K°. 1835.
LEYDSCHE
C O U R i N T,
an
Ge-
Woensdag
K:
den 24 Juny.
jtfaV'
i&r
:£i
KENNISGEVING.
SCHUTTER IJ»
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, brengen bij deze tér kennis
an de belaiighëbbéndat de alphabetische Naamlijst van alle de persan endie overeen-
Vonistig de wet van den n April 1827, aan de loting voor (Jen dienst der Schutterij 11100-
ten deel nemen, ter visie van een'iegelijk zal liggen f4 Secretafij'deztr Stadr rutt den
iaden tot den listen junij aanstaands(de Zondag uitgezonderd) 4 V -morgens van 10 tut
4 namiddags ten 1 ure; en dat de loting zal plaats hebben op de Groote Pers van het
Raadhuis, en wel:
Op Vrijdag den 26 Juny 1835, *s morgens ten 10 ure.
Wordende de zoodanigen, wélke na de laatst Voorgaande inschrijving zich hier ter Ste
de inet de-woon hebben gevestigd, tot cene na-lóting opgeroepen, mede
'Op Vrijdag den.26 Junij 1835, V naifiiddags ten 1 ure.
gullendt ieder ingeschrevenebij ee.11 biljet worden opgeroepen, om tót de jotïilg tci'
voorsclirevene plaatse, op te komen op den dag en liet uur" in deze Kennisgeving uitge
drukt; terwijl de zoodanigen',.die verhinderd mogteii worden zelve tot de loting op re
komen, zich door een gemagtigden kunnen doen vertegenwoordigenof geen geinagtigde
comparerende,.?zal de loting geschieden door dér-Leden van de Commissie uit het
Plaatselijk_13.es.tuur. Wordende de belanghebbende tevens verwittigd dat bij dcgenoemde
loting aantcekëning zal worden gehouden van de redenen tot. vrijstellingdie de ingeschre
venen vermeenen, krachtens het 3de art. der wet, "te kunneri aanvoeren; waarom het voor
ken, die zöodaitige redenen tot vrijstelling nieénen te hebbenvan belang isdoor perso
nele opkomst of bij volstrekte beletselen, door het zenden van een' met hunne omstandig
heden wel -bekenden gemagtigdende loting niet te verzuimen.
.En worden eindelijk de belanghebbenden kennelijk gemaakt, dat de vrijstellingen, bij
de wet toegekendzijn de volgende
i°. Die met ziekte of gebreken zijn behebt, welke hen tót den Wapenhandel voor het
tegenwoordig _oogenblik of wel 'gehcel ongeschikt maken."
2°. Die kléiner'zy 11 dan cene 'Necferlandsche el en 'vijf honderd zeventig streepen.
3". De Geestelijken, van alle Gezindheden, zoo lang zij' niet van stand veranderen.
tf. De Professoren en Lectoren aan de Iloogescliolenaan de Athenaea enjle Semi-
nariën.
De Studenten in de Godgeleerdheid.
Die den rang van OHjcicren in dienst van den Staat, te lande of ter zee hebben
bekleed, en door eervol ontslag die dienst verlaten hebben of gepensioneérd zijn.,
zoo lang zij niet in ëeiicii gelijken of hoogcren rang bij de Schutterijen kunnen
worden aangesteld.
7°. Die,wegens verandering van woonplaats, eervol uit de Schutterij j$n ontslagen
in den rang van Qflicier voor zoo veire zij in hunnen vorigen of in eënen hoo-
gëréiï 'rafig niet weder kuiineri worden aangesteld.
8°. bic in Militairen dienst ter 'zée of té" laiide zijnwaardoor alleen worden bedoeld
zij dïe na dé inschrijving in militairen dienst zijn getredenals rustende op mi
litairenzoo lang zij in dienst zijn, en 4lls niec voor ingezetenen eener bepaalde
Gemeente kunnen gehouden wordende verpligungiiietom zfcli te doen inschrijven.
5°. Dc broeder van hein, die in persoon voor zieli Zclven bij de Schutterij djent, met
dien verstande, dat van eén gelijk getal broeders altijd 'de helft én van eén onge
lijk getalslechts de kleinste helft tot den dienst zal worden geroepenStrekken
de deze bepaling zich échter iiiet uit tot zoodanige broedersdie, 0111 welke réden
ook niet meer bij hunne ouders inwonen.
Terwijl voorts in tijd van vrede van den activen dienst tévens worden vrijge
steld, met dc bepaling nogtans dat zij tót 'den werkelljkèn diehs't dadelijk kunnen
wórden opgeroepenindien de redenen van vrijstelling ophoudenwaarom zij óp
de algemeene en bijzondere rol tevens geplaatst, doch bij dc reserve zoo lang in
diénst gesteld worden
io9. Zij die 'tot den dienst der nacht- of brandwachtenén tot die dgr brandspuiten
zijn aangestöld, zoo jaiig zij met die werkzaamheden zijii belast.
li°. Lijf- en huisbedienden, voor welke, als dienstboden, :dc'personele belasting wordt
betaald, waaronder echter niet zuljcn worden verstaan; werkboden of zoodanige
bedienden, die ter uitoefening van iemands'beroep of bedrijf zijn bènoodigd; en
12°. Zij-, die voortdurend uit'arraen-kassen 'bedeeld, of in dc armen-gestichten opge
voed of onderhouden worden. ;J
En zullen dién ten gevolde dègeiïen, \velke op vrijstellinguit hoofde eener der bo
vengemelde redenen, aanspraak mpgten vermeenen te kunnen maken, ofwel dóór vijf
jarigen volbragten dienst of betaling van verhoogde contributieaanspraak hebben, om
b\j"de reserve te worden geplaatst, zoo wel als zij, dié zich in den dienst willen doen
vet vangen "dé ^bewijzen daartoe'vereischtmoeten, overleggen en in het laatste geval,
de persqjien met welke zij van Nummer willen verwisselenkenbaar moeten maken aan
de Commissie, op Maandag den.8. Julij aanstaandë, des morgéns tusschen 10 en 1 ure,
op het Raadhuis, ten einde daarvan'dc nóodige aanteekening te doen, voor zoo veel
zulks bij de loting niet mogt zijn geschied -Zullende op-de reclames zoo wel als over
de goed- of afkeuring der ppr,sonendoor welke men zich verlangt te doen vervangen,
tiader door de Commissie, van Onderzoek uitspraak worden gedaan.
Aldus gedaan en gepubliceerd bij H. H. Bürgemé'estcr en Wethouders der Stad
Leydenop den 15 Junij 1835'. r- :j
.T: J. G. DE MEY.
1 y Ter ordonnantie van dezelve,
P. A. du Pui.
NEDERLANDEN.
,j' Leyden cjen 23sten Junij.
In het Dagblad van 's Gravenhage van den aisten dezer, lezen wij het
verslag vin de onder voorzitterschap van den Hoogleeraar Siegenbeek en het
Secretariaat van den Höogleeraar H. IV. Tydeman, te Lisse 1. 1. Vrijdag ge
houden algemeene vergadering van de Maatschappij van Nederlandsche Let
terkunde te Leyden. Uit dat verslag, aan het Dagblad-van s Gravenhage in
gezonden, blijkt, dat er geene prijsverhandeling bekroond is en de volgende
prijsvragen voorgesteld zijn
i°. Welke Nederlandsche dichters en prosaschrijvers, sedert de herstel
ling onzer taal- en letterkunde in het laatst der 16de eeuw gebloeid heb
bende, verdienen boven anderen, als bevoegde getuigen in het vak der taal,
te worden aangevoerd?
a6. Welke wijzigingen heeft de woordvoeging der Nederlandsche taal on
dergaan van Manlant en Melis Stoke af, tot onze, tijden?
(Men verlangt, in de eerste plaats, omstandig betoond te zien, of en in
hoe verre de.kloosterlingen, die het eerst in het Nederduitsch schreven, de
taal op de leest van het Latijn geschoeid hebben, en in de tweede, welken
invloed eerst de beoefening van het Spaansch en Fransch, en later van het
Hoogdnitschop de woordvoeging gehad heeft. Het oude Noordsch en IJs-
Jajidsch de eenige Germaansche tongval zijnde, die van alle vreemd inmeng-
sel is vrij gebleven, geeft ons, buiten twijfel, het beste middel aan de hand
tot beoordeeiing der oorspronkelijke Germaansche syntaxis, en moet dus bij
de beantwoording der vraag zorgvuldig vergeleken worden).
Tót leden der maatschappij werden verkozen: de heeren J. II. van Bolhuis,
Litt. Hum. Doet.preceptor aan de Latijnsche scholen te Utrecht; J-J.Dodt
'van Flensburgcustos aan de Akad. bibliotheek te Ucrecht; J. G. ten Zei-
dam Granswijk, chef van de de griffie van het Gouvernement van Zuidhol-
tand te 's GravenhageC. van HerwerdenTheo!, Doet.Pred. te Gronin
gen; F. Hofstede de Groot. Theol. Cand. te Zevenaar; Mr. B. van Laar,
Advocaat te Alkmaar; S. H. van der Noordaa, Griffier bij het Vredegeregt
te' Do'rdrecht; L. G. Pareau, Theol. Doet. en Prof. te Groningen; jonkh.
A. G. A. van Rappard, Referendaris bij het Ministerie van Binnenlandsche
Zaken; B. Schreudervroeger Directeur van de kweekschool voor onderwij
zers te Lier. thans schoolopziener te Gouda; Mr. A. F. Sifflé. Advocaat
en Notaris te Middelburg; J. van bVijk, Rz., Instituteur te Kampen; als
ook de vier onders'aande Buitenlandsche geleerden: Joh. CarlLudw.Gieseler
Dr. der Philosophic en Theologie en Hoogleeraar te Göttingen; Fricderich
Illgen, Dr. der Phil, en Theologie, Hoogleeraar te Leipzig en President van
het Hist. Theologisch Genootschap, aldaar; Ludwig Trots, Dr. der Philoso
phic en Rector van het Koninglijk gymnasium te Hamm, aan de Lippe Carl
Ullmann, Dr. der Phil, en Theologie, hoogleeraar te Hallezijnde alle
vier kenners en ijverige bevorderaars ter verspreiding van de Nederlandsche
Letterkunde.
De Staatscourant van den eisten dezer bevat een verslag van de drie
oudste Nederlandsche Academie-Predikers, de li veren J. Heringa Eliza's
J. IF. van der Palm en ATpcy, waarin berigt wordt gegeven van hetgeen
de leerredenen in 1831 van de gezamenlijke Academie-Predikers, ten voor
deele van hun, die in den strijd voor het Vaderland gekwetst werden, heb
ben opgebragt. Dit verslag bevat onder anderen
Vooreerstdat de geheele ontvangst heeft bedragen de som van 16615.36
de geheele uitgave daarentegen de som van - 16594.86
zoodat er een overschot is van 20.50
welk overschot er noodig zal zijn, ter kwijting van eenige kleine uitgaven,
die nog, volgens de voorwaarden van inteekening, moeten gedaan worden
-Ten tweede, dat, overeenkomstig het 4de artikel der gezegde voorwaarden,
met gezamenlijk overleg der medearbeiders, het geheele zuivere bedrag der
I inteekeiiingspenningen, na aftrek der onvermijdelijke onkosten, is gestort in
de kas van het Hoofdbestuur over het fonds ter aanmoediging en ondersten-
ning van de gewapende dienst in de Nederlanden, om te strekken ten be-
hoeve van hen, die bij de jongste onlusten, otlder de wettige vaandelen
strijdende, zijn verminkt geworden, en van de nageblevene betrekkingen der
gesneuvelden in dien strijd; welk bedrag de som beloopt van 12,000.50.
Ten derde, dat nog aan het genoemde Hoofdbestuur zijn overgegeven vijf
honderd exemplaren van den bundel leerredenen, om, mede geheel ten
voordeele van het Vaderland en deszeifs verdedigers, in de Oost- en West
Indische volkplantingen van den Staat verkocht te worden.
Bij besluit van Zijne Maj. zijn tot Officieren bij de Schutterij van de
provincie Holland (zuidelijk gedeelte) benoemd:
Bij de iste afdeeling, 2de bataillon: Tot Kapitein C. de Neef; tot isten
Luitenant A. de Bruin; tot 2den Luitenant D. P. Humbert.
Bij de 2de afdeeling: Tot Kapitein-Adjudant L. van Koetsveld.
Bij het 2de bataillon: Tot xsten Luitenant G. F. Knackwoersten tot eden
Luitenant B. Verweij.
H. K. H. Prinses Albert van Pruissen is reeds den i8den dezer op het
Loo aangekomen.
Door den- Minister van Financien is toegestaan, dat de Gemeente Be
sturen de landmeters kunnen gebruiken, indien dit zonder bezwaar van het
Rijk en zonder nadeel van de werkzaamheden aan het Kadaster verbonden
geschieden kan.
In liet. Amsterdamsch Handelsblad van heden leest men:
Uit eene geloofwaardige bron vernemen wij beden hei belangrijke berigt,
dat zich de Hoven van Rusland, Pruissen en Oostenrijk, stellig verklaard
hebben tegen alle tuSschenkomst van de zijde der overige Mogendheden in
de aangelegenheden van Spanje, op welke wijze die interventie ook moge ge-
sollieden.
Te Rotterdam is overleden de heer C. Blankenheim, lid der Staten
v^n Holland, voor den stedelijken stand.
Te Dubbeldam is Zaturdag eene tegen brandschade verzekerde boeren
woning afgebrand, onder zulke bedenkelijke omstandigheden, dat twee per
sonen, als verdacht van brandstichting, gegrepen, en te Dordrecht gevan
kelijk opgebragt zijn.
- Uit Middelburg schrijft nien van den 19 Junij
In den avond van den i7den dezer is de heer Kolonel J. Ledel, Comman
dant der 9de afdeeling infanterie en der troepen in het vierde distiicc deze?
provincie, Ridder der Militaire Willems-Orde en van den Nederlandschen
Leeuw, onverwachts, na êène korte ongesteldheid, op het door Zun Edg.
bewoonde buitenverblijf te Oostburg, overleden. Deze 'hoofdofficier heeft
zich steeds gekenschetst als een verdienstelijk militair, vooral in den oorlog
op Java, en laatstelijk in de verdediging van het onder zijn bevel staande ge
deelte van Zeeuwsch-Vlaanderen, alwaar hij weder onder zjjfien vorigèn op
perbevelhebber, den heere Luitenant-Generaal Baron de Cock, zijn Vader»
land en Koning met ijver diende.
In her kamp van Reijen is den 20Sten dezer Godsdienstig gevierd ge-
Worden; waarna er groote parade voor Z. D. H. den Hertog van Saksen
iVeimar gehouden is.
Uit Brussel wordt gemeld, dat er in Belgie onderscheiden agenten van
Don Carlos incognito zijn aangekomen, om manschappen voor hein aan te
werven; zij ontvingen geld, om zich naar Engeland in te schepen, waar
zij vereenigd zouden worden.
SPANJE.
Volgens eenige berigten zouden de Carlisten van voor Bilbao terugge
trokken en zich naar Vittoria begeven hebben. Van eenen anderen kant
werd echter berigt, dat dezelve de stad reeds hevig begonnen waren te
beschieten.
Voor, Vittória heeft den nden een hevig geveèht plaats gehad, waarin de
Carlisten eene groore nederlaag geledenvele doöden en 500 gevangenen
verloren hebben. Valdez eenen tertigtogt naar deze stad Voorgevende, van
meer dan 9,000 man, over welke hij het bevel voerde, vergezeld, stort
ten zich 20 Cariistische bataljons met drift op dezelven. Maar Valdez zijne
positie hervat hebbendebragt hun eene nederlaag roe.
Door de Fransche Regering worden onderscheidene berigten van de
sertie naar de Carlisten medegedeeld, zij zijn de volgende:
Den 6den dezer zijn twaalf ruiters met eenen officier Uit Lerih gedeser-
teérd, en hebben zich te Estella bij den Carlistischen bevelhebber dier
plaats vervoegd.
'Naar mate de gekwetste Christines, die zich In de vrijplaats Ësteiia be
vinden herstellenworden zij door de Carlisten naar Puente ia Reyna ge
leid, alwaar zich eene bezetting van de troepen der Koningin bevindt. Van
daar worden zij naar hunne korpsen opgezonden.