iypife A". 1836. L E Y D S C II E N". in. C 0 U R A N T. WOENSDAG vs«y- .- 0- DEN aSsten SEPTEMBER. der van MOBIELE S C II U T.T E R IJ. Oproeping der Verlofgangers van het is te Bataillon der zde Afdeeling Mobiele 'Zuid-IIollandschc Schutterijtot het bijiyonen der Inspectie. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, gehad hebbende de voordraat van den Majoor, kommanderende tydelijk de 3de Afdeeling Mobiele Zuid-Hollaiidschc 'Schutterij, tot het houden der Inspectie, bepaald bij Zijner Majesteits besluit, van den ^5 lui ij 1834, N°. 88; roepen bij deze óp, alle de zich met verlof bevindende Onder Officieren en Manschappen van opgemeld Bataillon, als Ook de zoodanige», welke tegen het ontslag van hunlieder plaatsvervangers bij hetzelve zijn ingedeeld, oin te compareren op Woensdag den $den October aanstaande, des morgens ten 9 ureop het Plein van de Ruïne, ten einde door welgénielden Heer Majoor te worden geïnspecteerdgekleed in Groot Tenueen voorzien van de dVapemvghet Ledergoedais ook de gr00te en kleine Équipement stukkenwelke zij van het Korps, inet verlof gaande, hebben mede genomen, terwijl degenen, die bij de Inspectie ontbreken, of zich gedurende dezelve niet behoor lijk gedragen, of wel hunne kleeding en wapening hebben verwaarloosd, bij het Korps disciplinair zullen worden gestraft, in zoo verre'er geene termen zijn, om hen aan den Krijgsraad over te geven. E11 informeren Burgemeester en Wéthouders wijders den belanghebbenden dat geenen r Verlofgangers van deze Inspectie kunnen terug blijven, dan de zoódanigcnwelke in hetBataillon bij andere Korpsen zijn gedetacheerd als ook die, welke van woon plaats zijn veranderd, ingeval hun nieuw domicilie meer dan vijf uren van deze Gemeente is verwijderd, en eindelijk degenen, welke door ziekte buiten staat zijn, zich naar de plaats der Inspectie te begeven, in welk laatste geval van wege dezelve daarvan een be wijs, afgegeven door den Officier van gezondheid van de Afdeeling Kurassiers, vóór den aanvang der Inspectie, zal behoofen te worden overgelegd; tot afgifte van welk bewijs Zijn Ed. dagelijks, des morgens van 10 tot 11 uren, teil zijne huize in het Noordeinde, "Wijk I N°. 147,zal vaceren. Vermanende wijders alle Verlofgangers, door eenc getrouwe opkomst, stiptelyk aan deze oproeping te voldoen, en zich alzoo voor de ïiadcelige gevolgen, welke uit nalatig heid zouden ontstaan, te vrij waren. Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. H* Burgemeester en Wethouders der Stad Leydcu, op den 26. September 183Ó. J. G. de Mey. Ter ordonnantifc van dezelvfe, P. A. du Pui. NEDERLANDEN, Leyden den 27sten September. De Hollandsche Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen, in hare vier afdeelingeti van Amsterdam, Leyden, 's Gravenhage en Rotterdam tusschen de vier en vijf honderd leden tellende, hield den 24Sten dezer, met een vijftigtal derzclven, aan het Huis den Deyl, onder Wassenaar, hare jaarlijksche algemeene vergadering. De afdeeling Leyden in. het afgeloopen maatschappelijk jaar het bestuur gehad hebbende, was haar Voorzitter Pro fessor Bake aan het hoofd dezer bijeenkomst, en zetteden zijne puntige en sierlijke redenen aan dezelve niet weinig belang en aangenaamheid bij, me: name deszelfs openingsrede ter ontwikkeling van den invloed van den geest des Redenaars op de welsprekendheid. De vergadering heeft het ge luk gehad van door de hiertoe geroepen kunstregters uit zeven dichtstuk ken, den togt van Heemskerk naar Gibraltar ten onderwerp hebbende, twee xvttlerscheiden, en een met den gouden eerepenning der Maatschappij be kroond te zien. De afdeeling Rotterdam moge inzonderheid zich over deze uitkomst verblijdendaar de opening van het verzegeld naambriefje des be kroonden Dichters, den naam van den Rotterdamschen Advocaat, den heer A. Bogaerts, te lezen gaf. Belangrijke nieuwe "Prijsstoffen zijn er voor het vervolg opgegev-en, onder anderen, in hét vak der INtederiandsche Taalkunde de volgende, de .eerste op gewonen voet en tegen gewonen tijd, de tweede met buitengewone aanmoediging en langer gelegenheid tot bewerking. Eerste Prijsstof. Daar in de laatste tijden vele aanmerkingen tegen de in gevoerde spelling der Nederlandsche taal gemaakt zijn: vraagt de Maatschap pij, btj een algemeen oordeelkundig overzigt dezer tegenwerpingen, in hoe verre zij al of niet gegrond zijn, eh in hoeverre zij tot verbetering onzer taal behoören aangenomen en ingevoerd te worden? Tweede Prijsstof. Men verlangt eene Nederduitsche Grammatica, zooda nig als dezelve, naar aanleiding der taal-beoefening In de laatste jaren, be hoort te zijn. Voor het nieuw maatschappelijk jaar heeft de afdeeling 's Gravenhage den voorrang, en zal uit dezelve de Baron Collot d'Escury van Heinenoord de Voorzitter der Maatschappij wezen. Men schrijft uit 's Gravenhage van den 26 September: Heden heeft alhier de plegtige doop plaats gehad van den jongen Prins, Zoon van Prtps Frederik der Nederlanden. Ten half twee ure hebben zich aan, het paleis van Z. K. H. Prins Frederik veréenigd het Corps Diplomatique, de Ministers van Z. M. den Koning; en andere hooge Ambtenaren. Nadat ten 2 ure Hunne M>jesteiten de Koning en de Koningin, benevens de Prinsen van het Koninglijk Huis, alsmede HH. KK. HH. de Kroonprins en Prins Albert van Pruissen aangekomen waren, is de plegtigheid verrigt door den Hofprediker I. J. Fier mout. Ook de Hofprediker D. Deiprat was daarbij tegenwoordig. Z. K. H. de jonge Prins heeft de namen ontvangen van Willem, Frederik, Nikolaas Albert. Deze week zal Z. K. H. Prins Frederik Ilenderikderde Zoon van Z. K. H. den Prins van Oranje, zijne geloofsbelijdenis afleggen. Naar men verneemt, zal de reeds eenigen tijd geleden aangekondigde reis 'van dien Prins, naar Oost-Indiën, binnen kort voortgang hebben. Men ver zekert, dat er vier groote vaartuigen tot het doen dier reize bestemd zijn. 'Z. K. H. zal het fregat de Bellona bevaren, Waarop zich ook de Comman dant van dit smaldeel bevinden zou. Tegen den 10 October aanstaande zal hetzelve zeilvaardig moeten zijn. Zijne Keizerlijke Höogheid de Grootvorst Michael wordt in den loop der maand October alhier verwacht. Volgens loopendc geruchten, zou de heer J. C. Baud, voormalig Gouverneur-Generaal van Neêrlands-Indië, die onlangs in het Vaderland teruggekeerd is, met de betrekking vah Secretaris van Staat worden bekleed. Naar men verneemt, zal voor het vervolg, in's Rijks belang ivdrden gezorgd, dat de ontheffing van borgen, bij aanbestedingen eh andere contrac ten, niet dan onder bepaling zal worden toegestaan, weshalve voortaan bij contracten, waarin van borgstelling de rede is, niet meer ontheffing behoort te worden verleend; terwijl ook in de voorwaarden dusdanige bevoegdheid niet door de Besturen behoort te worden voorbehouden, vermits zulks even zeer met de te kennen gegeven bedoeling zonde strijden, en zulks ook niet wel met de zekerheid, welke de Gemeente-Besturen behoeven, noch met eene gciegelde wijze van Bestuur, is overeen te brengen. Nog meldt men uit 's Gravenhage van den 27 September: Naar men verneemt, ztriien, op het einde dezer week, HH. KK. HH de Kroonprins, benevens Prins en Prinses Albert van Pruissen, deze Rest. dentie verlaten. Ter gelegenheid van de toebediening van den II. Doop aan den jong geboren Prins, beeft Zijne Maj. eene aanzienlijke som, men spreekt vim Booo, voor de armen dezer stad bestemd. Heden middag is er weder diner ten Ilove. Uit het verslag nopens den staat van het arm-wezen, over 1834, het welk, in April jl., door Z. Exc. den Minister van 3innenlandsche Zaken namens den Koning, en ter voldoening Van art. 238 der grondwet, aan de Staten-Generaal is aangeboden en welk verslag thans eerst bij de aanwe zige leden der Kamer is ontvangen ontleent men de navolgende opgaven: De instellingen van weldadigheid zijn ten getale van 5838, waarvan 5817 ge meentelijke zijn, terwijl de overige eene meer algemeene bestemming heb ben. De gevraagde inlichtingen ontbreken voor 158. Het getal der perso. nen die in de weldaden dezer instellingen, omtrent welke inlichtingen ont vangen zijn, behalve in die der Commissien of vereenigingen, welke uitdee- lingen doen van levensmiddelen en brandstoffenen der banken van leening» deelen, is (behoudens eenige dubbele berekeningen), 433,235, in die der instellingen tot hec verleenen van onderstand255,995in die der instellin gen, welke strekken om het getal dér armen te verminderen, 100,781, en in die der instellingen tot voorkoming van armoede, 76,459. Het geheele getal dezer personen staat tot de bevolking als 173'/ioo tot 1000. Volgens de van de Besturen der bedoelde instellingen ontvangen opgavenbedragen de uitgaven in het geheel 14,524,395.62* namelijk, die der instellingen tot het verleenen van onderstand 6,404,917.33, die der instellingen, welke strekken om het getal der armen te verminderen, 2,612,325.05, en die der instellingen tot voorkoming van armoede f 5,507,153.24s. Volgens diezelfde opgaven, bedragen de ontvangsten in het geheel/ 14,846,301.09s, namelijk die der instellingen tot het verleenen van onderstand /6,633,993.51sdie der instellingen, welke strekken om het getal der armen te verminderen, 2,628,540.97en die dér instellingen tot voorkoming van armoede /5,583,766.61. Bij de beschouwing dezer sommen moét, onder anderen, daarop geiet worden, dat die uitgavêtt slechts gedeeltelijk eenen eigenlijk gezegden onderstandaan behoeftigen verstrektuitmaken. Evenmin als in vorige rapporten, heeft men ook in dit verslag de dubbele berekeningen niec kunnen vermijden, welke daaruit voortspruiten, dat dezelve personen tot ver schillende instellingen in betrekking staan. Daar ecliter de gevraagde inlich tingen voor verscheidene instellingen ontbreken, gelooft men iiiet, dat uit die dubbele berekeningen in de telling der personeneen groot verschil kan ont staan. Ten aanzien van de uitgaven en ontvangsten, is de telling, ook mede dit jaar, bij gebreke van een gedeelte der gevraagde inlichtingen, wel zeker beneden de zedelijkheid gebleven. De uitkomst van dit verslag doet op nieuw eene vermindering van het getal der armen ontwaren, in vergelijking mee het vorige jaar, en zulks in het bijzonder met betrekking tot de huiszittende armen of de eigenlijk gezegde bedeelden, waarvan het aantal, vergeleken met dat in het verslag over 1833 voorkomende, eene vermindering van5796, en met dat in het verslag over 1836 Vermeld, eene van 19,901 personen op- levefteene omstandigheid, welke te meer opmerking verdient, omdat hier door bewezen wordt, dat de in 1834 plaats gehad hebbende terugkeer der schutters in hunne haardstedende armoede aanvankelijk niet heeft doen toe nemen. Wanneer men nu hierbij in aanmerking neemt, dat onder de inliet verslag opgegeven getallen dergehèn, die uit armen-fondsen ondersteund worden, eene gróote menigte personen begrepen zjjndie alleen in géval van ziekteöf andere bijzondere omstandigheden voorbijgaande en dikwerf slechts zeer kort voortdurende ondersteuning genieten, dan kan de staat van het armwezen in Nederland, in het algemeen genomen, worden geacht niec ontmoedigend te' zijn, en dan schijnt men te mogen betwijfelen, of de ge voelens der schrijvers, die denzelven als veel ongunstiger dan die van andere Rijken afschetsen, niet als gewaagd beschouwd moeten worden; een twijfel, welke versterkt wordt door de opmerking, dat het in de meeste, zoo niet in al die andere Rijken aan zulke volledige en stellige opgaven ontbreekt, als in dit verslag en in de gelijksoortige verslagen over vorige jaren voorkomen. De eerste steurharing, ten getale van 28,000 stuks, is reeds den 2ssten dezer, te Scheveningen aangebragt, door eene pink aan den heer P. Farke- ■ci.scr toebehoorende. RUSLAND. Te Petersburg is een tweede bulletin van den' gezondheids toestand van Z. M. den Keizer van Rusland ontvangen, het is van den volgenden inhoud: Tsciiambar den 8 September, 8 lire des avonds. Z. M. heeft zich den kfgeloopen nacht als ook den geheelén dag zeer wel bevonden koorts is niec opgemerktde zwelling en de pijn aan het gewonde deelis van weinig be- teekenis, en over het algemeen is de staat van des Keizers gezondheid, zeer bevredigend. Een particuliere brief zegt, dat de Luitenant-Generaal van Benckendorf, die naast den Monarch in het rijtuig zat, door het omslaan der koets derwijze is bezeerd, dat men aan zijn herstel twijfel:. SPANJE. Berigten over Parijs van den 23 September, Wij hebben in ons vorig nommer de oneenigheden gemeld, welke er tns- scheti de Carlistisqhè bendén-hoofdehGomez en Cabreraontstaan waren omtrent de expeditie op Madrid, waardoor dit plan vervallen was. Thans meldt men van Madrid van den I7den, dat voornoemden zich weer verstaan hadden en vereenigd op Madrid in aantogt waren. Men spreekt van vele gevechten, welke den i3den en i4tlen in den omtrek van Estella waren voorgevallen. Uit het hoofdkwartier van Don Carlos schrijft men daarover van den isden: De Christinos ziin den I3den, ten getale van 6000 man infanterie en 500 man cavalerie, te Los Arcos aangekomen. Een gedeelte van deze magt is op San. Gregorio getrokken, alwaar zij door de vrijwilligers warm ontvangen zijn. Deze laatste door den Generaal Don Pablo Sanz, aan het hoofd van eenige bataljons, versterkt, is daar uit een hevig gevecht ontstaan, ten gevolge waarvan de vijand gedwongen is geworden de hoogten te verlaten, welke hii bezette. Eene andere vijandelijke kolonne is in de omstreken van Serma gezien. Men verzekert, dat ten gevolge van een tweede gevechtde Chris - tmos gcnüodzaakt zijn geworden, om op Los Arcos terug té trekken. De

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1836 | | pagina 1