MENGELINGEN. nen, voor zoo ver ztj riet in bus eigen onderhoud konden voorzien te verbannen, sterk bestreden, wilden nit de staatskas 5000 franken aangewe zen hebben, om voor bet onderhond der Polen te zorgen, en bonden naattwiijks tot zwijgen gehragt worden door de aanmerking die men hun toevoegde, dat juist van bannen kant, waar men in vreemde oproerlingen zoo veel belang scheen te sreilen kort geleden een voorste! wss verworpen geworden, om aan eenige schoolmeesters in het kanton, die een hoogstarmne. dig bestaan hadden en schier gebrek ledeneene toelage van vijftig franken te verleenen. DUITSCHLAND. Munchen den 4 Jannarij. Zijne Maj. de Koning heeft, na verkregen naauwkeurig berigt, omtrent de wijze en omstandigheden van den moord, aan Kaspar Bauser, den !4 December in den hoftuin te Ansbach gepleegd, allergenadigst besloten, om nit de staats-kas eene beloon in g van 10,000 gul dens vast te stellen voor hem, die aan het geregt eenige berigten kon ge ven, om den bewerker of deelnemer van gemelden moord gevangen te nemen en te veroordeelen, Het geregcelijk onderzoek tegenjde studenten, welke in Beyeren ge. vangen zitten, ten getale van 72, zal nn eindelijk een aanvang nemen, Berlijn den 7 Jannarij. Zijne Maj. de Koning heeft Prins (Pillem der Nederlanden, de ede van den Zwarten Adelaar verleend. Cleef den 4 Januarij. De overstrooming heeft zich aigemeenjverbreidts niet alleen staan Warbsyen, Bnisberdes, Caicar, Wissei, Grieth, Rindern en de geheeie Duiffeksche polder dibp onder water, maar de storm van den 31 December beeft ook nog het water van beneden tot op eene boogie van twee voet in de Keliensehe velden gebragc, vele gebouwen ingestort en mede gerokt en ailen meer of min beschadigd, De gemeenschap is nog niet hersteld; de angst van dè bewoners der lag® gronden is zooda nig. dat zij ieder oogenbiik vreezen door nieuwe rampen getroffen te worden. Dusseldorp den 8 Januarij. Tot groote vreugde der bewoners der beneden stad is het water merkelijk vallende. De peilschaal die gisteren 04 vr. ceekende, stond heden morgen op 23 vt. 3 duim, en naaraiie waar schijnlijkheid zal het water vallende blijven. Frankfort den 7 Januarij. Uit het Schwartzwald klaagt men, dat de aanhoudende regens alle beken zoodanig hebben doen aanzwellen en af. en overstroomendat daardoor niet alleen vele bruggen vernield en vele stre ken onder water gezetmaar ook vele aardvallen veroorzaakt zijn. Bij Teinach Is zelfs eene aanmerkelijke uitgestrektheid van den grooten landweg in de beek gestort; ook de pienw aangelegde groote weg op den Kniebis heeft veel geleden, en bij Liebenzell is een brok rots, van 18 tot 20,000 kubiek-voeten grootmidden op den landweg neergestort. Uit de Rijn-provincien verneemt men, dat de groote straatweg, zoo wel tusschen Keulen en Koblentz, als tusschen Koblentz en Mencz reeds den 28 December op verscheidene punten overstroomd en de gemeenschap gestremd was. Te Koblentz zijn op den Moezel twee schepen, het een met ijzer en het ander met ltoien bevracht, van hunne ankers geslagen en gezonken. Volgens eene in het dagblad van Posen voorkomende berekening lebben de 602, onlangs nit Dantzig naar Noord-Amerika vertrokken Polen, aan Pruissen eene uitgave veroorzaakt van 181,280 daalders, daaronder be grepen de geschenken van 30 tot 60 daalders, welke hun na de aankomst in Noord-Amerika van wege den Koning moeten worden uitbetaald. Een Duitsch blad behelst het volgende: Berigten uit Parijs mel den, dat men zich in "s Koning# raad met niets geringers bezig houdt, dan met een ontwerp om het geslacht van Orleans in navolging van Bona partedoor eene groote krijgs-ooderneming te bevestigen. Men wil, na- meliik het leger in Algiers buitengewoon versterken, en den hertog van Orleanscnder de leiding van den generaal Cuiileminotaan het hoofd daarvan plaatsen. Eerst wil men Constantine verovereD, en dan den roem der Fransche wapenen over geheel Noord-Afriita verbreiden, om aldaar cc nieuw, van Frankrijk afhankelijk rijk te stichten. Ofschoon dit ont werp vrij avontuurlijk klinkt, zoo wil men toch, dat de uitvoering daar van het voornaamste punt der overwegingen van den raad uitmaakt, en de gereraal Cuiileminot houdt zich onvermoeid met de voorbereidende werk zaamheden daartoe bezig." Bremen den 3 Januarij. Het vreesseiijke ongeluk, hetwelk onzescheeps- berigten melden, maakt heden het onderwerp van alle gesprekken nit. Wij vernemen, dat het scheepspersoneel van den Columbuseen fregatschip van 250 last, 26 man ekwipaadje aan boord had, waarvan waarschijnlijk geen enkele gered is. De storm van den Nieuwjaarsnacht deed rampen van dezen aard te meer vreezendaar hij plotseling van rigting veranderde. Even als eenige voorafgaande dagen trok in dien nacht een onweder met zwaren donder over de stad heen. F R A N K R IJ K. Parus den 7 Januarij, De zitting der Kamer van Afgevaardigden heeft beden een vrij érgerlijk, doch niet geheel onverwachttooneel opgeleverd. Ofschoon zich het gerucht niet bewaarheid heeft, dat men van de zij.de van het ministerie de uitsluiting zoude vorderen der beide leden foyer tTAr- gevson en Audry de Puyravcaudie door de onderteekening van het tnani. fest der maatschappij van de Regten van den Mentchhunnen eed zonden hebben verbroken, schijnt het echter, dat men van den beginne af getracht heeft deze en anderendie dezelfde beginselen mogten aankleventot eenen woordenitrljd uit te lokken, die, hunne personele gevoelens meer en meer openbaar makende, bij de bezadigde bevolking niet anders dan afkeer kan verwekkenen welligt de gelegenheid geven om hen werke. lijk als rustverstoorders alle deelneming aan de beraadslagingen, door de ■Kamer zelve te doen ontzeggen. Vooral in de laatste zitting hebben de ministershunne beginselen ver dedigendeherhaalde reizen er op aangedrongen, dat een ieder, naar hun voorbeeldzijn gevoelen zoude aan het licht brengenopdat de natie weten zoude, wat zij van bare vertegenwoordigers te wachten had. In de zitting nn van heden, is de generaal Bugeaud hierop niet alleen terug gekomen, maar heeft deze met zoo vele woorden de beide genoemde leden verzocht, dat zij zich van de hen aangewreven beschuldiging mogten zuiveren daar men hen anders als den eed door hen op het charter gedaanverbroken hebbende, zonde moeten beschouwen. De heer foyer a'Argenson daarop het woord nemende, heeft openlijk erkend dat hij de beginselen van het jaar 1793 aankleefde, dat hij gelpbeid van regten voor allen wilde; dat bij den eigendom als eene geheel maatschappelijke instellingwaarvan de tegenwoordige verordeningen voor wijzigingen vatbaar zijn, beschouwde, dat hij, eindelijk, slechts aan de natie en aan hare oppermagt trouw had gezworende laatste voor onvervreemdbaar hield en dus ook steeds op die veranderingen in 's lands wetten zoude aandringendie hy voor het gelnk van het volk bevorderlijk achtte. Het heeft den minister van justitie geene moeite gekost, het verderfe lijke dezer beginselen te betoogen; hij heeft den vorigen sprekeraan wten zich irtusschen, behalve de heer Audry de Puyraveauook de heer de Ludre had aangesloten, uitgenoocllgdom zich openhartiger nog te verkla ren, dat zij zich door den eed, in hunne tegenwoordige betrekmnggedaan, niet verbonden rekenden, opdat de tKamer alsdan zoude weten, waaraan zich te houden. Een hevige woordenstrijd, waarbij de uiterste linkerzijde, de zooge naamde vryhetd van Detaadslagtng willende voorstaantegen deu minister partij trofr, is daarvan het gevolg geweest. De hser foyer tf Argenson 's geëindigd met zijne tegenstanders des noods nit te dagen, dat ztj tot zijne uitsluiting een opzettelijk voorste! zouden doen. Man heeft echter hieraan voor het oogenbirk geen gehoor gegeven, en na een onstuimige tusscb.en- poozeis de algemeer.e discussie over het adres, door den heer Berryer, hervat. De heer Bignon heeft in deze zitting eene lange redevoering over het adres gehoudenonder anderen heeft hij aangemerktdat het Fransch gouvernement toch zijne aandacht moest vestigen op die vereenigingen van vorsten en ministerswelke buiten Frankrijks en Engelands medeweten gehouden werden. In de zitting van den 8stenis verder over het adres gesproken. Het gouvernement heeft dezer dagen depechesvan den admiraal Roussin onzen gezant te Konstantinopelontvangen. Deze depeches waren, zege men, van het hoogste gewigten hebben aanleiding gegeven tot onder scheidene vergaderingen van den raad der Ministers, ten gevolge waarvan bevelen naar Tonlon gezonden zijn om onderscheidene nieuwe vaartuigen te wapenen, welke dadelijk het eskader in het Oosten zullen gaan versterken. Te Parijs is den 7 Januarij het gerugt in omloop geweest, dat Oporto zich aan de Mignellistische troepen onder bevel van den graaf d'Almtr had overgegeven. Tevens verhaalde men dat twee bataillons van Don Pedro's leger die ten zniden van den Taag zich bevondennaar Don Miguel waren overgeioopen. Bi] voorraad zal men echter aan deze geruchten wei weinig geloof hechten. In Engeland wist men daarvan den 8 Januarjj nog niets. de WOESTIJN en de OCEAAN PARALLEL. De woestijnen van Barka en Sahava in Barbarije maken eene zoo onme telijke geheel onvruchtbarenit brandend zand bestaande vlakte Oitdat zij in meer dan een opzigt met een deel des grooten oceaans kan verge leken worden. Gelijk het hier aan drinkwater en alle verdere levensbe hoeften ontbreekt; zoo is ook in de woestijn geen boom, welke lavende vruchten aanbiedt, geen drnppei water is er te vinden. Vreesselijk drijft de storm de golven des oceaans cpen doet den zeevarende den dood voor oogen staaneven zoo woelt het zand dikwerf in de woestijnen dreigt den reiziger met eenen vreesselijken dood. In den storm op zee blöft nog hoop op redding, bij dien in de woestijn staat men hopeloos daar. Onder verschrikkelijke zandbergenwelke ais golven worden voort- gestunwd worden geheeie karavanen begraven daar waar te voren bergen waren, ziet men nn vlakten, en waar zich deze uitbreidden ziet men bergen opgehoopt, weike slechts eenen nieuwen orkaan afwachten, om weder verplaatst te worden. In den oceaan vindt men draaikolken en ondiepten; ook deze zandwoestijnen hebben er dnsdanigen, en zij zijn den onvoorzigtigen reiziger dikwijls even zoo gevaarlijkals op zee voor het ranke vaartuig; slechts door de magneetnaald, door hulp der sterren weet men op de onmetelijke watervlakte den weg tot de haven te vinden; en hoe zoude de reiziger zich uit de woestijn redden, zoo deze bescher mende gentussen hem niet den weg baanden Van tijd tot tijd landt de zeevarende aan vruchtbare eilanden, waar hy nieuwe voorraad opdoet voor nieuwe gevaren moed en krachten inzamelt, en van de doorgestane vermoeijenisseti uitrust.» Ook in de woestijn vindt men znlke eitaDden, Oasen genaamd door bronnen bekoeld die uit kleine bergen ontspringen met palmboomen beschaduwd, door een volkje bewoond, voor wiendeze groene plekde gebeele wereld is. Eenige van deze Oasen wareD in de vroegste tijden reeds bekendzoo als b. v. diewaar Jupiter Antmon vereerd werd. Zoo als evenwel nu nog dikwijls nieuwe eilanden worden ontdekt, terwijl andere reeds bekende door zeevarenden soms niet worden wedergevondenzoo stoot ook Dog tin en dan eene karavane cp eene nieuwevroeger nooit bekende Oaseof men zoekt te vergeefs naar dus- danigendie vroeger beroemd waren. De vermaarde Oase b. v.waar Jupiter's bosch stondis ons nn geheel onbekend geworden. Vaste winden waaijen op den grooten oceaan zoo regelmatig, dat zQ onder den naam van passaat - windende afvaart der schepen zeer geraak- Ijjk maken. In de zandzee daarentegendienen de winden niet tot b». spoetliging der reizen, zij zijn slechts gevaarlijk, hoewel ook eentgzins regelmatigen door diegenendie de woestijn veel doortrekken meestal uit verscheidene voorteekenen en veischijnselen vooruit te zieo. Wanneer zulks plaats heeft, wacht de karavane op hare rustplaats, dat de storm heefe uitgewoed en zij nu zonder gevaar de reis voort kan zetten. Voor gevaarlijke roofdieren heeft de zeevarende niet te vreezeo, dan alleen bij bet baden of zoo een ongeluk hem over boord doet vallen. In de woestijn, wie weet niet, hoe leeuwen, byénaVen panthers brullend om de karavane heen zwerven, en ieder die zich daarvan afzondert, aan vallen, ja zeits, door den honger gepijnigd, woedend midden in dezelve vliegen, en ieder dien zy kunnen genaken, verscheuren? Hoe spaarzaam ook hec voedsel op de schepen wordt uitgedeeld, zonden deze maaltijden overvloedig schijnen, vergeleken bij die van de reizigers in de woestijn. Een weinig meel in de holle hand met wat water gemengd en wat uijen daarbijdit maakt bet avondeten niten moet ia de brandendste hitte tot voedsel voor den geheelen dag dienen. Het water, op zee zoo karig toegemeten, wordt in de woestijn met nog meer spaarzaamheid ge bruikt. Toen het Fransche leger van St.Jean i'Acre terug marcheerde, werd aan ieder scldait slechts eene veldflesch vol water gegevenom de geheeie reis door de Syrische woestijn te gebruiken. Hoeveel zonde men nog niet tot volmaking van deze parallel kunnen bij. brengen. Alleen dit weinige toont echterhoe sommige dingen naanw aan elkander verwand zijn. welke op den eersten aanblik geen.pant van verge, ljjkmg met elkander schijnen aan te bieden. BUITENSPORIGE VIS C H-LIE F H E B B E R IJ DER OUDE ROMEINEN. Het is niets ongewoons, menschen te vinden, die voor zekere liefheb, berijen bet grootste gedeelte van hun vermogen en hnnnen tijd opofferen. Niet altijd zyn die liefhebberijen zonder nut, dikwijls zelf zoodanig, dat zij de kunsten en wetenschappen wezenlijke voordeelen aanbrengen, b. v., de liefhebberij voor schilderijen en teekenwerkenvoor muzjk of voor boeken, die velen oozer landge»ooteti met vele opofferingen uitoefenen. Even zoo kan men de lust om bloemen te kweeken, niet voor geheel nutteloos verklaren; want de kruidkunde heeft aan deze liefheoberij menige ontdek king te danken. Zinloos echter komt ons de liefhebberij der oude Romeinen tot het honden van eene tnenigie visschen voorwelke vissehen men als menschen oppaste en verzorgde, voor weike men de kostbaarste vijvers bouwde, en waarvan het nnt eindelijk, in niets bestond, aan in eene aangename kitte, ling, die zy voor eenige oogenblikken aan bet vernemelte van hunnen be zitter veroorzaakten. Hoewel ae betrachting der buitensporige uitgaven van de Romeinen voor het bouwen van hunne woonhuizen en het aanlegggen van hunne buitenplaatsen, ons verwondert, stjjgt echter deze verwondering

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1834 | | pagina 3