A#. 1836. LETDSOHE C 0 DRA N T. MAANDAG O^VY^irÉV .:?- VS"*» ïV* A r V DEN ijden FEBRUARIJ. Burgemeester epJ Wethouders der Stad Leyden, brengen bij deze, nair aan leiding eener ontvangene Circulaire van den Heer Siaarsraad, Gouverneur van Zuid- Holland, van den 27 Januarij 11., QProvinciaalblcd N°. 8), ter kennissc van de belang hebbenden, dat de Milicien, welke bij de Mobiele Schutterij of een der vrijwillige Corpsen is dienende, en tot den dienst der Nationale Militie gedesigneerd worde, zijne keuze, ol' hij al dau niet, ten gevolge der wet, werkelijk of nominaal(dn is te zeg gen: van bij liet vrijwillige Corps te blijven voordienendoch1 hetgeen alsdan geene vrijstelling voor zijne broeder geeft), verlangt te worden ingelijfd, alleen bij den Mi litie-Raad zal mogen uitbrengen, en dat mitsdiendie zulks niet doen, zonder uitzon dering werkelijk(dat is: met verlating van liet vrijwillige Corps, waartoe zij be'uoó- ren),°bij een der Militaire Corpsen zullen worden in dienst gesteld. Lcyden den 12 Februarij 1836. Burgemeester en Wethouders voornoemd j. g. de mey. Ter ordonnantie 'van dezelve, P. A. du Pui. NEDERLANDEN. Leyden den I4den Februarij. Uit bet vroeger gemelde Zestal, is door den Breeden Kerkeraad der Ne- derduitsche Hervormde Gemeente binnen deze Stad, in deszelfs Vergadering van den iaden dezer, uttgebragt het volgende Drietal: DD. Molster, Ans- pach en Oberman. Waai na beroepen is de Wei-Eerwaarde Zeer Geleerde Heer Johannes Abraham DiedE'Uks Moester, Predikant te Leeuwarden. Ons wordt iiet volgende toegezonden: Groenuo den 12 Februarij. Na eenen stormachtigen morgen uit den N. O. met hagel, sloeg heden 12 minuten over halt'drie ure, met een graauwe en buitengewoon donkere luchtde bliksem in den toren van de Gereformeerde licrk alhier. Kwartier over 4 ure was de spits veibrand en stortte het kruis naar beneden. Heden 10 ure des avonds, is alles in vol len gloed en vlam. Verlies aan menschen en vee zal er wel niet plaats hebben, want men bergt alles. De heer Dr. van Dissel, inwoner alhier, heelt naar alle plaatsen in de nabuurschap expressen te paard gezonden, en is, hoewel sedert getuimen tijd ziek, op de gevaarlijkste plaatsen. Er zijn ecne menigte spuiten aangekomen, doch de morgen wordt wegens den voort- diuenden harden wi d, angstig te gemoet gezien. Het nedervalien van tien bliksem en de donderslag geschiedden op één en hetzelfde oogenblik. Wij verwachten nadere berigten. Door Zijne Maj. den Koning is, voor den tijd van vijf jaren, aan den heer A. Ferritr, Consul van Zijne Groot-Britannische Majesteit te Rotter dam, verleend een octrooi op het invoeren van verbeterde fornuizen voor branderijen en stoomketels, zoo voor fabrijken als tot voortstuwing van sche pen en andere vaartuigen. Bij eene circulaire aanschrijving zijn de heeren Gouverneurs uitgenoo- digd, ter kennis van de daarbij betrokken Ambtenaren te brengen: Dat, vermits de regten op de granen bij de maat en de uitvoer van meel, brood en beschuit bij het gewigt moeten geschieden, dienvolgens een maat staf is bepaald voor de vercoedinaen van dien uitvoer der inkomende regten bp uc giarieuwaaruit aeze artiirelen zullen zijn zamengesteld Dat, in geval van deze vergoedingen, bet mud tarwe zal worden bere kend te wegen 75 ponden en het mud rogge 68 ponden; Dat de eventuele inkomende regten op 100 ponden tarwe of rogge zulien worden gerestitueerd bij uitvoer van die kwantiteiten meelbrood en beschuit, zoo als die bij artikel 48 der wet op het gemaal, van den 29 Maart 1833, Staatsblad N°: 3)zijn bepaald, en mitsdien over 77; ponden gebuild meel 88 pd. hard tarwe of 80 pd. hard roggeen zooverder ais daarin staat vermeld; En eindelijk, dat, de inkomende regten op de granen afwisselend zijnde, die vergoedingen ook niet aan eene vaste bepaling en berekening kunnen onderworpen, worden, weshalve aan de Ambtenaren inlichtingen en voorbeel den zijn gegeven, ten einde het bedrag der vergoeding naar de hiervoien opgegeven maatstaf en berekening te kunnen regelen. Aan den Lnitenant-Colonel P. Groenia is de titulaire rang van Colonel verleend. Tot Kapitein effectief bij liet wapen der marechausseeen te vens tot Commandant der compagnie van dat corps in Noord-Brabandis benoemd de Kapitein-titulair F. X. A. Janssen. Door het Departement van Marine is, naar meer verneemt, bepaald ge, wörden, dat voortaan de gewone miliciens, zooals ook de miliciens buiten lands zeevarenden, en de (Mobiele) Schuttersdie vrijwillig in Zr, Maj. zeedienst en bij het corps mariniers overgaan, en de zoodanigen, die zich daarbij reeds in dienst bevindenbij de marine of dat corps in persoon hunne aangegane verbintenissen moeten volbrengen zonder zich door anderen te doen vervangen; doch dat, wanneer zij plaatsvervangers mogten «erlangen te stellen die plaatsvervanging alsdan zal moeten geschieden bij het corps van de landmagt of schutterij, waarvan zij heikomstig zijn. Als eene hoogst zeldzame gebeurtenis mag vermeid worden, dat, in den nacht van den i3den dezer, door den Stads Doctor en Vroedmeester te 's Gravenhage, den heer S. E. Steingelukkig van vier Kinderen, zijnde twee zonen en twee dochters, verlost is de echtgenoot van den Ambtenaar bij de Directe Belastingen, ,7. C. Hartong, binnen gemelde stad. AMERIKA. Over Engeland is de boodschap, welke de President Jackson, na de terug komst van den Amerikaanschen Zaakgelastigde uit Parijsden heer Barton den 18 Januarij, in de zitting van het Congres heeft uitgesproken, bekend geworden. In dezelve treffen wij de volgende zinsneden aan: Mijne Heeren! In mijne boodschap bij de openinguwer zitting, bragt ik ter uwer kennis dat onze Zaakgelastigde te Parijs instructien had ontvangen om het bepaald besluit der Fransche Regering te vragen, nopens de betaling der, krachtens het tractaat van den 4 Julij 1831 vastgestelde schadevergoeding, en dat indien de mededeeling vair den uitslag daarvan zoude ontvangen zijn, zulks tot het onderwerp eener bijzondere boodschap zoude worden gesteld. „Ter volvoering van dit voornemen, leg ik thans aan u over de stukken, genummerd van één en met dertien, onder andere zaken inhoudende debrief- wisseling over de gezegde aangelegenheid gevoerd tusschen onzen Zaakgelas tigde en den Franschen Minister van Buitenlandsche Zaken, uit welke zal gezien worden, dat Frankrijk, als eene, de naleving van een onvoorwaarde lijk geratificeerd tractaat. en de betaling van eene, door alle takken van des- zelfs Bestuur erkende .schuld, vooraf te gane voorwaarde eischt, dat zekere ophelderingen zullen worden gegeven, van welke liet de termen voorschrijft. Deze termen zijn van zoodanigen aard, als in welke, zooj als aan geze-;d Gouvernement daarvan reeds officieel is kennis gegeven, niet kan worden be willigd en die, indien daarin wordt volhard, moeten beschouwd worden als eene voorbedachte weigering van de zijde des Franschen Gouvernerneiits om deszelfs, krachtens bet volkeiiregt verpligte, en door de geheele beschaafde wereld heilig geachte verbintenissen na te komen. De aard der handeling welke Frankriik van dit Gouvernement eischt, is duidelijk blootgelegd in den brief van dén Franschen Minister, gemerkt N°. 4. Wij zullen het geld be talen," zegt hij, „wanneer het Gouvernement der Vereenigde Staten zijner, zijds gereed is, bij het officieel en schriftelijk inzenden van deszelfs vorde ring, or.s te verklaren, dat hetzelve leedwezen gevoelt over het misverstand, hetwelk tusschen de beide natiën is gerezen; dat dit misverstand op eene dwaling is gegrond; dat liet nimmer in deszelfs bedoelingen lag, de goede trouw van het Fransche Gouvernement te betwijfelen, of jegens Frankrijk eene driegende houding aan te nemen;" en hij voegt er bij: „indien niet het Gouvernement der Vereenigde Staten, deze verzekeringen geeft, zullen wij verpligt zijn te gelooven, dat dit misverstand niet liet gevolg eener dwaling zij." In den N°. 6 gemerkten brief nrerkt ook de Fransche Minister aan, dat „bet Gouvernement der Vereenigde Staten weet, dat, voortaan, de ver vulling van liet tractaat van den 4 Julij 1831eeniglijk en alleen van dat Gou- vernement zelve afhangt." „De alzoo door den Franschen Minister gebezigde uitdrukkelijke taal, mij verpligtende die te beschouwen als eene stellige weigering om het tractaat te volvoeren, anders dan op de voorwaarden, die onbestaanbaar zijn met de eer en de onafhankelijkheid der Vereenigde Staten, en overtuigd zijnde dat, bij de inzage van de thans u voorgelegde briefwisseling, Gijlieden dezelve in geen ander daglicht kunt beschouwen, wordt het mijn pligt uwe oplet tendheid in te roepen op zoodanige maatregelen als de gesteldheid der zaak noodzakelijk maakt, indien de eisch om in de onderlinge betrekkingen tier verschillende takken van 011s Gouvernement tusschen beide te treden worde volgehouden Deze eisch is des te meer onredelijk nademaal het zakelijke der gevraagde opheldering herhaaldelijk en uit eigene beweging is gegeven geworden, alvorens hetzelve voorgeschreven werd als beding, een beding, hetwelk te meer vernederend is, vermits het gevorderd was als evenwaarde eener pecuniele aangelegenheid. Verlangt Frankrijk eeniglijk eene verklaring dat wij geene bedoeling hadden om eerder door eene aan maning op deszelfs vrees, dan op deszelfs eerlijkheid, ons goed regt te verkrijgen Het heeft reeds die verklaring ontvangen zij werd ridderlijk en uitdrukkelijk door onzen, bij deszelfs Gouvernement geaccrediteerden Minis ter gegeven; mijne ratificatie van deze zijne handeling en mijne bevestiging van dezelve, is door hem in zijnen brief van 25 April 1835 officieel aan den Franschen Minister van Buitenlandsche Zaken medegedeeld, en door mijne, na de aanneming' der indeninisatie-wetpubliek gemaakte goedkeu ring van dien t.rief, herhaald geworden. Begeert Frankrijk eene veruede- rende slaafsche herhaling dier handelingin bewoordingen welke hetzelve 7.al voorschrijven, en waarin eene erkenning opgesloten moet liggen van des zelfs aangematigd regt om zich in onze huishoudelijke raadslagen te mengen? Het za! die nimmer verkrijgen De heldhaftige geest van den Noord-Ame- rikaanschen Landaard, de waardigheid van deszelfs wetgevend en vast besluit van deszelfs uitvoerend bewind verbieden het." Hierna geeft de Voorzitter te kennen, dat de Fransche Zaakgelastigde be proefd had eenen brief aan het Congres onder de oogen^ce brengenwelke niet officieel was en hetgeen daarom geweigerd was. (Deze brief is nader door den Zaakgelastigde in de dagbladen geplaatst en had veel van eene aan hitsing va 1 het volk tegen den Voorzitter, welke openbaarmaking, indien die Zaakgelastigde niet op zijn vertrek gestaan hadten gevolge zou gehad hebben, dat hem gelast was geworden, de Vereenigde Staten te veriaten.) Op het einde zijner boodschap gaf de Voorzitter te kennen, dat hij liet noodig achte, zoo lang Frankrrk zal blijven weigeren aan deszelfs verbinte nissen gestand te doen, den invoer van Fr&nsche voortbrengselen en de komst van Fransche schepen in de Amerikaansche havens te beletten. De Piesident zegt dat hij aan de vertegenwoordigers des lands overlaat om tus schen dit en andere middelen te beslissen, doch gelooft het zijne ais het doelmatigste te kunnen aanprijzen als zijnde hetzelve het minst nadeeüg voor den Amerikaanschen handel en het meest geschikt om daarna weder tot vriendelijke betrekkingen, of ook, zoo de houding van Frankrijk zulks vorderde tot strengere maatregelen over te gaan. Ook maakt de President nog melding van de maritieme toebereidselen van Fiarkrijkwaarvan hij wel, zegt hij, het.wezenlijke doel niet kent, doch welke hij ais niet ge heel vreemd aan de Amerikaansche qnaestie mag beschouwen en die in allen gevalle, van de zijde der Vereenigde Staten, insgelijks maatregelen van voorzorg en versterking vorderen, waarop hij dan ook ten sterkste aandringt. Waarna hij aldus ?ijne rede eindigt. „Lrgebeure wat er wil, de verklaring,die Frankrijk eischt, kan nimmer toegestaan worden; en geene wapeninghoe magtig en indrukwekkend, ver van ons af of op onze kusten, zal ons, vertrouw ik, afschrikken van de vervulling onzer verheven pügten die wij aan onze magtgevers, aan ons nationaal karakter, ja aan de wereld verschuldigd zijn." In de beide Kamers is dadelijk daarop over de boodschap gesproken. In de Senaat werd dezelve door een paar leden hoog geroemd, terwijl één lid zich tegen de oorlogs-voorbereidselen verklaardedaar de oorlog met Frankrijk niet dan nadeelige gevolgen voor den handel van Amerika hebben kon. De boodschap is daarna naar het Committé van Buitenlandsche Zaken verzonden. AEGYPTE. De Professor in de kruidkunde te Abuzabel, Figari heeft eene waarneming bekend gemaaktdoor hem in de maanden Julij en Augustus des verleden jaars gedaan, en welke, hoezeer nog andere gelijksoortige verschijnselen zouden moeten waargenomen worden, orn daaruit met grond gevolgtrekkin gen te maken, echter verdient medegedeeld te worden. Gedurende het woe den van de cholera heeft hij opgemerkt, dat verscheidene soorten van gras planten, die aan de heerschcnde noorden-winden waren blootgesteld, zoo als de maïs, plotseling over eene wijde uitgestrektheid lands getroffen wer den en wegkwijnden. De bladen schenen dan overdekt met eene laag eener lijmachtige zelfstandigheid, waarop zich millioenen mikroskopische insecten vertoonden. Deze bladen, op de huid gelegd, schijnen hevige jeukte te hebben veroorzaakt, en aan de beesten gegeven, ten gevolge gehad te heb-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1836 | | pagina 1