A". 1835. L E Y D S C II E C 0 U R A N T. Woensdag V i 'A /fis'/ -.j*.; 0». iK' '«A «*1 («-, w )Q - spfl - - den 41 July. NEDERLANDEN. Leyden den listen Julij. Heden morgen, omstreeks 8 ure,: passeerde deze 'stad het ide bataljon der i8de afdeeling infanterie, zich over Haarlem naar Amsterdam begevende. Sedert de laatste gedane bekendmaking zijn door de belanghebbenden geligt de navolgende door Zijne Maj. den Koning verleende octrooijen: Een octrooi, in dato i Mei 1835, voor den tijd van 10 jaren, verleend aan JLBruijnsenZn., te Hengelo, op de uitvinding van eene verbeterde twijnmachinc; Een octrooi, in dato 1 Mei 1835, voor den tijd van 15 jaren, verleend aan J.J. Brvijmen Co., te Hengelo, op de uitvinding-van eene nieuwe weefmachine; Een octrooi, in dato20Mei 1835, voor den tijd van 5 jaren, verleend aan J. L. delVildtte Utrecht, op de uitvinding van eene nieuwe brandspuit; Een octrooi, in dato 24Mei 1835, voor den tijd van 5 jaren, verleend aan P. Spaapen, te Rotterdam, op de uitvinding van eene verbeterde kagchel; Een octrooi, in dato 29Mei 1835, voor den tijd van 10jaren, verleend aan H. Levyssohnte Manchester, domicilium gekozen hebbende bij Mr.D.H. Levissohn, te 's Gravenhage, op de invoering van een nieuw weefgetouw; Een octrooi, in dato iöjunij 1835, voor den tijd van 5 jaren, verleend aan Penn en Bauduin, te Dordrecht, op de uitvoering van het vervaardigen van azijn, door middel van wijngeest. Bij Koninglijk besluit is bepaald, dat voortaan, aanvang nemende'met de versch-haringvisscherij in dit jaar, telken jare eene premie van 300 zal worden voldaan voor elke schuit welke van de kusten der provincie Hol land de versch- of steur-haringvisscherijmet inachtneming der bestaande voorschriften, zal hebben uitgeoefend; doch dat die schuiten geene premien meer zullen genieten voor de beug- of hoekwant-visscherijwelkena het afsnijden der haringteelt in de maand December, alsdan nog de beugvisscherij mogten hebben aangevangen. Den 19 Julij is er te 's Hage diner ten Hove geweest, waarbij tegen woordig waren Zijne Maj. de Koning van Wurtemberg en Hoogstdeszelfs dochters, de zich'aldaar'bevindende leden van het Koninglijk geslacht, en ■onderscheidene andere aanzienlijke personen. Naar men verneemt, is Lord Elphiston, Kamerheer van Zijne Maj. den Koning van Gróot-Britannie, door floogstdenzelven belast geworden, den Koning van Wurtemberg, die zich thans in de Residentie bevindt, in naam m rZijne Britsche Maj. te verwelkomen, en Zijne Maj. den Koning van 'urteihberg uit te noodigen een bezoek tg Windsor te komen afleggen. Dezer dagen is uit Londen te 's Hage aangekomen Zijne Exc. Jonkh. G. fiedel, Nederlandsche Minister-PJenipotentiaris in Groot-Britannie jne Exc. heeft zich, naar men verneemt, naar Amsterdam begeven. Jen gevolge van ingebragte bezwaren door de Pruissische Regering, egeris de nadeelen, welke een groot aantal Pruissische morgen lands 011- rvinden door de verlaging der dijken van den polder de Ooi, tegen de Duf- lische dijkagie aansluitende t zijn door den Koning Commissarissen benoemd daaraan toegevoegd Gedeputeerden uit de belanghebbende Dijksbesturen •n einde met gecommitteerden .van de zijde der Pruissische Regering de zwaren wegens die nadeelen te onderzoeken, te weten: de heeren JhL.C. van Nispen en G. van Riemsdijk, leden der Gedeputeerde Staten van Gel- dandbenevens de Hoofd-Ingenieur van den Waterstaat, Ferrandterwijl voormelde Gedeputeerden aan die Commissie zijn toegevoegd de heeren IV. B. de Salve de Brunetön, Dijkgraaf, D. van Reemes, J. ,L. Tennissen, van Kuyk en G. H. van der IVeddenHeemraden en geërfden aldaar. Binnen kort zal er te 's Hage een. werk het licht zien, van den heer P. N. Arntzenius, Cömmies-Griflier bij het Hoog-Geregtshof aldaar, in een enkel deel het geheele regtsgeding van Constant Polari, bijgenaamd ■rraraopneemt; hetwelk niet alleen zal inhouden al hetgeen over deze ak bij de debatten of de pleidooijpn is gezegd of aangevoerd, en dat, ge- ei of gedeeltelijk, reeds beltend is; maar welk werk door den heer Arnt- •ius tevens is verrijkt door een aantal ophelderingen en echte bescheiden, lke eenig licht over dit belangrijk regtsgeding kunnen verspreiden; een tjgedinghetwelk zop wel wegens de daarin betrokken hooge personaad- als de waarde van het gestolene, hoogst gewigtig kan worden geheeten. In het Dagblad van 's Gravenhage van den oosten dezer, leest men der dé IVekelijksche Bajberigten van Scheveningen het.volgende: Reeds gedurende de vorige weken, welke niet door het schoone weder gunstigd werden, hetwelk wij thans genieten, werden het Badhuis en Sche ningen door zieke personen of dezulke van eep teeder ligchaamsgestel be- rlkty dip .hunne genezing of de herstelling'hunner krachten* in de zee, die onzé'kusten bespoelt," ltomen zoeken. Onder dit getal hebben wij met ge noegen kennissen van verleden jaar en zelfs zoodanige bemerkt, die reeds gedurende twee achtereenvolgende saizoenen onze baden bezocht hebben, .welke klaarblijkelijk teëkenen van eene verbeterde gezondheid in gelaat ën gang vertoonen, en nu door eene nieuwe badkuur hunne genezing komen voltooijen. Het schoone weder der laatste, week heeft ook de badbezoekers uit de stad in groote menigte uitgelokt, zoo dat het getal der gegevene ba den nu weder tot op 120 h 130 per dag geklommen is. K. H. Mevrouw de Prinses Albert van Pruissen heeft ook weder de badkuur begonnen, welke Haar gedurende het vorige saizoen zoo oogen- schijnlijk nuttig geweest is, en bekoort weder door hare minzaamheid de streken, die er op trotsch zijn van Haar te hebben zien opgroeijen. Onder de voorname badbezoekeis bemerkt men ook nog Z. K. H. Prins Albert van Pruissen, Z. D. H. den regerenden Vorst van Reus Löbenstein Gera en ver. icheidene andere personen van den hoogsten rang. De tegenwoordigheid van Zijne Maj. den Koning van Wurtemberg, die, onder den naam van Graaf von Teek, met zijne Doorluchtige familie het Badhuis bewoont, verschaft aan hetzelve ook het voorregt, van zeer dik wijl? de leden van ons Koninglijk gezin te zien; geeft op dit oogenblik veel glans aan dit gesticht, en trekt eene groote menigte nieuwsgierigen derwaarts. Het zware onweder, dat in den avond van den i8den dezer uit het .Zuidwesten over Amsterdam heentrok, heeft gelukkiglijk aldaar geene schade aangerigt. Alleen is, op omtrent een uur afstands van de stad, de blikseni <in eene boerderijgelegen op den Sloterweg en toebehoorende aan het Walen Weeshuis aldaar, ingeslagen. In weinig tijds zag men alles in volle vlam» en aangebragte hulp kon niet baten. De bewoners lagen reeds te beddeen werden door drie voorbijgangers, die mede door den slag of persing op den gtwidvielendoch daarfta- weder toé zich'zelven gekomen-zijn-; gewekt, waardoor dan gelukkig geen mensch is omgekomen. De huizing, boerderij, een aanzienlijke hooiberg, enz. zijn vernield. Uit het verslag van de Gedeputeerde Staten van de provincie Gronin gen blijkt, dat dit gewest zich niet in den voorspoed, waarin de overige voor het meerendeel zich verheugen, deelen kan. De landbouw was er door het mislukken des oogsts in het jaar 1834 zeer achteruitgegaan, ais ook de koophandel, welke gevoelige verliezen geleden had, daar er 28 schepen, van welke sommige met man en muis, vergaan waren. Door de vermeer dering van grondbelasting door het toepassen van het kadaster, waren hier qji daar onaangename botsingen ontstaan, welke de militaire magt vereischc hadden; doch door de intrekking van die wet verwachtte men, dat dit al daar niet meer zou behoeven plaats te hebben. Uit Harderwijk schrijft men, dat er in den avond van den löden de zer, door het broeijen van het hooi, een felle brand ontstaan is op de jtlof- stede van Lammert Bosch, Schootburg genaamd, gelegen onder Doornspijk bij Nunspeet, aan den weg van Harderwijk naar Elburgwelke brand zoo spoe dig de overhand namdat de bewoners van het huis ter naauwernood de vlammen ontkomen zijn. Huizinge, schuren, huisraad, bouwgereedschap pen, niets is gespaard gebleven; ook veertien koeijen en drie paarden zijn bij dit onheil omgekomen. Uit Zwolle meldt men van den 16 Julij het volgendei In het ziekenhuis der Roomsch-Katholijke gemeente dezer stad, bevindt zich eene vrouw, die meer dan honderd jaren telt, genaamd Anna Maria Berchem weduwe van Martinus Nieuwenhuizen. Zij werd den 22 April 1735 te Doornik geboren, alwaar haar vader, een Utrechtenaar, die onder het re giment van den Vorst Frederik van Brandenburg diendein garnizoón lag. Zij volgde tot haar vijf en twintigste jaar met hare ouders dat corpsals wan neerneer zij zich met Martinus Nieuwenhuizendie uit Deventer geboortig en sergeant onder het regiment van Nassau-IVeilburg was, te Maastricht in den echt begaf en gedurende dertig jaren haren man op deszelfs verschillende togten vergezelde. Van de acht kinderenuit dit huwelijk geborenzijn thans slechts een zoon, vier kleinkinderen en vele achterkleinkinderen in leven- Zij is in het volle bezit van alle hare zintuigen en geestvermogens, haar geheugen is bijzonder sterk en het verdient opmerking, dat zij, die nimmer eenen bril gebruikt heeft, thans nog in staat is om met het bloote oog te lezen. Op haar vijf en negentigste jaar hulpbehoevend geworden zijndewerd zij, ofschoon hare volkomene gezondheid genietendewegens haren hoogen ou derdom in het voormelde ziekenhuis opgenomenalwaar dan ook op last van het R. K. armenbestuur, haar honderdste geboortedag feestelijk gevierd is geworden. Volgens berigten uit het Kamp bij Reijen, hadden den I5den al de troepen eene militaire promenade gemaakt, terwijl des namiddags twee ba- tailjons der lede afdeeling naar den schijf schoten en aan de beste scherp schutters prijzen werden uitgereikt. Na het vertrek van Zijne Majesteitin den morgen van den iöden, ontvingen de troepen in groot tenue HH. KK. HIl. den Prins van Oranje, Prins en Prinses van Pruissen en Prins Alexander der-Nr derlandenvoor welke door het corps muzijkanten der 10de afdeeling eenige muzijkstukken werden uitgevoerd. Den i/denhadden er weder groote manoeuvres plaats, voorstellende het verdrijven van den vijand uit zijne kam pementen, waarna de troepen voor den Prins Veldmaarschalk en Hoogstdes. zelfs tweeden Zoon defileerden. Den i8den hield men rustdag, den ipden zou er kerkparade plaats hebben en den 20Sten groote inspectie in marsch. tenue, terwijl de troepen zich den 21 sten naar de hun aangewezen garnizoens plaatsen Zullen begeven. De 10de afdeeling vertrekt naar Nymegen. Uit Luxemburg meldt men van den isden Julij, dat de heer Stift, Refendaris van Z. M. den Koning Groothertog, ter regeling der zaken in dat gewest', in den morgen die stad verlaten had om zich naar 's Gravenhage te begeven. De Utrechtsche courant bevat: Leopold van Saxen Coburg heeft den 14 Julij veel genoegen gehad door den optogt van den grooten Belgischen reus te Antwerpen te bezigtigen. Indien men de geschiedenis van dien reusachtigen held iveet, zal men niet verwon- derd zijnwaarom Leopold naar Antwerpen is gekomen. Hij was dan ook de eenigste niet, welke nieuwsgierig waseen reus, of Irever een hout beeld, "dat een reus moest verbeeldente bewonderen. Duizenden Belgen gaapten dien houten pop mede aan tot op de daken hadden zij eene plaats gezocht'. Deze reus heette Antigoon, leefde, volgens een spreukje vóór Christus geboorte, en stichtte Antwerpen. Welke heldendaden hij verrigt heeft, wordt niet vermeld, maar wel, dat hij door Brabo, een veldheer van Julius Caesar werd overwonnen en gedood. Van dezen veldheer wordt gezegd het woord Braband afkomstig te zijn. Deze Brabo, of diens afbeeldsel is niet rond gedragen, want deze was een Romein of vreemdeling, die den tol op de Schelde insteldeen eiken Belg de handen deed afkappen en in de rivier werpendie weigerden den tol te betalen. Van daar nog twee handen in liet wapen van Antwerpen. De optogt is luisterrijk geweest. PORTUGAL. Lissabon den 4 Julij. De verkoop der nationale goederen was aldaar begon nen doch de opgeveilde huizen onder anderen hadden in voornoemde stad, niet voor derzelver waarde kunnen verkocht worden; de betaling be hoefde ook niet in gereed geld, maar kon meerendeels in schuldbrieven ten laste van het Rijk plaats hebben. Het tegenwoordig Ministerie kon het vertrouwen des volks niet winnen. Onder anderen wordt geklaagd, dat hetzelve zoo weinig werk maakte om de Spaansche Regering met manschappen te hulp te komenuit hetwelk men bijna zdu kunnen besluiten, dat hetzelve tot de zijde van den Preten dent overhelde. Voor weinige dagen was er eene nota van het Spaansche Hof ontvangen, waarin daaromtrent aan het Portugeesch Bestuur verwijtin gen gedaan werden, daar de zaak van de Koningen Maria met die van de jonge Koningin van Spanje als éin moet beschouwd worden. SPANJE. Het schijnt zeker, dat er den 8sten eene nog al gewigtig gevecht tus- scben Orduna en Vittoria plaats gehad heeftmen Weet nog niets van den uitslag, alles doet echter gelooven, dat hetzelve uitgevallen is ten voor- deele van de Christinos daar de Carlisten zich vervolgens op Estella ge concentreerd hebbenwaar Erazo met de artillerie aangekomen is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1835 | | pagina 1