelaars-colonisten aldaar.
Nog meldt men uit 's Gravenhage van den 20 October:
In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden, heeft
de heer Luzac, daartoe door Zijne Maj. benoemd, het Voorzitterschap van
de Kamer aanvaard. Hij heett daarna eene Commissie benoemd, om een
ontwerp van adres, in antwoord der Troonrede, op te stellen. Dezelve
bestaat uit de heeren: Dijckmeesterde Jonge, van Dam van Isselt, Gockinga
en Boeddaert. Zijne Exc. de Minister van Finantien heeft, namens Zijne
Majesteit de Koning, vier finantiële ontwerpen van wet voorgesteld, als:
i°. dat tot vrijstelling van de begrooting van 1837, welke op ƒ44,617,013,
en derhalve 4,971,673.78 minder dan dip van net loopende jaar, voorge
steld woidt, welke vermindering voornamelijk voortspruit uit de verminde
ring der rente van de Staats-schuldten beloope van f 5,600,000, die door
de gelden van de Oost-Indiën gedekt worden2°. dat tot vaststelling der
middelen, tot dekking van de uitgaven, begrepen in de begrooting over
1836, hetwelk de gewone middelen en inkomsten, met de daarbij gevoegde
opcenten, inhoudt; deze opcenten worden echter als volgt voorgesteld:
8 voor de grondbelasting, 5 voor het personeel, 5 op het patentregt, 25 op
de accijnsen, 25 op het regt van zegel en successie, 10 op het regt
van registratie en verdere indirecte belastingendie op het personeel
worden derhalve verminderd met 10, die op het patentregt met 20, en die
op de registratie met 15; 30. dat tot inkoop en aflossing van schuld voor
1837, hetwelk van gelijken inhoud als de wet voor het loopende jaar is;
en 4°. dat tot uitbreiding van den tijd (en'wel voor nog drie jaren), voor
weliten de reglementen op den turf-accijns in irreguliere veenderijen vast
gesteld kunnen worden, hoezeer het den bepaalde meening der Regering
blijft, om de zaak zoo veel te bevorderen, en zoo spoedig wettelijke be
palingen voor te dragen, als de uitslag harer daartoe aangewende of nog
aan te, wenden pogingen eenigzins zullen gedoogen. Door Z. Exc. den
Minister is voornamelijk., in de aanspraak, die hij bij de voordragt dezer
wetten gedaan heeft, gezegd, darde Regering het betreurt, dat onze toe
stand naar buiten, sedert het afgeloopen jaar dezelfde gebleven is; dat het
echter bemoedigend is, dat onze inwendige toestand zoo ruime stoffe tot
dankbaarheid geeftdat de dienst van 1835 een vrij beduidend goed slot heeft
opgeleverd; dat er weldra eene wet tot herziening van het muntstelsel zal
worden voorgedragendat de wet op het personeel voorloopig onveranderd
Zal blijven; en dat, bij voortduring der tegenwoordige staatkundige omstan
digheden, de voldoening der zoogenaamde Belgische renten en de meerdef'e
behoefte van oorlog voor 1837, ter sprake zoude moeten komen.
De vergadering is tot nadere bijeenroeping gescheiden.
Van den Helder wordtonder dagteekening van den 17 October, gemeld:
Heden morgen ten elf ure, is Zijner Majs. fregat Bellona, gecommandeerd
door den Kapitein ter zee Arriens, en aan boord hebbende Z. K. H. Prins
Frederik Hendrik, onder het lossen van het geschut, zeewaarts gestevend,
gevolgd door Zijner Majs. brik de Snelheid, Commandant Kapitein-Luitenant
Ferguson, en vergezeld door Zijner Majs. stoomschip Cura;ao, Commandant
Kapitein-Luitenant Le Jettne.
Van dezelfde plaats meldt men, onder dagteekening van den :8den dezer:
Gisteren avond, omstreeks half tien ure, is er brand ontstaan in een ligt
vaartuig, genaamd de jonge Lucas, gevqerd door schipper G. Denekamp, be
laden met een hondertal balen katoen, en gelegen in de haven het Nieuwe
Diepzonder dat men tot dus verre weetaan welke oorzaak het ontstaan
van dat ongeluk is toe te schrijven.
Men heeft er in mogen slagen om den brand spoedig meester te worden
en meerdere onheilen voor te komen, door de van alle kanten met zoo veèl
goeden wil aangebragte hulp en bijstand.
Men schrijft uit Vlissingen, dat Zijner Majesteits brik de IVindhond
gecommandeerd door den Kapitein ter zee F. Kist, in den ochtend van den
lyden October van daar is uitgezeild. Dit sChip is naar de Nederlandsche
West-Indische bezittingen bestemd.
De aanhangers van den Abt Helsendie, gelijk men weet, eene soort
van hervorming in de Roomsch-Katholiike kerk in België tracht in te voe
ren, nemen toe. Derzelver getal te Brussel en omstreken beloopt thans
ruim 1300.
A E G Y P T E.
Alexandrie den 12 Augustus. Volgens de laatste berigten uit Syrië,
scheen aldaar alles vrij rustig te zijn. Ibrahim-Pacha bevond zich te Antio-
chiëalwaar hij een paleis deed bouwen. Het zoude voor de belangen der
Europeanen en derzelver handels-voorregten zeer gelukkig zijnindien het
bestuur der zaken in Syrië aan Ibrahim wierd overgelaten; doch al de beve
len worden uit Aegypte gezondenen Mehemed-Ali is te ijverzuchtig op zir-
gezag, dan dat hij zoude toestaan, dat er iets wierd uitgevoerd zonder ziji.'
last.Soliman-Pacha was voor eenigen tijd naar Syrië gezondenom dê
bestaande misbruiken te onderzoeken, en men had gehoopt, dat hij instrnc-
tien zou bekomen tot wegruiming der ingebragte bezwaren, doch tot hiertoe
heeft zulks geen verder gevolg gehad. Later zoude de Onder-Koning zelf
naar Syrië vertrekken, en men zag met ongeduld zijne komst te gemoet,ten
einde alle onzekerheid zoude worden weggenomen; doch eensklaps ziet htj
van zijn voornemen af, en de zaken blijven in denzelfden noodlottige!) toestanu.
Het schijnt, dat eindelijk eene der Engelsche stoombooten, die deu
Euphraat bevarente Bassorah en dus nabij den mond dier rivier is aangeko
men. Onlangs is de stoomboot Tartarus, van 220 paarden kracht, in 21 dagen
van Falmouth, ta Alexandrette (Skanderoun) in het noorden van Syrië bin-
nengeloopen. Zij had depeches voor Indie aan boord, doch deze zullen
aldaar blijven tot de terugkomst van de stoomboot Euphrates. De weg naar
Indie langs den Euphraat schijnt den afstand zoodanig te verkorten, na de
gemakkelijkheid der gemeenschap langs de Perzische golf erkend is, dat de
Oost-Indische Compagnie aan denzelven de voorkeur zal geven boven dien
langs de Roode zee.
T U R K Y E.
Konstantinopel den 21 September. Den i4den heeft de Fransche Ge
zant, de Vice-Admiraal Roussin, welke verlof voor eene reis naar Frankrijk
ontvangen heeft, zijn afscheids-gehoor bij den Sultan gehad, in hetwelk hij
aan den Sultan tevens het antwoord van den Koning der Franschen, over de
bekendmaking van het huwlijk van de dochter des Sultans Mihrimah, over
handigd heeft.
In deze stad neemt de pest toe, vooral woedt dezelve hevig onder de
Persische shawlhandelaars. Het gebrek aan water is bij voorduur zeer lastig,
en eene waarschijnlijk gevolg daarvan kan wel de thans plaatshebbende honds
dolheid zijn. Bij de groote menigte honden, die geenen meester hebben,
en in de straten van Konstantinopel rond loopen, behoort dit kwaad hier
onder de gewone onaangenaamheden.
SPANJE.
Berigten over Parijs van den :6 October.
Het vervolg van de in onze laatste medegedeelde, door den nacht afge.
brokene telegraphische depêche, te Parijs ontvangenhield in:
Alatx volgde Gomez den 6denin de rigting van Torrecampo y Mengibar.
De Oppefbevelhebber van de provincie Toledo schrijft van Pelahustan,
van den 4dendat hij al de benden der Carlisten onder bevel van Jara ge
slagen heeft. Hij heeft 40 man gedood en 20 paarden genomen.
Madrid den 9 October. Gisteren liep er een gerucht, dat Gomez op nieuw
gêslagèn was, maar die tijding schijnt ongelukkig te voorbarig. Dit onder-
tusschen is zeker, dat de ligting in massa van de vier Andalusische provin
ciën met ijver voortgaat. Wij zijn aan den gedwongenen intogt van Gomez
in Andalusie verschuldigddat wij dit blijk van nationale geestdrift aan
schouwen.
Men verzekerde dezen morgen, dat de Generaals Castaina en Peon, de
afdeeling van Satiz bereikt hebbende, dezelve geheel hadden geslagen. Deze
tijding is ondertusschen niet officieel.
De stortingen van assignatien voor de gedwongen leening gebeuren lang
zaam genoeg; dit heeft vooral sedert eenige dagen plaats. Er zijn daarom
bedreigingen moeten gebruikt wordenom dezelve te verkrijgen. Eene cir
culaire beiaste aan de nalatigen de betaling van een vierde gedeelte binnen
vierdagen. Het Gouvernement zeidebij het eindigen der circulaire, dat
hetzelve genoeg magt bezat om zich te doen gehoorzamen.
De Pretendent heeft sedert den 6den zijn hoofdkwartier met zijn Mi
nisterie te Dürango. Villarealzijn Opperbevelhebber, had zijn hoofdkwar
tier te Salinas.
Een dagblad bevat het volgende:
Nimmer heeft er in de Spaansche tijdingen zoo veel tegenstrijdigs ge-
heerscht als sedert de schier dagelijksche telegraphische depêches van het
Gouvernement; zelfs valt daarbij op te merkendat, zij onderling met elkan
der in strijd zijn wanneer men echter met oplettendheid den draad volgt der
tijdingen die larigs gewonen weg aankomen, wordt men overtuigd van de on
gunstige gesteltenisin welke zich Gomez thans bevindt. Wij zijn nog altijd
van gevoelen dat de bergen van Toledo voortaan zijne eenige toevlugt knn
nen uitmaken, en, om daarvan baat te trekken, moet hij bovendien aan de
noodzakelijkheid om in de vlakte slag te leverenen aan de vervolgingen der
colonnes ontsnappendie op zijne stellingen aanrukken. Wat er vhn zijn
moge, de zamëntrekking der troepen in Andalusie laat geen twijfel, dat er
eerlang ernstige gevechten zullen plaats grijpen, die een einde zullen maken
aan de onzekerheidin welke men sints zoo lang verkeertmet opzigt tot
het vermoedelijke lot van Gomez en zijne aanhangeren.
Berigten over Parijs van den 17 October.
Uit Madrid wordt nog van den pden geschrevendat de Minister van Oor
log, de Generaal Rodil met zijne afdeeling te Tembiéguê in de Manche
was; van daar kan hij, tevens de hoofdstad beschermende, de bewegingen
van Gomez bewaken, de geheeie Manche dekken, en zelfs, indien het noo-
dig is, Cuenfa, Murcia en Valencia te hulp komen.
De Andalusiers hebben van zelfs de wapenen opgevat en de Generaal Espi-
nosa, die te Seville het bevel voert, moet zich heden bij Cordova met 10,000
man en 1500 paarden bevinden. Deze daadzaken, welke alle berigten be
vestigen, loochenen op eene krachtdadige wijze de woorden van hun, die,
ontevreden dat zij de vrijheid zich in Spanje zien vestigentot op heden de
Andalusiers trachten voor te stellen, als menschen van den noodigen moed
beroofd om den vijand te durven bestrijden.
Heden moet de groote revue van de nationale garde plaats hebben. Men
is verpligt geweest, om de hoop om acht bataljons te vormen, op te geven,
daar een groot gedeelte van die militie mobiel is verklaard en uit de stad ver
trekken moet.
De in de schatkist gestorte sommen ter vrijkooping van de dienst bedragen
in de Madrid alleen 5,000,000 realen.
Er loopt een gerucht dat Gomez bii Baylen geslagen was.
Men leest in de Phare van den I3den:
De expeditie van Sanz was den 3den te Infiesto, een dorp zeven uren
van Oviedo gelegen, gekomen.
De afdeeling van den Generaal Peon, welke dezelve vervolgtwas te Con.
gas de Onis.
Eene tweede coustitutionncle colonne, onder bevel van de Colonel Casta