&BÊS&& A', 1835. 1 LEYDSCHE Vrijdag A /g-J 'V.'v' feflKTKt/ON aofE V COURANT, den lo April. NEDERLANDEN. Leyden den 9den April. Gisteren is alhier de nde verjaardag van H. K. H. Prinses JVilhelmina Maria Sophia Louisa, Dochter van Z. K. H. den Erfprins van Oranje, op de gebruikelijke wijze gevierd geworden. Z. M. de Koning heeft den Prins Je Paltij, van wegen Oostenrijk belast net het naar ons Hof overbrengen der tijding van het overlijden van Keizer frmsl, met het Grootkruis der orde van den Nederlandschen Leeuw vereerd. De heer Johannes van Herwerden is als Vice-Consul van Pruissen aan d«n Helder door Zijne Maj. den Koning erkend. Het Koninglijk gezin zal, naar men verneemt, na Paschen, voor eenige dagen de Hoofdstad bezoeken. Bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn thans ingekomen de antwoorden der Regering op de bedenkingen der afdeelingen, betrekkelijk het ontwerp van wet tot aanvulling der middelen aangewezen ter dekking van 's Rijks uitgaven over de jaren 1830 tot en met 1834, waarin al dade. lijk gezegd wordt, dat men thans tot het standpunt is gekomen, dat men zich vleijen mag dat er voor de loopende dienst, en voor het vervolg, eene behoorlijke evenredigheid tusschen de ontvangsten en uitgaven des Rijks is daargesteld, en dat men de hoop mag voeden, dat er geene buitenge wone maatregelen meer zullen worden vereischt. Uit dien hoofde heeft het Gouvernement gemeend in den tegenwoordigen maatregel ook het dienst jaar 1834 te moeten begrijpen, daar toch eene gedeeltelijke aanvulling van het te kort niet aan het doel zou beantwoorden. Wel is waar, de rente betaling voor. 1835 der 5 pCts. obligatien van 1830 behoort, volgens het oordeel van sommigen, tot het dienstjaar 1835, doch daar hierin niet voor zien geworden isen men geene verdere aanvulling meer meent te zul len moeten vragenmoest deze som wel worden opgenomenom tot eene algemeene verevening te komen. Bovendien verklaarde mendat de aan vulling der middelen eene volstrekte behoefte wasindien men den gere- gelden gang van zaken niet wilde belemmeren; dat, zonder de som voor 1834 daarin te begrijpen, de maatregel onvoldoende zou zijn en wederom ónder die partiele voorzieningen zou moeten worden gerangschiktdie met allen grond de afkeuring van velen vroeger hadden gaande gemaakt, en dat door eenen halven maatregel niet zou worden voorgekomen eene belem mering en spoedig -volgenden stilstand bij de schatkist, die ernstige gevol gen zou mede brengen. Wat de middelen betreft, om dat te kort te dekken, merkt men aan, dat andere maatregelen, dan die van geldopneming, alle zoo vele zwarigheden aanbodendat men gemeend heeft die te dezer gelegenheid niet in aan merking te moeten brengen; aan verhooging van de bestaande belastingen 'tot de gevorderde som was niet te denken, en daarvoor eene afzonder lijk verpiigte geldhèffing te doenscheen even onraadzaam toedat men door zich tot eene negotiatie te bepalen den meest eenvoudigen weg heeft 'ingeslagen, als oordeelende dat deze het inihst bezwarend was, en men Zich nog niét heeft kunnen overtuigen, dat die toevlugt gevaarlijk zon zijn, daar toch, wanneer men den voorgedragen voet van geldopneming in vergelijking brengt met de leeningen, welke in het laatste tijdvak van veertig jaren zijn gedaan, men er geene heeft ontmoet, die, geheel vrij willig geschiedende voor den Staat meer voordeelige voorwaarden aanbiedt, dan zich nu laten vooruitzien, door eene opneming blootelijk tegen vijf ten honderd en ten minste a pari te plaatsen. Wat aangaat 3e verlangde inlichtingen omtrent de bedoelingen der Rege- ring, opzigteiijk de aflossing der 5 pCts. schuldbrieven, wordt te kennen gegeven, dat het tot hare meest ernstige zorgen behoort, om eene intrek king van 5 pCts. Werkelijke Schuld te doen aanvangen, en om de voor schriften nopens het regelen daarvan gevolg te doen nemen; dat daaromtrent niets verzuimd zal wordenhetwelk eenigzins met den geldelijken toestand van het land is overeen te brengén dat in het tijdsverloop tot de vol. gend? aanbieding van de begrootingswetten de overwegingen daaromtrent tot rijpheid zullen kunnen komenen dat de zaak in de eerst aanstaande gewone zitting bepaaldelijk bij de Vergadering ter sprake zal worden gebragt. Sommige de onevenredigheid tusschen de ontvangsten en uitgaven heb bende doen opmerken, die ten gevolge der vermeerdering van den rente last zal ontslaanwordt deswege geantwoorddat zulks wel in overwe ging genomen is, doch dat men hoopt, te rekenen naar de aanvankelijke opbrengst der middelen over 1835, dat die last zonder opzettelijke voor ziening zal kunnen worden gedragen; dat over 1836 de geheele vier ton renten voor de nieuw daar te stellen schuld zal moeten worden voldaan, en men uit dien hoofde een overzigt heeft genomen van het geheele be drag der renten, hetwelk, met inbegrip van de thans voorgedragene, ten laste van den Staat zal komen, en men gelukkiglijk de uitkomst heeft mogen erlangen, dat door het nieuwe bezwaar geenszins de evenredigheid tusschen de ontvangsten en uitgaven over het volgend jaar, die voorloo- pig ontworpen zijn, zijn verbroken geworden; dat er, uit hoofde van deze schuldvermeerdering, geene meerdere lasten over 1836 zullen moeten wor den opgplegd, en dat overigens het bezwaar, hetwelk uit een meer kost bare inrigting der regterlijke magt mogt voortvloeijen, bij het nog altijd pnzekere tijdstip tot nadere overwegingen aanleiding zal moeten geven. Ten slotte heeft men op de aan den dag gelegde bekommering, we gens den toestand van 's Lands geldmiddelen, geantwoord, dat op den weg der bezuiniging geenzins wordt stil gestaan, waardoor vooral de gewenschte evenredigheid tusschen baten en lasten voor 1836 moet behouden worden, en dat onder de middelen van besparing ook behoort eene regeling om trent de pensioenen, die de ernstige aandacht der Regering bezig houdt; Zijnde bij haar onderscheiden ontwerpen 'deswege in onderzoek gebragt, die zij grondig overlegt, met oogmerk om inderdaad eene vermindering in werking te brengen, waarvan men echter, bij de begrooting van 1835, bereids het effect ondervindt door de aanmerkelijke afschrijving, welke op den post der pensioenen reeds gedaan is. Blijkens een staat der verschillende Rijks-opbrengsten in den jare 1834, bij gemelde antwoorden gevoegd, hebben de directe belastingen opgebragt I4.72di'77 hoofdsom en 2,992,164.78 opcenten, doch 392,500 aan kwade posten opgeleverd; de in- en uitgaande regten ƒ3,660,143 hoofdsom en 2,822.47 opcenten 960,148 meer dan de raming); de accijnsen f I5i2d7,634 Cf 2.539,866 minder dan de raming); de registratie-, zegel en successie-regten 6,997,128.17, 122,128.175 meer dan de raming) bet regt van waarborg op de gouden en zilveren werken 149,326,855 (f 49,326 boven de raming); de posterijen 1,392,119.24 (ƒ92,119.24 boven de raming), en de loterijen ƒ395,676 Cf95-$76-79 boven de raming). Van Regeringswege zijn de antwoorden ingekomen op de bedenkin gen van de Staten-Generaal, aangaande de rentebetaling der Belgische schuld. Dezelve beroepen zich op hetgeen daaromtrent in vroegere jaren gezegd is, en geven tevens de verzekering, dat het Amortisatie-Syndicaat in staat is die rente te voldoen; Bij |eene aankondiging van Z. Exc. den Directeur-Generaal van Oorlog ad interimvan den 27 Maart jl.zijn de ouders of voogdendie voor hunne zonen of pupillen de admissie in dit jaarals kadet voor de ge nie 1 hetzij bij den staf van dat wapenof bij het corps mineurs en sap- peu«, aan het Koninglijk Instituut voor de marine te Medenblik mogten verlangen, herinnerd, dat zij daartoe een adres aan het Departement van oorlog zullen behooren in te zenden en wel voor den laatsten April aan staande; zullende na dat tijdstip geene verzoekschriften, tot het verkrij gen dier admissiemeer worden aangenomen. Daarbij wordt tevens ken- nig gegeven, dat de studiën der kadets voor het wapen der infanterie, artillerie of kavallerie nog niet kunnende .worden hervat, en voor het vak van den waterstaat, even als in het voorgaande jaar, geene vacatures be staande, de verzoeken voor dit jaar zich uitsluitend moeten bepalen tot het wapen der genie, hetzij bij den staf van hetzelve of wel bij het corps mineurs en sappeurszijnde er al verder ter kennis van de belang hebbende gebragt, dat in dit jaar zes jongelingen, ten gevolge van een vergelijkend examen, bij gemeld Instituut zullen kunnen worden toege laten, waarvan drie om als eigenlijk ingenieur te worden opgeleid; en de overige drie, om later bij het meergenoemd corps mineurs en sappeurs te worden geplaatst. Het gevorderd examen zal in de maanden Junij of Julij aanstaande te Medenblik gehouden wordenzullende het juist tijd stip later aan de belanghebbende worden medegedeeld. Uit Arnhem wordt van den 6 April gemeld, dat Ludwig Sasse, 'die in November 1834, bij arrest van het Hof van Assises te Amsterdam, wegens het uitgeven van valsch geld, was ter dood veroordeeld, en welk arrest door het Hof van Cassatie vervolgens werd gecasseerd, thans door het Hof van Assises voor de provincie Gelderland niet schuldig verklaard en dade lijk op vrije voeten gesteld is. Men meldt uit Breda van den 6 April: Naar men verneemt, zullen de beide bataljons der 10de afdeeling, alhier in garnizoen en tot de derde divisie van het leger behoorende, met den isten Junij het kamp van Rijen betrekken, en daarna Nijmegen tot garnizoensplaats bekomen, terwijl de bataljons der 8ste' afdeeling, thans aldaar in garnizoen, alsdan in deze vesting in bezetting zullen komen. Men meldt uit Bergen-op-Zoom, dat eene deputatie uit de stedelijke Regering dier stad, zich den isten dezer naar Tilburg begeven hebbende om Z. K. H. den Prins van Oranje met het herstel van zijne jongste ziekte geluk te wenschen, den 2dcn tot dat einde bij den Prins is toegelaten en door Hoogstdenzelven met diens gewone minzaamheid is ontvangen. Uit Leeuwarden wordt gemeld, dat op den 25 April aanstaande, onder de leden der afdeeling Vriesland, van de MaatschappijTot bevordering der Toonkunst, een eerste hnishoudelijk muzikaal feest zal gevierd worden. Be halve eenige instrumentale stukken zal men bij die gelegenheid uitvoeren eene finale der opera Joseph van Mehulde cantate: der Oster-Morgen van Neukomm, en eenige hommers uit hét Requiem van Mozart. A E G Y P 1 E. Het Journal de Smqrne van dén 28 February bevat het volgende: Bairut den 9 February. Niettegenstaande de óntevredenheid des volks en den diepen haat, welke het tegen de Aêgyptenaren koestert, is de rust in den lande bijna weder hersteld, en sedert eenigen tijd zijn geene nieuwe verstooringen der rust voorgevallen. Ondertusschen 'heeft men dezen toe stand der zaken niet aan de maatregelender troepen van Ibrahim-Pacha, maar enkel en alleen aan die van den Vórst des gebergte, Emir-Sesehir te danken, welken het aan de spits van 8 tot 10,000 Drusen gelukt is, zijne landslieden te bedwingen, en hen, ten minste voor het oogenblik, on der het Aegyptisch juk te houden. Met zijne hulp ging de ontwapening van geheel Syrië zonder al te groote zwarigheden voort, en tegenwoordig zijn de Drusen en de hun onderdanige berg-bewoners, de eenige gewapen- den in het land. Men heeft reeds .begonnen in Palaestina rekruten op te lig- ten; maar men stoot aldaar op- tegenstand, en waarschijnlijk zal men het contingent van 12,000 man, dat Ibrakjm verlangtniet voltallig kunnen maken. Uit Belgrado wordt van het einde van Maart gemeld, dat op de Ser vische grenzen de Christen-bewoners tegen hunne Turksche landheeren welke op allerlei wijze gewelddadigheden tegen hen pleegdehzijn opge staan en over hunne onderdrukkers de bovenhand gehouden hebben. AMERIKA. De laatste over Engeland ontvangen berigten uit de Vereenigde Staten melden, dat er vele twisten beerschen wegens het gezag en de regten van het Nationaal Gouvernement. Ook waren er twisten tusschen de Wetge vende en Uitvoerende Magt; daar de Senaat den President niet genegen is, en alles in het werk stelt om deszelfs magt te verminderen, en aan den anderen kant de President geholpen door het volk en de Kamer der Ver tegenwoordigers de magt van den Senaat wil besnoeijen. De Senaat wilde vooral den President het voorregt, hem tot hiertoe toegekend, om alle officieren, ambtenaren en bedienden in dienst van het Bestuur te benoemen, ontnemen. Het ge.tal der door den President te doene benoemingen wor den op ongeveer 100,000 berekend. De Kamer der Vertegenwoordigers wilde de Senatoren, nu voor zes jaren aangesteld, slechts voor twee jaren verkiezen, en bij het aanvaarden van hunnen post hun voorschrijvenhoe zij zich in die betreking te gedragen hadden. DUITSCHLAND. Uit Weenen wordt gemeld, dat voor eenige dagen aldaar aangekomen was George Tzavellaszoon van den Griekschen bevelhebber van dien naamdie uit de Turksche slavernijwaarin hij gedurende eenige jaren geweest was, is ontvlngten heeft zich over Triest naar zijnen vader begeven. Bij de bestorming van Missolunghi was hij als knaap met zijne moeder en zusters 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1835 | | pagina 1