A. 1835.
LEYDSCHE
COURANT,
K.k&ê*
Vrijdag
den 6 Maart-,
NEDERLANDEN.
Leyden den 5den Maart.
Wij hebben de nommers der Javasclie Couranten van 8, ii en 15 October
'ontvangendoch treffen in dezelve omtrent de aardbeving, den ioden aldaar
voorgevallengeene andere berigtendan dewelke wij reeds hebben mede
gedeeld.
De courant van den 8sten bevat het volgend besluit van den Gouverneur-
Generaal ad interim:
Met alteratie van art. 15 van het besluit van den 8 Augustus 1828
N°. 2 6, (Staatsblad N°. 589, te bepalen, dat voortaan bij verbeurdver
klaring van amunitie en vuurwapenen, welke door tusschenkomst van de
recherche der inkomende en uitgaande regten, bij poging tot clandestie-
nen invoerworden achterhaaldde waarde van zoodanige oorlogs-be-
hoeften, navolgens het bepaalde bij de resolutie van den 21 Maart 11.
Staatsblad N°. 18) te regelen, benevens de, door de overtreders te in-
curreren boetezal worden verdeeldovereenkomstig het voorgeschrevene
bij art. 16 van het besluit van 8 November 1826 (Staatsblad N°. 61); zul
lende echter de uitkeering der aandeelen niet vroeger mogen geschieden, dan
drie maanden na de verbeurdverklaring der achterhaalde voorwerpen.
Een bijzondere brief uit Batavia heeft de tijding aangebracht van het
behouden aankomen te Batavia van den Kapitein Elout, welke met eene
zending naar de Lampongs gegaan was.
Bij de laatst uit Batavia ontvangen tijdingen heeft met ook het treu
rig berigc ontvangen van het overlijden, op Wel-te-Vreden, op den lóden
October des vorigen jaars, van den Hoog-Edel Gestrengen Heer Mr. Da
niel Franfois de Loches, Raad van het Hooggeregtshof van Neêrlands-Indie.
Het schip Helena, Kapitein IV. Blom, den 18 October te Batavia aan
gekomen heeft de reis van Tessel naar die plaats in 86 dagen afgelegd.
Uit 's Gravenhage wordt ons van den 4den dezer het volgende gemeld:
Gisteren avond heeft Z. K. H. de Prins van Oranje, voor het eerst se
dert Hoogstdeszelfs ongesteldheid, denNederduitschen schouwburg bezocht.
De Kroonprins was vergezeld van Hoogstdeszelfs drie Zonen en H. K. H.
Prinses Sophia. Op den weg van 's Prinsen hotel tot aan den schouwburg
waren alle woningen smaakvol verlicht. Ook de schouwburg was met groen
en bloemen, guirlandes en festoenen, versierd. Talrijk was de .menigte,
die den Kroonprins in den schouwburg afwachtte, en menigvuldig waren de
vreugdetoonen, die bij Hoogstdeszelfs verschijning aldaar werden aangehe
ven. Neêrlands geliefkoosd lied: IVilhelmus van Nassauwendeed zich hoo-
ren, hetwelk met een daverend handgeklap werd ontvangen. Ook op het
einde van de voorstelling vernieuwden de toejuichingen van het publiek,
hetwelk ruimschoots deszelfs blijdschap over het gelukkig herstel van den
dierbaren Prins deed kennen. Zoo wel bij het verlaten van Hoogstdeszelfs
hotel, als bij de terugkomst van Z. K. H.heeft het korps Hoornblazers
van het batailjon mobiele 's Gravenhaagsche Schutterij den Prins eene se
renade gegeven. Aanstaande Donderdag zal ook de Fransche schouwburg
met de tegenwoordigheid des Konings worden vereerd.
Naar men verneemt, zullen er binnen kort bij het wapen der Marine
wederom nieuwe bevorderingen plaats hebben.
Aan de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is dezer dagen
toegezonden het verslag nopens den staat der hoogemiddelbare en lagere
scholen in ons Rijk, gedurende den jare 1832. Het blijkt daaruit; dat er,
ten aanzien der hooge scholen, in dat jaar, niet vele opmerkenswaardige
bijzonderheden zijn voorgekomen; blijvende het hooger onderwijs op den
zelfden gelijkmatigen voet, als vroeger, gegeven worden. Curatoren",
aldus wordt in het verslag gezegd, „roemen den ijver der Hoogleeraren en
houden het er voor, dat de academische lessen goede vruchten blijven dra
gen. De berigten omtrent de vlijt en het gedrag der studerende jongeling
schap luiden, over het algemeen, gunstig. Ook in dit opzigt sluit zich het
tegenwoordig verslag op eene voldoende wijze aan het vorige aan, waar
in met genoegen herdacht wordt, hoe de Studentendie den wapen
handel met de letteroefeningen verwisseld hadden, blijken hebben gege
ven van dit voorregt te waarderen. De Studenten in de Geneeskunde
die in hunne studiën genoegzaam gevorderd waren, hebben loffelijke diensten
bewezentoen de geduchte ziekte uitbrakwelke ook hier te lande haren
geessel heeft doen gevoelen. Zij hebben daardoor over het algemeen de
schoonste verwachtingen doen geboren wordenvoor hunne volgende be
stemming. Mogten de beiigten aangaande de studerende jeugd voortdurende
even gunstig knnnen zijn! Mogten zijdie het voorregt genieten van eenen
kostbaren tijd aan de beschaving van het verstand en aan de veredeling van
het hart te kunnen toewijden, doordrongen blijven van het besef hunner ver-
pligtingen, zich wachten voor overhaasting, de voedster der oppervlakkig
heid, en zich vrijwaren van den toenemenden invloed dier schadelijke voort
brengselen van hedendaagsche, meest vreemde letterkundewelke, onder
een bevallig kleedheillooze denkbeelden verbergenen niet weinig bijdra
gen, om ligtzinnigheid en zedeloosheid aan te kweeken en goede beginsels
te verstikken
De academische verzamelingen bleven meestal in goede orde bewaard.
De omstandigheden gedoogden niet daaraan de uitbreiding te gevenwaar
voor onderscheidene derzelve nog vatbaar zijnof wel de lokalen zóó te
vergrooten, als het gebruik van sommige verzamelingen en zelfs het naar
eisch bewaren van derzelver voorwerpen zoude vorderen. Men was intus-
schen op middelen bedachtom in dit gebrek aan voldoende lokalenhet
welk vooral te Leyden wordt opgemerkt, te voorzien.
Te Groningen werd in Mei 1832 een nieuw theatrum anatomicum vol-
tooid, hetwelk aan het oogmerk volkomen beantwoordt.
Het uitmuntende museum van natuurlijke historie te Leyden heeft dit
jaar weder eenige belangrijke aanwinsten gedaan. In het verslag, hetwelk
men omtrent den staat dier inrigting heeft ontvangenwordt eene regtmatige
hulde toegebragt aan wijlen Dr. Macklotdie als chef van de natuurkundige
Commissie in Oost-Indie, ook aan het museum uitstekende diensten heeft
bewezenen het slagtoffer geworden is van zijnen manmoedigen tegenstand
aan het oproer van de muitende Chinezen, bij Tjikao. „De heer Macklot
wordt in het aangehaalde verslag gezegd, „was zonder twijfel een voortref-
felijk mensch en uitmuntend voor de hem aanvertrouwde taak berekend.
Het verliesdat in hem geleden wordtis daarom treffend en groot."
In dit jaar vierde het Athenaeum lllustre te Amsterdam het tweede eeuw
feest van deszelfs bestaan. Ofschoon eene stedelijke inrigting zijnde van
welke in dit gedeelte van het verslag niet pleegt gesproken te wordenkan
men Schter die gebeurtenis hier ter plaatse niet met stilzwijgen voorbijgaan
vermits het bedoelde athenaeuirt onder de inrigtingen van hooger onderwijs
hier te lande geen onaanzienlijken rang bekleedt, en onderscheidene mannen
heeft opgeleverd, die aan deze stichting en aan het vaderland, door den
roem van hunnen naamluister hebben geschonken."
Ten besluite volgt hierals naar gewoonteeene
Vergelijkende opgave van het getal der aan de Hoogescholen in
geschrevene Studenten, in 1831 en 1832.
Te Leyden, in 1831, 791; in 1832, 711
Utrecht, 519; „1832, 543
Groningen, 314; 1832, 314
Te zamen in 1831, 1624; in 1832, 1568.
Betrekkelijk de gymnasten wordt in het verslag verzekerd, dat, ook
in deze gestichten, over het algemeen, het onderwijs gedurende 1832
deszelfs voorwaartschen gang bewaard en gelijkmatig heeft voortgezet.
Tevens is het getal klassieke geschriften, voor schoolgebruik doelmatig
bearbeid, wederom met eenige vermeerderd geworden.
Het getal leerlingen, hetwelk, iti 1832, de Latijnsche scholen bezocht;
beliep 1295, terwijl, in 1831, dat getal 1315 had beloopen. In 1832
waren er in Noord-Braband 245 leerlingen ter Latijnsche sclioleGel
derland 159, Noord-Holland 193, Zuid-Holland 236, Zeeland 35, Utrechc
105, Vriesland 115, Overijssel 88, Groningen 72 en Drenthe 47.
Omtrent de lagere scholen wordt in het verslag gezegd, dat het lagere
schoolwezen, te midden van de omstandigheden, waarin het vaderland
verkeert, over het algemeen in bloei gebleven is. In de tijdelijke ver
vanging der schoolonderwijzersdieter oorzake van de krijgsdienstaf
wezig warenis voorzien geworden. De schoolgebouwenin sommige
strekenwaar 's lands krijgsmagt gelegerd wasbij gebrek aan andere
geschikte lokalen, tot wachthuizen enz., afgestaan, werden grootendeels
aan hunne bestemming terug gegeven; waar zulks nog geschieden kon;
is, zoo veel plaatselijke gelegenheid gedoogde, gezorgd, dat het school
onderwijs wierd voortgezet, ofschoon het huisvesten van militairen aan
den onderwijzer het geregeld school houden en aan de kinderen het ge
regeld ter schoole gaan, moest beletten. De uitbarsting der cholera heeft,
op eenige plaatsen ook daarvoor dat de schoollokalen tot ziekenzalen wer
den aangelegd, belemmering in den gang van het onderwijs te weeg ge-
bragtdoch werd dit nadeel zoo veêl mogelijk verholpen door andere hui
zen voor het onderwijs in te rigten. Niet aanmerkelijk was de nadeelige
invloed dier ziekte op de werkzaamheden der onderwijzers-gezelschappen
in sommige derzelve zijn zij niet eens afgebroken geweest, gedurende het
heerschen der ziekte. Terwijl de verbetering van het onderwijs schier
overal het meest zigtbaar is in de stads armen-scholenbespeurt men nog-
tans weinige zorg voor de bewaring en eerste doelmatige verstands-ontwik
keling der kleine kinderen van de geringe volksklasse, zijnde die wichtjes;
gedurende den dagelijkschen arbeid hunner oudersmeestal toevertrouwd
aan zoogenoemde matressen, in bekrompen en onreine vertrekken, welke
aan de gezondheid nadeelig zijn, en waar zij zich allerlei onhebbelijkheden
aanwennen. Mogten de stedelijke Besturen, doordrongen van het belang
der zaakhet voorbeeld volgen van dat van Overijssels hoofdplaats. De
bewaarschool van bijna drie honderd armen-kinderen van twee tot zeven
jaren oud, in het gebouw der armen-inrigting te Zwolle gevestigd, kan,
in allen opzigtetot model voor alle zoodanige scholen verstrekken.
Wat meer bijzonder het gewest Holland betreftdeswege vindt men
in het verslag het navolgendeIn de beide deelen van dit gewest ging
het schoolwezen, te midden van de moeijelijkhedenwaarin liet Vaderland
verkeerde, zijnen stillen, rustigen en goeden gang, zonder iets bijzonder
kenmerkends op te leveren.
Vele kinderen echter, uit alle standen, heeft de heerschende ziekte,
in de steden en op het land, weken en maanden van de scholen afgehou
den. Dit is inzonderheid het geval geweest ten aanzien der jeugd onder
de armen en minvermogenden, als het meest van de ziekte aangetast, of
van derzelver schoollokalen tijdelijk verstoken, of verspreid gehouden, ter
wering van besmetting. Doch nadat de chqlera geweken was, is weldra
het onderwijs der jeugd met nieuwen ijver aan den gang gegaan.
Op eenige plaatsen in Zuid-Holland, waar men hoop had nieuwe school
fondsen te zien daarstellen, is de oprigting daarvan door de omstandigheden
tegen gehouden. De vroegere voorbeelden van schorsing van school-fondsert
zijn zelfs met nog twee nieuwe vermeerderd.
De verbouwing en belangrijke verbetering der schoolhuizen en school-
Vertrekkendie uit 's Rijks en provinciale fondsen zijn ondersteundwor
den met ijver voortgezet. Te Leerdam, Arkel en Ileinenoord zijn geheei
nieuwe afgebouwd. Aan den Helder, te Wormerveer en te Kapellen op den
Yssel worden er andere opgerigt.
De Commissie van onderwijs in Zuid-Holland heeft in 1832 afgegeven
30 onderwijzers-acten van den vierden rang, 28 van den derden 31 van den
tweedenen 8 acten van algemeene toelating als schoolhouderessen.
Ofschoon er van school-examens en prijs-uitdeelingen onder de jeugd
niet zoo veel werk heeft kunnen worden gemaakt, als gewoonlijk, gewaagt
de Commissie van onderwijs in Zuid-Holland echter van verscheidene die ge
houden zijn in steden en in land-gemeênten.
De Commissie van onderwijs in Noord-Holland heeft in 1832 afgegeveh
44 onderwijzers-acten van den vierden rang44 van den derden32 van den
tweeden, 10 als schoolhouderessen.
In Noord-Holland zijn aanwezig 268 openbare scholen31 bijzondere
der iste klasse163 bijzondere der 2de klasseen 83 meisjes-scholen.
In Zuid-Holland telt men 238 openbare scholen, 29 bijzondere der
iste klasse, 106 bijzondere der 2de klasse, en 54 meisjes-scholen."
Naar men thans verneemtzijn de leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal dezer dagen aangeschrevendat derzelver zittingen zullen
worden hervat op Dingsdag den 24 Maart, 's middags ten half twee ure.
TeZandvoort isden3denin den avond het brikschip Dorothea, Kapitein
IV. Stewart, met steenkolen van Sunderland naar Schiedam, gestrand, doch
de equipage gered.
Te Utrecht is tot gewoon Hoogleeraar in de Regtsgeleerde Faculteit
benoemd, Mr. A. C.Holtius, reeds aan gemelde Universiteit tijdelijk toege
voegd tot vervanging van den Hoogleeraar H. Arntzeniusdie eerlang eme
ritus worden zal.
Nabij Zierikzee is een jager in het duin onder het zand bedolven ge
worden. Een konijnenhol, waaruit hij zeker het wild wilde halen, is op
hem ingestort.