A*' «834*
LEYDSC H E
««ai*®*
COURAN T.
W
JSk ^rns( p
MAAND AG
jéP
t 9
|ss sgf
•y,:v -pi I M
V ■•J'*-.
D R A7 21 APRIL
te 0
NOTIFICATIE.
IJK.
BurQKMRE8TER en Wethouders der Stad Levden, gezien hebbende
j fa Notificatie van Han Ed. Gr. Achtb. de Heeren Gedepu eerde Staten
vin Zuid.Holland» in dato den 18 Februari] II,t betreffende den herijk der
huren en geweten in Zuid-Holland, en gelet op de voordragt van den
j via roemend en Arro®^'fsement5-U'cer alnier van heden, geven mits dezen
den Ingezetenen dezer Scad hunne verplfgting te ke-inen, tot bet doen
betykeo der reeds ingevoerde Nederlandsche gewigtenlengte- en -inhouds
maten» zoowel voor nacre a Is drooge waren. En worden zijlieden ten dien
einde opgero pen, ter bezorging der gemelde maten en gewigten. wel schoon
gemaikr en gezuiverd, aan het Lokaal van den Ijkin de Schoolsteeg aan
de iatijnsche School. Zullende daartoe worden gevaceerd des Maandags*
Bingsaags en Donderdags van Dingsdag den 15 April eerstkomendetot en
mei Donderdag den 29 Mei daaraanvolgendede» vooriniddags van acht tot
1 pflmlf, en des na»u;d*g« van drie tot 2<?v*« uren.
waa.schuwen üurgemee'ter en Wethouders voornoemd, allen en een
jet»elbk wien bet .aai.gan, met herinnering tevens aan artikel 2 van Zijner
[tjaj* betli-it, in daro 30 Maart 1827, (Staatsblad N°. 13), om aan hunne
verpligt'Di? onnrent dezen Herijk sjptelyk te void, en, ten einde buiten be
keuring ie blijven, Zoilende.er, na den bezaaiden termijn, ingevolge dis»
p;( ue van Hun Ed. Gr. Achtb de Heeren Gedeputeerde Staten van Zuid»
Bolland, in ca o 22 November 1831, geene verlenging van tijd, of zoo-
praamde tadagen, gegeveB worden.
Wordende de belanghebbende bij deze wijders gewaarschuwd, dat, inge»
yogt ce Notificatie van Hun Ed. Gr.,Achto de Heeren Gedeputeerde Sta»
teu van Z«>d»Hol;a d, in dato 4 Angnstus 1820, de ijkpiigtigheid zich uit-
1 trekt O' alle hardel- en neringdoende lieden, Fabrikeurg en Ambachtslie*
den, die In hunnen handel of hun bedrijf eenige maten of gewigten, tot
iu- ofu t*lag, of toe beide gebruiken.
Eo wo'dt eirddijk, door deze, rer- kennis vin de belanghebbende ge»
bragt, dat tot jaailetter, gedurende 1834, voor den ^jk der maten en ge-
Wigtep, bepaald, is de letter P
Aldus gedaan en gepubliceerd, bij H. H. Burgemeester en Wethou
der» der Stad Leyden, op. den 24 Maart 1834.
J. G. DE MEY,
Ter ordonnantie van dezelve,
P. A. du Pui.
it
'D
n
i!
ii
hH
n
01
w
>a<
A
h
4)
NEDERLANDEN.
Lu rot n den so April.
Een b)) om Ontvingen particuliere brief uit 's Hage meldt het volgende:
Tweede Kamer der Staten.genebaai..
Zitting van Vrijdag tien 18 April.
Voorzitter de Heer Sypkens.
De vfreaderine wordt ten t ore 'geopend. Met deo voorzitter, zijn er
,8 leder aanwezig. Lezing en goedkeuring der notulen van den 8sten dezer.
Zin ortvargen verscheidene peiiilen, all, onder anderen, van Gedepo.
teeide Staten der provincie Gelderland, die de herziening verzoeken van
de grordslagen, waarop het kadaster is gevestigd; van grondeigenaar» en
lardbouwer» der provinciën Groningen, Vriesland en Zeeland, die de be
zwaren van den lardbouw ontwikkelen en de afschaffing der belasting op
het gemaal verlangen; van ingezetenen van Amsterdam, die hnnne klagten
tegen de oolangs ingevoerde nieuwe helasiings.wetten op het patent en
hei personeel inleveren; van een Oud-Nederlander, die voorstellen inzendt
tot amortisatie der staatsschulden aan kassiers te Amsterdam, die hunne
bezwaren voordragen over den nieuwen titel in het wetboek van koop.
hardel, betrehkeliik de kasaiera.
De heer Fockenta zegt Zich te hebben belast met het overbrengen van
een adres vin landeigenaaren en landbouwers in de grietenij Wesrdongera-
deel, provincie Vriesland, en oordeelt, dat het niet overbodig, noch on
gepast zal zijn b|) die gelegenheid de aandacht van de Kamer en het Gou
vernement wederom op eene taak te vestigen, die reed» meermalen het
onderwerp van beschouwingen beeft oitgemaaltt. Zijns inziens, was het
eene erkende daadzaakdat de landbouw zich In eenen kwijnenden staat
bsvmdt; maar oek hij moet bekennen, dat andere takken'van nijverheid
tn volksbestaan lijden, en dat onderacheidene omstandigheden, die maai-
schappelijke r»mp schier algemeen makes, Intnsschen wordt op handel
en labri ken dikwerf de opmerkzaamheid der Regering ingeroepen, eene
ruime vrijheid voor den handel gevorderd; opbeuring voor de fairijten
verlangd; doch de landbouw, die voorname bron van oos bestaan, wordt
niet geroegzaam beschermd. Het is waar, de bloei van opgemelde tak.
kén oefent een gonsfigen invloed op de fabrijken uit; docb de staat van
zaken ia niet bij alle takken gelijk. Wanneer fabrijken lijden, zijn dezelve
door opbeuring wederom te beschermen, doch lodien de landoouw kwijnt,
dan wordt de moed en ijver verzwakt, en de zocht, niet alleen tot ver
betering, maar ook tot instandhouding dea bodem», vermindert door de
inkrimping der middelen. Naar het begrip van den heer Fockema, moge
men aan den handel de verbazende vermeerdering van rijkdommen toeachrij.
ven, die opstapeling van rjikdommeD moge in onderscheidene opzigten voor
den s'aat weldadig zijn, maar de penning, aan de keerzijde bezien, levert
berekeningen op, dat grooie rijkdommen van weinigen, doorgaaos staan ie-
gen over armoede van velen, en de alotiom zal zijn, dat eene gematigde
vrijheid de hechtate stenn voor eiken staat oplevert, en geene tak van
nijverheid eene meer onafhankelijke en zekere bron van inwendige genoeg,
zaaroheid en van kracht der maatschappijen oplevert, dan de landbouw,
en derhalve biedt zich als van zelve de vraag op, hoe dezelve uit den
toestand te redden is, waarin hij zich tegenwoordig bevindt? Hoe' zwaar
drukken de laaien van den algemeenen staat? Hoe vele uitgaven van de
leden der maatschappij worden thans daar en boven zijdelings gevorderd
ten gevolge van den algemeeDen «taalkundigen toestand? Dit alles wordt
aan de levenskrachten der nijverheid onttrokken, en benadeelt deze; dit
alles werkt voor de leden der maatschappij te schadelijker, naar mate die
bezwaren elders minder drukken, en eene toenemende vermeerdering dier
bezwaren vergroot het kwaad, en It voor alle takken van nijverneid eene
elgemeene tamp, welke hen, die de algemeeue en bijzondere uelaogen des
Vaderland» behartigen, rot de krachtigste maatregelen van bezainig-ng ne*
hoon te leiden. Onder de bezwaren, die den landbouw drukken, rang
schikt de spreker de grondbelasting met de opcenten, de lage prijzen der
granen, de toenemende fiscaliteit, den zwaren acc|J» op het zoat bij hit
fabriikaat van boter 9,1 kaas, hst hooge regt bij den uitvoer op de boter,
de belas-ingen op het gemaal en de branderijen, enz.; hebbende de tegen
woordige verordeningen op de laatste onderwerpen de vernietiging van
alle branderiien in het gewest Vriesland ten gevolge gehad. Het is op
grond van een en ander, dat, wil men bij voortgaande kw(jning en meer
der verval, onbekenbare onheilen voorkomen, de heer Fockema die tak
van nijverheid der landbouw, aan de bijzondere aandacht van bet bestuur
aanbeveelt, en derzelver eenige bescherming is daarin gelegen, dat vreem
de voortbrengselen zoodanig worden bezwaarddat de binnenlandsche daar
mede de mededinging znlien kunnen «taande houden.
De heer Schimmelpenninck betnigt zijne verwonderingdat het verzoek,
schrifthetwelk door de Gedeputeerde Staten van Gelderland den 4 April
is ingezonden, eerst beden ter tafel is gebragt, en neemt teven de gele.
genheid waar, om aan de commissie, in welker handen dit verzoekschrift
gesteld is, te verzoeken deswege oer kamer spoedig een verslag aaD te
bieden da»r het stok allezini waardig isde aandacht van de vergadering
op te wekkenen het daarbij beoogde doel geheel zoo verloren gaan
indien het vooreerst zon worden ter zijde gesteld.
De heer Uitliepen zegtdateven als de heer Fockemaook hij eene
petitie van landeigenaren uit zijn gewest, Zeeland op het bureau der kamer
heeft nedergelegd waarin vele grondbezitters van het eiland Tholen, wien
meer dan 20 bunders weiland toebehoorthunne klagten aanheffen over da
lage prijzen der granen en waarbij zij tevens om beschermende maatre.
gelen verzoeken. Hij heeft de overlegging van dit verzoekschrift dei te
gereeder op zich genomen, daar het hem bekend is, dat vele andere land.
bouwers en grondeigenaars dezelfde bedenkingen kunnen en welligt zullen
aanvoeren, en zijbij den lagen stand der graanprijzen, eene diepe neer.
al3giigheid en eene angstige vrees voor de toekomst gevoelen, vermits
toch ook zij met den zwaren druk van allerlei belastingenvan rjjks- en
plaatselqken aard, waren bezwaard, en bovendien, vooral na de gedureode
deo winter plaats gehad hebbeode stormen de dijk. en polder-lasten niet
onaanmerkelijk zjjn. Wanneer men daarbij nu in aanmerking neemtde
ODbeOuidende waarde van de voortbrengselen van den landbouw, da» zat
men ook, zegt de spreker, de beschermiug wettigen, die bjj dit request
worde verlangd.
De heer van Reenen gelooftdat het verlangen der drie vorige sprekers
eigenlijk isdat de commissie tot de verzoekschriften onverwijld verslag
doet op de verachillende In hare handen gestelde of te stelleoe stukken.
Dat verlangen wordt almede door hem gedeeld eu ten sterkste dringt hij
er op aandat de commissie ook op andere verzoekschriften zoo als op
die van het personeel, haar verslag uitbrengevoor dat de kamers mogten
uiteen gaan.
A»e ae ingekomen stokken zonen aan de commissie worden gezonden,
die verslag doet, bij monde van den heer van Rappardop het bekende
verzoekscbrift van den heer Reqer Regenboog Keninggeëxamineerd school- en
geadmitteerd privaat onderwijzer, te Amscerdarn verzoekende eene wet,
waarbij, ns voorafgaan onderzoek over de zedelijkheid. Zonder examen,
en althans niet wegens kundigheden, en voorafgaande of bijzondere toela.
ting of vergunning, het geven van onderwijl moge worden vrijgesteld,
dit verzoekschrift wordt ter griffie uedergelegdzullende het verslag wor«
den gedrukt en rondgedeeld.
De centrale atdeeling doet verslag op de voordragten van wet, tot wijzi
ging der 18, 19 en ao titels van het twëede boek des burgerlijken wet-
boeks, waarmede de wijzigingen In dat wetboek een einde zullen hennen
genomen. De discussien over die voordragteu welke het ste'sel der nypo.
theken bevattenworden bepaald op aanstaanden Maandag ten tien ure.
Toe dien tijd wordt dp vergadering gescheiden.
Men schrijft oit Amsterdam, dato 17 April: Z. K. H. de Prios van
Oiarje waa beden morgen vroeg naar Soe-tdijk uitgereden, doch i| reeds
ten one ore alhier op het Paleis teruggekeerd, zoodat men zich vleijen
mag Hoogstdezelveneven» Hunne Majesteiten en het veidere Vorstelijke
getin, dezen avood in den Ftanschen schonwoorg te zuilen aanschouwen.
Hare Majesteit de Koningin maakt heden weder gebruik van net nil.
loksend weder en is met H. K. H. Prinses Frederik uitgereden.
H. K. K. H. Mevrouw de Prinses van Oranje heeti insgelijks dezen
voormiddag het Paleis verlaten eo de plantaadje bezocht, waar Hoogstde-
zelve eene wandeling in het park heeft gedaan.
Ook Z. K. H, de Erfprins is mee den heer Constant de Rebecque eene
wandeling gaan nemen.
Maar bet Hoofd van het Vorstelijk gezin, het Doorluchtig Hoofd van
den ataat, de Vader van het land, odzb geëerbiedigde Koning ineen woord,
neemt geene veipozing in de zorgeD door Hoogstdenzelven steeds in ei.
gen persoon aan 's lands belangen gewijd, eD prengt den morgen in die
pen arbeid door.
Het diner ten Hove heeft gisteren ruim 30 converts geteld en tot des
avonds half negen nre geduurd.
Men verneemt, dat reeds onderscheidene commissien van buitenslands,
tot inschrijving op de leeoing, ten behoeve van den spoorweg van nier
op Keulen zijn Ingekomen, en oneer anderen een van Berlyn bjj een der
voornaamste handelshuizen alhier, ten bedrage van ƒ60,000
Van den i8den meldt men uit Amsterdam nog het volgende: Het
Koningiijk gezin heeft heden middag het Stadhnis met eeo bezoek vereerd,
ter bezigtiging der Schilderijvoorstellende het levcnsgrooie afbeeldsel van
H. K. tl. Prinses Marianne, Gemaiin van Z. K. H. Prins albrecht van
Prutsten, door H. K. H. in oen verleden jare aan deze stad gescnonken
en in de Raadkamer van het Stadhuis geplaatst. De Kooinklyae familie
werd door Heeren Burgemeester en Wethouderen en de aanwezige leden
van den Achtbaren Raad ontvangen en binnengeleid,
ln de Raadkamer waren tevens ter bezigtiging gerangschikt onderschei,
den oudbeden der scad, als de houten en meialen afDeelJsels van de Gra
ven eo Gravinnen van Holland, zilveren en andete oude Drinkhoorns en
Schalen, met geschiedkundig beeld, en giaveerwerk.
H.i Doorluchtig gezelschap bez gugae al deze merkwaardigheden, maar
beschouwde vooral met bijzondere belangstelling en niet zonder sauJoeaidg
hei naai geschilderd at beeidsel der zoo algemeen en te regt geliefde Prinses.