A0- '834*
LEYDSCIIE
N'. 58,
COURANT
KENNISGEVING.
NEDERLANDEN.
Ley den den 11 aïéi.
WOENSDAG
DEN 14 ME I,
SCHUTTER//.
Burgemeester en Wethouders der Stzd Leyden, gezien hebbende
ge Wet van den 11 April 1827, brengen bij deze ter itenuisse van de be.
bnghebbenden, dat, rer voldoening aan dezelve, weder een aanvang zal
worden gemaakt met de inschrijving voor den Schutterlijken dienst, van
degenen, welke daartoe dit jaar in de verpligting vallen.
Dat deze inschrijving zal moeten geschieden in tien afzonderlijke regit,
tersmet dien verstande, dat de personeD geboren in 1800 tot 1808 in.
gesloten, welke zich hier ter Stede, sedert de vorige inschrijving, uit
tedere plaatsèn met de woon hebben nedergezet, waaronder ook zijn be
grepen de militairen, die sedert de laatste inschrijving derzelver paspoort
verkregen en zich alhier hebben gevestigd, alsmede de zich in dit Rijk
en binnen deze Stad sinrs de laatste inschrijvingen gevestigd hebbende vreem
delingen (waardoor verstaan worden zijdie hun voornemen 0111 zich in
dit Rijk neder te zettenhebben aan den dag gelegd hetzij door eene uit
drukkelijke verklariog, hetzij door het werkelijk overbrengen van den zetel
vau huD bestaan, naar herwaarts, zonder dat de tijdelijke uitoefening van
een bedrijf of handwerk, in eenige ondergeschikte betrekking, als zooda
nig voornemen wordt aangemerktzulleD worden ingeschreven achter de
registerswaartoe zij volgens hnnnen ouderdom behoorei; terwijl de ge
borenen in het jaar 1809, zullen worden geplaatst in een nieuw register,
ie wetens het terste van den jare 1834; en het tiende of dat der ge
toren m 1799 van het vorige jaar zal komen te vervallen.
Dat, van de inschrijving niemand der ooveugenoemde personen is nitge-
roiiderdal vermeende hij tot de vrijgestelde of uitgeslotenenof we! tot
Je bewaring der rost in deze Stad zich hebbende aangeboden, te behoo-
lea, of reeds voor den dienst der Landstorm te zijn ingeschreven, en dus
ook niet die personen, welke reeds hun ontslag nit den Schutterlijken dienst
hebben bekomen, zijnde echter ten gevolge van deswege nader gemaakte
bepalingen, de vrijwillige Schutters, die zich bij het Veld-Batailion bevin
den, zoo lang zij in dienst zijn, even als de Militairen, van de inschrij
ving voorloopig vrijgesteld.
Dat de registers v«d inschrijving zullen worden geopend op Donderdag
den 15= Mei, en op Maandag dea 2. Jonjj daaraanvolgende finaal zullen
worden gesloten.
Dat derhalven de personen, welke zich vóór gemelde sluiting op den
2, JuDijniet hebben doen inschrijven, (en dus ook ieder persoon van
elders zijnde kornen wonen of de in dit jaar zich alhier gevestigd heb
bende vreemdelingen.) bij ontdekking, als nog achter de ceekeuing, tot
ilaitiog door het hoofd van de regering aan het einde van het register
ie plaatsen, zullen worden ingeschreven, met de bijvoeging van het woord
mbtshatveen dezelve volgens art. 9, door den Schuttersraad zullen wor
den verwezen tot eene geldboete, en daarenboven dadelijk, zonder loting,
bij de Schutterij ingelijfd, iDdien hec zal blijken dat er, tijdens de ver.
luimde inschrijving, geene redenen lot vrijstelling of uitsluiting teD zijnen
nazien bestonden; terwijl in zoodanig geva! het huwelijk beta ook geene
jsaDspraaK geeft om in de tweede klasse gebragt te wordeD.
Dat een ieder wordt vermaand, om voor zoo veel hij van geen bewjji
fijner doop of geboorte voorzien is, voor die, welke alhier geboren zijn
hetzelve te komen afhalen ter Secretarie dezer Stad, van heden af aan,
morgens van 10 tot 's namiddags 1 uur; terwijl diegenen welke elders
geboren zijn zich hetzelve onverwijld vóór de inschrijving zullen moeten
jsnschtffen zullende een ieder verantwoordelijk zijn voor de gevolgen,
wanneer hij bij gemis zijner doop- of geboorte-acte, door eene verkeerde
opgave van bet geboorte-jaar, abnsivelijk wierd ingeschreven.
Dat de belangfiebbenden bij deze nog worden herinnerd dat zij bij de
ittcbrpving tevens zullen moeten opgeven hnnne wonplaats, benevens het
Wijk en Nummer huneer huizen, derzelver beroepen dat v an hunne Outlers
200 die nog in leven zijn alsmede den tijd van derzelver inwoning alhier
to eindelijk of zij ingeschrevenen gehuwd of ongehuwd zijn en in het eerste
geval of zij kioderen hebben, zoo ja, hoe veel vaneik geslacht; wor-
cetde de gehuwden aangemaand om zich vaneen extract uit het huwelijks-
register te voorzienom daarop door den Heer der Gebuurtewaarin zij
wonen het getal hunner kinderen te doen certificerenten einde daarvan
bilde inschrijving te doen blijken, zullende almede tot de afgifte dier hu.
welijks-excrscien worden gevaceerd ter Stads Secretarijvan heden af, des
loormlddags van 10 tot 's namiddags ten 1 uur.
Dat eindelijk Studenten geëmployeerden in huizen van negotie, bedienden
to werkliedenmoeten ingeschreven worden in de Gemeenten, waar zl]
I hunne studiën of werkzaamheden uitoefenen, of dienstbaar zijn, zoo als
let geval is van klerken van advocaten en notarissen dat ambtenaren en
lümpicijeerden (al woneD zij eldets) zich moeten iaten inschrijven in de
flaais, alwaar zij hunne ambtsbetrekking uitoefenen, dat zij, weike bui
len 'i Lands werkzaam zijn, of zich aldaar op studiën toeleggen, inde
Gemeente hunner vorige woonplaatsen lsatstelijk schipperster plaatse
wisr zij het laatst gewoond hebbenof de belastiDg voor huu vaartuig
heuleningeschreven moeten werden.
Dat ten einde de inschrijving geregeld sfloopeeen iegelijk in de ter.
zen van dezelve vallende, bij deze wordt opgeroepen, om zich te ver
wegen in een der vertrekken van het Raadhuis, en wel:
Op kVcensdag den 28 Mei 1834, des voormiddags van 10 tot 1 uur,
de bewoners van Wijk I, II en lil.
Op Donderdag den 29 Mei 1834, d" voormiddags van 10 tot 1 uur,
de bewoners van Wijk IV, V en VI.
Op Vrijdag den 30 Met 1834, voormiddags van 10 tot 1 uur,
de bewoners van Wijk VII en VUL
Mei nitneodiging. om op den bepaalden dag zich stiptelijk ter aar.ge.
leider plaatse.aan te melden, ten einde men zich niec te wijten hebbe de
volgen, welke nit het achterblijven zouden ontstaan. Zullende wijders
t tijditip, dat de registers ter bezigtiging zuilen leggen, en de dagen
loting, welke volgens de Wet, vóór den 1 Jul ij aanstaande, geheel
I moeten zijn afgeloopen, nader worden bekend gemaakt.
En opdat niemand onwetenbeid zoude kunnen voorwenden, zal deze
Men gedrukt, afgekondigd en aangeplakt, ler plaatse waar zulks te doen
prnikelijk is.
Aldus gedaan en gearresteerd, bij H. H. Burgemeester en Wethou
ders der Stad Leyden, op den iz Mei 1834=
J. G, de MEY.
Ter ordonnantie van dezelve,
p. a. du pu i.
Gi'tercn morgen, omstreeks half 10 ure, is H. K. K. H. de Prinses van
Orartie, z ch van *s Gtavenhage naar hec lustslot Soestdjik begevende,
met Hoogstderzelver joogsten Zoon en Dochter en verder gevolg, onze
stad gepasseerd.
De Heeren M. T. J, Travers en F. M. W. Testadoor Ziine Maj,
benoemd tot Consul-Generaal en Vice-Consul, te Napoli di Romania,
zijn jenzstleden Zaturdag uit Texel n3ar derzelver bestemming vertrekker.
de eerste aan boord van Zijner Majs. korvet Triton, en laatstgenoemde aan
boord van Zijner Majs. brik Panther.
De heer Vrucht heeft zich te Londen op een concert doen horen
en veel lof ingeoogst.
Uit Dordrecht schrijft men van gisteren: Indien men particuliere
berigien uit onze armee te velde gelooven mag, zullen eerstdaags onze
mobiele Schutterijen naar hnis gezonden worden.
Uit Utrecht melde men van den 10 Mei, hec volgende: Nadat wij
verscheidene dageD warm en droog weder gehsd hadden, begon de Inchc
gisteren avond te betrekken, en bemerkte men zware onweérs wolkeD.
Een heilzame regeD verkwikte de aarde, doch tegen den nacht zag men
verscheidene malen felle bliksemstralen. Tusschen 3 en 4 ure sloeg on.
gelukkiglijk de bliksem in de stallinge der Lanciers, alhier in bezetting,
staande op den Stads-wai, nabij de Tolsteegpoort. Oogenblikkelijk stond
deze geheel van bont vervaardigde stalling, lang 500 voeten, waarin 90
Lanciers-paarden stonden, in volle vlam, en was er bijna aan geen blus-
rchen te denken. De wachthebbende manschappen waren daarom al dade.
Hjk benacht, om eerst de paarden te redden, maar dit gelukte hnn slechts
gedeeltelijk, alzoo deze dieren moeijelijk uit een brandend gebouw te
redden zijn, als loopende steeds naar het licht der vlammen. Het grootste
gedeelte, namelijk 60 paarden, werden gered, doch de overige 30 zijn
ongelukkiglijk in de vlammen omgekomen. Onder deze zijn: één paard
van den ritmeescer Punter, één van den luitenant Gelderman, drie van den
luitenant de Bruin, en 25 Rijkspaarden. De geruchten, dat ook eenige
manschappen zouden omgekomen zijnzijn gelukkiglijk niet bewaarheid
enkele lanciers zijn bij de redding der paarden ligtelijk gewond. De scha
de is belangrijk, daar, behalve de 30 fraaije paarden, de geheele stalling,
paardentuig, de fourrage voor vier dageD, eene hoeveelheid hooienstroo,
en bet stslgereedschap eene roof der vlammen zijn geworden. De hulp
der brandspuiten is wel spoedig geweest, doch daar het geheele gebouw
van hout was, hetwelk nog weinige dagen te voren was geteerd geworden,
en, als het ware, ra vier hoeken in den brand stond, was de blussching
niec wel mogelijk.
Uit Belgie wordt het volgende geschrevens Den 27 April zijn vier
poolsche officieren, die nit Belgie verjaagd zijn, te Rijsiel aangekomen,
in den ellendigsteD toestandhebbende geen stuiver om brood te koopen.
Een hunner, oud.officier van de Keizerlijke garde, door Napoleon op het
slagveld gedecoreerd, had naauwelijks kleederen aan om zijne naaktheid
te bedekken. Het Belgische gouvernement heeft hen van brigade toe bri
gade tot de Fransche grenzen doen brengen, In den armoedigscen toestand
te Rijssel aangekomen, voorzien van eene pas, door onzen ambassa
deur te Brussel geteekendontvingen zij in Rjjssel lastom terug te
keerea van waar zij kwamen. Dac men nu over den toestand van deze
ongelukkige bannelingen oordeele: van alle hnipvan alle middelen tot
onderhoud verstoken, te gelijk uit Belgie en uit Frankrijk verbannen, op
de grenzen tusschen de Sbiren van beide laDden geslingerdals een bal
tusschen twee kaatsersnier wetende waar zij bun hoofd ter ruste zullen
leggen. Laat men na nog zeggen, dat Frankrijk ea Belgie gastvrije lau
den zijn
De Fransche generaal Baron Evaindie tot nn toe aan het hoofd
van bet Belgische ministerie van oorlog heeft gestaan, is dezer dagen naar
Aken vertrokken, na vooraf, zoo als in verschillende bladen verhaald wordt,
2ijn ontslag ais minicter te hebben genomen. Zijn Desluit schijnt geheel
en al het-gevolg van zijn eigen wil te zijn, en wordt toegeschreven aan
de moeijelijkhedeu van allerlei aard, die hij zoo in als bulten de kamer
ondervindt. Men vermoedt, dat hij door den generaal Euzen zal worden
vervangen, die, zoo als een der bladen aanmerkt, meerdere geestkracht
bezit en een geboren Belg is.
Hec geraamte van den walvisch van den heer Kesse.'s is te Brnssel van
Rotterdam aangekomen. Gisteren zijn er de onderscheiden gedeelten van
in bet museum gebragt, alwaar, zegt men, het skelet zal bewaard blyven.
GRIEKENLAND.
De regering heeft eene afdeeiing infanterie naar Maïna gezonden om
de oude sloten te vernielen, waarin de Maïnoten gewoon waren, zich
tegen da Torken te verdedigen, doch weike thans niet meer dienstig
zijn. De Maïnoten waren, gelijk bekend is, nimmer aan de TurkeD on
derworpen, doch voerden uit hunne bergen en torens eenen bestendigen
oorlog. Onderling leefden zij dikwijls ook in vijandschap die soms in
hardnekkige en bloedige familie-oorlogen eindigde. Ieder der oorlogvoe
rende fan.ilien had een of meer slocen of corens, even als in Duitschland
in de middel-eeuwen het geval was. Thans knnnen deze roofnesten met
meer gedoogd worden, waarom Koning Otho dezelve laat vermelen. De
heer Gordon, overste van den generalen staf, is met kapitein Suzzo en
zes andere officieren naar de noordelijke grenzen van Grtekeniana ver
trokken, om aldaar blokhuizen te doen bouwen, ten einde te beletten,
dat de Grieken geene invallen meer op hei Turksch grondgebied onder
nemen; ook zijn gendarmen Daar die streken gezonden, .om de otde te
helpen handhaven. Door eene gelukkige ontdekking zal de industrie
van Griekenland in levendigheid toenemen. MeD heeft namelijk verschei
dene steenkolen-mijnen ontdekt, als ééne te Kcmi, op hec eiland Euboea,
werwaarts de hoofdman Fortcnbach met 'eene afdeeiing berglieden gezon.
den is, om de werkzaamheden te regelen. De geheele berg aldaar Bestaat
uit kolenzoo dat de bearbeiding der mijnen met geene groote kosten
zal vergezeld gaan. Twee aDdere mijnen liggen, de eene bij Ermluin en
de andere bij Gastuni. Bedenkt men, dac ne brandmaterialen een zoo nood
wendig veteischte voor aiie tabrijken is, zoo kon men geene gelukkiger
ontdekking gedaan hebben.