A°. 1835. LEYDSCIIE IN". I. COIIRAN T. Vrijdag <&waor i*M ■A~: den i Jannarij. KENNISGEVING. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, brengen bij deze, ingevolge de Afkondiging van den Heer Staatsraad Gouverneur van 2uid-ilolland van den '3 Sep tember jongstleden(ter kennisse van dc belanghebbende Ingezetenen dezer Staddat de aanwijzende Staat van de uitkomsten der klassering of de begrooting der belastbare waarde van ieder pandhet^ zij door nieuwen of aanbouwgchcelen of gedeeltelijken herbouw .slooping of verval dier, eigendommen veroorzaakt, van heden af, gedurende eene maand, ter Secretarie dezer Stad ter visie zal liggen. Leydenden 30. December 1834. J. G. de MEY. Ter Ordonnantie van dezelve, P. A. du PUI. NEDER L A N D E N. 1 Januarij 1835. -1835, worden als Studenten aan deze Leyden den Voor het Akademie-jaar van 1834- Hoogeschool, aan wier hoofd Z. K. H. Prins Willem Alexander Paul Frederik Lodewyk prijkt, in de Studenten-Almanak opgegeven 637, van welke 212 de godgeleerdheid, 250 de regtsgeleerdheid131 de geneeskunde* 13 de wijsbegeerte en 31 de letteren beoefenen. Uit 's Gravenhage meldt men van den 30 December het volgende: Z. K. H. de Prins van Oranje, benevens Hoogstdeszelfs tweede Zoon, is heden middag uit het leger alhier aangekomen. Blijkens resolutie van Zijne Excellentie den Minister van Financien, van den 10 November jongstleden, is aan de Ambtenaren der Directe Be lastingen te kennen gegeven, dat voortaan op de staten van oninbare pos ten geleden zullen worden zoodanige aanslagen in de Directe Belastingen, als op de kohieren blijkbaar dubbel mogten zijn gebragt, en waarover niet is gereclameerd; sprekende het van zelve, dat het werkelijk bestaan van den dubbelen aanslag volledig bij de bérigten der Ambtenaren op de sta ten behoort te worden toegelicht en gestaafd, en voorts, dat de belasting schuldige niet zal behoeven te worden verpligt, om zoodanigen dubbelen aanslag te voldoen en daarvoor te reclameren. Bij eene resolutie van Zijne Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken, van den ioden dezer, is aan de Gouverneurs der onderscheiden provinciën te kennen gegeven, dat aan Z. Exc. was voorgesteld de vraag, hof danig, bij dé oproeping ter inlijving bij de mobiele korpsen, moet wor den gehandeld met opzigt tot zoodanige leden van den isten ban der Schut terijen, behoorende tot de ligtingen van 1833 en 1834., welke, na het op maken van de staten, in art. 22 van Zijner Majesteits besluit van den 25 Julij (Staatsblad N°. 24), te voren omschreven, van woonplaats veranderd zijn. Op deze vraag heeft de Minister geantwoord, dat, dewijl bij even- gemeld besluit geene beperkingen is gesteld geworden, noch heeft kunnen worden aan de aan elk lid der plaatselijke Schutterijen, bij art. 27 der wet van den 11 April 1827 (Staatsblad N°. 17), toegekende bevoegdheid, om zijne vaste woonplaats naar elders over te brengen, mitsdien zoodanige Schutters niet meer kunnen geacht worden tot de gemeenten te behooren, alwaar zij, bij het opvragen van de staten, door de Gouverneurs bedoeld, op de bijzondere Schutters-rollen werden' aangetroffen, welke, ten tijde dat de oproeping voor de mobile Schutterij geschiedt, de verandering van woonplaats hebben bewerkstelligd, met inachtneming van de voorschriften, ïn het hierboven aangehaalde wets-artikel vervat en ten gevolge daarvan alreeds van de Schutterlijke rollen der gemeenten, welke men heeft ver laten, zijn afgevoerd geworden. De Staatsraad, Gouverneur van Zuid-Holland, heeft ter kennisse van de daarbij belanghebbenden gebragt, dat de groote Jagt, zoo wel de pu blieke als die op gereserveerde en afgepaalde gronden, met den 31 sten December, en de jagt op ganzen, eenden en watersnippen met den laat- sten Februarij 1835 za' gesloten zijn. Uit Dordrecht schrijft men van den 3isten December: In het heden afgeloopen jaar 1834, zijn van deze stad naar zee gegaan 279 schepen, en aan deze stad aangekomen 21$ schepen. Van dezelve kwa men er van Batavia, met koffij [en suiker, 4; van Groot-Britannie, met steenkolen 61met stukgoederen 2met klipzout 25met ballast 3van de kleine Oost met granen en stukgoederen 43van Ruslandmet granen en teer 11met ijzer 2; van Rusland en Noorwegen, met hout, 32; van Zweden en Noorwegen, met stokvisch en traan, 15; van Frankrijk, met zout 6, met wijn 6; van Spanje, met zout, 6. In her vorige jaar 1833 waren alhier uit zee aangekomen 270 schepen. Door den Belgischen Minister van Justitie is aan alle de parketten een rondgaande brief gezondenwaarbij dezelve gelast worden', al de zaken, uit tweegevechten voortkomendevolgens de wet te vervolgen. Zoo als men weet, werd tot nu toe, op een tweegevecht of deszelfs uitkomst geene de minste acht geslagen. Vele leden van den Belgischen Senaat hebben zich in de zitting van den 27sten, sterk beklaagd over de geringheid des prijs van het gedisteleerd, waar aan zij het menigvuldige toenemen der misdaden in Belgie toeschreven. De Minister van Justitie heeft erkend, dat er in 1834 meerdere hoofdmisdaden in Belgie waren gepleegd, dan in 1833 doch hij verklaarde nog niet genoeg in gelicht te zijn, om te beslissen, of dit bedroevend verschijnsel voor een ge deelte aan het meerder gebruik van jenever onder de lagere standen moest wor den toegeschreven. De Minister van Financiè'n beloofde aan den Senaat, dat hij zich eerlang met de zamenstelling eener nieuwe wet op het gedisteleerd zou bezig houden. -r- De Brusschelsche Emancipation schijnt over het waarschijnlijk benoemen te Parijs van den Graaf Sabastiani als Gezant naar Londenin plaats van Tal leyrand, zeer te onvredeti te zijn. Ziet hier zijne woorden: Wij hebben de benoeming van den Graaf Horace Sebastiani, die op dit oogenblik Gezant te Napels is, en in 1831 Fransch Minister van Buitenlandsche Zaken is geweest, tot Gezant te Londen, aangekondigd. Als wij ons het vrij dubbelzinnige gedfag herinneren, dat deze Minister in zijnen tijd jegens Belgie hield, dan kunnen wij ook niet nalaten op den schier rampzaligen zamcnloop van omstandigheden oplettend te makendoor welken wij te gelijk de onder steuning van Lord Palmerston en van het geheele Whigsche Kabinet te Londen verliezen, en als verdediger onzer belangen aldaar aan Vorst Talleyrand een man zien opvolgentegen wien Belgie niet zonder grond vooringenomen is en die daardoor; ongetwijfeld op zijne beurt aan Belgie geen goed hart toe draagt. Indien men bedenkt, dat in het geval eener hervatting der onderhan delingen, de Graaf Horace Sebastiani diegeen van de leden der Conferentie zou zijn, welke nog de meeste welwillendheid voor ons bezat, welke nieu we reden bestaat er dan nietom alles te wantrouwenWaarlijkhet zou voor den lieer van de IVcyer eene pijnlijke taak worden als hij niet slechts om trent vijandige bedoelingen te waken en nadeeljge voorstellen te wederleggen had, maar, ook de ons te doenc beloften zou moeten wikken en wegen, uit vrees, dat zij eenen arglistigen zin hadden. Wij kunnen zoo doende niet gc- looven, dat de hervatting der onderhandelingen van onze zijde in aanmerking zou kunnen komen. De Conferentie zou door den tijd zoodanig zamengesteld kunnen wezen, dat wij grond hadden tot het gezegde: wij meenden met reg- ters te doen te hebben, en zien slechts vijanden. Onder zulke omstandighe den zouden wij meer dan ooit met den heer Deschamps (in deKame'rderVerte- genwoordigersj ons Ministerie aanraden, om zich aan den status quo vast te klemmen, of met den heer Dumortierom alleen de Overeenkomst van den 21 Mei te erkennen. Te Gent hebben de Werklieden in de katoen-fabrijkenwelke zon der arbeid zijn, eene vergadering gehouden, waarin bepaald is, openlijk bekend te maken, dat zij ledig loopen, en die dagbladen te wederspreken welke dit anders hebben opgegeven. Te Ganshoren heeft het zeldzame geval plaats gehad, dat een grijsaard Van 74 jaren, voor zich, van zijne uitgespaarde penningeneen huis bou wende, diens vader, een man van 105 jaren, een rietdekker van zij" band- werk, zelf het dak van het huis gemaakt heeft. GRIEKENLAND. Nauplia den 16 November. Volgens een loopend gerucht zoude woners van Samoswelke naar onze Staten verhuist zijnweder naa terugkeeren, daar de Sultan hun niet alleen vergiffenis voor hét gebeu gezegd, maar ook hunne reeds geconfisceerde goederen heeft teruggef Het Krijgs-gerigt te Navarino zet zijne handelingen voort. In den tijd, waren de beide neven van Plaputasde een 24, de ander 18 jar ais de aanvoeders des laatsten opstands, tot den dood veroordeeld gewc De organisatie van de Gerigts-hoven was nog niet bekend gemaakt, zag de benoeming van het personeel met verschillende gevoelens te g In de openlijke dienst, bijzonder bij het Corps diplomatique, groote reductien verwacht. RUSLAND. Uit Petersburg wordt van den 17 December geschreven, dat 2 Keizer den vorigen Zondag eene luisterijke ontvangst van vele voorna sonen gehouden en de geloofsbrieven van de Gezanten van Griekei der Vereenigde Staten had aangenomenvervolgens zij die beide C aan de Keizerin voorgesteld. PORTUGAL. Lissabon den 13 December. Berigten uit deze plaats melden 9den de geboortedag van den Hertog van Leuchtenbcrggemalin der K aldaar op het luisterijkst gevierd was: des avonds was geheel Lissabon v Aan de weduwe van Don Pedro is een jaarlijksch persioenten t van 40 contos del reis, toegelegd. Zoo ook is bij het huwefijksch-contract tusschen de Koningin Hertog van Leuchtcnberg bepaald, dat voornoemde Hertog als Port Prins zal genaturaliseerd zijn en een jaarlijksch inkomen yan 50 conto.' ontvangen zalhij zal daarom afstand moeten doen van alle de goe geldendie de dotatie der Koningin uitmaken. Zoo de Kóningin 11 men te overlijdenzal de Hertog die toelage behouden en nog daar een koninglijk paleis ter woon hebben: met dien verstande echter, d. dra hij het Rijk verlaatzijn inkomen met de helft verminderd wore zullen de kinderen, welke uit het huwelijk mogten geWeti wórden, niet mogen verlaten mits de Cortes der natie hiinne' toestemming gev mede geene huwelijken kunnen aangaan, zonder goedkeuring der K moeder, of na haar overlijdenvan dat lid der faihieljèdat alSdanreg S P A N J E. Eene particuliere tijding uit Frankrijk zegt over de verschillend berigten van de twee strijdende partijen het vólgende Niets tegenstrijdiger is er te bedenken dan de legerberigten der ten van 12 en 15 December, tusschen de troepen der Carlisten en Mina. De beide Opper-Generaals hebben ieder bulletins uitgegeven bij zij zich de zege toeschrijven, met slechts een verlies van 100 tot aan hunne zijdeen van 1500 man aan die des vijantls. Indien het gelijk is te midden van al deze tegenstrijdigheden de waarheid uit te zoo zoude men geneigd zijn te gelooven dat de Carlisten op den 12c kelijk een gevoelig verlies geleden maar daarentegen den i^deneenigr op de Constitutionnelen hebben behaald. Hetgeen ons doet geloov de Generaals Cordova en Oraa in laatstgenoemd gevecht inderdaad d mala-Carreguy zijn geslagenis dat de twee dagbladen van Bordeai de Koningin voorstaan, bekennen dat de twee partijen aanzienlijke vi hebben geleden en dat de Sentinel/e des Pyrinées bijzonderheden nop nederlaag van Oraa en Cordova mededeelthoewel zonder nog daar bevestiging te hebben geleverd. Een brief uit Bayonne van den 22Sten heeft nog eene nadere Naar hetgeen ik, luidt dit berigt, omtrent het gevecht van den 151 kunnen vernemen, heeft het verlies aan beide zijden gelijk gestaan, wil wetendat den 16 en i7den de strijd is voortgezet. De Genera? zou gekwetst en zijn zoon gesneuveld zijn. Mina heeft in den avond I7den, met alle de troepen, die zich te Pampeluna bevonden, dievesti laten, na de poorten daarvan gesloten te hebben. Hij zou zich bij voegen. Of hij bij het gevecht van den I5den tegenwoordig is geweest niet gemeld. Het is opmerkelijkdat alle de zoo even vermelde gev binnen eenen kring van twee uren hebben plaats gehad. De Pretend vindt zich, zoomen zegt, aan het hoofd des legers: intusschen ziet m nergens. Bij de laatste gevechten in Biscaye, is aan de zijde der Ch een Brigadier gekwetst geworden, en zijn een Kolonel, Olivares gek, alsmede twintig andere officieren, gesneuveld. Behalve Manso, die met versterking uit Kastilic komt, heeft Jaureg een deel der bezetting van Vittoria bevel ontvangen om naar Navarra, Zumala-Carreguy op te rukken. Samo erder

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1835 | | pagina 1