Den 13 Fchraarij. Volgen; ohtvatigêitê iberigten uit de Preanger Re~. genschappen', Wordt het niet Z"er sterk bevolkte district Tjidamar, depmate door tijgers verontrust, dat de inwoners zich in kleine, van vier- of vijf hui zen te' zamengestelde gehuchtjes, niet meer veilig achtende, naar eiders verhuizen en zich niet dan in massa durven begeven naar de indigo-tuinen, in welke df tigers-zich incest- schuil houden—. Alleen jp'de' kaApoiigVSendang-Barang zijn, in den loop der maand Janua- rij, tien menschen, zestien paardeu'en iwintig buffels door dat verscheurend gedierte omgekomen, hebbende men op onderscheidene plaatsen in den na bijheid dier kampong, lijken teruggevonden. Men hoopt, dat de middelen, welke door het Plaatselijk Bestuur, ter uit- roeijing der tijgers in het tyefjc gésteid worden, van goed gevolg zullen zijn. Den 20 Februari]. Uit een van Anjer ontvangen berigt. Blijkt, dat "óp den 20 Januarij jl.eene sloep van het, op dien dag, aldaar tel'reede ge komen, van China naar Londen bestemd, Engelsch schip Minerva, gezag voerder Templer, zeer nabij het zee-hoofd, omgeslagen is, in eene zware branding, wélke de gewöne uitzending eener praaisioep naar dien bodem had belet. Hoezeer zulks met veie moeijelijkheden gepaard ging, zijn echter, met behulp, voornamelijk van de opvarenden der praaisloepenai de personen, welke zich in de omgeslagen sloep bevonden, waaronder de Kapitein, de scheeps-doctor en een passagier, gered geworden, hebbende zij zich, na van het doorgestane leed te zijn hersteld, den volgenden morgen naar hun schip terug begeven, hetwelk daarop deszeifs reis heeft voortgezet. Wij vernemen, dat de ter hulp toegesnelde personen, door den Kapitein zijn' beloond geworden, en dat zij nog bovendien eene bélooning zullen ontvangen. Den 24 Februari7. Na eene zeer voorspoedige reis van 102 dagen (waaronder slechts 93 zeedagen) is, eergisteren namiddag, alhier ter reede gekomen, Zr. Ms. fregat Diana, aan boord hebbende Zijne Excellentie den Luitenant-Generaal D. J. de EerensLuitenant-Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indid. Heden ochtend begaf Zijne Excellentie zich naar wal, onder de eerbewij- zingen aan deszeifs rang verschuldigd en vervolgens naar het Hotel op Rijs wijk, begeleid doofde Commission, die Zijne EXceljentie aan boord en aan tje werf; uit naam van den Gouverneur-Generaal ad interim in Rade, had den verwelkomd. Aan het Hótel is de Luitenant-Qouverneur-Generaal, door Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal ad interimde Raden van Indié en de burgerlijke en militaire autoriteiten ontvangen. Sedert de helft der verleden maand zijn, vooral in de residentie Japara onophoudelijk buitengewóón -zware regens gevallen en wordt die landstreek geteisterd door groote ovérstroomingenwelke sommige plaatsen, tot zelfs ter' hoogte da'rt' vijf voet hebben onder water gezet en die zoo wel aan brug gen en wegen, als aampadie-- en suikerrietvelden, veel schade veroorzaken. I11 eenige -streken en vooral in de afdeeling Jawanabevindt de bevol- kingzich ih eenên béklageriswjjardi'gen toestand; vrouwen en kinderen, zoo wel ais het vee, heeft meh d'dar op schuitjes ért vlotten töoeten bergen en wegvoeren. Men meldt voorts, dat de groote weg fusschen Pattie en Jawana geheel onbruikbaar is, en dat dezelve hier en daar drie voet onder water staat. Den 3 Maart. Nadere berigten uit de Preanger Regentschappen mel den, dat hét distrilat Tjidamar, bij voorduring de schuilplaats van een aan tal tijg#rs isdat men daarvan drie magtig is geworden en dat een derzel- verj' hretfègenxtaande hij met wonden overdekt raakte, zich van des mor gens zeventot 's middags een ure~öp het stoutmoedigst tegen zijne aan- vaners verdedigd heeft, zontftr'dït daafbïj fechïér'iemand letsel heeft bekomen. -- Den 10 Mactrt. Onder de fesidehtienwelke in de afgeloopen maard liet Vfléest'hëbbèn geleden van de, ten gevolge der vele zware regens, plaats gehad hebbende overstroomiiigenbehböfeft nog die van Samarang, Kediri Passatoeang en Bezoekiealwaar de rivieren zoo gezwollen warenals zich de oudste inlanders niet herinnerden te hebben beleéfd. In hettot de residentie Passaroeangbehoorende district Gempolis de postwegten gevolge eener dijkbreuk aan de rivier Porrongop sommige plaatsen vier en vijf voeten onder water gevonden; en in de residentie Bezoe kie zijn meest alle bruggen en dammen vernield of zwaar beschadigd ge worden. De groote kostbare dam in de afdeeling Panaroekan is echter ge lukkig behouden gebleven, niettegenstaande het water zich, ter zijde van denzelven reeds eenen doortogt van ongeveer twintig voet diepte had gebaand. De padie- en suikerriet-velden hebben in de genoemde residentien nood wendig veel geleden. Ziet hier eenige bijzonderheden uit het jaSriijksch verslag van de Ge deputeerde Staten van Noord- en Zuid-Holland over het jaar 1835: „Wanneer wij het oog vestigen op het nu verloopen vijfjarig tijdvak, zoo rijk aan buitengewone gebeurtenissen, grootsche dadendoelmatige ver ordeningen en bedreigende onheilenwanneer wij die breede reeks van omstandigheden en voorvallen in betrekking brengen tot de dierbaarste aan. -gelegenheden van het vaderlandin één woordwanneer wij een blik terugwerpen op al de dingen, die daarin voorvielen, en bij velen van welke de ondervinding van vroegere tijdenmet welke schitterende kleuren ook in de geschiedrollen afgemaald, bij vergelijking, te kort schiet, dan is het ons eene aangename, ja blijde taak, aan de herinnering van U. E. G. A. terug te mogen brengen de onmiskenbare zekerheiddat de jongste twaalf maan den van dat tijdvak menigerlei gtinStige beschouwing aanbieden, die onze harten moet vervullen met innige dankbaarheid jegens Hemwiens adem het al bezielt, en wiens wijsheid en liefde der mehschen lotgevallen regelen, en zoo is het dan ook deze beschouwing, die ons de erkentenis doet afleggen, -dat, wat er ook te wenschen overbleef, veel goeds niet alleen in stand werd gehouden, maar zelfs hier en daar uitbreiding erlande, terwijl die gevreesde ziekte welke ook in het land onzer inwoning zoo vele offers ten grave had doen dalen genadiglijk van ons bleef afgewend. (De vergadering werd ■in Haarlem gehouden.) „Het gewest, door ons, bij afwezendheid van U. E. G. A. beheerd, .Holland, waartoe U. E. G. A. in zoo naauwe bétrekking Staan, dat door deszeifs ligging, bevolking, rijkdom, handel en nijverheid eenen gewigti- gen wij zeggen niet te veel, den gewigstigsteninvloed op de alge- meene belangen van het Koningrijk uitoefent, dat nog matige Holland, dat zoo aanzienlijk-gedeelte van het geheel, heeft dan ook wederom zijnen ouden roem gehandhaafd. „Kenmerkte zich het begin van het jaar 1834 door aanhoudende en hevige stormen en hooge .vloeden, een langdurige en Vruchtbare zomer werd, in de hand der Voorzienigheid, het eigendom van het opvolgend getijde, en ofschoon 111 de latere maanden de winden zich met meer heftigheid verhie venbleven de Dijken en belangrijke Waterstaats-werken, zoo voor het Zuidelijk als Noordelijk gedeelte van dit gewestop weinige uitzonderingen navoor de woede van dat element gespaard. „Aanvankelijk is men, met buitengewone krachtontwikkeling, bezig met de zoo belangrijke bedijking van het buitenveld, aan de Noordzijde van het Eiland Tesselbezuiden het zoogenaamde Eijerlandwaardoor ongeveer 3,700 bunders gronds aan de zee ontwoekerd voor der Ingezetenen nijverheid verzekerd en in kostbare wei- en bouwvelden herschapen worden; en welke bedijking, ter lengte van 11,000 ellefi, zich door haren forschen aanleg on derscheidt, aan geheel dat oord een bloei en welvaart belooft, welke in de vroegere geschiedenis der Tesselaren onbekend waren; terwijl een bekwame rijweg en een bevaarbaar kanaal langs de binnenzijde, de toenadering tot de nieuw ontgonnen landen gemakkelijk maken, Behalve die groote uitgestrekt heid grondsblijven er nog 2,000 bunders goed weiland buiten bedijking. „De botermarkten van Leydcn en Deift blijven bestendig derzelver-e vestigden roem behoudenen hoezeer in 1834 te Delft ter waag gewogenejl ter markt verkocht werd de aanzienlijke hoeveelheid van 546,140en te Lei den niet meer dan 398,420 fohden, zoo is daaruit ecluer geen juist gevulif voor het gemaak te trekkén, om dat niet aide boter verpiigtend fer-na gewogen en ter markt gebragt moet worden. 1 „Ja, Edel Groot Achtbare Heerenhandel en scheepvaart hebben, sinti onze laatste gewone vergadering, in levendigheid en omvang in beide dedeo. len van dit gewest toegenomen. Noch staatkundige gebeurtenissen, noc» maatregelen ter afjveering van besmettelijke ziekten hebben dezelve beien, merit. Her algemeen en bijzonder crediet heeft zichgedurende het tijdvak onzer beschouwingen, ook weder bij uitnemendheid staande gehouden. Slechts zeer enkele en dan nog onbeduidende brankbreuken hadden plaats en verhoo-, den nog het welgevestigd erediet onzes- handelswelkedoor aanzienlijke kapitalen gerugsteund, daardoor zoo wel ais door onze gunstige ligging e; groote iniigtingen ten behoeve des handels, steeds op een verheven staiui. punt geplaatst blijft. I11 de hier voren vermelde aan U. E. G. A. medegedeelde levendigta des handels heeft echter de-graanhandel niet gedeeld: dezelve blijft integer- deel kwijnend. Door de stelsels van uitsluiting, welke in de Rijken, dj. vroeger gewoonlijk hunne behoefte van of ovêr Holland plegen aan k vulien, heeft de uitvoer van granen bijna geheel opgehouden. De aanvoc heeft dus geenen anderen uitweg dan tot binnenlandseh verbruik gevit, den. De verwachting, welke men had, dat het gebrek aan granen in-s» mige deelen van het Russische Rijk verhooging van prijzen en handel inóit artikel zoude te weeg brengen, heeft zich niet verwezenlijkt. Deze kwi. ning des graanhandels, gevoegd bij de omstandigheid, dat de uitvoer uit Bi kleine OostDenemarken en de voorhavens der Oostzee grootendeels me aldaar te huis behoorende schepen plaats heeft, was oorzaak, dat een aam: der vroeger tot overvoer van granen gebezigde Kofschepengeene genot;, zame bevrachting hadden gevonden. Met minder gunstig gevolg dan die van de heeren C. Maas en Zaont Delft, hadden de Laken-fabrijken te. Leyden gewerkt; des echter had In getal der gefabrijceerde stukken grijnenvlaggedoeken en dekens ter laatii- genoemde plaatse, in vergelijking tot het jaar 1833, eene niet onbelangrijk vermeerdering ondergaan. Hollandgernggesteund door den goeden en verdraagzamen geest zijn; ingezetenenmunt voortdurend uit in de behartiging van eene zuivere e vrijgevige eerediensten zoo er menigvuldige bewijzen voorhanden zijn. dt onze waarlijk godsdienstige Koning, dit groote steunpunt van alle mat schappelijke vereeniging, bestendig Zijne eerste zorgen waardig acht, is fc tevens waar, dat de Leeraren der verschillende Gemeenten, over het alge meen het hunne welwillend bijdragen, om die beginselen in uitoefening te helpen brengen. „Bleef dit gewest, zoo ais wij zulks in den aanvang van dit ons verslij zeiden, in den afgeloopen jaarkring bevrijd van de vroeger gewoed hebbent: ziekte van vreemden oorsprong, het werd daarentegen op vele plaatse» deerlijk geteisterd door de febris scarlatina, die, sints de laatste dertien jare", slechts sporadisch werd waargenomen; maar vooral in het najaar ei later epidemisch woeddeen alléén in de hoofdstad nagenoeg 500 lijders tei grave sleepte. „Deskundigen hebben opgemerkt, dat die ziekte over het algemeen zeet besmettelijk wasen in de meeste huisgezinnen van den een op den anderen overging; maar tevens ontbreekt het niet aan waarnemingen, dat in familie» talrijk in personenéén hevig werd aangegrepenen de anderen geheel om besmet bleven. Meer dan in vroegere jarenwoedde de kinderziekte in sommige deelen van dit gewestmeer dan menbij zoo vele aanmoediging tot het gebruik der heilzanie koepok-inenting, zou hebben kunnen verwachten, en de aan dacht en ijver der besturen kunnen niet genoeg bepaald worden bij den vvensch des Konlngs, dat de ten deze bestaande reglement met toenemende getrouwheid worden nageleefd. „Het lot der gevangenen van verschillende aard had, in vroegere jaren,, niet ten onregte de aandacht van onzen menschlievenden Koning tot ziel getrokken, en in elke stad, waar zich vereenigde buizen van arrest en jus;;, tie, criminele Of correctionele gevangenissen bevonden, werd het beheer over dezelve aan eenen raad van toezigt en administratiezamengesteld uk kundige en verlichte manhenopgedragen. „Holland, waar men steeds getrouw blijft aan de beginselen van regtvjur. digheid en billijkheid, Holland behoeft den lof niet, dat het regt aldaar mti zorgzame naauwgezetheid ongekrenkt wordt toebedeeld. En zóó en op di: wijze wordt dan ook aiomme in dit Gewest de dienst der justitie, in het be- lang van hem die regt vraagt, uitgeoefend. „En nu, E. G. A. Heeren! naderen vvy aan het einde onzer taak. „Zij beoordeelen niet het aangelegene Harer grondwettige bijeenkomst dij het meerder of minder getal onderwerpen, welke aan Hare beraadslaging zullen worden, want in het weinige het bewijs van den geregelden eng» vestigden staat van dit Gewest kan gevonden worden. „Èn wanneer rvvij dan zamentrekken al hetgeen wij vermeenden, U. I G. A., bij de opening van derzelver vergadering te kunnen en te moeten zeg gen dan zullen Zij de overtuiging hebben verkregen, dat, zoo wij Hare sa» dacht op het goede hebben gevestigd, wij het mingunstige niet hebben ve- heeldmaar ook zullen Zij uit dit een en ander, ais slotsom, liet gevoj trekken, dat vele zegeningen ons zijn bijgebleven; dat vele takken van bui del en nijverheid uitbreiding erlangd en gebloeid hebben; dat verordening» en verbeteringen, die op erkentelijkheid aanspraak maken, zijn daargesteK en zoo mogen wij-, op het tegenwoordige met vertrouwen en op het tor komende met blijde hoop starende, de belangen van dit Gewestvan U'.E G. A. en van ons allen eerbiedig opdragen aan Hemdie altijd de God or- zer Vaderen was!" Bij besluit van den.7 July 1835, N°. 1, -is op voordragt van den Ei- recteur-Generaal voor de Marine, door Zijné Maj. eene som van 14J ter beschikking gesteld van den Burgemeester van Tessel, ten beljoeve vs de nagéblêvene betrekkingen der Tesselsche Loodsen, welke op dien 25 J»- nu jl. in de uitoefening van hun beroep zijn omgekomen, en der zeelieden, welke den 9 Mei te voren het leven hebben verloren, bij eene poging, 01 de manschap van het bij Tessel verongelukte Engelsche brikschip iïlexantt te redden. Naar men verzekert, is aan de heeren Gouverneurs der provinciën v» Regeringswege te kennen gegeven, dat, in afwachting van het aan de StV ten-Generaal, iii October aanstaande, aan te bieden ontwerp van wet, be trekkelijk de personele belasting, het voorschrift dier wet, houdende bepa ling dat de verhuurders van kleihe perceelen, die belasting ook voor huntfl -75d huurders moeten voldoen, beschouwd wordt reeds te zijn ingetrokken.' Die»- ïn volgens moeten zich de vervolgingen tedezerzake, welke later mogten plain hebbenbepalen tot de in de afgeloopen dienstjaren nalatig gebleven belai- tingsehuldigen. Door de vergadering der Staten van Holland zijn den 9 Julij te Haarie» tot leden der Tweede Kamer van de Staten-Generaal herkozen: Jonkheer /t. JVarhi, Jonkh. H. Backer, de heer Mr. .7. H.van Reenen, Jonkh. G. ü«- laerts van Blokland, Jonkh. G. Clifford, Jonkh. Mr. 717. JV.de jongede heer Mr. J. Op den Hooff, en is voorts, in plaats van wijlen den heer Mr. J. C van de Kasteele, benoemd de heer Ver wei] Mejan. hei van cog ont' WOI ged l ■Jaai tow voe teit wo aan -«jen zaa; -afg( norl Uiig «es I onr Hei ken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1835 | | pagina 2