OÜRANT, A°1834* LEYDSCH DEN 34 FE B RU AR IJ. 3k MAANDAG PUBLICATIE. De Staatsraad, Gouvernuer van 7. ui d-H o l t, a n d, Brengt hiermede ter kennisse van allen, dien het aan iaat, dat er b(j Zijner Majs. besluiten van den töden dezer, Staatsblad N°. 2 en 4, [zie Staatscouranten van den 22Sten en 25sten dezer, N°. 19 en 22]), zijn vastgesteld Reglementen op den aanpeil van den Turf en de Steenkolen, volgens welke iedere eigenaar, beheerder of huurder van eenige Veenderij, elke in Turf en Steenkolen handel, of neringdoende persoon, gelijk mede een iegelijk, uitoefenende eene of meer der daarbjj genoemde fabriiken, trafijken of takken van nijverheid, en eindelijk ieder schipper of voerman, die meer dan 150 tornen Turf, 3000 ponden of 35 mudden Steenkolen, zoo ook ieder ander persoon, in gemeenten, waaronder Veenderijen gele ten zijn, die meer dan 300 tonnen Turf, op den 1 February 1834, hetzij voor eigene rekening of voor rekening van een ander, in voorraad of on. der zijn beheer heeft, verpbgt is, om, waar ter plaatse die Turf of Steen- kolen ook is of zijn ongeslagen of geborgen, daarvan, vtér middernacht van den 31 January 1834, aan den ontvanger der Accijnsen over de ge meente, waar nunre Tnrf of Steenkolen zich, op dat rjjdstip, zullen be vinden, eene schriftelijke opgave te doen van de hoeveelheid en soort dier brandstoffen, ten welken einde gedrukte modellen, ter invulling, gratis kunnen bekomen worden, bij den bedoelden ontvanger, die, ter vermij ding van alle misvatting, een bewijs van aangifte zal uitreiken. En wordt tevens ter kennisse Van de belanghebbenden gebragt, dat Zijne Exc- de Minister van Financiën, om alle misverstand, aangaande de onder scheidene soorten van Steenkolen weg te n-men, bij resolutie van den llden dezer, N°. 96de navolgende opheldering heeft gegeven: Schaalkolen zijn dezulken, die niet gemeten, maar alleen gewogen worden. Grove Maathlen zijn de meer kleine stukken die voor meting vat. baar zijn. Terwijl, wat betreft het Kolengruisdaaronder als zoodanig niet bunnen aangemerkt worden die stukken, welke eene meerdere zwaarte hebben dan vijf Nederlandsche oneen; wordende wijders degenendie nadere inlich tingen mogten verlangen of behoeven, tot de bedoelde ontvangers, en des noodstot hoogere ambtenaren der middelen verwezen, alzoo het voor- werden van onkunde atin de door Zijne Maj,, uit krachte der wet, vast gestelde bepalingen, hen. Ingeval van bekeuring, niet te stade kan komen of tot verontschuldiging strekken mag, en het dus voor ieder allezms zaak is, om dezelve zorgvuldig op te volgen, ten einde zich voor de boeten en straffen, op de overreding derzelve gesteld, te vrijwaren. Gegeven te 's Gravenhageden 25sten Januarij 1834. De StaatsraadGouverneur voornoemd Van der Duyn. NEDERLANDEN. Levden den 33 Februarij. Men schrijft van Oude Pekel-A, d. d. 16 Februari}, het volgende: Eene edele, menschlievende daad vervult dezer dagen het hart van allen, dié met dezelve bekend zijn, en eenig gevoel voor stonte zelfopoffering hebbenmet bijblijvende bewondering Van daar dat eenigen zich gedron gen gevoelen, om door meerdere openbaarmaking ook anderen het genoe gen te bezorgen, van zich met hen over het schoone eener grootsche welgeslaagde zelfopoffering te verblijden, en tevens den achtingwaardigen menschenvriend welverdiende hulde toe te brengen. Dingsdag den 4 Febrnarij jl.viel een zesjarig meisje van de smalle klapbrug, welke over het benedenste Vallaat in de Onde Peltel-A ligt. Door den hoogen waterstand stonden de Vallaatsdeuren open, eD het sfstroomende water stond buitengewoon, onwaadbaar hoog in de meer dan 36 voeten wijde kolk. Het meisje, op hare kleederen drijvende, dreef midden in dezelve met den stroom voott. Eene groote menigte menschen snelde op het geroep van eentge kinderen ter hulp, maar niemand durfde zich in de gevaarlijke diepte begeven, omdat er welligt voor hen geene hoop bestoodin het waagstuk te slagen. Welke middelen ook ter redding werden aangewendalles was vruchte loos, en schrik en verwarriog vervulden de hirten der menigte met angst. Dan nu komt de Heer B. F. de flossen, Apotheker alhier, die op eeni gen afstand woont, te voorschijnwerpt zijnen rok uit, dringst zich door de omstanders heenspringt (ongeacht echtgenoot en vader zijnde) in de gevaarlijke diepte, en het gelokt hem, het reeds zinkende meisje met de grootste inspanning zoo ver naar de overzfide voort te stuwen, dat het den omstanders mogelijk is, het nu van een' anders wissen dood bevrijde kind verder te redden. Masr nu zijn ook de krachten van den moedigen menschenvriend derwijze uitgeput, dar de helper zelf om hulp moet roe pen. Nog eens spant hij al zijne krachten in, en den omstanders gelukt het den braven man te redden. Geheel afgemat, werd de zedige men schenvriend, door een paar omstanders ondersteund, naar huis geleidwasr hij zich aan de bewondeiing der menigte onttrok. Daar, aan vrouw en kroost terug gegeven, smaakte hij zeker de aangename bewustheid van een menscb het leven gered te hebben. De Eredasche Courant van den 23«ten dezer bevat het volgende: Verscheidene onzer dagbladen hebben nit het Algemeen Handelsblad bet berigt overgenomen van eene verschrikkelijke misdaad welke in een dorp, op niet zeer grooten afstand van deze stad, zou gepleegd zijn Het Journal de /a Hay, hetwelk wij hedan ontvangen, herhaalt dit be- ttgt, en no zal het welhaast in alle buitenlaudsche tijdschriften te lezen staan, dat bloedschande en een dubbele kindermoord onzen vaderlandschen grond bezoedeld hebben. Wij achten ons daarom verpligt onze lezers te verwittigen, dat, volgens Ingewoonene berigten, waarop wij staac kunnen maken, het verhaal, hetwelk het Handelsblad zich heeft laten opdisscben voor het grootste gedeelte verzonnen isen dat het geheele geval hierop redetkomtdat er in het dorp Chaam onechte tweeltiig.kinders zijn ge boren waarven het eene dood', bet andere levend is gevonden. Er is eemg vermoeden dat het aeod gevonden kind door de moeder zou om het leven gebragt zijn, en daaromtrent zal de regter uitspraak doen. Hec Handelsblad tniuascnen geeft dit vermoeden reeds als eece bewezene zaak opmaar ook alzoo scheen aan deszelfs Correspondent het verhaal niet treffend genoeg te zijn. Er Is dus de volstrekte onwaarheid bijgevoegd, dat de moeder men hnivert bij her lezen gevonden is bezig zijnde met hét tweede kind der hals af te snijdenen om den lezer het toppunt van afgrijzen te doen verwekken zoo heeten deze kinderen de vruchten eener bloedschendige gemeenschap. Wij kunnen verzekeren, dat, gelijk het eerste een stellige lengen is, er zoo van het laatste geen schijn van ver. moeden bestast. Wij vragen of het niet onvergeeflijk is, dat, enkel om de leeslust te prikkelen, door een geacht dagblad zulke verbalen worden verspreid, welke beter zonden voegen In de Amsterdamsche Nieuwspost. rddr althans zon de nationale repntatie er niet mede gemoeid zijts. Het ware beter geweest, dat de Bredasche Correspondent van het Algemeen Handelsbladdie het boven bedoelde berigt heeft medegedeeld, aan de Redactie van dat blad eenige inlichting had gegeveD, omtrent bet door haar onlangs uit de Belgische dagbladen overgeoomen verhaalvan het doodslaan van eenen brievenbode door Hollandsche militairen. Het Handelsblad had alsdan aan ziine lezers kunnen berigten dat ook dat verhaal eene onwaarheid is, Het Handelsblad van den 20 dezer, bevat het volgende: Wij ontvan gen de Cantonsche dagbladen tot 17 Jnnij 1833, hoofdzakelijk meldende, dat de dtstr kten van Ckinchen Kaen chooffeichou Hoi-fung en anderen in de provinciën vao Keang .si en Fo.kien door zwaren hongersnood zijn bezocht geworden. Vele slagtoffers zijn onder dien vreesselljken gesel be- zweken en vele anderen hebben zichwegens gebrekaan plundering en zeeroof overgegeven als het een.g middel van onderhoud. Het is dan ook ten gevolge van dezen hongersnood dat de Keizer van China toegestaaii heeftdat de barbaarsche schepen van alle natiënwanneer zij met geene anoere lading dan rijst naar de haven van Canton komengeene inkomende regten meer behoeven te betalen. Deze ptoklamatie is een bewonderens waardig staaltje van Chinesche wetgeving en van de spitsvinnigheiddie aan dit zonderlinge volk zoo eigen is. Onder de daarin voorkomende eigen aardige uitdrukkingen hebben wij vooral die opgemerkt, waarbij gezegd wordt, dat de vreemde (barbaarsche) kooplieden, bij het vernemen der voor ben zoo gunstige tijdingvan vreugde huppelen eü zonder opbonden heen en weder zullen loopen. De tot hiertoe bij de commissie te *s Hertogenbosch Ingekomen gif ten, ten behoeve der slagtoffers van de overstroomingen in Noord-Braband, beloopen reeds 35.816.22J. Het te Brussel den 18 dezer, des avonds, aangekomen berigt van de opligting eens Belgischen ambtenaa-s nit de gemeente Beettembnrg, bul ten den strategetischen omtrek, heeft den ipden tot eene zeerontstuimige zitting van de Afgevaardigden te Brossel aanleiding gegeven. Niet zoodra was de zitting geopend, of de heer tTHuart, lid van wege de provincie Luxemburg, ia bet voorval der Kamer te hebben willen mededeelen waarin bij echter door het geroep dat men van het gebeurde reeds kennis droeggehinderd werd stelde voordat men de tegenwoordigheid der ministers moest reklamerenten einde ter verantwoording wegens deze zaak te wotoen opgeroepen. T.ulkg w-.Ht- uc' pogmgen van den heer de Merode om zulks af te werenop grond dat men nog geen officieel berigt hadmet veel onstuimigheid en bjj een algemeen op staan doorgezet, en de zitting daarop geschorst, tot dat alle de bewinds lieden zouden tegenwoordig zijn. Nadat dezelvemet uitzondering van den beer Lcbeoudie ongesteld was, in de vergadering aanwezend w-ren, nam de heer tT Huart op nieuw het woord, om de Kamer voor te slaan, de ministers hoofdzakelijk het volgende af te vragen of het waar wasdat de troepen der Dottsche bondsvergaderingtn den nacht van den 15-den uit de vesting Luxemburg waren getrokken eu met geweld den disertkr- koramissaiit Hanau nit zijne woning te Beettemburg hadden gevoerd f welke reden of voorwendsel er voor dit geweld bestond welke maatregelen door het bestuur genomen waren voor de uitvoering der gegeven bevelen van de Itgting der Nationale Militie en dér hou'tveiiingen in hec bosch van Gtunwaid en welke maatregelen men genomen bad of zou nemen voorde eerbiediging van de nationale eer en de onschendbaarheid van het grondge- btec J De Kamer deze vrageh beamendeWerden zfl door den president den ministers voorgelegd en belastte zich nn de generaal Fvain nee eerst met de taak, om de Kamer zoo veel mogelijk te vreden te stellen. Er was, zetde h|j, den vorigen namiddag Maandag) eene estafette van den Luxemburger militairen kommandani labor te Bru.sel aangekomen met het berigt van het gebeutde, zoo als dat hierboven reeds is vermeld; de ge- meente Beettemburg lag drie vierde uur builenden strategetischen omtrek, vroeger door den Belgischen generaal Goethals en den Luxembnrgschen gooverneni generaal Dumoulin vastgesteld. De generaal Tabor had na het gebeurde nadere inlichtingen, ook bij evengeraeldeD gouverneur, traenten in te winnen, lntusschen had men reeds vernomendat het gebeurde betrekking had op de voorgenomen maatregelen va t de militie. De minister van buiterlandsche zaken zoo voorts omtrent de zaak en hare gevolgen de Kamer nader inlichten, terwijl, wat de handhaving der nationale eer bi- trof, men diende eerst de bijzonderheden vau hec voorval te kennen, al vorens deswegens maatregelen ie nemen. De heeren Dumortier en tTHof. schmidt voerden na den oorlogsminister Evain het woord, zoo om zica over de zwakheid van het bestuor inde Luxetnburgsche aangelegenheden, nu weer zoo duidelijk gebleken te beklagen als ook meer in het alge meen bij name de eerstgemelde om zijne vrees voor het verlies van bet gewest zelve te kennen te geven. De heer Gendebien vorderde van de ministers een categorisch antwoord op de gedane vrsgeo de minister Rogier antwoorddedat hij en ziine ambgenooten na het vootiooptg gezegde van den ootlogs-mtnister, besloten hadden het stilzwijgen te bewaren; desonge- acht verzweeg hij zijne mening niet, dat de eenige reden vau net geDenrde in de voorgenomen Itgting lag, te meer daar men, hetzij dan met voor dacht of onwillekeurig in strijd njet de laatste nevelen van den generaal Tabor, de billenen van de ligttng ook in de gemeenten van denstratege ischen omtrek aangeplakt had. Ook hij poogde ten slotte de weder plocselijfc gerezen oorlogsdrift van de leden ter neder te zetten. Nog verscheidene dezer laatsten lieten zich booren en kwam eindelijk de heer Gendebien met een voorstel voor den dag, om eene commissie te benoemen de aan Vorst Leopold wegens hec gebeurde een adres zoude aanbieden. De ministers outlde» zien tegen dit voorstel niet verzetten door de Kamer werd het bijna eenparig goedgekeurd en voormelde commissie, die osarop tersond benoemd werd, en waartoe de heeren d'Huart, DetheuxDumortier, de Foett, ie Behr en Fallen werden gekozenzoo denzeiideu dag ve.gadereu,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1834 | | pagina 1