A". 1835. L E Y D S C tl E COURANT. Leyden den sden Julij. Maandag den 6 Julij* NEDERLANDEN. ladat gisteren avond de Hof-Fourrierde heer Did, ten n ure deze stad asseerd was en de aanstaande komst van Zijne Maj. den Koning berigt zoo is heden morgen ten 6 ure Zijne Maj. met Hoogstdeszelfs ge- deze stad doorgekomen, zich van het Loo naar 's Gravenhage bege- ie. Twintig paarden waren er bij den Koninglijken Postmeester besceld. iet berigt dus in het Journal de la Ilaye van gisteren, dat Zijne Maj.. .Is Vrijdag in de Residentie was teruggekeerd, is onjuist. - Tegen aanstaanden Dlrtgsdag of Woensdag worden de verdere leden van Koninglijk gezin binnen 's Hage terug verwacht. - Den 5den dezer wordt Zijne Maj. de Koning van Wurtcmberg op het mis te Scheveningen verwacht. - Te 's Hage is aangekomen en in het logement den ouden Doelen afge- t Baron van Meyendorf, Minister van Rusland bij het Hof van Wurtemberg. Uit 's Hage is weder een detachement Grenadiers naar het leger vertrokken. Men verzekert, dat de Minister voor de Koloniën, Z. Exc. de Luite nant-Generaal .7. van den Bosch door Z. M. tot den adelstanden wel tot Baron, verheven is. Dezer dagen heeft Z. Exc. deze residentie verlaten om voor den tijd van twee maanden buitenlandsen wel bijzonder in Zwit- seriand, rond te reizen. Dezer dagen is, ter voldoening aan de missive van Zijne Exc. den Mi nister van Financien, van den 6 Junij, ter kennisse van de Plaatselijke Be sturen gebragt, dat de acten van overlijden van vreemdelingen, welke door de Plaatselijke Besturen aan het Departement van Buitenlandsche zaken, door tusschenkomst des Gouverneurs der provincie worden toegezondenon der de zoodanige behooren te worden gerangschikt, welke, als van de eene autoriteit aan de andere, of van den eenen ambtenaar aan den anderen uit gereikt wordende, volgens den inhoud van art. 16 der wet van 13 Brumaire, Vilde jaar, van het zegel zijn vrijgesteld, en dat mitsdien in deze uitzonde ring ook begrepen zijn alle andere acten van den'burgerlijken stand, vreem delingen betreffende, welke, op aanvraag der buitenlandsche Regeringen, bij de respective autoriteiten door het Departement van Buitenlandsche Za ken worden verlangd. Ten gevolge der bepaling van het Hoofdbestuur,! dat de kadastrale plans, aan de Gemeenten toebehoorendevoor het vervolg, even als de aanwijzende tafels en perceelgewijze leggers, buiten kosten van het rijk, door de zorg van de Gemeente-Besturen zullen bijgehouden worden, zijn die besturen door het gewestelijk bewind uitgenoodigdom met de bewaar ders van het Kadasterwaaronder zij ressorterende noodige maatregelen voor de bijhouding en aanwerking van alle kadastrale stukken te beramen en 'met dezelven de vereischte schikkingen te maken, zoo omtrent de meest voegzame wijzewaarom deze werkzaamheden zullen kunnen worden tot stand gebragt, als omtrent de kosten, welke, tot verrigting van dezelve, uit de plaatselijke fondsen zullen moeten bessredep worden. Tevens is aan de bijzondere bewaarders van het Kadaster aanbevolen om de noodige zorg te dragen, dat, onder hunne leiding en toezigtal de kadastrale stukken, on der de bewaring van de Plaatselijke Besturen berustende, op de meest regel matige naauwkeurige en volledige wijze worden bijgehoudenmet nitnoo- diging tevens, om, ten aanzien van de hierboven bedoelde maatregelen en schikkingen, zich met de besturen op de meest gemakkelijke en minst kost bare wijze te verstaan. -Het vervolg van het verslag nopens den staat der hooge, middelbare en lagere scholen, waarvan wij het begin in ons vorig nummer hebben mede gedeeld, luidt verder aldus: Betrekkelijk de Gymnasien, of de middelbare scholen, houdt het meer gemelde verslag, hoofdzakelijk het navolgende in: „Het onderwijs der Latijnsche scholen bleef, gedurende 1833, over het algemeen, met beraden tred voortgaan. Aan nieuwe vormen van hetzelve, plaatselijk beproefd, werd alleen daar streng vastgehouden, waar de deug delijkheid derzelve overtuigend was gebleken; Zulks had plaats te Utrecht, alwaar de ingevoerde verdeeling der vakken tusschen de leeraars bij voort during aan het daarbij beoogde heilzame doel beantwoordde. Te Amsterdam daarentegen, is de proeve van zoodanige verdeeling, die er, gelijk in het laatstvorige verslag vermeld is, in 1832 was aangevangen, minder gelukkig uitgevallen, en is men, uit dien hoofde, in 1833 daarvan teruggekomen. In sommige Latijnsche scholen heeft het onderwijs aanmerkelijk gewonnen door verandering van het personeel. Onder dezelve verdient in de eerste plaats genoemd te worden het, onder den alouden naam van Nassausch-Ve- luwsche, bekende Gymnasium te Harderwijk, hetwelk, na de optreding van den heer J. Terpstra, als Rector, in 1833, eenen bloei heeft verkregen, hoedanigen het sedert de algemeene invoering van het verbeterd onderwijs in 1816, niet beleefd had. Te Gorinchen en te Amersfoort is de staat van het onderwijs insgelijks grootelijks verbeterd door de optreding van mede allezins verdienstelijke Rectoren, .7. Elink Sterk en S. Karsten. Eene zwa re slag trof, in den zomer van 1833, het Gymnasium van 's Gravenhage, door den dood van deszelfs hooggeschatten Rector .7. Kappeyno van de Cop- pello, beroemd door het aanzienlijk getal, onder zijne leiding, voor het Aka- 1 demisch onderwijs gevormde kweekelingen, van welke thans vele, in onder scheiden gewigtige betrekkingen, het Vaderland tot eer verstrekken. De na- deelige gevolgen van dien slag zijn nogtans gelukkig voorgekomen door het l bevorderen van den evenzeer te regt geachten Conrector .7. Bax, tot het Rectoraat, als door wien het spoor zijns voorgangers met naauwgezetheid gedrukt wordt. Blijkens een vergelijkende staat van het getal leerlingen der Latijnsche scholen, beliep hetzelve, in 1831, 1315, in 1832, 1297 en in 1833, 1225. zoodat hetzelve steeds afnemende is. Onder de oorzaken dier vermindering worden in het verslag, opgeteld deels de toenemende gelegen heden op zoogenoemde instituten, of bij particuliere onderwijzers, tot het aanleeren der oude talen, deels het verlaten der Latijnsche school door som mige leerlingen, vóór dat zij de volledige school cursus hebben afgeloopen. Dit laatste geeft aanleiding om te vermoeden, dat het examen, hetwelk door ieder, die niet van een openbaar Gymnasium .naar de Hoogeschool bevorderd is, moet afgelegd worden, om als Civis Academicus te worden ingeschreven, niet met genoegzame gestrengheid wordt afgenomen. Het belang der zaak, ook voor het welslagen der Academische studiën, zou het noodzakelijk kun nen maken, om deswege een onderzoek in het werk te stellen, ten einde, des gevorderd, gepaste maatregelen te nemen. Wat de lagere scholen aangaat, zijn door de Regering drie staten overge legd, als: t°. eene opgave der examens, afgelegd voor de Commissien van onderwijs in elke provincie, ter verkrijging Van een onderwijzers-rang, ge durende het school-jaar 1833 en !834> waaruit blijkt, dat er 217 examens in het Rijk voor den vierden rang zijn aangevraagd, waarvah aan 207 acten van toelating zijn verleend; derde rang: 209 examens afgelegd en 158 acten verkregen; tweede rang: 141 examens afgelegd en 122 acten toegekend; eerste rang: 5 exames afgelegd en 5 acten verleend; onderwijzerressen3? hebben zich bij de provinciale Commissien aangemeld én alle zijn door de zelve voor die betrekking geschikt geoordéeld; huisonderwijzers: 22 zich daartoe aangemeld hebbende, zijn toegelaten. 20. Eene opgave van het getal der in elke provincie bestaande vereeni- gingen van onderwijzers of onderwijzers-gezelschappen en van dérzelver leden, waaruit blijkt, dat er in het Rijk 201 onderwijzers-gezelschappen bestaan, welke te zamen 2402 leden tellen. 'Daarbij wordt aangemerktdat aan andere, voorde verdere verbetering van het onderwijs zoo heilzame instel ling, door vele, doCh op verre na niet door alle schoolonderwijzers wordt deel genomen. De belangstelling, waarmede vele schoolopzieners die ver- eenigingen besturen en tot derzelver bijwoning opwekken, zal het krach tigste tot de vermeerderde deelneming medewerken. 3°. Een staat, aanduidende het getal der gewone, middelbare en lagere scholen, binnen elke provincie aanwezig. Te zamen getrokken, beloopen dezelve: 2125 gemeentelijke openbare scholen; 117 bijzondere scholen ten koste van Godshuizen, Armbesturen of Genootschappen630 bijzondere scho len voor rekening van particuliere personen; geheel getal 2872, die verdèeld zijn als volgt: in Noord-Braband 328, Gelderland 347, Noord-Holland 539, Zuid-Holland 422, Zeeland 165, Utrecht 133, Vriesland 342Overijssel 229, Groningen 243, en Drenthe 124. Omtrent den staat der lagere scholen wordt in het verslag, betrekkelijk de provincie Noord-Braband gezegd, dat het schoolwezen in 1833 aldaar bij - na in dezelfde gesteldheid als in de beide vorige jaren bleef; dat, bij -het aanwezen eener talrijke krijgsmagt, hetin weerwil van de gestrengste hand having van orde en tucht, niets anders kon of op vele plaatsen moesten on derwijs en opvoeding van deze eerstgemelde omstandigheid, eenen meerder of minder ongunstigen invloed ondervinden; dat zich echter niet overal die gevolgen in gelijke mate vertoondendat Zelfs in enkele districten zich het onderwijs zoowel in deugdelijkheid, als in meer talrijke en duurzame op komst van leerlingen, verhief; dat slechts op zeer weinige scholen het on derwijs een gedeelte des jaars stil stonddat dit op enkele plaatsen 'nog ver oorzaakt werd door inneming van de schoollokalen tot militaire wachthuizen; en dat niettemin de openbare, zoowel als de bijzóndere onderwijzers, over het algemeen, voortgingen met de getrouwe vervulling hunner pligten. In Gelderland bleef het lager schoolwezen, in 1833, op denzelfden weg van toenemende verbetering voortgaan, zoo wat deszelfs uitwendige, als wat den inwendigen toestand betreft. De inrigting van het onderwijs getuigt in de meeste scholen van het goed oordeel, met hetwelk de onderwijzers bij hetzelve te werk gaan. Het getal leerlingen neemt er steeds op eene zeer aanmerkelijke wijze toe. De scholen werden onder andere leerlingen bezocht door 9707 kinderen van behoeftige ouders, waarvan het aantal der bedeelden bedroeg 4840 en dat der niet-bedeelden 4867. Omtrent Holland wordt in het verslag gezegd: „Het schoolwezen heeft in het afgeloopen jaar geene merkbare verande ring ondergaan. Zoowel in Zuid-, als in Noord-Holland, bleef hetzelve in den vorigen bloeijenden staat. „Verbeteringen aan schoollokalen kwamen' tot stand te Sloterdijk, Bloe- mendaal, Obdam, Zuid-Schermer, aan den Helder, aan den Burg, aan het oude Schild, te Wijdenesse, Opmeer, Avehhorn, Assendelft, IVormerreer, Zaandam, Muiderberg, Weesper-Carspe!Poeldijk, Nootdorp en Zevenhuizen. „Deze verbeteringen zijn geschied, voor het grootste gedeelten, uit pro vinciale toelagen en plaatselijke bijdragen; zijnde in het algemeen de bijdra gen van het Rijk voor schoollokalenuithoofde van de tijdsomstandigheden, niet zoo ruim geweest als in vorige jaren. „Te Rotterdam werd aangekocht en ingêrigt een nieuw ruim lokaal voor eene der stedelijke armenscholen. „Verbeterd werd het vast-inkomen der Onderwijzers en de schoolgelden in de Midden-Beemster, te Zijdewind, Zwaagdijk, Hobrede, Warder, La ren en Aalsmeer. De belangstelling van vele Plaatselijke Besturen in de zaak van hef ver beterd lager onderwijs, nam in 1833 aanmerkelijk tóe. Inzonderheid heeft men die meerdere belangstelling ook opgemerkt te Amsterdam, zoowel als te Rotterdam. „Te Gouda werd, op de voordragt der Plaatselijke Scbool-Comtnissie, door den Stedelijken Raad eene Commissie van drie leden uit deszelfs mid den benoemd, ten einde met de School-Commissie alle zoodanige maatrege len te beramen, als tot opbeuring, uitbreiding en bevestiging van het school wezen zullen kunnen strekken. De bestaande Commissien van Plaatselijk Schooltoeverzigt ten platten lande zijn vermeerderd. „Te Ouderkerk aan den Amstel is gevestigd eene nieuwe bijzondere school der tweede klasse; daartegen is de kost- en dagschool voor meisjes te Naar- den te niet gegaan. i- 1 „Te Oud-Karspel, Noord-Scharwoude en Hoog-Karspel hebben de afdee. deelingen der Maatschappij: Tot Nut van 't Algemeen, proeven genomen mee het oprigten van herhalings-schólen. „Hier en elders beproeft men de nieuwe schrijfwijze, Zoo als op de tus- schen-scholen te Rotterdam én eenige Stadsscholen te 's Gravenhage." In Zeeland werden in 1833 het onderwijs en-Opvoeding in de drie eerste districten rustig voortgezet en ook in de twee abdere, aan geene zijde der Schelde gelegene districten Sluis en Hulst namen dezelve, wegens de rvsc der wapenenvan lievertede een gunstigeren gang dan de drie voorgaarde jaren. De scholen werden getrouw bezocht en bleven plaatsen van wezen lijke vorming en beschaving der toekomstige leden van de maatschappij. De verordeningen op liet onderwijs werden, met aanwassende overtuiging, van derzelver heilzame strekking, gereedelijk nageleefd. Het getal schoolgaande kinderen heeft in 1833 in dit gewest 13,590 beloopen., waarvan 4,165 be hoeftige kinderen kosteloos onderwijs hebben erlangd. In Utrecht is de staat van het schoolwezen gunstig, en mem is er in 1833 voortgegaan met de oprigting van nieuwe of de verbetering van bestaande scholen. Aan de schoolhouders te Utrecht is de gelegenheid verschaft om

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1835 | | pagina 1