k°. 1835.
LEYDSCHE
Maandag
den 14 September.
NEDERLANDEN.
Leyden den i3den September.
Uit 's Gravenhage meldt men van den 12 September'liet volgende:
HH. KK. HH. de Prinsen IVillem en Alexanderde twee oudste zonen
van Z. K. H. den Prins van Oranje, zullen, naar men verneemt, overmor
gen, Maandag, naar Soestdijk vertrekken, werwaarts zich Woensdag aan
staande ook Z. K. H. de Prins van Oranje zal begeven. Waarschijnlijk zal
tegen dien tijd H. K. K. H. de Prinses van Oranje, van Hoogstderzelver
reize naar Baden-Baden, in het Vaderland terngkeeren, en eenigen tijd nog
op genoemd lustslot doorbrengen.
Door Zijne Maj. den Koning is bepaald, dat, ter vervanging van de tot
dus verre gedane verstrekkingen van schrijfbehoeften in natura, ingevolge
den inventaris der uitrustings-goederen voor de schepen van oorlog, aan de
Commandanten, officieren, schrijvers en chirurgijns van schepen en vaartui
gen van oorlog, voortaan, jaarlijksche toelagen in geld zuilen worden ver
strekt, te weten: van schepen en vaartuigen, bemand met 700 koppen en
daarboven tot en met 351, aan den commanderenden officier 35, aan den
schrijver 75 en aan den chirurgijn f 20; van 350 koppen tot en met 161,
aan den commanderenden officier f 30, aan den schrijver 40 en aan den
chirurgijn 15; van 160 koppen tot en met 101, aan den commanderenden
officier ƒ25, aan den schrijver f 30 en aan den chirurgijn 12; van 100 kop
pen tot en met 51, aan den commanderenden officier ƒ20, aart den schrijver
25 en aan den-chirurgijn 10, en van 50 koppen en daar beneden, aan den
commanderenden officier ƒ15, aan den schrijver ƒ20 en aan den chirurgijn ƒ8.
- Bij Koninglijk besluit is bepaald, dat de vrijdom van ruw zout, inge
volge de bepalingen, vastgesteld bij besluit van den 10 Junij 1825, mede
toepasselijk zal zijn op het ruw zout, ten dienste der koperpletterijen.
- Met den isden dezer zal Zijner Majs. corvet Medusa buiten dienst ge
steld worden en de Commandant van getnelden bodem, de Luitenant ter zee
der iste klasse J. W. F. Frucht, en de verdere officieren, op non-activiteit.
De heer D. Origone is eervol ontslagen uit zijne betrekking als Consul
der Nederlanden te Athene en aan den Piraeus.
Gelijk bekend is, moet, volgens de thans bestaande verordeningen, de
inspectie over de Mobiele Landelijke Schutterij, door de bataljons-comman
danten of andere officieren, iu de hoofdplaatsen der kantons, waaruit de man
schappen herkomstig zijnbataljonsgevijze worden gehouden. Daar echter
de manschappen, tot die schutterij behoorende, ofschoon onder hetzelfde
kanton begrepenevenwel bij verschillende afdeelingen en veelal bij ver
schillende bataljons, zijn ingelijfd, heeft zulks ten gevolge, dat zoodanige
kantons door verschillende hoofd- of andere officierenmet de wapenschou-
-wing belast, bezocht moeten worden; terwijl ook niet zelden schutters, in
dié kantons aanwezig, hoewel soms uit dezelfde gemeente herkomstig echter
veelal op verschillende tijdstippen worden .geinspecteerd. Ten einde dit een
en ander te voorkomen, en tevens te zorgen, dat de inspectiën op eenen
meer gelijken voet. worden geliouden, heeft Z. M.bij Kabinets-rescripc
van 10 Augustus 11., N°. 60 gelieven te bepalen: t°. dat de bedoelde schut
ters, tot elk kanton behoorende, alleen, onverschillig of zij al dan niet bij
hetzelfde corps schutterij zijn ingedeeld, op hetzelfde tijdstip, en door den
zelfden hoofd-of anderen officierenin oogenschouw zullen worden genomen;
2°. dat de daarbij betrokken chef der afdeelingen Mobiele Schutterij in elke
provincie tot het verder regelen dier aangelegenheid, onderling de vereischte
«chikkingen zullen treffen, en dat daarbij tot'.vaster, maatstaf zal worden aan
genomen dat in ieder kanton die officier zal inspecteren, van wiens bataljon
het grdotste aantal manschappen in het kanton aanwezig is; en 3°. dat aan
hem, die met het houden der inspectie wordt belast, naauwkeurige nomina-
tieve staten zullen worden verstrekt van al de overige manschappen, dieniet
tot het bataljon behooren, waarvan hij deel maakt met aanwijzing op de sta
ten, van} de equipementstukken, welke dus zullen moeten worden vertoond.
Men verneemt dat de chefs der daarbij betrokkene corpsen, bereids door den
heer Directeur-Generaal van oorlog ad interim zijn aangeschrevenomte
zijner lijd, aan 's Konings voormelde beschikking het vereischte gevolg te
geven.
Volgens berigt uit Petersburg, heeft de Senaat, op last des Keizers
van Rusland, bekend gemaakt, dat de intrekking der obligatien, afkomstig
Uit de in 1831 en 1832 met het huis Hope en Comp. te Amsterdam gesloten
leeningen, die bij wijze van amortisatie uit een afzonderlijk fonds zoude ge
schieden, zoo lang de obligatien niet bqven pari gingen, in 1834, ten ge
volge van het stijgen dier fondsen, reeds bezwaarlijk en in 1835 gestaakt
was geworden, weshalve men voortaan die leeningen, zoolang derzelver
obligatien boven den nominalen prijs, (dat is: boven pari), genoteerd staan,
bij wijze van uitloting zal vernietigen.
Een berigt uit Bergen in Noorwegen van den 11 Augustus, meldt,
dat uit Nederland, in 1834, in Noorwegen is ingevoerd, voor eene waarde
van f 600,683. Het berigt gaat aldus voort:
Deze invoer is geschied door 320 Nederlandsche en 262 vreemde schepen,
bevattende de eerstgemelde 14,505} en de laatstgemelde 21,859 lasten.
De voornaamste artikelen van invoer, waarvan de waarde hierboven is op
gegeven, zijn de volgende geweest, zijnde de daarachter gevoegde hoeveel
heden bij raming zoodanig gesteld, daar men uit sommige plaatsen minder
.volledige opgaven had:
2200 pd. boter, 550,000stuks dakpannen, 77,500pd. kaas, 64,000pd.kof.
fij, 30.000 pd. loodwit, 135,000 stuks moppen, 105,000 pd. lijnolie, 23,000 pd.
.papier, 2,800 pd. peper, 3,000pd. thee, 9,000 pd. rozijnen, 13,000pd. rijst,
63,000 pd. tabak, zoo wet in bladeren als gefabriceerd, 2,700 pd. tabakspij
pen, i4,ooopd. verwhout en verwwaren, 3,95opd. vijgen, 150,000pd.vlas,
zoo wel gehekeld als ongehekeld, en werk van vlas, 57 ankers ensooopot-
.ten wijn, 360,000 pd. ijzerwerk en ijzerwaren, waaronder vooral ijzeren pot
ten, ijzgren platen enz., 380,000 pd. geraffineerde en ongeraffineerde suiker
en 1200 pd. stroop.
De uitvoer uit Noorwegen naar Nederland bedroeg in hetzelfde jaar voor
eene waarde van 1,503,773.
Deze goederen zijn verzonden met 417 Nederlandsche schepen, en 280
vreemde, bevattende de eersten 18,780 en de laatsien 24,433 lasten.
De Nederlandsche scheepvaart op Noorwegen is in 1834, in vergelijking
tot 1833, met 230 schepen, bevattende 10,189 'asten toegenomen.
In het Dagblad van 's Gravenhage leest men onder den titel: De
Louis-Philippe et de la Dictature dans leurt rapporti mutuels avec l'Eu-
zo?e. La Haye 1835., het volgende:
De moorddadige aanslag van Fieschi tegen den Koning der Franschen,
heeft aanleiding gegeven tot het schrijven van bovenstaand vlugschrift, het
welk hier ter stede het licht ziet. Hetzelve heeft de strekking om te be-
toogen, dat er in den toestand, waarin Frankrijk zich thans bevindt, niets'
anders voor de rust van dat Rijk en van geheel Europa overschiet, dan dat
Ldevyk Pin lipt voor eenen zekeren tijd het Dic.atorschap aanvare, en bin
nen uat tijdsbestek zoodanige wetten en verordeningen make, als tot beteu
geling der woelingen en voor het toekomende welzijn van Frankrijk noodig
én nuttig zullen geacht worden.
"Waarschijnlijk zal liet oordeel over dit vlugschrift zeer uiteenloopend zijn.
De schrijver toont daarin geen vriend der Carlisten te zijn, aan de revoliitio-
n'ifen eenen eeuwigen haat te hebben gezworen, en eeh hoog bewonderaar
Van Napoleon te zijn, in wiens staatkundigen geest dit werkje ook min of
meer geschreven Is. Hij zegt, dat de onzekere toestand, waarin Europa
sedert vijf jaren verkeert, onmogelijk langer kan voortduren. De groote
Mogendheden van dit werelddeel houden twee millioen krijgslieden op de
been, zonder er gébruik van te maken. Frankrijk heeft ooit een talrijk le
ger onder de wapenen, zonder dat hetzelve iets verrigt. Lodéwyk-Philips is'
door de genoemde Mogendheden erkend, maar men sluit hem genoegzaam
buiten den staatkundigen kring, en draagt hem vijandelijke gezindheden toe.
Deze gesteldheid kan niet voortduren. Wil men oorlog, dat men Frankrijk
dan met alle magt aantaste; wil men vrede, dat men Lodewyk-Philips open
lijk en eenparig als wettig erkenne, en hem al dien bijstand verleene, wel
ken hij noodig mogt hebben, ten einde niet slechts de rust in zijn Rijk te
herstellen, maar die zoodanig te vestigen, dat de woelzieken noch in Frank
rijk, noch in eenig ander land van dit werelddeel, eenige ondernemingen meer
kunnen ten uitvoer brengen. Tot betoog der noodzakelijkheid hiervan, treedt
de schrijver in vele bijzonderheden, beschouwt daarbij meer bepaald den toe-
stand van Frankrijk, en geeft de maatregelen op, welke, naar zijn oordeel,
moeten genomen worden, om dat Rijk te redden uit de treurige gesteldheid,
waarin hetzelve zich sedert eenen geruimen tijd, en vooral in deze oogen-
blikken, bevindt.
Naar het ons is voorgekomen, bevat dit geschrift, dat door eenen leven-
digen stijl uitmunt, veel waarheid, en komen er nuttige wenken in voor.
Van den anderen kant kunnen wij echter niet ontveinzen, dat er nog al ge-
wigtige bedenkingen omtrent de wijs van beschouwing der gebeurtenissen,
en vooral omtrent zijn staatkundig stelsel, zouden kunnen in het midden
gebragt worden. Doch hoe dit zijhetzelve is zeer lezenswaardig, en wij
durven het als zoodanig aanbevelen.-
De Utrechtsche courant bevat het volgende:
Ter nadere bevestiging of wijziging van ons vroeger berigt, dat de Mili
taire Akademie waarschijnlijk in het Paviljoen in den Hout, nabij Haarlem,
zal gevestigd worden, dient de volgende ons uit 's Hage toegezonden brief,
waarin echter van de plaatsing dier Akademie in Amersfoort geen gewag wördt
gemaakt, iets, hetgene wij van harte wenschen, dat moge gebeuren:
's Gravenhage den 8 September.
„Men verzekert, dat de Generaal van Hoofbelast zijnde geworden een
geschikt locaal uit te zoeken ter vestiging der Militaire Academie, daartoe
het oog heeft laten vallen op het Paviljoen in den Haarlemmer Hout en tot
het doen van zijn rapport wacht op de terugkomst van Z. K. H. Prins Frede-
rik. Volgens sommigen, zou onder het bestuur van den Generaal van Hoof
de Militaire Academie, die te Breda is geweest, hersteld worden voor de
Genie, den Waterstaat en de Artillerie, zoo dat de twee eersteu wederom
van het Instituut voor de Marine zouden worden afgescheiden. Anderen
echter willen, dat het geheele Instituut voor de Marine, zoo als het thans
te Medemblik bestaat, van daar naar Haarlem zal verplaatst worden en er
slechts het onderwijs voor het wapen van de Artillerie zal worden bijge
voegd. Deze gronden zich eensdeels op de koortsen,, waaraan te Medem
blik bestendigde Militaire kweekelingen en de onderwijzers lijdenals op de
geschiktheid van Haarlem voor eene Militaire Academie., .waar alle wapeiu 11
met elkander vereenigd zijn en anderdeels op de bezuiniging, welke door
eeue enkele militaire-school zoude worden behartigd, eene bezuiniging van
welligt veertig of vijftig duizend guldens 's jaars."
De Belgische Kamer heeft den 9, 10 en 11 September de beraadsla
gingen over de wetten, ten aanzien van hoogere regten op de katoenen
stoffen, voortgezet.
Meer dan 800 burgers van Leuven hebben reeds eene petitie aan de
Stedelijke Regering onderteekend, waarin zij verzoeken, dat, daar de Leu-
vensche Hoogeschool waarschijnlijk zal opgeheven worden, genoemde Ste
delijke Regering pogingen aanwende bij den Aartsbisschop van Mechelen,
om van denzelven de gunst te verwerven, dat de Katholijke Universiteit
binnen Leuven moge gevestigd worden, waartoe de noodige gebouwen ter
beschikking van den Aartsbisschop zullen gesteld worden. Reeds voor het
aannemen der wet, betrekkelijk het hooger onderwijs, in de Belgische Ka
mer der Vertegenwoordigers, is door de oppositie-bladen voorspeld, dat dit
de loop der zaken zou zijn, en sommige derzelven hebben zelfs beweerd,
dat men Leuven met opzet van hare Hoogeschool beroofd heeft, ten einde
aan de Katholijke Universiteit de gelegenheid te verschaffen, om zich in die
stad te kunneu vestigen.
T U R K Y E.
Konstantinopel den 25 Augustus. Men had uit deze stad niets bijzon
ders te schrijven. Men hield zich met organisatien en veranderingen van
allerlei aard bezig. Omtrent Albanië koesterde men groote vrees, daar de
opstand aldaar van meer belang wasdan vermoed werden de afgezonden
strijdmagt tot deszelfs overweldiging niet genoegzaam was. Er zouden ver-
sche troepen en oorlogschepen heengezonden whrden. Men beweerde, dat
Meh'emed-Ali minder, dan wel Franschen den opstand in Albanië ondersteun
den. De Sultan moet zich hierover bij den Franschen Ambassadeur beklaagd
en een rendbode naar Frankrijk afgezonden hebben.
In Syrië is alles rustig. Ibrahim-Pacha geeft zich alle moeite, om de
inwoners voor zich te winnen, en den openbare geest wederom te verzoe-
n:n, Echter na vele onderdrukkingen en euveldaden, die men hen ten laste
kan' leggen, zal het hem moeiielijk vallen, die gezindheid weder te ver
krijgen welke hij bij zijne aankomst in Syriëaldaar aantrof.
Trict den 28 Augustus. Nieuwe berigten uit Scutari van den iiden mei-