twee laatste drooge zomers, groot gebrek aan water hebben gehacf. Hèt
plan, door den Keizer goedgekeurd, is om op den Kahlenberg eene groote
waterkom (wasser-reservoir} aan te leggen, waarin het water uit den aan
den voet diens bergs stroomenden Donau door middel van eene groote stoom
machine, zal worden gevoerd. Uit die kom, zal het water naar de onder
scheidene kwartieren van Weenen worden geleid. De kosten zullen door
vrijwillige onderteekening gedekt worden. Z. M. de Keizer heefc vergund,
dat de nieuwe waterleiding zijnen naam zal voeren.
Nog is aldaar een gerucht in omloop van den afstand des Hertogdoms
Parmahetwelk, volgens de bestaande traktaten, bij het overlijden der
Aartshertogin Maria Louizeaan den Hertog van Lucca moet vervallen.
Laatstgemelde Vorstin zou echter uit hoofde van den staat harer gezondheid
den wensen geuit hebben, van den last des bestnurs ontslagen te worden
en in stilte haren verderen leeftijd te slijten, waarop de Hertog van Lucca
voor dit geval, haar eene lijfrente, met haar tegenwoordig inkomen gelijk
staande, had willen verzekeren. Met zekerheid was echter deswegens niets
.bekend:, terwijl zelfs sommigen meenden, dat alleen de reis, die de Hertog
ran Lucca naar Töplitz gemaakt heeft, dit reeds vroeger verspreid gerucht
op nieuw eenig vertrouwen had doen verkrijgen.
De winter is in zoo verre in onze streken ingetreden, dat de naastge
legen bergen reeds gistere met sneeuw bedekt lagen. Door het ontstuimig
weder waren gisteren de posten een dag ten achter.
Volgens brieven van den Main van 26 October, had Keizer Nikolaas
gedurende zijn verblijf te Warschau nog niet veel toegenegenheid jegens de
Polen betoond. De Keizer had wel toegestaandat eene deputatie bij hem
werd toegelaten, docii heeft dezelve geene gelegenheid gegeven het woord
:e voeren, daar de Keizer zelf dadelijk het woord opvatte, aan den opstand
van 1830 herinnerde, en er bijvoegde, dat, indien de inwoners van Warschau
ooit weder op de gedachte itwamen eenen opstand te beginnen, het thans
gebouwde kasteel de stad binnen 24 uren plat zou schieten.
Uic Frankfort meldt men van 27 October:
Uit 's Gravenhage schrijft men, dat Graaf Orlof aldaar, ter zake der Hol.
landsch-Belgische aangelegenheden, nog niet is gearriveerd, en men niets
stelligs dienaangaande verneemt; dat overigens Graaf Orlof zich nog te Frank
fort bevindt en aan geen vertrek denkt. Deze gezegden verdienen eenigzins
gewijzigd te worden. Graaf Orlof bleef hier, veertien dagen geledenslechts
eenen nacht en gaf te kennen, dat hij zijne gemalin in het Nassausche wilde
afhalendeze was hem ook inderdaad daar wachtende. Tot aan Koblents
deed de Graaf zich den reispas afteeltenen, en begaf zich vervolgens op weg.
Men weet echter niet juist werwaarts hij zich van daar hebbe begeven.
Sommigen willen weten, dat hij naar Holland, anderen, dat hij regtstreeks
naar Engeland is gegaan. Men weet thans, dat hij te Keulen is aangekomen.
Onlangs heeft de Hertog van Brunswijk een schoon voorbeeld van ge
matigdheid gegeven. Een jong menschnamenlijk, had zich zeer onbeta
melijk jegens den Vorst uitgelaten en was deswegens in regten betrokken.
De vader van dezen jongeling vroeg genade voor zijnen zoon en de Vorst
antwoordde hemOntrust u niet011de man ik weet wat gij begeert. De
jongelieden spreken veel en denken er weinig bijga naar huis en raad uwen
zoonvoortaan voorzigtiger te zijnwij zullen aan die zaak niet verder
denken."
F R A N K R IJ K.
Parijs den 27 October. De Monitcur bevat het volgende
Verscheidene dagbladen hebben de laatste nieuwstijdingen uit de Ver-
eenigde Staten zoodanig voorgesteld, als of de betrekkingen tusschen die
Mogendheid en Frankrijk op het punt waren, om afgebroken te worden, en
de Generaal Jacksonalle opheldering over de bewoordingen zijner bood
schap aan het Congres weigerendezich gereed maakteom vijandelijke
maatregelen te nemen. Wij hebben de .beste redenenom te gelooven dat
niets daarvan waar isdat onze betrekkingen met de Vereenigde Staten al.
tijd op denzelfden voet zijn, en dat dus omtrent de gebeele zaak nog dezelfde
onzekerheid heerschtals toen de Amerikaansche Gezant, de heer Leving-
won, Frankrijk verliet.
Het is niet meer tegen de maand Januarij, maar tegen de laatste dagen
van December, dat de Kamers, naar men voorgeeft, zullen bijeen geroepen
worden. Men voegt er bijdat het bevel daartoe den 20 November ver
schijnen zal.
Men leest in het Journal des Débats:
Wij ontvangen het prospectus van eene Cazette Ofcielledie moet begin
nen te verschijnen den 27sten van deze maand in net belang van Don Carlos.
Het Ofcicel Journal van den Pretendent zal alle Dingsdagen en Vrijdagen te
önate uitkomen. Dit blad zal tot doel hebben, zegt het prospectus, 0111 de
schaamtelooze berigten te vernietigen, met welke men voorgeeft de on-
verjaarbare regten van Don Carlos te verdedigenen alles bekend te maken
wac invloed kan hebben op den voortgang van de heilige zaak der legi-
miteit.
Zooals voor eenige dagen gemeld iswas er een artikel in het Journal
des Débats geplaatsthetwelk den toestand van de Koningin van Spanje als
zeer hagcheiijk voorstelde, waaruit men dus dadelijk opmaakte, dat hec Mi
nisterie in dit artikel de hand had en de Nouvelle Minerve ging zoo ver om
den eersten Minister, Hertog vanBroglie, als steller van dit stuk aan te wij
zen; nader echter werd een zekere Generaal in dienst van Don Carlos, .Latapi
genoemd, die het stuk aan den Hertog zou medegedeeld hebben De Mi
nister heeft daarop tegen voornoemden Generaal en het dagblad Nouvelle
Minerve eene aanklagt van lasterlijke aantijging ingesteld. Dit proces
heeft voor het Hof van Assises van de Seine den 25 October gediendmet
dat gevolg, dat een zekere Sarraus, die gerant is van de Minerve,
verwezen is tot 15 dagen gevangenis en 2,000 fr. boete en Latapi, die zelf
niet was opgekomen, tot 2 maanden gevangenis en 2,000fr. boete en 2 maan
den ontzegging van burgerlijke regten en béiden in de kosten van het proces.
Den 28 en 29 October. Men leest in het Ministerieel dagblad:
De vrede is te Senegal den 3osten Augustus met de Mooren vanTrazasen
den 4den September met de opperhoofden van de Walio gesloten. Alzoo is
een oorlog geëindigddie sedert 3 jaren duurdeen waardoor de betrekkin
gen van onzen handel met het binnenste van Afrika veel geleden hebben.
Die betrekkingen hebben dadelijk eene groote activiteit hernomen.
Het dagblad de Charivari, is heden door het Hof van Assises van de
Seine veroordeeld geworden tot 2 maanden gevangenis en 5,000 fr. boete.
De Reformateur houdt op uitgegeven te worden. In eene aanreeke-
n'mg: aan onze vrienden en vijanden, nemen de heeren Raspail en Kersausie
afscheid van het publiek, betere tijden verwachtende.
Door het Bestuur van Algiers is bekend gemaakt, dat de Fransehe
Regering wel landbouwers, hetzij inboorlingen of vreemden naar Algiers op
landschepen wil overvoeren, doch dat zij bewijzen moeten leveren van ge
durende den eersten tijd voor gebrek beveiligd te zijn. De Fransehe Rege
ring neemt dus de kosten der volkplanting niet voor eigene rekening.
In het Memorial des Pyrenées, een blad dat te Pan wordt uitgegeven,
leest men het volgende
Verscheidene onzer dagbladen hebben een artikel uit den Londenschen
Morning-Chronicle overgenomen, hetwelk met de kwaadwilligste bedoelingen
tegen onze Regering is geschreven en geheel valsclie verdenkingen te haren
aanzien bloot legt. Men beschuldigt haar daarindat zij hare voorkeur voor
Don Carlos niet meer ontveinst, en dat zij den uitvoer van wapenen, kruid
en lood en aiie andere krijgsbehoeften, voorliet leger des Pretendenten be
stemd, zoo' a! niet begunstigt',' dan toch gedoogt. Wij voelen ons gedron
gen, 0111 die lasterlijke beschuldigingen te logenstraffenc'i te getuigen, dat
de grenzen nooit gestrenger bewaakt zijn gewordendan tegenwoordig. De
wachtposten van tolbedienden en gendarmes zijn vijfmaal sterker, dan te vo
ren, en schier op iederen voetstap is een commissaris van politie geplaatst.
Het is aan alle deze beambten niet te wijten, zoo de sluikhandelaars, nog
vindingrijker en ijveriger dan zij, middel weten te vinden, om verbodene
waren door de sombere, geheimzinnige bergpassen der Pyreneën heen te voe
ren. He: algemeen beletten van dien sluikhandel is onmogelijk. Het is niet
de eerste maal, dat men eene poging daartoe gewaagd heeft; in vroegere
tijden heeft men door bloeddorstige wetten de grenzen gesloten willen hou
den, maar met geen beter gevolg dan thans.
Onze Regering heeft, om haar stelsel te handhavenzelfs niet geschroomd,
om een bevelschrift uit te vaardigen, hetwelk ons onwettig is toegeschenen,
en dat den handel aan de grenzen zoo goed als vernietigd heeft. Die zelfde
maatregel heeft, terwijl hij aan onzen handel met het noorden van Spanje
den doodsteek gaf, dien van Groot-Britannie verlevendigd. Van daér is
hec, dat schepen, wapenen en geld voor het leger van Don Carlos komen.
De Engelsche Regering heefc niets gedaan, om zoo iets te beletten, en de
dagbladen van dat land zouden, indien zij het beptoeven moge, niet nalaten
over die inbreuk op de vrijheid des volks uit te varen.
En waarom willen diezelfde dagbladen thansdat men onze vrijheid nog
meer verkorte, op een oogenblikdat de politie reeds ai te zeer bij ons
den meester speelt, en dat de minste verdenking harer beambten genoegzaam
is, om ongelukkigen in de gevangenis te doen werpen, die somtijds niets
anders ten hunnen laste hebben, dan dat zij eenige eetwaren hebben uitge
voerd, om hunue in Spanje achtergeblevene gezinnen te voeden? Ook zijn
het Waarlijk de grensbewoners niecdie zich over de te groote slapheid der
Regering beklagen. Men moet van den waren staat van zaken in onze streken
al zeer onkundig zijnom zulke klagten te doen hooren.
MENGELINGEN.
HET KOMPAS.
Een groot aantal schrijvers hebben getracht den tijd der uitvinding op te
sporen van het kompas, dac instrument, dat onmetelijke voortgangen aan de
scheepvaart heeft doen maken, en mogelijk het meest tot den staatkundigen
vorm en de tegenwoordige beschaving van Europa heeft bijgebragt. Som
migen hebben deze uitvinding tot de hoogste oudheid doen opklimmen, an
deren hebben dezelve aan de Chinezen of aan de Arabieren toegeschreven;
in één woord, er is bijna tegenwoordig geen volk, aan hetweike eenige
schrijvers deze eer niet hebben willen toekennen; maar de groote meerder
heid der stemmen, eenige overleveringen en het algemeen gevoelen hebben
tot nog toe de Italianen als de eenige ware uitvinders van hec kompas doen
eriLangeii tijd heeft men deze uitvinding aan eenen scheeps-Kapitein Flavio-
Gioia, van AmalH, in het Koningrijk Napels, toegeschreven, en den tijd de
zer gedenkwaardige uitvinding op het jaar J302 of 1303 bepaald. Hoewel
men thans vrij algemeen van dit denkbeeld, dac geenen geschiedkundigen
grond heeft, is teruggekomen, is de ware uitvinder van het zee-kompas toe
nu toe onbekend gebleven. Dit heeft den heer Baron von Humboldt ge
noopt, den heer Klaproth eenige inlichtingen te vragen, becreffende den tijd
waarop de Chinezen de afwijking van de magneet-naald naar de pool ge
kend en er de toepassing van gemaakt hebben op het kompas. Deze laat
ste geleerde heefc het resultaat zijner onderzoekingen medegedeeld in een
werk (O, waaruit wij het volgende overnemen:
De heer Klaproth houdt zich eerst bezig met aan te toonen, dat de Ou
den de afwijking van de magneet-naald naar de, pool niet hebben'gekend
en dat zij alleen de aantrekkingskracht des magneets kenden. Hij gaat ver-
volgens over tot de verschillende namen, waaronder de magneet in de me-
ni -vuldige tongvallen van Europa en Azië wordt aangeduid. Deze benamin
gen zijn vrij merkwaardig, want zij bewijzen, dat in de verst van elkander
verwijderde landen, men aan dezen erts gelijksoortige benamingen geefc,
welke alle op deszelfs verbazende eigenschappen doelen. In China wordt
deze steen thsu-chy of minnende steen genoemd. Want," zegt een Chi-
neésch Natuurkundige van de achtste eeuw, 5, de magneet trekt het ijzer
aan "elijk eene teedere moeder hare kinderen tot zich doef komen, en om
ctezè 'reden heeft dezelve dezen naam ontvangen." I11 Ihdië wordt deze
steen ook als zoodanig beschouwd; want in'hét Sanscrit draagt dezelve den
naam van tchounhaüa, dac is te zeggen: kusser. Zeldzaam is hét, dat deze
erts geen. eigen naam bij de Muzelmanschc-volken van Klein Azië-dr-aagt-,-
dezelve wordt daar niet zijne Grieksche benaming maghnithis of maghnathis
bestempeld. -
Ten tiide teen het kompas in Europa bekend werd., voeren de Arabieren
veel 'op de Middellanüsche zee, en het'is zeer waarschijnlijk, dat hec aan
hen is dat de Europeanen de eerste "kennis van dit nuttig instrument ver-
schuicligd zïjiizoo als het uit de middeleëuwsche schrijvers., welke door
den lieer Klaproth worden aangehaald, blijkt.
Baïlax, geboortig van-Kibdjar, die te Kaïro eené verhandeling over de
etie;_Gesteenten heeft geschreven, verhaalt daarin, dat Kij-gedurende zijne
reis op zee van Syrië naar Alexandrie in 1242het gebruik heeft opgemerkt,
dit de zeelieden van dat land van den magneet maakten. „Zij nemen, zegt
bij eene naald, welke zij op een stuk hopt vasthechten, zoodanig, dat het
een kruis uitmaakt. Zij werpen dezelve aldus in eene pormet water, alwaar
zij boven dri.ifc. Vervolgens nemen zij eenen magneet-steen, welke zij digt
op' het water houden, daarmede eene bewêging ter regter zijde makende,
zoodat de naald boven het water ronddraait, vervolgens halen zij den steen
eensklaps weg, en de naald wijst met de beide punten naar het noorden en
zuiden." Dezelfde, schrijver voegt hier bijdat in de Indische zee de naald
en hec'stuk hout door eenen hollen ijzeren- visch worden vervangen.
Gedurende eenen langen tijd waren dergelijke water-kompassen de eenig-
ste welke men in Europa kende in China- vindt men van dezelve reeds
melding gemaakt tusschen mi en 1117 11a Christus. In de eerste helft
van de XVII eeuw gebruikte men dezelve -nog in de Baitische zee.
Uit deze verschillende aanwijzingen1 blijkt, dat dit soort van kompassen
door de Chinezen vroegtijdig, bezeten is gesveest, dat deze uitvinding door
hen aan de Atabicren is medegedeeld geworden, en dat deze dezelve aan de
Franken gedurende de eerste kruiscogten hebben bekend gemaakt:
Wat de Chinezen verder betreft, zij hebben in de vroegste tijden den
magneet, deszelfs aancrekkings-kracht eti afwijking naar de pool gekend;
maar de'oudste vermelding van de eigenschap dezes steens, om de-magneti
sche vloeistof aan het ijzer mede te deelen, vindt men eerst duidelijk be
schreven in het-vermaard woordenboèk! CmueVwat', dat ïrt 121 van onze
jaartelling werd voleindigd. Men leest er op het woord magneet: „Naam
van eenen steen, waarmede men eene lèidihg aan de naald kan geven." Deze
belangrijke zinsnede bewijst'duidelijk, dat'men in China de magneet-naald
reeds in het begin van de tweede eeuw kende. Ook hebben de Chinezen
'O J.ettre b. M. Ie Baron A. de Humboldt, sur I'invention dc Ir. Iwssoiepar
M. J. Klaproth'. Parischez 1'. Dümey-Dcprc.