F R A N K R IJ K. Parijs den 27 September. Bij bet berigt, dat de nieuwe Spaansche Ara bassadeur Campuzanozijne geloofsbrieven aan den Koning overhandigd heeft (zie onze vorige), voegt de Moniteur nog het berigt, dat de vorige Gezau Aleva, die den eed aan de constitutie van 1812 niet heeft willen afleggen, zijne brieven van terugroeping dienzelfden dag aan den Koning overgege ven heeft. De Minister van Oorlog Bernard heeft aan de Luitenants-Generaalne velhebbers der militaire divisien, eenen rondgaanden brief gezondenwaarin hij hun zijn plan van bestuur openlegt en hunne medewerking verzoekt. De Fransche bladen gaan nog voorc van wapening in de Nederlanden te spreken; terwijl daaruit tevens het gevolg getrokken wordt, dat de troepen in het kamp van Compiègne, naar de grenzen van Belgie zullen verlegd worden. Als stellig wordt gemeld, dat de troepen te Pau verzameld om in Spanje te dienen, afgedankt zijn; terwijl degenen, die onder andere corpsen gediend hebben, in hunnen ouden rang wederom znllen aangenomen worden. De uitgestrektheid van het Fransch grondgebied is 52,700,279 'ncc)ar.en* De geheele bevolking is 32.569,223 zielen. De openbare belastingen bedra gen 1,126,279,000 fr. De belastbare eigendommen beloopen 49,863,609 hec taren. De niet belastbare eigendommen 2,896,688 hectaren. Het aantal van belastbare gebouwde eigendommen is 6,767,433 te weten: 6,662,416 huizen en gebouwen ter woning geschikt, 82,575 wind- en watermolens, 4412 sme- derijen, 38,030 fabrijken, manufacturen en mijnen. Het aantal bezitters van gebouwen enz. is 10,896,682. Er zijn in Frankrijk 15,940,105 mannen, verdeeld zoo als volgt: kinderen en ongetrouwden 8,066,422; gehuwden 6,047,041; weduwenaars 722,611 militairen 303,231. Er zijn 16,629,118 vrouwen; onder welke 9,069,923 kinderen en ongehuwden; 6,056,836 gehuwden; weduwen 1,502,359. De jaarlijksche aanwas van de bevolking is 172,084 zielen. Het getal huwlijken is 239,467. Het jaarlijksch getal van verlaten kinderen is 33,628. Omtrent de jaarljjksche opneming van de bevolking deelt men het volgende mede: Er worden 17 jongens tegen 16 meisjes geboren, 13 wettige tegen 1 onwettig kind; op 28 kinderen is er 1 verlatene; er is eene geboorte op 325 inwoner, dat is, dat het geheel getal der geboortens met 32s vermenig vuldigd, het geheel der bevolking vertegenwoordigt. Dit laatste rapport op de onwettige en verlaten kinderen toepassende, ziet men, dat, in aanmerking genomen de sterfte, die gewoonlijk onder die laatste heerscht, onder deze geheele bevolking van 32,569,223 zielen, er 2,324,722 onechte kinderen van beide kunnen zijn, en onder dit getal 1,092,910, die bij hunne geboorten aan de algemeene liefdadigheid zijn overgelaten. Hoe kan men zich dan over de armoede, die onder ons knaagt, verwonderen? Ziet daar de reden, die jaar lijksch 7600 beschuldigden.voor de hoven van Assises voert, welke de bagnos met zoo vele misdadigers bevolkt, onze wegen en velden met 75,000 bede laars en landloopers, onze hospitalen met 155,000 zieken, en die onze schat- kist noodzaakt, om onder de behoeftigen van allerlei jaren, 1,850,000 te tellen, over de geheele uitgestrektheid van het land. De volstrekte belastingen dergenen, die kunner, opbrengen, bedragen 1,052,676,762 fr., hetgeen op de bevolking, waarvan men 2,000,000 moet aftrekken, die arm of misdadig zijn, eene middelbare belasting van 34 ft., 50 c. per hoofd geeft. Den 28 September. De Graaf Latour-MauhourgFransch Ambassadeur in Spanje, is Maandagavond vertrokken, om zich naar zijnen post te begeven. De boodschap van den nieuwen Spaanschen Gezant aan den Koning, omtrent de kwaadwilligheid der Fransche Ministeriele dagbladen wegens de tegenwoordige gesteldheid van Spanje en Madrid, schijnt hare uitwerking gehad te hebben. De Moniteur heeft de overwinning van Alaix medege deeld en het Journal dei Dlbats houdt zich ook gematigd. Omtrent het valsche berigt van de inneming van Requena door de Carlisten, zegt dit blad: Het is met de grootste genoegdoening, dat wij dat gerucht kunnen logenstraffenwant de opstandelingen zouden van deze oude sterke stad een derde steunpunt gemaakt hebben, zoo als te Chelva en Canta-Vieja. Den 29 September. Z. M. de Koning is gisteren met zijn Koninglijk gezin te Compiègne aangekomen. Het schoonste weder begunstigde de reis, maar des nachts ontstond een verschrikkelijk onweder, waardoor de aller prachtigste tent van den Koning gedeeltelijk aan flarden gescheurd en weg gerukt is. De Moniteur uan heden bevat eene bekendmaking aan de te Pariistegen- woordig zijnde Spanjaards, om zich bij de Spaansche legatie aan te melden, ten einde den eed aan de constitutie af te leggen. Men zegt, dat de Spaansche Gezant aan den Voorzitter van den Raad, Moli, zulke openingen omtrent de Spaansche zaken gegeven heeft, welke eene soort van toenadering tusschen Spanje en Frankrijk schijnen bewerkt te hebben. De toelating van leden der famielje van Napoleon schijnt thans gemak kelijker te worden. Het Bestuur heeft aan Joieph Bonaparte toegestaan eenige maanden in Frankrijk door te brengen even wel wordt aan dezelve nog niet vergund hunne woonplaats voorgoed en wel op Franschen bodem te vestigen. Te Nimes blijft de gisting onder het werkvolk voortduren. Vooral zijn het de werklieden op de zijde-fabrijkenwelke opschudding teweegbrengen, doordien zij meerder loon begeeren. Den 22Sten begaven zich vijf hunner in Commissie, gevolgd van 150 anderen, naar een fabrijkant, om meerder loon te vorderen. Zij zijn echter dadelijk gevangen genomen. MENGELINGEN. GEESTELIJKHEID, ADEL EN MILITAIRE STAAT VAN HET OTTOMANNISCHE RIJK. (Vervolg). Deze terugwerking ten voordeele der militaire magt, begon met de over weldiging van Osman of Otman I, die andere overweldigers, het geslacht der Selijoucidenvan den troon joeg om denzelven te beklimmen, dit was ten tijde toen de zedelijke magt der Kalifen, door de scheuring van Allen den inval der Tartaren onder Gengis-kan en zijne opvolgers, veel van hare kracht had verloren. Osman vatte het voornemen op dezelve ten zijnen voor deele te herstellen, en hij slaagde hierin door deze magt in afwijking van hare instelling zeer uit te breiden. De Groote Heer werd alles, en de gees telijkheid behield slechts de eerbewijzingen zonder magt. De Muphti be hield, wel is waar, de schijnbare uitoefening van het regt, en beschikte, als opper-regter over alles dienaangaande, maar boven deze magt plaatste zich de wil des Sultans, waaraan de Muphti moest gehoorzamen, wilde hij 2ijnen post behouden. Zoo was de regel van Osmanwelke zijne opvolgers niet uit het oog hebben verloren. Wij vinden hier een merkwaardig voor beeld van, in niet zeer oude tijden. Mustapha IIIvader van Selimhad besloten zich van Callimaky, Hospodar van Wallachije, die in zijne ongenade was vervallen door daden, welke niet wel als misdadig kunnen worden be schouwd, te ontdoen; maar wilde zijne persoonlijke wraak onder den schijn van regt verbergen. Hiertoe gaf hij den Muphti, toen Osman-molla, bevel een doodvonnis tegen den bedoelden Hospodar te teekenenhetgeen deze weigerde; Mustapha geene tegenspraak gewoon zijnde, ontnam hem zijne waardigheid en vaardigde eenen firman uit, waarbij het regt van nazie- ning in criminele zaken, dat de Muphti tot hiertoe had uitgeoefend, vO'ór altijd werd afgeschaft. De regtschapene en moedige Osman-molla werd den volgenden morgen dood in zijn bed gevonden, hij was door eene beroerte getroffen, zoo men zegt; hoe het ook zij, een wisse dood was hem in al len gevalle door de woede van den Sultan voorbereid geworden. Een decreet van Osman I bepaalde insgelijks, dat noch hij noch zijne opvolgers het regt zouden hebben, den oorlog te verklaren of vrede te sluiten, zonder voorafgaande toestemming van de hooge Geestelijkheid, de Ministers en de Opperhoofden van het leger; maar hij droeg tevens zorg, dat de Ule'mas, de Ridzels en Algueris zijne slaven bleven, door over hun leven of hunnen dood te beschikken. Overigens wisten Osman en zijne op volgers, door zich in eenen schijnbaar voortdurenden staat van oorlog te houden, alle tusschenkomst der drie orden van het Rijk noodeloos te ma ken. Door dezen maatregel vonden sedert Osman, alle Osmanlische Sultans zich altijd in staat, onverwijld aan alle aanvallen, hoe onverwacht ook, hec hoofd te bicden. De gewoonte van dezen denkbeeldigen staat is zoodanig aangenomen, dat zelfs in vollen vrede alles door den Sultan wordt gedaan, als of hij op den oogenblik was, van slag te leveren. Alzoo dagteekene men eenen firman van den Keizerlijken stijgbeugel, kikiabi-Humayoundeze naam wordt ook aan den Raad van den Grooten lieer gegeven, telkens wan neer de Groot-Vizier, de Ministers, de Muphti, de beide Kazi-Askers en de Capitan-Pacha of Groot-Admiraal er plegtig zijn vergaderd. De opvolgers van Osman volgden zijn voorbeeld en het duurde niet lang of men zag het staatkundig despotismus, alle hinderpalen te boven komende, in de wreedste dwingelandij ontaarden. Wat de Turken-betreftde leer van het noodlot, gevoegd bij de gewoonte van eene lange onderwerping, vorm den dezeiven spoedig tot slaven. Zij lijden en zwijgen. Aile Oostersciie talen zijn vol spreekwoorden, welke deze volsiagene onderwerping kenschet sen. „Er zijn drie dingen zonder mededoogenzegt de Arabier onder hec rooken zijner pijp, „het vuur, de Vorst en de tijd." Wanneer de ijzere roede der dwingelandij hem komt slaan, roept hij nog uit: „Lang leve fle Sultan!" Dit doende, gehoorzaamt de Turk aan den Koran, welke alleen gehoorzaamheid aan God en aan den Sultan, de schaduw van God (zil-al- lahbeveelt. Alzoo heeft de geestelijkheid, tot een eenvoudig burgerlijk bestaan terug- gebragt zijnde, van haren ouden luister niets anders overgehouden dan eer titels en de voor den Sultan weinig verontrustende magt, om onder hoogere goedkeuring het regc uit te spreken. De Muphti wordt in het algemeen aangeduid onder den naam van Mees ter van gratie (Veliyou-u-niam)en zijn ambt, het Heiligdom der vonnissen Mekami-fetva-penahizijn paleis is dikwijls de vergaderplaats van den Groot-Vizier, de Ministers en andere aanzienlijken, wanneer zij buitenge woon opgeroepen zijn, om over eene belangrijke zaak te raadplegen. Wan neer de Muphti zich in het paleis voor den Sultan vertoont, wordt hij al tijd door den Groot-Vizier begeleid. De Sultan staat bij zijne komst op, om hem te ontvangen, doet hem, even als den Vizier, op tapijten zitten, waarna men hun in zijne tegenwoordigheid koffij toedient. Wanneer de Sul tan den Muphti aanspreekt, noemt hij hem Effendi of Heer. Bij den dood des Sultans is het de Muphti, die bij zjjn stoffelijk overschot de timeden van Iman of Priester vervult; hij bidt bij zijn doodbed, en zegt zacht aan zijn oor het telkin of laatste onderrigf, dat de Imans aan de dooden moeten geven, op. Rondom het paleis van den Muphti zijn verscheidene audiëntiezalen, wel ke door regtsgeleerden worden bezet, die tegen eenen willekeurigen prijs, fetvas of vonnissen geven aan allendie hen over hunne processen komen raadplegen. Men onderrigt hen van de zaak in questie, zij maken het fetva op en de Muphti bevestigt het vonnis. Deze fetvas zijn op kleine stukjes papier geschreven, en worden door partijen voorafgesteld; dezelve bestaan in de daadzaak en het regtspunt: Zêid heeft in handen van Umr een depoc gedaan met bepaling, dat het gezegde depot na verloop van eau jaar aan deszelfs meester zoude worden terug gegeven. Is de bewaarder gehouden hetzelve terug te geven, al wordt de aanvrage tot restitutie eerst twee of drie jaren daarna gedaan?" Achter deze vraag voegt de regtsgeleerde hec woord olour, ja, of olmay, neen; en de zaak is afgeioopen. Wat de arres ten of vonnissen'm het hoogste ressort betreft, deze zijn dikwijls zoo tegen strijdig, dat de mindere regters er mede verlegen zijn en zich meestal daar door belagchelijk maken. De voordeelen, welke de fetvas aan den Muphti geven, zijn zeer groot. Om zich hier een denkbeeld van te maken, behoe ven wij slechts aan te halen het voorbeeld der Kazi-Askers van Romelie of Groot-Regters van Europisch Turkije, wier functien zoo als wij reeds ge zegd hebben slechts een jaar duren, en die in eenen zoo korten'tijd, door het verkoopen van het regt, zulke schatten verzamelen, dat zij in staat zijn heerlijke lusthuizen te doen bouwen en eene menigte slaven en slavinnen te ltoopenzoo dat zij niet dan met eenen Vorstelijken hofstoet verschijnen. Een Kazi-Asker van Romelie, Mourai Mo/la, die onder de regering van Abdotil-IIamidvader van den tegenwoordigen Sultan fungeerde, bezat zes of zeven prachtige kasteelen, in ieder van welke eene beminde slavin w-oonde, en welke hij beurtelings bezocht. Na de geestelijkheid, en misschien op dezelfde lijn komt de adel, een lig- chaam dat door deszelfs rijkdom, invloed als anderzins, magtig is. Osman I, overeenkomstig het systema van alle gelukkige soldaten, zijne strijdmakkers willende beloonen, gaf hun als eigendom en als leengoed een aanzienlijk gedeelte van de veroverde landen, zoo wel in Klein-Azië als in het oude Grieksche Rijk, en voegde daarbij de titels van Begler-Bey of Prins der Prinsen, van Baiheteg of opperhoofd van het leger, van Pachas of Gou verneurs, van Agas of meesters enz., deze titels en de voorregten, welke daaruit voortsproten waren persoonlijk en werden buiten alle werkelijke dienst gedragen en genoten. Hij deed meer, hij vormde eenen werkelijken adeldoor de erfelijkheid van titels in te stellen. De zonen der hooge amb tenaren werden Beys of Prinsendaarna kwamen de Tzelebys of heerende Kichi-jadis of edellieden, de Oizek-jadés of afkomelingen van uitmuntende mannen, en de Saheb-hanêdan of edele huisgezinnen, alles vergezeld met vele voorregten. Orchan, zoon en opvolger van Isman I, nam de staatkun de van zijnen vader aan en voleindigde zijn werk. Vervolg hierna Z K K - T IJ D 1 N In Tessel binnengekomen II. M. Dahl, van St. Domingo, J. Andresen, van Surina- men, J. F. Brouwer, van Genua, K. Haasnoot, van Lissabon, G. G. Fecondo, van Snnrna, laatst van Port Mahon, de laatste ligt quarantaine, D. J. Bart, van Curacao A. M. Steginga, J. A. Visser en D. Caster, van Londen, D. L. Kuiper, van Huil* P. E. Ysberg, van Archangel, laatst van Vlie. Het schip the NymphKapt. P. Edwards* van Odessais van de quarantaine ontslagen. In het Vlie binnengekomen H. W. Lukens, van New-Castle, J. T. de Boer van Dantzig. Het schip Carl GuslcfKapt. P. R. Ysberg, van Archangel naar Amsterdam, gisteren bmnciinekomenis, wegens tegenwindnaar Tessel verzeild. Het schip DIercuriusKapt. H. G. Schultc, van Cardiff naar Rotterdam is volgens een briel van Brest van den 21 Sept., na lek geworden tc zijn, den iSden dito op"die kust gestranden door de zwaarte der lading gebroken zijnde vol water geloonen. Van Bordeaux wordt van den 21 Sept. gemeld, dat op de Fransche kust is aangespoeld het roer van een vreemd fniet Fransch) schip, benevens eenig wrakhout, een vat.meel en een bock, beschreven door J. Hubert, van de Pekel A, in 1831 en 18-2, als stuur man gevaren hebbende op liet schip de Jonge JanKapt. H. S. van der /,eein i8u op het schip GuyanaKapt. D. G. Visser, van Bordeaax naar Amsterdam, in Iietzclide jaar op het schip de HoopKapt. S. Koornvan Harlingcn najr Hamburg, als ook in 1 "35 5 °P het schipJuttoKapt. J. F. J. Fuhrman, van Amsterdam raar Petersburg. Arrivernemenlc Batavia Kapt. J. G. Reeling, van Amsterdamte Straat Sunda W. H. de Boer, van Amsterdam naar Batavia; te Buenos-Ayres C. van dor Wind van Amsterdam; tc New-York A. S. Zitnicken te Genua F. Chiaffino. beide van Rotter- dam tc Bordeaux G. Wortelboer en R. II. Lutjevan AmsterdamS. M. Tan eren te Clyde K. H. Bokkering, beide van Rotterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1836 | | pagina 3