R US L A N D. Volgens nadere berigten omtrent liet te Petersburg afbranden van den bou ten schouwburg op het Admiraliteits-plijnis het aantal der daarbij omgeko men personen veel grooter dan men eerst gemeend had, en zou hetzelve niet veej minder dan 300 bedragen. Vele aanzienlijke personen, wier zit plaatsen het verst van de uitgangen verwijderd schijnen geweest te zijn, be vinden zich onder de omgekomenen; ook telt men daaronder verscheiden Ge nerals. In de beschrijving van een ooggetuige komt onder anderen het vol gende voor: „Aanvankelijk werd in de omstreken van den schouwburg wei- r.ig gewigt aan het braudgeroep gehecht, maar binnen tien minuten stond dezen houten tent rondom in vuur; of er menschen uitkwamen kon men door den rook en de vlammen niet onderscheiden. Men trachtte de planken af te scheuren, doch daartoe ontbrak het aan de noodige werktuigen; tot dat de brandspuiten aankwamen en de spuitgasten met bijlen en haken eene opening maakten. Welk een tooneel openbaarde zich nuHet was de minste rang die het eerst zigtbaar werd. De menschen stonden digt in een gedrongen, hoofd aan hoofd, als.in eene zee van vlammen. Drie of vier spuiten schie ten hunne ijskoude waterstralen op die ongelukkigenmaar geen hunner be weegt zichhet was als of zij met aandacht het schouwspel aanstaarden. De 20 voet hooge trap, die naar deze zitplaatsen henen leidt is dubbel met menschen aangevuld. De een is op de schouders van den ander geklommen, om den door-de menigte verstopten uitgang te bereiken; en de een is op den anderen geslikt. De spuitgasten dringen door de vlammen heenrukken en trekken aan de lijken, maar de mantels en pelsen zijn zoo in elkander ver vaard, dat het bijna onmogelijk is een ligchaam los te maken; slechts bij weinige worden nog zwakke teekenen van leven bespeurd, en men brengt dezelve naar bet naburige Admiraliteics-gebouw waar de dooden thans bij nopen liggen." POLEN. Een Duitsch dagblad bevat omtrent Krakau het volgende i Volgens de laatste berigten uit Krakau van 23 Februarij is een Russisch bataljon infanterie met eene afdeeling kozakken in de stad binnengerukt, et) stond daarna in de omstreken verdeeld geworden, ten einde aldaar de uit- ing der vlugtelingen te bewerken. Met hetzelfde oogmerk, zijn ook ut de zijde van Pruisset] afdeelingen ruiterij over de grenzen van den Vrij- u gerukt. Van den kant der Krakausche Regering is, na de komst der troepen eens endmaking uitgevaardigd, waarin alle plaatselijke Overheden gelast wor. om met de daartoe bestemde detachementen tot het opsporen en ver- .cn naar Podgorcze der weg te zenden vreemdelingen mede te werken, >r men vernomen haddat de Krakausche stedelijke militie grootendeéls cl uit personen, die niec in den Vrijstaat te huis behoorden, aan den ilschen opstand deel genomen hadden en op wie dus den uitdrijvings- i-satiegel toepasselijk was, zoo bevond Generaal Kaufmann zich in het ge- avan dit corps te ontbindenhetgeen zonder eenige tegenkanting ge schied is. De genomen maatregelen hebben aanvankelijk de gewenschte uitwerking; cv den 22 Februarij des avonds, bedroeg het aantal der te Podgorcze aange- lumen personen 392. .De grootste rust heerscht in de stad. Alle weigezinden erkennen met dank de weidaad die zij genieten door den terugkeer van veiligheid en orde. De ..-..•gerij van Krakau heefc besloten ten blijke daarvan, aan her corps officie er. der thans aldaar aanwezige troepen, een prachtig feestmaal te geven, hetwelk den 25 Februarij zal plaats hebben. De laatste over Wecnen ontvangen berigten van Krakau melddendat de Voorzitter van den Senaat aldaar zijnen post nedergelegd en vervangen ■■••as geworden door eenen zekeren Halier, die een invloedrijk en vermogend man was. Er was ook aldaar een maaltijd aan den Kapitein Kaufmann, die het bevel voert over de ingetrokken troepen, gegeven. Een bijzondere brief uit Frankfort van den 23sten Februarijbevat de volgende bijzonderheden: Keizer Nikolaas heeft decoratien toegezonden aan de vier voorname leden van den Municipalen Raad van Warschau, aan welken hijgedurende zijn erblijf in die stad eene zoo dreigende aanspraak en verklaringen tegen de i'uolsche nationaliteit gerigt bad. Deze gedecoreerde personen zijn deheeren 'Osinski, de gewezen Maire; Laszinski, de tegenwoordige Maire en twee andere minder bekenden. Volgens onze berigtendie geloof schijnen te ver- .enen, moet de Keizer hun hebben doen zeggen, dat hij door hetverleenen dier kruisen wilde toonen, dat zijne aanspraak niet bestemd was om hun per soonlijk leed te doen, maar om zijn wil, in het algemeen aan de Polen en bovenal aan Europa kenbaar te maken. SPANJE. Berigten over Parijs van den 6. Maart. Men leest in de Gazette Offlcielle van Madrid: Den a8s£en Februarij op aanvraag van onzen Ambassadeur te Parijs, heeft liet Gouvernement vanZ. M.den Koning der Franschen, door de telegraaph, het bevel overgezonden, om ter dispositie van den Vice-Consul te Oleron te stellen 4,000 geweren uit het tuighuis van Bayonne ter wapening van de valleijen van Navarre, welke tot de regtvaardige zaak, die wij verdedigen, zijn overgegaan. Men meent niet, dat de Prins van Capua en miss Smith alhier lang zul len vertoeven; dit jonge paar maakt zich gereed om Spanje te verlaten en zich naar Portugal te begeven. Men spreekt van eene hoog bevel, hetwelk deze zou noodzaken de hoofdstad te verlaten. De Phare van Bayonne bevat het uittreksel van eenen brief van Madrid van den 24Sten Februarij. Men meent echter, dat de groote zaak, welke zij meldtspoediger en langs eenen anderen weg zou bekend geworden zijn, indien dezelve waar was. Men heefc in eenen Ministerieien Raad van eergisteren avond besloten, dat men niet meer aan de bullen van de Paus zou gehoorzamen, en dat de ker kelijke oppermagt zou gesteld worden in handen van den Aartsbisschop van Toledo. Het iïof van Rome heeft deze bepaling wel verdiend, want gij weet, dat het de jonge Koningin nog niet erkend heeft. In eenen brief uit Saragossa van den 24sten Februarij wordt gemeld dat 44 quintos, of soldaten van de nieuwe ligting, die tot de bezetting dier stad behoordennaar de Carlisten zijn overgeloopen. Dezelfde brief spreekt met regtmatigen afschtnv van de barhaarsche handelwijze van den Bevelheb ber van Tortoza in Cacalonie, die den töden Februarij, de moeder van den Carlistischen partijganger Cabrera heeft doen doodschieten, óm op deze on gelukkige vrouw de door haren zoon gepleegde wreedheden te wreken. Die Bevelhebber bad tevens de drie zusters van Cabrera doen vatten, en openlijk aangekondigd, dat indien Cabrera nog meer onschuldige slagtoffers deed sne ven, die vrouwen, niettegenstaande twee daarvan met nationale gardes ge huwd waren het lot barer moeder zonden ondergaan terwijl hij de manne lijke en vrouwelijke bloedverwanten der volgelingen van den Carlistischen partijganger Insgelijks met eenen schandelijken dood bedreigde. Deze gruwe len schijnen uitdrukkelijk door den Bevelhebber van Catalonie, den hoog- liberalen Mina, te zijn goedgekeurd. „Men siddert," zegt de briefschrij ver. „bij de gedachte aan de verwoesiing en ellende, die ons bedreigt. De bevolking lijdt hier veel; zij heeft, in de hoop op eene betere toekomst, baar lijden tot nu toe met geduld gedragen; maar het is te vreezen, dat de bloeddorstige handelingen der proconsuls van de Koningin weldra eene volks, beweging zullen doen ontstaandie vreesselijkmaar beslissend zal zijn?' Een besluit van den Pretendent van den i8den Februarij, heeft de Car- listisc'.ie Junta van Navarre ontbonden. lierigten over Parijs van den 7 Maart. Men leest in het Journal de Paris de volgende tijdingen uit Catalonie: Eene teiegraphische depeche vin Narbonne meldt, 'dat den 28 Februarij 5,000 Carlisten, 600 man in de engcens van Olania, overvallen, gedood of, gevangen genomen hebben. Den tsten Maart heeft Brij» de Christinos bij Ripoll geslagen, welke van nabij gedrukt wordt door zijne divisie en die van Tristani. Den 3den dezer zijn 300 man, Ilibas bezettende, naar Doria teruggetrok. ken. Men vreest nieuwe wanordelijkheden te Barcelona. Eene tweede ricpeche meldt, dat den 5 Maart, 400 Carlisten en 100paar. den nabij Puicerda waren, die stad bedreigende. De boeren vluchtten uit de; vlakte in menigte op ons grondgebied; Berigten van de grenzen: Men schrijft van Bayonne: De tegenwoordige Minister van Oorlog, Martin de Los Heros, is tot Af. gevaardigde door Bilbao benoemd. De Generaal Mina en zijne Secretaris zijn benoemd te Pampeluna. Het gerucht liep den 3den van deze maand op' de grenzen van Spanje, dat Mina het bevel over het leger van het Noorden op zich zou nemen, ciac Cordo"a naar Madrid was teruggeroepen en dat de Generaal Evans, Min; in Catalonie zou vervangen. Deze tijdingen en vooral de laatste verdit ren bevestiging. De inneming van de burg van Plencia is duur aan de Carlisten te stat gekomen zij hebben 200 man verloren. De valleijen var. Opper-Navarreonlangs tegen Don Carlos opgestaan, worden beschermd door de colonne van Iriartewelke zich te Valcaiios bevindt. Het schijnt heden uitgemaakt, dat Balmaceda aan de Carlisten door verraad van den Bevelhebber der- plaats is overgeleverd. Don Carlos heeft den 20 Fèbrnarij te Durango eene proclamatie mitgt. vaardigd; waarin onder anderen voorkomt: „Mijn hart'is bedroefd, bij het akelig gezigt van den voortgang dtr omwenteling in Spanje, van de schandelijke tooneelen, die te Madrid Barcelona, Saragossa en andere steden, bij herhaling hebben plaats gehad, van de vreesselijke vervolging, die de getrouwen op alle punten der Mo narchie ondervinden, van de onderdrukking en slavernij, waarin mijne vol keren, te midden van vrijheids-geschreeuwleven; gevangenis; balling, schap, verbeurdverklaring van goederen en de dood, zonder andere misdaad, dan verschil van gevoelen; overal de kerken ontwijd, geplunderd, vet. brand; de priesters vernederd, openlijk gehoond, straffeloos vermoord; dij schuilplaatsen der deugd in scholen van ontucht herschapen; de aan God gewijde maagden tot den bedelstaf gebragt, vlugtende en bezwijkende voor! hunne barbaarsche vervolgersde Godsdienst in rouw en het Vaderland au onderdrukking ten prooi: alle deze rampen drukken mij zwaar op hgt ge. moed, en ik herinner ze u alleen, opdat gij uit alle uwe krachten helpt, om aan zoo veel leeds een, einde te maken. De afschuwelijke moordei, die laatstelijk te Barcelona onder het oog en de goedkeuring van de Ovei. heden zijn gepleegd, die door dit oproerig bestuur, indien in plaatsen, war zulke gruwelen geoorloofd zijn, gezegd kan worden een bestuur te bestaai benoemd zijn; het onwaardiglijk schenden der heiligste verdragen, die dot achtbare Mogendheden waren verwaarborgd; het plegen van wreedheden de lijken der slagtoffers, bij welke herinnering het gemoed terugdeinst s die barbaren waardig zijnalle deze gruwelen wekken uwe verontwab diging op; zij is regtmatig; maar zulke voorbeelden vinden geene navolgiijj Dat zij vrij noch Regering, noch wetten, noch Godsdienst, noch menscb lijkheid bezitten; gij vereert echte heldendeugd, en de krijgsgevangen;:; die gij in de laatste dagen te San Sebastian, Balmaceda en Mercadillo heb; gemaakt, en dfe gij getrouwelijk bewaart, kunnen getuigen, of er krijp tucht in mijn leger Jieerscht, of mijn volk aan de wetten gehoorzaamt-!" 1 i11 berigten over Engeland worde mm goma-cd m,pr fjp voortduw slechte behandeling aan de Engelsche troepen aangedaan. Vijt hoofó-e eieren, onder welke Evans, hadden hun ontslag gevraagd. F R A N K R IJ K. Parijs den 6 Maart. Men leest in het Journal de Paris1 Het Gouvernement heeft heden de officiële tijding ontvangen van dea neming door de Vereenigde Staten van de Engelsche bemiddeling. De Commissie voor de conversie der renten heeft haren arbeid geëindii De rapporteur houdt zich bezig om denzelven te redigeren en het is wij schijnliik, dat dezelve binnen acht dagen zal aangeboden worden. Men heeft gisteren aan de beschuldigden in de zaak van Neuilly acte van beschuldiging bekend gemaakt. Dertien personen zijn in die n ingewikkeld. Zij zijn beschuldigd deel te hebben genomen in een corn tegen het leven van den Koning, welk complot, gevolgd is vanbedrevet; den of die begonnen zijn om de uitvoering te bereiden van eenen Commissi van Policie in zijn beroep te hebben miskend; van oproerige kreten te heb'; doen liooren. De debatten van deze zaak znllen den 28 Maart geop worden. De tegenwoordigheid van Boireau en de overeenkomst van zamenzwering met die van den 28 Julij wekken de openbare nieuwsgierig: zeer op. Den 7 Maart. Er wordt heden geen nieuws van eenig belang ma gedeeld. Het Journal des Débats bevat weder een artikel tegen Rus» gerigt. Men vindt in hetzelve onder anderen: Rusland schijnt in het wetboek van de natiën een nieuw regt te hef willen invoeren, hetwelk het het regt van bescherming noemt. Rusland ii meest beradene beschermer van zijne buren. Het beschermde Polen, 1 hetzelve te verdeelen. Het beschermt, vereenigd met Turkije, Moldavï Wallachije. Het beschermt zelfs Turkijedeszelfs medebeschermer. D procedure van het regt van bescherming, door Rusland uitgevonden, smaakvol. Door middel van dit regt ontbindt men de banden tusscben tl staat en eenige van deszeifs provinciën. Weldra, door middel van ditt haait men van eenen kant den band aan, welken men aan de andere: heeft losgemaakt. Van dag tot dag wordt de oude meester een zwakke: schermerterwijl daarentegen van dag tot dag de nieuwe beschermer meer magtig meester wordt, tot dat eindelijk het regt van bescherming gekeerd wordt in het regt vau zuivere en eenvoudige heerschappij. het overige, hetgeen ten laatste dit regt van bescherming kenmerkt, is, hetzelve niet eenen wederkeerigen pligt aanbrengt. De beschermer,! alle magt jegens zijnen beschermeling. Hij verandert zijne constitutie: bezet zijne stedenhij doet hem zijne belasting betalen. De beschei heefc niets te zeggen. Dit journal denkt voor het overigedat Oostenrijk met eene behendi? gehandeld heeft, welke echter het hatelijke van de schending der onaf kelijkheid van Krakau niet verontschuldigt, daar het in deze scheiidin: hooge hand geleend heeft. Het zal wederom behendigheid wezen, hetindien Oostenrijk zich genadig jegens de ongelukkige Polen bet; en indien het de tusschenkomsten hoort, welke zeker aan hetzelve dm Fransche en Engelsche Gezanten ten voordeele van de verbannenen uit kau zullen gedaan worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1836 | | pagina 2