Tic houders ilcr lotcn, die tot den vollen inlet van f do aanstonds betaald zijn, zullen ïüj iict trekken van een prijs in ecne der vier eerste klassen, het door hen te veel bc- iui'ldc terug ontvangen. Wanneer een der hoogc prijzen, voor en na dewelke eenige premien te trekken zijn, i»p liet eerste of laatste lot van een der klassen mogt worden getrokken, zal dc premie, jvelke voor het voorgaande of volgende lot bestemd was, aan dien hoogen prijs worden toegevoegd. De korting der prijzen van f 100 en daarboven is vijftien en van dc mindere tien ten honderd; zullende de betaling dcrzclvc geschieden aan den vertooner van het lot, ter plaatse waar hetzelve in den beginne zal zijn ingelegd, veertien dagen, na het uittrekken van iedere klasse. Niemand cler prijstrekkers heeft het regt vroegere betaling te vorderen zijnde dc vroe gere betaling eene goedwilligheid der gekwalificeerde Collecteurs en Ontvangers. lin wordt laatstelijk een ieder gewaarschuwd, dat alle de prijzen, die biijficn den tijd van vier jaren, aanvang nemende met den vijftienden dag na het uittrekken der laatste klasse, niet zullen wezen afgehaald, alsmede dc gelden, die van dc daaronder geheel ge fourneerde loten zouden moeten worden temg gegeven, ten voordeclc van 's Rijks Schat kist, zullen zijn verbeurd, zonder dat eenige uitzondering hoegenaamd daartegen zal wor den toegelaten. De Minister van Finanticn Van Tets van Goudriaan. NEDERLANDEN. Letden den 27sten Maart. Men meldt nit 's Gravenhage van den aösten dezer liet volgende: Eergisteren avond is er bal gehouden bij HH. KK. HH. Prins en Prinses Frederik der Nederlanden, waarop zich, onder anderenbevonden hebben 1111. KK. IllI. de Prinses van Oranjebenevens Iloogstderzelver kinderen, alsmede 11. D. H. de Hertogin van Sakscn-lVeimar. Dezer dagen wordt Z. K. H. de Prins van Oranje alhier ilit het hoofd kwartier terug verwacht. Naar men verneemt, zal Zijne Maj. de Koning, benevens het Koning- lijk gezin, kort na Paschen, zich naar Amsterdam begeven; alvorens ver wacht men de openbare beraadslaging en afdoening der aanhangige financiële wetten. De Opper-Kamerheer van Zijne Maj. heeft bekend gemaakt, dat het Hof den 27Sten dezer den ronw heeft aangenomen voor den tijd van vier weken, ter gelegenheid van het overlijden van H. M. de Koninginne der Beide Sicilian; zullende gedurende de twee eerste weken de middelbare rouw, en verder de twee laatste weken de ligte rouw gedragen worden. De afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal hebben gis teren onderzocht de ingekomene antwoorden der Regering op de bedenkin gen, welke op de aangebodene financiële ontwerpen van wet gemaakt zijn. In deze antwoorden wordt, onder anderen, op de vraag, tot bekoming van staatkundigen mededeellegen, enz., verklaard, dat de Regering geene beden king maakt te verzekerendat zij niet alleen even vurig als opregt den wensch koestert, om in dezen tot eenig aanneembaar vergelijk te komen, maar ook de overtuiging beeft, dat het belang en de bloei van Nederland dit wezen lijk behoeven, en dat daardoor alleen zich kunnen verwezenlijken die uit- zigten op voorspoed en geluk, welke nog voor het Vaderland met grond mogen verwacht worden; dat intusschen, om daartoe langs den weg van onderhandelingen te geraken, onderhandelende partijen verondersteld worden, hoedanige het der Regering voor als nog niet gelukt is te zien optreden; dat na de openingen, door den Minister van Buitenlandsche Zaken, in 1835 aan de Vergadering gegeven, volstrekt niets is voorgevallen, hetwelk tot eenige onderhandeling, zelfspot eenige staatkundige openingen geleid heeft, en dac alzoo bij ontstentenis van alle wisseling van meening over onzen staat kundigen toestand, de Nederlandsche Regering, in stede van eenige nieuwe mededeelingen te kunnen doen, met gespannen verwachting, maar tevens met gelatenheid, het oogenbiik verbeidt, op hetwelk haar de weg weder zal zijn geopend, om hare règtvaardige belangen op eene gematigde wijze in de schaal der algemeene staatkunde te doen wegen, en zulk een einde te helpen be spoedigen, als met de ware en duurzame welvaart des Volks, en ook met de wenschen der Vergadering zal instemmen. De voornaamste veranderingen, welke in de ontwerpen gebragt zijn, be staan in het uit dezelve weglaten van de bepaling, dac de aandeelen der nieuwe schuld ƒ1000 zullen beloopen. Die bepaling, behoorende tot de uitvoering der wetten, welke het onderwerp eener nadere voordragt zal uit maken, moést derhalven in dezelve vervallen. Bij artikel 3 van het eerste ontwerp, waarbij op de Oost-Indiën eene schuld van 140 millioenen geves tigd wordt, wordt thans bepaald, dat de splitsing en uitgifte der obligacien van de schuld van 140 millioenen, niet anders zullen kunnen plaats vinden dan tot vermindering der nationale openbare schuld, en wel in de eerste plaats, der 5 perCents werkelijke schuld, doch dat de wijze, waarop die uitgifte en vermindering geschieden zal, nader door de wet zal worden vast gesteld. In het ontwerp van wet, nopens de volle rente-betaling, is de be paling weggelaten, dat de voldoening derzelve zou plaats hebben, zoo lang dit zou vcreischt worden, uit de middelen der Oost-Indische bezittingen. Eindelijk zijn de voorgestelde tienjarige begrootingen thans zoodanig veran derd, dat dezelve strekken tot wijziging van de eerste afdeeling der begroo ting voor 1837 en vervolgens. De ontwerpen der begrootingen van ontvang sten en uitgaven berusten nu op de overweging, dat, in verband met de daarstelling van eene schuld ten laste van de overzeesche bezittingen, er thans mogelijkheid bestaat, om met den jare 1837 en vervolgens, zoo veel de getrouwe gewesten aangaat, wederom in toepassing te brengen de eerste afdeeling der begrooting, loopende tot den jare 1840, onder de wijzigingen, welke, overeenkomstig het laatste gedeelte van het 123 artikel der grond wet, in het ontwerp worden voorgedragen. Ook zijn bij de Tweede Kamer ingekomen de antwoorden der Regering op de bedenkingen der afdeelingen, opzigtelijk het ontwerp van wet, be trekkelijk misdaden van valsche munt en muntschennis. In die antwoorden wordtonder anderengezegddat men vermeend heeft van het beginsel waarop het ontwerp ruste, niet te kunnen afgaan; en dat de reden, welke de Regering genoopt heeft, om eene tijdelijke wettelijke bepaling op deze stoffe aan de Staten-Generaal voor te drageneeniglijk hierin bestaatdat het altereren der muntspeciën sedert eenigen tijd merkelijk zijnde toegeno men, men de beduchtheid heeft gekoesterd, dat de in art. 132 des wetboeks bedreigde doodstraf, uit hoofde van derzelver groote gestrengheidin vele gevallen, tot straffeloosheid zoude kunnen leiden, vermits het niet zonder voorbeeld is, dat, wanneer de regter van de te groote gestrengheid eener bedreigde straf overtuigd is, hij ei gereedelijk toekomt, om zich bedenkingen en zwarigheden voor te spiegelenwaarop hijbij het bestaan eener zacli- tere wet, of bij eene aan hem toegekende ruimte van magt, nimmer zoude zijn bedacht geweest. Naar het inzien der Regering), kan het toekennen aan den regtei van het vermogen omzoo werkelijk zachter straffen uit te spre kentot gene de allerminste ongelegenheid leiden, vermits daarvan onmis kenbaar het gevolg zal rijndat de regter van die bevoegdheidzooveel maar eenigzins mogelijk is, zal gebruik maken. Wijders vermeent de Re gering dat het gebrekkige van het Fransche strafregt met de aanleidende oorzaak tot het onderwerpelijk ontwerp van wet niets gemeens heefc. en alzoo afgescheiden is van het gewigtig vraagstuk, of bij en ter gelegenheid der invoering van de overige gedeelten der Nederlandsche wetgeving, nog gelijksoortige of andere intermediaire voorzieningen of veranderingen in het Fransche wetboek van strafregt, voor het tot stand brengen van het Neder landsche, nuttig en noodzakelijk zullen zijn; welk vraagstuk de ernstige aandacht der Regering werkelijk gevestigd heeft, maar op dit oogenbiik nog riet tot volkomene rijpheid is gebragt. Eindelijk oordeelt de Regering, dat bij het alt nog bestaan der straf van geesseling, in het geval van zoo vele andere misdaden, er geene denkbare reden zonde zijn, om die juist ten aan. zien van een der gevaarlijkste misdrijven af te schaffen, en alzoo de juiste en zoo noodige evenredigheid tusschen misdrijf en straf, te verbreken. Bij eene circulaire aanschrijving aan de respective heeren Gouverneurs, is te kennen gegeven geworden, dac stedelijke gebouwen, dienende tot rij. scholen, even min als schouwburgen, scherm- dans-of concertzalen, aan.I spraak kunnen maken op de vrijstelling van art. 5 2, en speciaal ook niet van litt. b en c dier van de wet op het personeel. De heer Ananias IVillink, weike ais mede-Directeur van de Nederland, sche Bank met den eersten April aanstaande moet aftreden, is, naar men wil, in die betrekking op nieuw benoemd. In liec Algemeen Handelsblad van den cösten dezer leest men: Wij worden verzocht door het Bestuur der Afdeeling Amsterdam, van dtj Maatschappij: Tot bevordering der Toonkunst, te melden, dat hetgeen wij it ons blad van den 24sceti dezer berigt hebben nopens de vermoedelijke komst van Zijne Maj. den Koning, ter bijwoning van het aanstaande muzijkfeest alhier, ons niet door dat Bestuur is medegedeeld. Wij voldoen hiermedi gaarne aan dit verzoek, te meer daar wij thans, nader ingelicht zijnde, ver. nemen, dat de daartoe betrekkelijke belofce door Zijne Maj. niet stellig ii gegeven. Nog schrijft men uit Amsterdam van den 2Östen dezer: De collecce, welke gisteren alhier ten behoeve der Stads-Armen-Scholei is gehouden, heeft opgebragt de som van ƒ6612.76, zijnde ƒ122.61 meer. der dan in hec vorige jaar. In de Utrechtsche courant van den 25sten dezer leest men: Ofschoon wij reeds lang wisten, dat de maskerade, bij gelegenheid vj het eeuwfeest onzer Iioogeschoolzoude bestaan in de aankomst of infrk j van Prins Maurits te Ostende, na de overwinning te Niemvpoort, zoo heb. ben wij zulks niet medegedeeld, om de Commissie voor de maskerade niet vooruit te loopen; doch thans bet volgende artikel in de Flissingsche courant lezende, bepalen wij ons vooreerst het in de onze over te nemen: Het feest van liet eoojarig bestaan der Ucrechtsche Academie in de helft der maand Junij aanstaande zal, gelijk wij vernemen, luisterrijk zijn. Onder anderen zal aan de maskerade, voorstellende den intogt van Prins Mauritt binnen Ostende na de overwinning van Niemvpoort den 3 Julij 1600, alles te koste worden gelegd. De hoofdpersonenwelke hierin zullen voorko men, zijn: Prins Maurits van Nassau, Graaf Justir.us van Nassau, Graaf Hendrik Frederik van Nassau, Lodewyk Ounther van Nassau, Ernst Casiinier van Nassau, Don Francisco de Mendosa, Admiraal van Arragon. De costu- mes van deze hoofdpersonen zullen prachtig zijn, terwijl de verscheidenheid der Nederlandsche, Engelsche, Duicsche, Fransche en Spaansche edelen, officieren en soldaten, de Garde van Maurits, de gevangenen, en de fiere Nederlanders, dragende de veroverde vaandels, 15° in getal) aan het gei heel eene bevallige levendigheid zullen bijzetten, waartoe ook veel zal bijdragen de voorstelling der Afgevaardigden uit Hollands Staten op eenen wagen, waaronder Johan van Oldenbarneveld en Jacob Huygens genoemd wor. den. Men moet hierbij ecluer niet vergeten, dat de vete tusschen Mauritt en Oldenbarneveld juist hier is ontstaan, daar in de eerste vreugde der over. winning aan Maurits menig woord ontviel, waarin Oldenbarneveld zijne zucht naar meerder gezag meende te bespeuren. Het denkbeeld nogcans dezer voorstelling, nationaler dan dat van eenen Engelschen wedloop, waarvan gesproken wordt, zal gewis zijne werking niet missen bij landgenoot en vreemdeling, en is Muzenzonen waardig, die voor Vaderland en Oranje, in de velden van Hasselt en Leuven, de roem rijke geheugenis van Niemvpoort in de daad hebben teruggeroepen. Uit Groningen schrijft men van den 24 Maart het volgende: Door Burgemeester en Wethouderen dezer Stad is, bij publicatie van des I7den dezer, ter kennis van de belanghebbenden gebragt, dat zich dezer da. gen hec geval heeft opgedaan, dat een Veehouder, ter zake van het niet aangeven bij de behoorlijke Autoriteit, van vee, hetwelk met eene aanste kende ziekte besmet wasdoor de Regtbank toe eene gevangenisstraf en geldboete is verwezen; dat bij die gelegenheid de twijfel is geopperd, of de Veehouders in het algemeen wel genoegzaam bekend zijn. met artikel 4>,< van het nog bestaande wetboek van strafregt; dat Z. M. diensvolgensbi rescript van den eden dezer maandN°. 98heeft goedgevonden te bepa- len, dat de heeren Gouverneurs en de Commissien van Landbouw op dei inhoud van gezegd artikel zullen worden opmerkzaan gemaakt, onder aanbe- veling, om de aandacht der belanghebbenden op hetzelve te vestigen en de voortdurende naleving van hetzelve te helpen bevorderenen over zulks de belanghebbenden herinnerd aan den inhoud van gezegd artikel, waarbij be. paald is: „dat ieder houder of oppasser van dieren of van melk-of slagtbees. ten, (welke verdacht zijn van aangedaan te wezen door eene besmettelijke ziekte), die daarvan niet dadelijk kennis zal hebben gegeven aan den Maire (Burgemeescer) der gemeente, waar zij gevonden worden, en die, zelfs vóór dat de Maire (Burgemeester) op die kennisgeving geantwoord heeft, deze dieren of melk- of slagtbeesten niet opgesloten gehouden zal heb. ben, zal gestraft worden met eene gevangenis van zes dagen tot twee maan den en eene boete van zestien tot twee honderd franken." Uit Vlissingen wordt van den 23sten dezer het volgende berigt: Heden is te Vere aangekomen en op het schip de Mercurius overgegaan, om met de eerste gelegenheid naar de Oost-Indiën te vertrekken, een deta- chement Kolonialen, sterk 100 manschappen, onder geleide van 2den Lui tenant Rottiers, van het algemeen dépót der Landmagc N°. 33; alsmede de 2de Luicenant Moltzcr, en een officier van gezondheid der 3de klasse. Het lcommando over dit detachement tot in de Oost, is opgedragen aan den cdea Luitenant Janssen. POLEN. Een Duitsch blad tjeelt eenen brief mede, geschreven nit Krakau door eenen Oostenrijkschen officier, behoorende tot de troepen, die onlangs ge noemde stad bezet hebben. Dezelve deelt eenige bijzonderheden uit die stad mede; namenlijk, dat dezelve eene verzamelplaats is van menschen uit alle Enropesche en vele Aziatische volken, zoodat er ook verscheidene talen gesproken worden en dikwijls de eene buurman den anderen niet kan verstaan. Deze zamenvloeijing van onderscheidene natiën heeft natuurlijk veel invloed op de inwendige gesteldheid van de stad en geen wonder dus, dat iedet daarheen wildat zijne gevoelens de bovenhand behouden. De Regering, Senaat genoemd, bestaat uit 12 leden en eenen Voorzit ter, van welken de Voorzitter en 4 leden levenslang aanblijven, de overigen worden voor drie jaren benoemd. Ook de Rector van de Universiteit oefent er groot gezag uit.- Deze instelling telt 30 Professoren, doch thans zijner niet meer dan 160 Studenten. Bovendien is die kleine Staat wel voorzien van scholen en opvoedings-instellingen; want behalve de Universiteit, liet Seminarium, het Gymnasium en eene lagere school, is er nog een zeer goed ingerigt 5Gymnasium in het zoo rijke klooster van de Monniken van Citeaux, Clara Tomba geheten en omringd van goede fortificatiën. SPANJE. Berigten over Parijs van den 22 Maart. Men schrijft van de grenzendat het gevecht van den pden van meer be lang, dan dat van den 6den te Orduna geweest is, en dat ook daar de Christinos eene volkomene zegepraal behaald hebben. Maar te Orduna heb ben zij groot verlies geleden, dat van den Kolonel Elioeen officier van del grootste verdienste en slecht 29 jaren oud. Ili; Js door een der gevangen genomen Carlisten doodgeschoten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1836 | | pagina 2