A*. 1635. LEYDSCHE IV. 8. COURANT. Leyden den 18 Januarij 1835. Maandag den 19 January, NEDERLANDEN. Uit 's Gravenhage melde men van den i6den dezer, hetgeen volgt? Morgen wordt Z. K. H. de Prins, van Oranje in deze residentie verwacht. Hoogstdezelve zal het geboortefeest van'H. K. K. H. de Kroonprinses, het welk den ipden invalt, alhier vieren. Woensdag 11. is de heer Mortimer van MaltzanPruissisch Gezant aan ons Hof, tot eene afscheids-audientie bij Zijne Maj. den Koning toegelaten. Des avonds van dien dag heeft Zijne Exc. de stad verlaten, zich naar Ber lijn begevende. Bij Koninglijk besluit van den pden dezer (1Staatsblad N". 1), is het door deelhebberen in de West-Indische Maatschappijgevestigd te Amster dam, in hunne algemeene vergadering, op den 10 December 1834 aldaar gehouden, met eenparigheid van stemmen- genomen besluit, tot wijziging van art. 53 der statuten van die Maatschappij, bekrachtigd, en mitsdien goedgekeurd, dat de in vermeld artikel vervatte bepaiing, wegens eene uit betaling aan deelhebberen van eene vaste rente van 4 pCt.worde inge trokken en buiten effect gesteld, zoodat, te beginnen met den isten Julij 1835, verder geene vaste jaarlijksche renten aan de aandeelhouders zal wor den uitbetaald, dan voor zoo verre zulks, ten beloope van vier ten honderd uiterlijk, zal kunnen bestreden worden uit de betaalde zuivere winst van ieder voorgaand afgeloopen boekjaar; terwijl de meerder gemaakte winst zal ingehouden worden tot vereffening der winst- en verlies-rekening, hetwelk geschied zijnde, met instandhouding van deze nieuwe bepaling, al de vol gende vijf artikelen wederom in werking en toepassing zullen worden ge- bragt. Bij welgemeld Koninglijk besluit wordt eindelijk bepaald, dat de verdere inhoud der maatschappelijke statuten van waarde blijven en dien volgens in allen deele zullen moeten worden nageleefd en opgevolgd. Naar men verneemt, zijn de stedelijke en plaatselijke besturen, welke ten gevolge der ingevoerde wetten op de brandstoffen enz., voordragten tot regeling hunner plaatselijke belastingen moesten indienen, doch daaraan nog niet hebben kunnen voldoen, gemagtigd, om, in afwachting daarvan, aan vankelijk de helling dier belastingen op den tegenwoordigen voet te doen plaats hebben. Men verneemt, dat bij de Correctionele kamer van het IIoog-Geregts- hof alhier, dezer'dagen een arrest is gewezen, bij hetwelk bevestigd is geworden een vonnis der regtbank van eersten aanleg te Amsterdam, regt doende in zaken van Correctionele politievan den 14 October des vorigen jaars, waarbij zekere Reyer Regenboog Koning schuldig is verklaard aan het oprigten eener lagere schoolzonder uitdrukkelijke vergunning van het be- 'voegdë bestuuren aan het geven van lager onderwijs, zonder speciale 'beroeping, aanstelling of admissie, en zulks na reeds twee malen terzelfde zaak te zijn veroordeeld geweest. Op grond van art. 12, 13 en 14 der wet voor het lager schoolwezen en onderwijs, van den 3 April 1806, bekrach tigd door art. 1 van het besluit van den 20 Maart 1814, en naar aanleiding .van art. 52 van liet straf-wetboek en art. 211 van het wetboek van lijf. straffclijkc regtsplegingheeft het Hof, even als vroeger de regtbank, den beklaagde de inwoning binnen de gemeente van Amsterdam voor den tijd van zes jaren ontzegd, en hem in de kosten der procedure verwezen. Bij gelegenheid van het op nieuw aanbesteden van het onderhoud van de burgerlijke en militaire gevangenissen voor den tijd van 3 jaren, wordt het volgende uit 's Gravenhage gemeld: Te dezer gelegenheid is wederom ten overvloede aan het licht gekomen •de goede staat en de gepaste inrigtingen der gevangenissen in ons land, en moet .men de Besturen hulde toebrengen voor de bijzondere zorg, die zij te dien einde dragen. Men zal niet gewagen van de ruimte, die men in dezelve aantreft, het gemak, hetwelk men er, zoo veel mogelijk, aan de gevangenen bezorgt, de menigvuldige, onderscheidene vertrekken of hok ken, die men vindt voor de ongelukkigen; die aldaar worden opgesloten, en welke als het ware voor elke soort van gevangenen verschillend zijn. Maar wij kunnen niet zwijgen van de goede zorg, die men draagt voor het aan de gevangenen toedienen van goede en gezonde spijzen, waartoe ge schikte keukens, fornuizen, pompen, provisie-kelders, enz., in de lokalen voorhanden zijn; zelfs bergplaatsen van groenten, en een 'lokaal tot het schoonmaken derzelve, zijn geenszins vergeten. De gezondheidstoestand der gevangenen maakt een voornaam onderwerp van de verrigtingen der Besturen uit. Er bevindt zich tot dat einde een zieken-lokaal in elke ge vangenis, die, onder anderen, eene badkamer met koperen kraan en ver schillende ziekenkamers bevat. Met hetzelfde doel is eene wandelplaats •aangelegd, en is er al verder eene mangelkamer daargesteld. Als bijzon dere gevangenissen onderscheiden zich eerstelijk een lokaal voor gevangen kinderen, en kamers voor officieren, die alle net behangen zijn. Behalve deze doelmatige inrigtingen, is er ook voor het regt zorg gedragen, daar men in gevangenissen opmerkt eene kamer van den Regter van Instructie, met getuigën-kamers, terwijl bovendien voor het bestuur der lokalen zelf, eene afzonderlijke kamer voor heeren Regenten is ingeruimd. Voor zoo verre de gevangenis, gelijk dit in de Residentie het geval is, tevens voor militairen dient, is dezelve voorzien van eene krijgsraad-kamer; en, indien dezelve ook voor gijzeling dient, van eene gijzelkamer. Wanneer men deze doelmatige en weldadige inrigting en zorg voor den ligchamelijken toestand der gevangenen gadeslaat, vallen ook de bemoei- jenissen in het oog, die voor den zedelijken staat derzelve plaats hebben. Zoo van de zijde der Besturen, als door de krachtige werking van hec genootschap: tot zedelijke verbetering der gevangenenwordt alles in het werk gesteldom de rampspoedigendie, door het begaan van misdrijven ot misdadenvoor korteren of langeren tijd buiten de Maatschappij ge sloten zijn, zoo mogelijk zedelijk verbeterd aan dezelve terug te geven, en om te belettendatna het verstrijken van den tijd der straf, de ontslagenen niet even booshartig, ja, door omgang met onverbeterlijke misdadigers, in het kwade verhard, in de zamenleving worden teruggezon den tot gevaar voor hunne medemenschen en' tot hun eigen ongeluk. Vele brave mannen van verschillende gezindheden wijden er zich aan om, door leering en vermaning, de nog niet geheel bedorven harten der ge vangenen ten goede te leidenen te dien einde vindt men zelfs, .in vele gevangenissenkerken opgerigt. In 1833 heeft de zorg van bovengemeld genootschap zich over een getal van 2031 crimineel of correctioneel ver oordeelden uitgestrekt. Van- deze hebben 276 gedeeld in het godsdienst^ onderwijs, door tusschenkomst van het genootschap gegeven; 219 zijn^i het lezenschrijven en rekenen onderwezen en aan 67 is arbeid of be zigheid \erschaft36.8 ontslagenen zijn meer bijzonder voorwerpen van de bemoeijingen des genootschaps geweest; terwijl er 69, door hetzelve aan een voor hen geschikt middel van bestaan zijn geholpen. Door slechts 6 is het genootschap in zijne verwachting te leur gesteld. Dragen de instellingen in Nederland ter verzorging van behoeftigen, en voorkoming van armoede, de algemeene bewondering weg, ook in het Buitenlandy waar men die vaak tracht na te volgen, zullen de inrigtingen en bemoei jingen voor de gevangenen, insgelijks naar waarde geschat en door alle menschenvrienden met welgevallen vernomen worden. Op rapport van den Engelschen Consui te Rotterdam, den heer Silex, Ferrier, aan zijn Gouvernement, wegens het loffelijk gedrag van den sloepschipper Martinus van der Hamdie met vier zijner makkers, met name. Jan van der HamPieter NanningsMartinus Stijl en Harnïen Zeemanmee levensgevaar de equipagie van het Engelsch Brikschip Tasmaniadat op den 17 October des vorigen jaars, bij de Kleine Keeten, nabij den Helder, ge strand was, gered heeft, hebben de Lords der Admiraliteit aan"Martinus van der Ham 10 ponden sterling en 5 ponden aan elk zijner brave makkers toe gelegd, als een blijk van erkentenis voor hun menschlievend bestaan. Ook verneemt men, dat het Hare Maj. de Koningin van Engeland behaagd heeft aan den schipper M, van der Ham een geschenk te zenden ter herinnering aan zijne prijsselijke daad. Blijkens het verslag der 20ste algemeene vergadering van hetNederland- sche Bijbelgenootschap, heeft het bestuur van hetzelve, gedurende het toen afgeloopen jaar, afgeleverd 3272 Bijbels, 31 Oude Testamenten, 7631 Nieu we Testamenten; te zamen 10934. Men voegt ^r in het verslag bij, dat in weerwil van het aanzienlijk getal afgeleverde Bijbels en Nieuwe Testa menten, hetwelk sedert de oprigting des genootschaps nu reeds I53777exem- plaren bedraagt, evenwel aan de behoefte van het Vaderland, en vooral aan die onzer koloniën, op verre na nog niet voldaan werd. In het ver- loopen jaar werd er, van wege de ondWscheidene afdeelingen, in de kas des genootschaps de aanmerkelijke som van31,564.335- gestort. In ge meld verslag is gezegd gewordendat de rédenendoor den zendeling Gerickein de Oost-Indien, aangevoerd, waarom tot eene goede overzet ting des Bijbels in eene taal als de Javaansche lange voorbereiding en vele jaren tijds vereischt worden, het bestuur te juist en te gewigtig voorkwa men, dan dat hetzelve zich niet zou hebben gehaast die openbaar te ma ken. Immers hartelijk wenschte hetzelve, dat alle Bijbelvrienden in Ne derland met hetzelve mogen instemmenom niet eene vertaling en versprei ding van den Bijbel in het Javaanschbinnen zeker bepaald en kort getal jaren, te verkrijgen, maar om, zonder tijdsbepaling, eenen onafgebroken voortgang te erlangen op den Koninglijken weg, welke tot eene goede overzetting en doeltreffende verspreiding des Bijbels op Java leidt. Dien voortgang vond het bestuur nu in al wat hiertoe door den heer Gericke ge daan is. Hij is sedert jaren onvermoeid werkzaam, om zich die taal, in welke de Bijbel moeten worden overgezet, eigen te maken, en 0111 met den ganschen omvang van haar rijkdom bekend te worden. Hij beijvert zich om ook datgene daar te stellen wat dienen moet om anderen tor ge lijke kennis op te leiden. Zijne Javaanscbe Chrestomathie en de door hem bezorgde uitgave der Javaansche Spraakkunstvan wijlen den heer Cornets de Grootzijn reeds nu daarvan sprekende bewijzen. Een Javaansch cn Ne- derduitsch Woordenboek zal dat verdienstelijk gedeelte van zijnen arbeid besluiten en voltooijen. Intusschen maakt hij ook reeds nu van de door hem verkregene kunde gebruik om anderen in het Javaansch te onderwij zen. Een instituut voor dat onderwijs, naar het door hem ontworpen plan opgerigt wordt door hem bestuurd en de door hem or.derwezenen wor den als van zijnen geest doordrongen. Die geest bedoelt niets geringeis dan door gemakkelijkcn omgang met de Javanen in hünne taal meer en meer hun vertrouwen te winnen en van dat vertrouwen op de edelste wijze ge bruik te maken, door voordeelig op hun verstand en hart te werken, scho len, en andere middelen van onderwijs en beschaving onder hen daar te stellenhen langs dien weg allengs ook met .den Bijbel bekend te maken en de waarde des Christendoms, vooral door eigen voorbeeld van de zijde der Europeërs, aan te prijzen. De uren, op welke anders niemand meer op Java arbeidtmaar allen of rust nemen of zich in uitspanning verlusti gen worden door den heer Gericke dagelijks afgezonderd tot het arbeiden aan het Javaansch en Nederduitsch woordenboek, hetwelk hij, volgens zijn schrijven, had voltooid; meldende hij al verder dat hij aan dit werk bij na onafgebroken al den tijd had gearbeid, gedurende welken hij zich op Java bevond dat de moeijelijkheid voornamelijk was veroorzaakt door den onbegrijpelijken rijkdom en de vele eigendommelijkheden der Javaansche taal; dat hij zich door dezen chaos had heengewerlden het hem had mogen gelukken aan denzelven eene gedaante te gevendat het noodza kelijk zou zijn een werk van zoo grooren omvang en van zoo groot aanbelang tot dien trap van volmaaktheid te voeren, als waartoe de mid delen en zijne krachten hem in staat stellen; dat hij tot dat einde alle javaansche manuscripten qaauwkeurig zou nagaan en het wooidenboek aan dezelve toetsen, om de nog ontbrekende woorden er bij te voegen, den onderscheiden zin van vele woorden te wijzigen en door aanhalingen van oorspronkelijke schrijvers op te helderen; en dat hij tot dien arbeid wel nog eenige jaren zou noodig hebben. Later schreef hijdat hij zijnen arbeid aan het Javaansch woordenboek on'afgebroken voortzette en in he - zelve tevens ?lle Kawische ^woorden opnam, die in de Javaansche manus cripten voorkwamen en door de Javanen verstaan worden, zoodat thans het woordenboek reeds meer dan een vierde gedeelte bevat van woorden, die zuiver Kawisch zijnen dat ter verdere beoefening van het kawi hij zich later naar Soemanap, en zoo mogelijk ook naar Bali, dacht te begeven. Uit Middelburg schrijft men van den 14 Januarij, het volgende: Met genoegen melden wijdat Zijne Exc. de Luitenant-Generaal de Koek gisteren, van zijne gedane reis, in goeden welstand binnen deze stad is aan gekomen, en het opperbevel over de troepen in Zeeland weder heeft aanvaard. Uit Vlissingen meldt men van den inden dezer, dat de Kapitein-L,,L t^ant van Zijner Majs. stoomboot CurasaoLe Jeunealdaar verwacht we d I zware kettingen in.te nemen, welke, naar men geloofde, bij de poging tot ligting van de Pylades zouden gebezigd worden. Over dit stooms'chip wordt in een dagblad nog het volgende gemeld: Het kan wel niet anders, of eene gebeurtenis, zoo als die met de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1835 | | pagina 1