A0. 1836. LEYDSCHE K\ C O U R A iV T. VRIJDAG NEDERLA ND E N. Leyden den iffden Augustus. Men meldt uit 's Gravenhage van den i/den dezer het volgende: Naar men verneemt, zal Z. K. H. de Prins van Oranje zich uit het hoofd IcWartier naar Soestdijk en vervolgens naar het Loo begeven, om aldaar de viering van den aanstaanden verjaardag van Zijne Maj. bij te wonen. Tot Ridders van de Militaire Willems-orde der3de klasse zijn benoemd, de Majoor F. F. Pragervan het tste bataillon infanterie, de Kapitein bij hetzelfde bataillon J. B. J. Sutherlanden de tste Luitenant P. van der Tak, alle Ridders van de 4de klasse. Tot Ridders der Militaire Willers-orde van de 4de klasse, de Kapitein J. L. van Beethmen, van het algemeen dépót,.'de Kapitein HH. F. FogeJ, de iste Luitenant M. J. Raujf en de 2de Luitenant G. C. Mahieu, alle van het tste bataillon infanterie; de ade Luitenant J. H. C. Scftultze, van het algemeen dépót, en de korporaal horenblazer Foleur. Tot Ridder van de orde van den Nederlandschen Leeuw, de Luitenant- Kolonel J. H. C. Bali/z, Adjudant van den Goüvertieur-Generaal ad interim van Nederlandsch Indië en Ridder der Militaire Willems-orde, 3de klasse. Bij eene circulaire aanschrijving is bepaald, dat de kosten van gevraag de taxatiën van de persoiiele belasting, beneden den termijn van belastbaar heid blijvende, niet meer den belastingschuldigen zullen worden in rekening gebragc. Uit Amsterdam meldt men van den 16 Augustus: Op den pden dezer overleed te Baden-Baden, in den ouderdom van 67 ja ren, de Hoog-w el-geboren heer Jonkheer Mr. Joan Huijdecoper, Heer van Oud- en Nienw-Maarseveen en Neerdijk, Ridder vin de orde van den Ne derlandschen Leeuw, lid van de Ridderschap <*n der Staten van Holland, Directeur van de Nederlandsche Bank, voorzitter van de Commissie van Landbouw wegens Holland, Noordelijk gedeelte, enz. enz. Hij was een man van aanzien en vermogen, maar liet zich bp bet eerste weinig voorstaan en besteedde het laatste tot een verstandig en weldadig gebruik. Hij was opregt, zachtzinnigj hulpvaardig, braaf en godsdienstig. Zijn waarlijk edel karakter en Zuivere beginsels maakten hem alzoo geacht en bemind. Zijn verlies is voor zeer velen groot en treffend. Men meldt uk Arnhem van den 15 Augustus: - Blijkens de lijsten, aan het Commissariaat van PolfCie voor handen, zijn alhier, sedert den tsten Mei 11. tot heden, aangekómen 900 buitenlanders, van welke velen met hunne familie; terwijl, gedurende dien tijd, in onze stedelijke logementen intrek hebben genomen 2089 personen, waarvan het grootste getal met familie en bedienden reisde; zoodat het aantal bovenge melde, alhier aangekomen reizigers, behalve de dagelijks hier doortrekken- den, en de slechts voor eénige opgenbtrkken hier vertoevenderi, zonder vergrooting op 5000 kan worden* berekend. Uit Nijmegen meldt men van den 16 Augustus het volgende: Het onweder, dat 11. Zondag alhier en in de omstreken woedde, was ver schrikkelijk. en hield langer, dsn bij menschen geheugen, aan. Alhier heeft hetzelvevoor zoo ver ons is bekend geworden, geene schade verwekt, hoewel de menigvuldige regen de bewoners in de beneden-stad zeer in ongelegenheid bragt. Op andere plaats'en was de regen echter veel menig vukliger, en men mag veilig veronderstellen, dat akn den kant van Wiel der, tusschen Beek en.Kranenburg gelggen, eene wolkbreuk heeft plaats gehad, althans de van de bergen afstortende golven vervulden in korten tijd de dalen, zoodat de huizen ih dezelven spoedig diep in bet water geraakten, waardoor de bewoners in het dreigendste onheil verkeerden. Vooral tvas het vee niet te beveiligen, zoodat vefe varkens en jong vee, dat niet in de weide was, en hetwelk men zoo spoedig niet konde red den, verdronk. Alles wat de vervaarlijke waterstroom in den weg stond, werd medegevoerd. Zoo fel was de stroom, dat bet van de bergen me degevoerde zand, na het ophouden van den regen, op vele plaatsen min der, doch op andere eene el tot f3 palmen, op de straatweg lag opge hoogd, zoodat dezelve niet te berijden was. 'Hier zag men daarenboven brokken van bergen, met bet daarop wassende bout, tot den weg voortge dreven; ddir lagen zware boomen van den bergtop afgeslagen; elders lag eene kar, eene ploeg, of ander werktuig door den stroom voortgedreven, kortom de weg was onkenbaar, terwijl het Wielder meer alles ontvangen bad, wat over den weg was gespoeld. Overigen* heeft de straatweg zelve zeer veel geleden. Was dit tooneel trenrig, het was evenwel niet onherstelbaar; veel treuri ger was dat, om hetwelk te beschrijven, onze krachten te kort schieten. Het dorp Goesbeek, voor eenige jaren, zoo zeer doÖT de uitwerkselen van het onweder geteisterd, waardoor een groot ^gedeelte van hetzelve in de assche gelegd werd, vreesde ook nu hetzelfde lot te zullen treffen. De blik. -sera scheen vooral daar vereenigd en dreigde het geheele dorp met vernie ling. Tegen verwachting werd hetzelve echter lang gespaardmaar eensklaps wordt het hnis van eenen geringen dorpbewoner, met name Peter Jauipn getroffen. De bliksem zich door den schoorsteen eenen weg banende, doodde eensklaps den mandie met zijn gezin onder den schoorsteen zatgelijk hehasl hij onweder bij vele landlieden de gewoonte is. Ijlings begeeft zich de dienstmaagt naar buiten om hulp te roepen, doch op hetzelfde oogenblik Ziet zij, dat het huis, aan alle hoeken, in volle vlam stond, zoodat zg nog «ven den tijd had gehad om de vlammen te ontgaan. Op haar hulpgeschrei begeeft zich dadelijk de vader der hoog zwangere vrouw, door de vlammen in het huis; tricht op hare bede, vooreerst twee kinderen te redden, heeft bh'na zijn doel bereikt, dochziet zich gedrongen, een kind te laten vallen, waardoor hetzelve reddeloos verloren was. Terug te keerenwas onmogelijk, en werd dus alleen het kind, wat hij der vlammen ontrok gespaard, terwijl vrouw en drie kinderen met den, door den bliksem ge troffen man, in dezen ramp moesten omkomen. Hoe tjsseüjk dit tooneel t>ok ware, treffender wordt hetzelve, wanneer men verneemt, dat de on gelukkige moeder, in het vreesseliikstel oogenblik, nog een kind der we reld gaf, om daarop dadelijk met hetzelve, doop de vlammen verteerd te wordenToen men het wagen durfde, om de pninhoopen te betre den vond men haar, tot aan de deür voortgekropen., én hare jonggeborene. order haar liggende—Was er dus geene mogelijkheid om zoo veel menschen te redden, veel minder was men bedacht om het vee en al het overige der vlammen te ontrukken, zoo dat dan ook alles, have en goed en vee, een prooi der vlammen werd. Een daglooner. met name Jan Doek- bryder-bewoonde met zijn gezin èene kamer in dat zelfde huis, deze kunde DEN 19den AUGUSTUS. alleen zich en de zijnen redden, verloor dus alles wat hij bezat, weartshder nog eene koe, en is derhalve in de diepste armoede vervallen. Berigten van andere plaatsen ingewonnen, zijn gedeeltelijk zeer geruststel lende, van sommige plaatsen bedroevend. Te Elten, otj Emmer;:;, onuer anderen, sloeg de bliksem in den toren, waardoor dezelve geheel aforauooe. Te Huissen we;d ook een hnis door den bliksem getroffen, doch aldaar ver oorzaakte dezelve niet veel schade. - - v- T n irzaaktc dezelve niet vcei suikuc. roe Redactie der Nijmeegsche Courant zal zich belasten met den ontvangst rferüe«egiften voor de ongelukkigen, die in <Sc,diepste annoeue vcrkeercn.J O O S T - I N D I E. In de lavasche courant van 16 Maart vindt men een Verslag van de grou- den welke sedert het jaar 1831 voorde rijst-cultuur zijn ontgonnen ter ge ruststelling van degenen, die beducht warendat de groote uitbreiding van den bouw der voor de Europesche markten bestemde producten de njsc-cul- tuur zoude doen verzuimen, en dat daaruit bedenkelijke ongelegenheden zou den voortspruiten. Daaruit blijkt, dat onderscheidene werken en onderne- mintren voor de rijst-teelt eene aanwinst van 25,000 bouw (elk van 500 vier kante roeden) hebben opgeleverd, welke eerlang met nog 67,000 bouw zul len worden vermeerderd. In het jaar 1833 waren m de gezamenlijke residen- tien 1 100 000 bouw natte en 250,000 bouw drooge rijstvelden ouder den ploeg Van deze gronden zijn 34,000 bouw voor de teelt van suiker en in digo afgezonderd welke derhalve rijkelijk door de nieuw ontgonnen gronden zullen worden vergoed. o T U R K Y E. Den 27 Julij is, aan boord van het fregat Ventre voor Konstanttnopcl,aan gekomende OÖstenrijksche Vice-Admiraal en Bevelhebber der Oostenrijk- sche zeemagi in de Levant. Ferik-Ackmed-Vicbi Gezant der Porte bij het Oostenrijksche Hof, is den sisten naar Triest vertrokken, om zich vervolgens naar Weenen te begeven. pe s'uitan heeft bevolen, dat, om de bevolking van het Turksche Rijk te vermeerderen, ieder ongehuwd persoon eene vrouw zal moeten huwen, en anderen reeds gehuwden nog daarenboven twee of drie vrouwen zullen moeten nemen. De gevoerde oorlogen schijnen over het algemeen het laud zeer ontvolkt te hebben; en er zijn thans in het leger en op de vloot nog eenige duizendè ongehuwde mannen en jongelingen. SPANJE. Berigten over Parijs van den 14 en 15 /fugustus. Het Journal de Paris meldtdat de door sommige bladen in omloop ge- bragte'geruchtendat in den avond van den 6den het oproer te Madrid we derom zou uitgebarsten zijn er.de troepen de nederlaag geleden hebben, van alle waarheid verwijderd zijn. Volgens brieven van den 7deti, was de rust niet weer gestoord geworden, en men was aldaar voor de hernieuwing der onlusten zoo weinig bevreesd, dat de Voorzitter van den RaadIsturitz, naar het Verblijf der Koningin, la Granja, vertrokken was. Verder wordt in de berigten vau den 7<ien medegedeeld dat de ontwapening van de nationale garde te Madrid reeds bijna geschied was. Het overgeven - der wapenen was zonder stoornis der rust rolbragt. Ook waren eenige bladen die tot de parcij der oppositie behoorden, en den 4den geschorst wa ren, wederom uitgekomen. De berigten uit de provinciën luidden niet zoo gunstig. Iets merk waardig was het, dat te Cordova de geiden, tot bet dekken der ooodzafce- ïyke uitgaven, door de kerkelijke Junta.waren geleverd, Te Saragossa droeg men, ter aan den gang houden der zaken, vrijwillig bjj. Andere kleinere steden waren het voorbeeld van Saragossa, Cadix enz. gevolgd. Omtrent de expeditie van Gmez ill Gallicie, waarvan de dagbladen sedert eenige dagen gezwegen hadden verneemt mendat bij nog altijd onge stoord zijnen weg vervolgt en zelfs te Leon is binnen gemarcheerd. Altijd echter, zooals de berigten er bijvoegen, volgde Eipartero beta op de hielen, waa'rom hij zich te Leon niet lang zou ophoudep. San Miguel heeft eene proclamatie aan her noorder-leger en dat van het centrum gerigt, waarin hij hen tot de constitutie zoekt over te halen. 2 W I T S E R b A N D. De Fransche bladen deelen thans het verslag medehetwelk de Commissie van den Landdag heeft uitgebragt omtrent het voorstel van Zurich, om al. gemeene maatregelen te nemen tegen de woelingen der vreemde vitigtelin- gen, en omtrent de later in hare handen gestelde nota van den Franschen Gezant betrekkelijk diezelfde aangelegenheid. De Commissie, na zeer breed voerig al het in de laatste jaren met, de vreemde vlugtelingen gebeurde, uiteen gezet en over de.hooge DObdzakeljjkheid van het nemen van voor zieningen uitgeweid te hebben, heeft voorgesteld dat de Landdag een be sluit zou nemen, waarvan het volgende de hoofdinhoud is: De Landdag, in aanmerking nemende de strafbare woelingen van uitge wekenen en andere vreemdelingen; Overwegende, dat deze woelingen de inwendige veiligheid en rust, als mede de onzijdigheid van Zwitserland en deszelfs betrekkingen met andere Staten in gevaar brengen; Besluit: Art. i. De uitgewekenen en andere vreemdelingen, die misbruik gemaakt hebben 'van de hun door de kantons verleende toevlngt, en door erkende daadzaken de inwendige veiligheid vgn Zwitserland en deszelfs betrekkingen met andere volken in gevaar gebragt hebben, zullen, onder medewerking van het Eedgenoots.chappelijk,bewind, zonder verwijl, van het Eedgenoot- schappelijk grondgebied warden verdréven. Art. 2. De'kantons nemen van de hiertoe betrekkelijke gevallen kennis, en zorgen voor de uitvoering van art. 1 op hun grondgebied, met overleg van het Eedgenootschappelijk bewind. Art. 3. Het Eedgenootschappelijk bewind waakt voor de getrouwe en spoedige'uitvoering van art. I en 2, en rigc des noodig zijnde teregtwijzin- gen aan de kantons. f Art. 4. Indien een kanton verzuimt of weigert eenen vreemdeling te verdrijven, welks tegenwoordigheid in Zwitserland door het Eedgenoot- schappelijk bewind strijdig wordt geacht met art. 1 van dit besluitdan geeft bet Eedgetiootschappeiiik bewind daarvan berigt aan den Landdag, die uit spraak doeten des noods zijne uitspraak ten koste vau het nalatig kanton doét ten uitvoer leggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1836 | | pagina 1