T fc 1835. LEYDSCHB Maandag NEDERLANDEN. COURANT. denjy. Sepcember, *%32!M 'I W\ TE uéSsffiif" -J „Xtë^iïfrxjvK Ley den den óden September. 'Wij vernemen, dat morgen 'Z. M. de Koning ên verder gevolg zich van het Loo door onze stad naar 's Gravenhage begeven ra!. Uit 's Gravenhage meldt men van den 5den dezer het volgende: Men verneemt, dat door Commissarissen en Directeuren der Associatie- Cassa te Amsterdam, mitsgaders door de Kamer van Koophandel en Fabrijken aldaar, en eindelijk door eenige Kassiers te Amsterdam en Rotterdam, aan ïijne Maj. den Koning een adres is ingezonden, strekkende, dat het Hoogst demelven mogte behagen, aan de Staten-Generaal eene wijziging in art. 56 van het Nederlandse!) Wetboek van Koophandel voor te dragen, om name lijk, aan de Kassiers het regt vgq retentie toe te kennen op de voorwerpen, die zij van hunnen meester of pitroon in handen hadden. Namens Zijne Maj., is door Zijne Exc. den Minister van Justitie aan de adressanten te kennen ge. geven, dat l'loOgstdezelve geen grond heeft gevonden, om in hun verzoek te treden. Dit besluit is onder'anderen genomen, ten gevolge van het in gewonnen advijs van den Raad van State, hetwelk aan de requestranteu is medegedeeld. Men verneemt, dat de Ontvangers én Ambtenaren der Directe Belas tingen, dezer dagen nopens de eigenlijke bedoeling en toepassing van de bepaling van art. 13, 3, der wet van'dèn 21 Mei 1819, betrekkelijk het Patentregi, eenige inlichtingen hebben ontvangen. Omtrent dezelve is aan hen te Kennen gegeven, dat de genoemde bepaling de blijkbare strekking heeft, om eene gelijkmatigheid daar te stellen in de regten, verschuldigd door eeh'en inwoner eener gemeente, bij voorb. van den eersten rang, en die betaald wordende door iemand, die, elders wonende, bij voorb. in eene gemeente van den 'derden rang, in de gemeente des eersten zijn bedrijf komt uitoefenenof zich aldaar met der woon' gaat vestigen. Indien nu béide èen bedrijf uitoefenen van gelijke soort, een gelijk voordeel in deszelfs ge heel opleverende, en waarvoor dus in dén géést der wet een gelijk regt verschuldigd is, dan behoort het patent van den te. min betalende, zoo veel Verhoogd te worden, tot dat men die gelijkheid bereikt hebbe, zoo name lijk de beide regten niet reeds gelijk staan, hetgeen toch maar zeldzaam het geval zon knnnen zijnbij de vooronderstelling, dat de Zetters en Contro leurs in de gemeente van den minderen rang, de wet wel hebben toegepast, moetende steeds dé uitgebreidheid van het bedrijf in deszelfs geheel in aan merking genomen worden. Hetgeen dus den Zetters en Controleurs in de gemeente van lioogeren rang teil deze te doen staat, is' vooreerst, te onder zoeken, hoe hoog het regt beloopt door den belastingschuldige in de ge meente zijner woning betaald,' en ten andere de uitgebreidheid zijner zaken in hunne gemeente, ten einde daarna te kunnen bepalen de klasse, waarin zij verméérien, dat hij in hunne gemeente zou behooren gesteld te worden, zoo zij hem naar het geheel zijns beroeps hadden te patenteren. De Assises in de provincie Holland zuiderkwartier, voor het vierde vierendeeljadfs van den jare. 1835, zullen geopend', worden te's Gravenhage op Maandag den 2 November eérstko'rftende, des morgens ten 10 ure; en zijn benoemd, om die te presiderende heer Mr '.Nico/aas Wilhem Ardesch, Raad in het Hoog-Geregtshofen tot verdere Regcers, de hec-ren Mrs. Abra ham Chnstïadn de Hcrtoghe 'Huber, Oerlof Jacob J or dens, Jhr. IVillem Anthony 'Bichon Vfscfi"en Jacobus zfpanes Weiland, alle Raden in voorn. Geregtshof. De Staatsraad, Gouverneur van Zuid-Holland, heeft ter kenhisse van de daarbij belanghebbenden'gebragt, dat de groote jagt in Zuid-Holland zal .geopend worden op Donderdag den ioden dezer; dat niet zal mogen worden gejaagd dan op gronden, öp welke de oogst zal zijn afgeloopen, en dat de lange jagt alleen des Woensdag, Vrijdags en Zaturdags, doch, voor dit sai. 'zoen, ooit op den dag der opening van de jagt zeiven, zal mogen worden 'uitgeoefend, en op dénen dag niet meer dan vijf hazen zullen gevangen of 'geschoten worden. In. de acht en twintigste jaarlijksche algemeene vergadering van het :Konïnglijk Nederlandsch Instituut van Wetenschappen enz., te Amsterdam, is tot algemeenen voorzitter voor het volgend Instituut-jaar benoemd de heer Mr. Jeronlmo de Fries, President der tweede klasse; zijnde dienvolgens, het algemeene Secretariaat overgaan op den heer Mr. S. Ipz. Wiselius, Se cretaris van laatstgenoemde klasse. Meri leest in het Amsterdamsche Handelsblad van gisteren: Wij hebben onlangs ons leedwezen betuigd, dat men var het nieuwe pa leis van Justitie geenerlei gebruik maakte. Thans vernemen wij, dat men liet als een pakhuis gaat gebruiken ter berging van de decoratien van den Stads Schouwburg. De, boekhandelaar IV. Messchert te Amsterdam, heeft het voornemen aangekondigd, om eene verzameling brieven van Bilderdijk in het licht te geven, én de vrierden des grooten dichters, die in het bezit mogten zijn van brieven, geheel of gedeeltelijk ter uitgave geschikt, dezelve tot het voorschreverïe einde te willen afstaan. De. uitgever belooft bij eene onder neming van zoo teederen aard,: als de uitgdve van bijzondere brieven is na .den dood des schrijvers, met de meeste kieschheid te zullen te werk gaan, en zich daarbij te zullen bedienen van den raad van twee bekende hoog schatters van Bilderdijk, de heeren IV. de Clerq en Mr. J. da Costa, terwijl tot rigtsnoer is aangenomen, dat de uit te geven brieven of gedeelten uic ,:dezelve belangrijk moeten zijn, of uit een Biographisch oogpunt, of voor de kennis van Bilderdijks karakter, of tot opheldering van eenig gedeelte zijner werken, of voor wetenschap en kunst in het algemeen. De lieer Messchert heeft reeds van onderscheidene vrienden des dichters belangrijke bijdragen .voor zijne verzameling ontvangen. Den 3 September is Z. K. H. de Hertog van Cambridge met de stoom boot van Londen te Rotterdam aangekomen en aan het Hotel des Pays-Bas afgestapt, waarna die Prins zijne reis naar Hanover heeft voortgezet. Uit Utrecht schrijft men van den 3 September: Wij hebben bijzondere berigten uit Curasao van den 6 Jnlrj. Daags te voren was Zijner Majs. brik de Zwaluw te Cara^ao gearriveerd, de tijding medebrengende, dat Z. K. H. Prins Willem Frederik Hendrik zich tot zijn vertrek van daar gereed maakte, en dat men Z. K. H. binnen acht dagen op Curasao verwachten kon, u>aar men z'ch zees verheugde, met dit buiten gewoon bezoek te zullen vereerd worden. Te Curasao had men van de kust berigten. dat de pogingen der in gezetenen van Maracaïbo, om zich van Venezuela af te scheuren en de stad tot eene vrijstad, even als de Hanzée-steden, te maken, mislukt zijn. De opstand duurde echter in de binnenlandsche plaatsen steeds voort. Uit Nymegen schrijft men vaq den 4 September, dat Z. K. H. de Her tog van Cambridge, onder den naam van Graaf Diepholz, aldaar ten 8 ure des morgens met een aanzienlijk gevolg aangekomen was. Na eenige uren vertoevens had hij zijne reis naar Pruissen voortgezet. Uit de provincie Zeeland meldt men het volgende: Men kan zich geen denkbeeld vormen van den rijken voorraad, dien de oogst der veldvruchten dit jaar in deze provincie, maar vooral in liet 401: en 5de district heeft opgeleverd; de granen, het koolzaad, meekrap, aaid- appelen, alles is voortretfelijk en uitmuntend geslaagd; de. landman ziet zij nen arbeid met de rijkste zegeningen beloond; moge eene vourdeeiige graan markt deze gelukkige inzameling bekroonen, en deze overvloed den 1.ijve ren veldeling verdere redenen tot grenzelooze dankbaarheid aan de Alagtige Oorzaak alles goeds geven, wiens zegenende hand zoo merkbaar op de be woners dier streken rust. Uit Breda schrijft men van den 4 September !ietTvo!gende: Wij zijn in de gelegenheid gesteld, eenige berigten mede te deelen, om trent den persoon van Godfried Arnold Roelofsz, aden Luitenant bij de 50e a-fdeeling infanterie, welke beschuldigd werd van op den 14 julij II, eene aanslag te hebben gevormd tegen het leven van Z. D. H. den Hertog van Saxen-Weimarin het Kamp bij Reyen, bij gelegenheid van de revue ge houden voor Zijne Maj. den Koning; van welken aanslag onderscheidene buiten - en binnenlandsche dagbladen gewag hebben gemaakt, doch waarom trent wij met opzet het stilzwijgen hebben bewaard tot na den afloop van de ter dezer zake gehoudene instructie, uit welke is gebleken, dat sedert eenen geruimen tijd deze Roelofsz was lijdende aan eene gedeeltelijke ver standsverbijstering (jnonomaniajgepaard met eene algemeene verwarring ziiner denkbeelden confusio idearumj, ten gevolge waarvan hij reeds vroe ger tot herstel van gezondheid, met verlof van zijn corps was gezonden. Zoo wel zijn gedrag eenige dagen vóór, als op den 12 Julij II. in het Kamp, heeft het volkomen bewijs opgeleverd, dat hij destijds geheel en al zijner daden onbewust was, en dat er bij hem geen het minste opzet bestond om een aanslag tegen het leven van den algemeen geachten Hertog van Saxcu- Wcimar te bewerkstelligen. Hij is dien ten gevolge door den krijgsraad bij het leger te velde, van de tegen hem bestaande beschuldiging vrijgesproken, uit hoofde van zijne verstandsverbijstering gesteld ter beschikking van den Burgerlijken Regter, en voorts bij ordonnantie van de Regtbank van Am sterdam gedurende een jaar in een verbeterhuis geplaatst. De Amsterdamsche Courant bevat het volgende: BERIGTaangaande de Utrechtsche Vereeniging, tegen het misbruik van Sterke Dranken, door Jodocus Heringa Eliza''s Zoon. Te Utrecht bij F. G. van Terveen en Zoon. 1835. Wij hebben te dikwijls de noodlottige gevolgen van het misbruik van ster ke dranken gezien, om ons niet te verblijden over de vereeniging, van welke de Hooglee-aar een berigt geeft. Wij zien er uit, dat zij werkelijk reeds uit meer dan drie honderd leden bestaat. Terwijl haar doel hoogst nuttig, ja noodzakelijk is, zoo is er niet aan te twijfelen, of dit getal zal steeds ver meerderen. Liefhebbers van den drank hebben er z'di wel tegen uitgelaten, en verspreid, dat men het eebruik van vcxkwiieMiig „^wenKing oei' arbeidsmandie er somtijds behoefte aan heeft, geheel wil onthouden; doch allen, die, door onderteekening eener korte verklaring, deel aan die vereeni- -ging hebben genomen, weten het, en een ieder, die dit boekje leest, kan er zich van overtuigen, dat het doel der vereeniging alleen isom het mis bruik te weren, ten einde den ondergang van huisgezinnen te voorkomen en vele leden der maatschappij van hun verderf terug te houden. Wie zou dan die heilzame vereeniging niet toejuichen? Wie er geen deel aan nemen? Wie het zijne niet toebrengen, om het verderfelijk misbruik tegen te gaan? Men hoore, hoe de schrijver er zich over uitlaat: „Het getal der slagtoffers van de sterke dranken, of, om met den beroem den Hufeland te spreken, van het rioeijende vuurwordt van jaar tot jaar groo- •ter. En onder deze zijn er velen, die nuttige leden der maatschappij, brave zonen en Huisvaders zouden geworden zijn, indien zij niet al.vroeg zich had den laten verleiden tot onmatig genot van bedwelmende dranken. „Er is onder duizend dronkaars welligt niet den, die begonnen is met het voornemen0111 het te wordenniet éénwien het niet berouw de, toen hij voor de eerste maal de gevolgen zijner buitensporigheid bezuurde. Maar, wan neer de man, de jongeling of knaap, wanneer de vrouw of de jonge doch ter, begint met eene kleine hoeveelheid, er smaak in vindt, dien dronk gre tig herhaalt, allengs een weinig vermeerdert en nu, niet om liet nut, maar om liet prikkelende gerot, elke gelegenheid waarneemt en zoekt, 0111 er zich mede te verkwikken, dan is men reeds op den weg, om een dronkaard of dronkster te worden. Nu snakt men telkens naar die opwekking en vervro lijking, welke sterke drank veroorzaakt: men wil ze niet ontberen en daarom waant men dat men er behoefte aan heeft. Zóó gewent men zich aan het overmatige genot. Doch op die prikkeling volgt al spoedig verslapping, die opwekking wordt door dofheid gevolgd, en die vervrolijking maakt straks plaats voor onlust, somberheid en neêrslagtigheid. Om zich uit dien onaan- genamen toestand op te beuren, neemt men straks weder zijne toevlugt tot den sterken drank: en, om de vorige maat van opgewektheid en vrolijkheid te bekomen, moet de hoeveelheid van dit middel gaandeweg vermeerderden het genot er van, na korter tusschenpoozen, gezocht worden. „Op deze wijze wordt de gezondheid en veerkracht desligchaams geknakt, worden de zielsvermogens verdoofd, wordt de zwakheid des ouderdonis verl haast, de herstelling van ziekten belemmerd, de dood bespoedigd. „De mensch, zich aan den sterken drank verslavende, krenkt, daarenbo ven. z'in zedelijk gevoel en bluscht de beginselen van Godsvrucht, deugd, menichenliefdeeerlijkheid en trouw, allengskens uit. Hij volgt schandelijke lusten en driften op. Hij stelt"zich zeiven Buiten staat, 0111 zijne Godsdien stige en maatschappelijke pligten te vervullen. Hij veroorlooft zich hou ding, gebaren, woorden en daden, van welke hij vroeger eenen afschuw had en die menigwerf op het verlies van eer en vrijheid komen te staan. „Wanneer menschen, die van kleine winsten en verdiensten moesten le ven, zich in sterken drank te buiten gaan, dan verslinden zij een groot deel van hunne inkomsten. Vele voorbeelden zijn er van lieden, die een derde, de helft, ja twee derde van hunne inkomsten aldus doorbrengen. Hierdoor berooven zij zichzelven van versterkend voedsel, gezonden rtrnnk, betame- lijke kleeding en van eenen spaarpenning tegen den tijd van ziekte of tegen spoed. Hebben zij een huisgezin, dan .veroorzaakt hunne verkwisting aan echtgenoot en kinderen armoede. De vrede vlugt uir het huis. De opvoe ding wqrdt verwaarloosd en al het genoegen verwoest, dat eerbare vlijtige en eendragtige echtgcnooten door Gods zegen smaken kunnen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1835 | | pagina 1