A°. 1835. leydsche i\". 14. O U R A N T. tei TE vec. Maandag Nï eé' ■>-./ den 2 February. MOBIELË SCHUTTER IJ. "Oproeping der Verlofgangers van het iste Bataillon der 3 de Af deeling Mobiele Zuid- llollandsche Schutterijtot het bijwonen der Inspectie. Burgemeester, en Wethouders der Stad Leyden, gehad hebbende de voordragt Van den Luitenant-KolonelKoinmanderende de 3de Afdeeling Mobiele Zuid-Holland- sehe Schutterij, tot het. houden der maandelijksche inspectie, bepaald bij Zijner Ma- jesteits besluit, van den 25. Julij 1834, No. 88; roepen bij deze op, alle de zich met verlof bevindende Onder-officieren en manschappen van opgemeld Bataillonals ook de zoodanigenwelke tegen het ontslag van hunlieder plaatsvervangers bij hetzelve zijn in gedeeld^, om te compareren op Dingsdcg den Derden Fèbruarij aanstaande's morgens ten 10 ureop het Plein van den Doelenten einde door den Chef der Afdeeling te worden geïnspecteerdgekleed in de KapotjassenLahensche Pantalon en [Vitte Slob- koussenen voorzien van de IVapenïnghet Ledergoedals ook de groote en kleine Équipement stukkenwelke zij van het Korps", met verlof gaande, hebben mede geno men terwijl degenendie bij de Inspectie ontbrekenof zich gedurende dezelve niet behoorlijk gedragen, of wel hunne Meeding en wapening hebben verwaarloosd, bij het Korps diciplinair zullen worden gestraftin zoo verre er geene termen zijn, om hen aan den Krijgsraad ov^r te geven. - En informeren Burgemeester en Wethouders wijders den belanghebbenden dat geenen der Verlofgangers van deze Inspectie kunnen terug blijvendan de zoodanigen, welke van het Bataillon bij andere Korpsen zijn gedetacheerdals ook diewelke van woon plaats zijn veranderd, ingeval hun nieuw domicilie meer dan vijf uren van deze Gemeente is verwijderd, en eindelijk degenen, welke door ziekte buiten staat zijn zich naar de plaats der Inspectie te begeven, in welke laatste geval van wege dezelve eene schrifte lijke geneeskundige verklaring, vóór den aanvang der Inspectie, zal bchooren te worden overgelegd. Vermanende wijders alle Verlofgangersdoor eene getrouwe opkomststiptelijk aan deze oproeping te voldoen, en zich alzoo voor de nadeelige gevolgen, welke uit nalatig heid zouden ontstaante vrij waren. Aldus gedaan en gepubliceerd bij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, op den 26. Januarij 1835. J. G. de Mey. Ter ordonnantie van dezelve, P. A. du Pui. NEDERLANDEN. Leyden den isten Fèbruarij. Heden is alhier de verjaardag van H. K. H. Prinses Frederik der Neder landen, door het uitsteken van vlaggen en het houden eener parade gevierd geworden. Naar men verneemt heeft Zijne Majesteit den Kapitein ter zee Koop man, kommanderende Zr. Ms. fregat Diana, waarop Z. Exc. de Luite nant-Gouverneur-Generaal de Eeretis zich met zijn gezin bevindt, tot Schout bij nacht benoemd. Z. M. heeft, naar men verneemtbepaalddat het met toestemming van Gedeputeerde Staten geoorloofd is, gemeenten van geringe bevolking, bij de loting voor de Nationale Militie, zaam te voegen. - Verder heeft Z. M. besloten, dat de Gouverneurs der provinciën zich bevoegd kunnen beschouwen, om, geadsisteerd met twee leden van Gedepu teerde Statente beschikken op alle verzoekenstrekkende om tot het rem placement bij de Mobiele Schutterij te worden toegelaten. Door Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken is bepaalddat indien een plaatsvervanger zijn equipement heeft ingeleverd, de gerempla ceerde ten koste van het Rijk zal moeten gekleed wordenook danwan neer de plaatsvervanger door zijnen geremplaceerde uitgerust wasals mede dat een geremplaceerde, die tegen het ontslag van zijn plaatsvervanger in gelijfd, met onbepaald verlof vertrokken mogt zijn en niet geheel van klee deren en uitrusting voorzien wezendaarin zal moeten voorzien. Uit 's Gravenhage. meldt men van den 31 Januarij het volgende: Van de zijde des provincialen bewinds is aan de gemeente-besturen in Zuid-Holland te kennen gegevendat de behandeling der verzoekschriften van bedelaars-kolonisten om ontslag, meermalen gronden heeft opgeleverd voor de overtuiging, dat de mindere policie-beambten, op vele plaatsen, onbekend zijn met den juisten zin der bestaande bepalingen, tenjopzigte der opzending naar de bedelaars-gestichten, van zulke personen, die zich daartoegeheel vrijwillig en zonder gebedeld te hebbenbij die beamb ten aanmeldenin welk geval vele hunner aan dusdanige personen te kennen geven, dat aan derzelver verlangen tot opzending niet voldaan kan worden, dan nadat zij op bedelarij betrapt zullen zijn, te welken einde deze zich dan, op eene in het oog loopende wijze, aan het mis drijf schuldig maken. Het gewestelijke bestuur heeft aangemerkt dat be halve dat deze handelwijze lijnregt strijdig is met de zoo duidelijke bepa ling van het eerste artikel van 's Konings besluit van 12 October 1825,. N°. 175, en de circulaire des Gouverneurs, van 26 November 1833, nopens de, ten uitvoerlegging daarvan, medegedeelde Koninklijke beslis sing, en dezelve aanleiding geeft tot het doelloos plegen van een mis drijf, hetwelk die bepaling opzettelijk heeft willen voorkomendaaren boven daaruit nog voortvloeit, dat fdie personen, bij de behandeling van hunne verzoekschriften om ontslag, worden opgegeven te behooren tot de tweede, der in de circulaire van den Gouverneur, van 23 Fèbru arij 1832, omschrevene cathegorien, in plaats van tot de 3de, waaronder zij in eenen redelijken zin gerangschikt zouden moeten worden, een ver schil, hetwelk voor de belanghebbenden niet dan ten nadeele kan wer ken, bij de beschikking op de bedoelde verzoekschriften. Ter bereiking van eene getrouwe naleving van Zijner Majesteits voorschriftenzoo wel als ter handhaving der publieke orde en ter bevordering van be billijk heid ten aanzien der belanghebbenden, heeft de Gouverneur gemeend de aandacht der gemeente besturen bij dit onderwerp te moeten bepalen met uitnoodiging, om hunne onderhoorige beambten daaromtrent opzette lijk voor te lichten, ten einde aan niemand, die, geen werk hebbende onvermogend isin zijn onderhoud te voorzienen die zich daartoe mogt aanmeldengeweigerd wordeomzonder gebedeld te hebben naar de bedelaars-gestichten te worden overgebragt. Naar men verneemt zijn de hoofd-Ambtenaren der registratie aange schreven, dat, als heffingen verbeterd worden, zij tevens bedacht moe ten wezen op de regten van overschrijving, voor zoo ver de acten aan die formaliteit mogten zijn onderworpenterwijl voorts de navolgende punten aan hunne aandacht worden aanbevolen; i°. dat de ontvangers veeltijds verzuimen, in tijds, volgens de wet, hypothecaire inschrijvingen te nemen op de vaste goederen van veroordeelden in boeten en geregts- kosten20. dat bij het aftrekken van het aandeel, hetwelk eenen mede- eigenaar toekomt ter berekening van het regttevens moet worden afge trokken gelijk aandeel in de lasten; 30. eh dat van de rantsoeh-penningen» bijaldien bedongen is dat daaruit de regten van zegel, registratie en over. schrijving zullen moeten worden voldaan, die regten moeten worden af getrokken alsmede het salaris van den openbaren Ambtenaarberekend overeenkomstig het tarief. Uit Rotterdam wordt van den 3osten Jannarij gemeld: Op eene heden alhier gehouden bijeenkomst van 28 Assuradeuren van de verongelukte stoomboot Pyladeshebben 22 derzelve eene Arbitrage verlangdterwijl 6 derzelve zich genegen getoond hebben hun aandeel in 4e geledcne schaden te willen voldoen. Te Amsterdam is eene vrouw, schuldig verklaard aan kindermoord, tot de straf des doods verwezen. In 1834 zijn te Sneek geboren 245 kinderen, waarvan 128 zonen en 117 dochters; overleden 116 personen waarvan 58 van het mannelijke en 58 van het vrouwelijke geslacht; gehuwd 48 paren. De provinciale Staten van Vriesland hebben in eene buitengewone vergadering van den 27sten Januarijter vervulling der vacatureontstaan door het overlijden van den heer A. A. van Boelens, tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal verkozen, Mr. Gerrit Nicolaas Muiier lid dei' Staten van Vriesland. Bij den boekhandelaar van Boekerente Groningen, is de catalogus te bekomen van de Oostersche handschriftentoebehoord hebbende aan den oormaligen Groningschen Hoogleeraar N. IV. Schroedcr. De Bredasche Courant bevat onder deszelfs Letterkundige en Wetenschap pelijke Nieuwstijdingen het volgende: De opgave van het aantal studerenden aan de Hoogescholen van ons vaderlandheeft ons aanleiding gegevendeswege eene vergelijking te maken met twee landenwaaromtrent wij insgelijks opgaven hebben aan getroffen, Duitschland en Spanje. Duitschland, namelijk, heeft op eene bevolking van 35 millioenen inwoners slechts 23 Universiteiten, terwijl Spanje, met nog niet ten volle 14 millioenen inwoners er 13 bezit; maar Noord-Nederland overtreft in dat opzigt beide die landenhebbende op eene bevolking van nagenoeg derdehalf nrillioen 3 Universiteitenof liever 6, daar de Athenaea van Amsterdam, Deventer en Franeker, wat het onderwijs betreft, als Universiteiten kunnen worden aangemerkt, waarvan zij alleen daarin verschillendat zij geene doctorale graden kunnen verleenen. Omtrent het aantal studenten in Duitschland hebben wijten aanzien van alle Hoogescholen geen naauwkeurige berigten maar uit die, welke wij hebben kunnen raadplegen, kan men opmaken, dat aldaar van elke 1900 inwonets ep één student is, terwijl in Spanje van elke 1400 er één aan eene Hoogeschool studeert. In het geheele Koningrijk der Nederlanden stond in den jare 1828 de verhouding van de bevolking tot het aantal studenten als 2100 tot 1zijnde toen het aan tal studenten in 8 jaren van 1678 tot 2998 geklommen; thans kan men rekenen, dat in Noord-Nederland van elke 1200 inwoners er één het hooger onderwijs geniet. Wat betreft het verschil tusschen Duitschland en Spanjezoo zal daarbij in het oog moe;en gehouden wordendat in het laatstgenoemde land de zoogenoemde Universiteiten door een veel grooter aantal van hen, die tot den geestelijken stand worden opgeleid, bezocht worden, dan in Duitschland. Het spreekt overigens van zelf, dat deze opgaven slechts approximatief, en niet wel tot eene volkomene juistheid te brengen zijn. Omtrent Frankrijk kan men in het geheel geene berekening maken, vermits, door den aard der in dat land bestaande in- rigtingende grenslijn tusschen het middelbaar en hooger onderwijs aldaar niet scherp genoeg getrokken is; en in Engeland maakt de aard der in- rigtingen van hooger onderwijs het even moeijelijk een besluit op te maken. De bekende Beijersche Waterbouwkundige von Wieheking, kondigt in de Duitsche dagbladen de uitgave aan van een groot werk over den Wa terstaat van Oud-Nederlanden over de maatregelen om denzelven zoo te verbeteren, dat alle overstroomingen voorgekomen worden, de uitwa tering der binnenlanden steeds verzekerd zijen dat de rivieren ook bij den laagsten waterstand met gemak bevaren kunnen worden. Deze groote maatregelen meent de schrijver te kunnen uitvoeren voor eene som, welke nog niet gelijk zoude staan met de schade door ééne overstrooming ver oorzaakt. In hetzelfde werk wil hij voorts de middelen aan de hand geven, .waardoor St. Petersburg en Venetie voor overstroomingen bewaard, de haven van Crondstadt veiliger gemaakt, voor Triest eene veilige ha ven aangelegd, en de Pontynsche moerassen drooggemaakt en' in vrucht bare landerijen veranderd zouden kunnen worden. Voor de inteekenareil zal dit werk tegen betaling van 12 dukaten verkrijgbaar Zijn. De gevraagde som in de Belgische kamer door de Ministers van 130,000 fr., voor de aanmoediging der Walvischvangst, is niet goedgekeurd. De Messager de Gand zegt nopens het baldat Leopold zaf geven het volgende Alle personen, die den loden Fèbruarij het hofbal zullen bijwonen, moeten, volgens den Monileur, eene karakter-kleeding hebben. Wat wil dit zeggen Moet de heer de Merode dus gekleed zijn in de kleeding van Tartujfe, zijnde zijn waar karakter; de heer de Meulenaere als Har- pagonde heer de Theux als Jesuit; de heer Ernst als polichinelleenz. Is het karakter des persoonshetwelk het kostuum moet voorstellen of kan elk persoon door zijne kleeding zijn karakter naar verkiezing voor stellen? Dit heeft de Grootmaarschalk van het paleis niet duidelijk be kend gemaakt, en het is evenwel noodzakelijk om het te weten. De stilzwijgendheid van den grooten bediende heeft zelfs de kamer der ver tegenwoordigers in groote verlegenheid gebragtdie sedert eenige dagen in geheim comité beraadslagen, hoe elk naar zijn karakter zal gekleed moeten zijn. In Belgie is in eene kolenmijn een droevig ongeluk gebeurd: bij het nederlaten van 8 werklieden, brak het touw, ten gevolge waarvan alle deze ongelukkigenna zwaar gekwetst te zijnzijn omgekomen. Te Mechelen is een Luitenant, welke zijnen wapenbroeder in een duel vermoord had, van doodslag vrijgesproken. I11 eenen brief uit Weenen schrijft men met betrekking tot dé nieuwe Belgische muntstempels en zegelwapens, het volgende: Men lacht aan het Hof niet weinig over de bekwaamheid uwer Wapen herauten, sedert dat de heer O'Sullivan eenige afdrukken der zegels en nieuwe muntstukken van het herborene Belgie verspreid heeft. Er is hier geen kind, die niet weet, dat de afbeeldingen van alle dieren in de he- raldyk van de regter naar de linker zijde moeten loopen, op straffe van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1835 | | pagina 1