(it 3m A0- 1833.* LEYDSCHE 3 COURANT, WOENSDAG DEN 13 NOVEMBER. NEDERLANDEN, Leyden den 12 November. De Staats courant bevat het volgend haar ter plaatsing toegezonden berigt Batenburg den 7 November. Heden werden wij raec een ontzettend gevaar bedreigd, hetwelk echter zoo door aangebragte hulp van den kant der ingezetenen, alsmede en vooral door de loffelijke pogingen van Herren Officieren van hec alhier gestationeerd korps Pontonniers, en door de be wonderenswaardige inspanning van hunne cnderhoorige manschappen, ge lukkig is afgewend; in eene mee gruis van Roersche steenkolen opgevulde schuur, behoorende aan den koopman Z). van der belden, en staande aan oe straat, in eene lijn met de woonhuizen, omdekte men brand. Uit ae opeengestapelde massa verhief zich reeds, doch op eene enkele plaats, de viam gelukkig werd en bleef men dezelve meester. Door het onophou delijk aanvoeren van water kon hec alleen mogelijK worden alle verdere uhbarsciog voor te komen, en de verhitte massa zoodanig te verkoelen, öac dezelve van de plaats kon verwijderd worden, waarin men binnen dr.e uren tijds volkomen slaagde. Bij hec wegruimen ontdekte men vele groo- tere en kleinere brokken zwavel, die zich uit de verhitte kolen ontbonden had. Berigtgever, wien geene andere dergelijke gevallen bekend zijn, en die evenwel het er voor meent te houdeö, dat de oorzaak der ontbranding ïc de steenkolen zelve moet gezocht worden, voegt hierbij de tweeledige vraag: aan welke oorzaak men bepaaldelijk die ontbranding hebbe toe te schiijven, en of men van de elders in pakhuizen opgehoopte steenko len, niet hetzelfde gevaar zou te vreezen hebben?" EeD Engelsch dagblad schrijfc, dac de Zaterdag voor acht dagen ge- houriene conferentie ovt-r de Belgische aangelegenheden minder gediend heeftom met net hangende gesghii te vorderen dan wel om ce handelen ever ce beteekenis van zekere gezegden, welKe de baron Verstolk van Scclen vóór zijn terugkeer naar holland gebezigd heeft. Genoemde staats man zoude namelijk, volgens den "beer Dedelte kennen hebben gegeven, dat de Koning der Nede» landen zich toe de Duicsche bobdsvergadenng zoude wenden om derzelver goedkeuring ten aanzien van de schikking emireut Luxemburg ce vragen, doch niet verklaard hebben, dat zijn gou vernement in die beslissing der bondsvergadering zoude berusten. Deze opvatting zoude, naar luid van hec bedoelde dagblad, ook door den Oos- letnijkscheo gezant verdedigd zijn, doch tegenspraak hebben gevonden bij den Pruissiscben gevolmagtigdeen de conferentie zoude uiteen zijn ge gaan zonder tot eeo besluie te zjjn gekomen. 's Gravenhage den 10 November, De afdeelingen van de Tweede Ka mer der Staten-Generaal houden zich ijverig bezig met het onderzoek der voorgedragene financiële wetten, zoo wel die tot verbetering van den ac cijns op de suiker, als ter invoering van accïjnsen cp de turf en steenko len, en de begrootings-tvetten. Slechts ééne der afdeelingen heeft die taak reeds afgewerkt. Naar gelang deze arbeid ten einde loopt, wordt dezelve ter perse afgeleverdom daarna gezamenlijk aan al de leden te worden rondgedeeld. Daar dlc een en ander nog wel eenigen tijd zal vorderen, 200 heeft men voor alsnog geene beraadslagingen der Kamer te voorzien. Eenige titels van bet burgerlijk wetboek zullen waarschijnlijk nog wel die over de financiële wetten voorafgaan, en voor dezelve door de Kamer worden afgehandeld. Bij besluit van Zijne Maj. zijn onder anderen tot Officieren bij de Schutterijen benoemd, te weten: Bij die der provincie Holland (zuidelijk gedeelte), iste afd., iste bat.: tot Officier van gezondheid der 2de klasse, C. H. van der El; tot Kapi tein» C. G. Ei ABaron van Lamsweerde; tot iste Luitenants: P. ABa ron van MirgelandtMr. P.J.Elout en C. Nieuwen,huizentot 2de Lui tenants: JAdams en J, W. Hein2de Bat,: tot Officier van gezondheid der 2de klasse, J. van Boxmeer. 3de Afd., iste bat: tot Kapitein, F1 C. Cunaeus; tot isten Luitenant, (V. FBaerveld; tot 2de luitenants: M.Kop- peschaar en HBurgersdijk4de Afd., 3de bat,tot ïsteu Luuenant-kwar- liermeesterJ. van Assutn* Amsterdam den 11 November. Wij verheugen ons thans te kunnen melden, dat de Ckolera-ziekte alhier geheel heeft opgehouden, eo dat de laatste Cholera-lijders op laatstleden Zatordag hec hospitaal in jtet Oude Man nen en Vrouwenhuis hebben verlaten. Vroegere aankondiging moge al met den algemeenen wensch maar zou geenzins met den juisten stand en be vinding der zakena bepaald onderzoekhebben overeengestemd. Groningen den 5 November. Gisteren avond hield hec grootste gedeelte der Studenten aan deze Hoogeschool eene luisterrijke maskerade door de voornaamste straten dezer stad, zijnde eene voorstelling van den zegenrij. ken intogt van Columbus in Barcelona, na deszelfs terugkomst uit Amerika. De trein, die voorafgegaan werd door 'het korps muzijkanten der stedelijke Schutterij, bestond in eene lijfwacht te voet van dezen ontdekker van het vierde werelddeel; Amerikanen met hunnen Koning in derzelver nationale kleeding en met pijlen en bogen gewapend; macrozen met papegaaien en andere vogels; vier wagens met buit gemaakte goederen Columbus met zijn gevolg; de Koning van Spanje; benevens Spaansche edelen eu geestelijken, met derzelver gevolg, allen te paard in prachtige cosiuum, en door een aantal flambouwen vergezeld. Duizenden van asnschouwers begeleiden de zen optogt, welke van zeven tot negen uren duurde, en, zoo als men ver neemt, geregeld is afgeloopen, en vervolgens door onderscheidene bjjeen- kemsteu in gulle vrolijkheid is besloteu. T U R K Y E. Konstantinopel den 10 October. In de jongstleden dagen is bier, ten gevolge van brandstichting, wederom brand ontstaan. Bij de plaatsgrijpende windstilte is dezelve spoedig gebluscht geworden, doch men heeft daaruit bet treurig bewijsdat de komplotten van brandstichters zich niec beperken tct de weinige schuldigendie der regering zijn in handen gevallen maar dac zij meerdere vertakkingen hebben, die in de ontevredenheid des volks indien niec buitengewone omstandigheden zich voordoen nog langen r\jd kwijnend vGorcgroeiien kunnen. Men is derhalve geenszins wegens mogelijke herhaling dier verschrikkelijke brandtooceelen gerust gesielden geene voorzorg-maatregelen worden veronachtzaamd. Denaar Petersburg bestemde gezaut der Porte, Achmcd Pacbawacht met e'feen dag de orde tot zijn vertrek. Uit ARxandne brengen de jorgsr oncvangene brieven weinig vef- blijdeeds aau. Ehm Effendidie door de Porie naai Aiexauurie gezonden is, cm over de door de A^gyptische regering op ce brengen 6chatimg~te ocderhnrdelen, en daarvan het bedrag vast te stellen komt in zijne zending geene schrede vooruitoLchoon hij overigens met vele onderscheiding^wordc behandeld. Op zfre ernstige voorstellingen wegens die vertraging, mo^c hij van Mehcmcd*Ali tot antwoord bekomen hebbenda:naardien zijne geldmiddel ten gevolge van hec oprigcen en ter been houden eener groote laüd- en zeemagtop het zwaarst belast en uitgeput waren, geene schatting- opbrengst kon in aanmerking komen; te minder, vermits de krijgstoerus tingen geen ander doel gehad hadden dan het; bedreigde Islamismus re red den en te beschermen, en dos in het beiang aller Moslims, derhalve in dac van den Sultan zeiven, gedaan waren." Zelfs beweert]! men dat op dien grond, de vice-Koning van den Sultan een tubsidium heeft aangevraagd. Wij moeten nu afwachtenhoe de Porte of liever hoe Rusland dit trotschei' antwoord zal opnemen, hetwelk ligceljjk tot nieuwe botsingen zoude kunnen aanleiding geven. De Sultan betoond voortdurend veel smaak'voor feesr-maaltijden met rijkelijk wijndrinken naar Euiopesche wijze",en zulks tot grooe verdriet zijner onderdanen, aan wie daardoor zijne beschavings -ontwerpen steeds meer hatelijk wOTden. Overigens blijkt bet steeds duidelijker, dac de Sultan zich in handen van kwaadwillige en ondeugende raadsliedeu Lbevindc die niet rusten zullen vóór zij het Turksche rijk in duigen zien^slaan. PORTUGAL. Over Engeland zijn berigten uit Lissabon van den 27sten en van Oporto tot den 30 October aangebragt. Een Engelsch dagblad .beheisc over de zelve hec volgeüde Onze berigten van Lissabon zijn heden van vrij groot belang.fjDon Miguel was met zijne geheele magt den 26sten te Santarem waar [hij met de grooc- ste moeite zijner» leefcogc ontvangt, en welke scelliDg hij bezwaarlijk zal kunnen houden. Dit is echter de gunstigte zijde zijner gesteldheid. Doa Pedromet Villa Flor en hec voornaamste gedeelte zijns legershebben Lissabon verlaten met oogmerk om Don Miguel aan te tasten. -feZijjhebben hem reeds den toevoer van mondbehoeften afgesneden; eu zeer vermoe delijk zal hij genoodzaakt zijn zich naar Spanje te begevenwerwaarts hij reeds zijne bagagie gezondea heeft. Het tegenwoordige slagen van Don Pedro in zijne bevoegdheid om aan het hoofd van een overwinnend leger naar hec binnenland op te rukken is een waarborg dac hij nog verdere voordeelen behalen en nog meerdere ondersteuning vinden zal. Zijn gedrag toont aan dat hij met vertrouwen den uitslag te gemoec ziet. Hij ondervindt dac hij niec meer zoo zeer afhangt van de vreemde troepen als voorheen en men zegt dac'hij niec meer met dezelfde zorgvuldigheid de voorwaarden naleeftwaaronder zij zich verbonden hebben in zijne dienst te treden. Hoe men ook oordeeien moge van zijne dankbaarneid te dezen aanzienzoo hij de Portugezen aan zijne regering verknocht maken kan door zijn vertrouwen aan de vreemde lingen te ontnemen kunnen wij zijne staatkunde bijna niet laken. Eene nadere rijding iu hetzelfde blad geefc te kennen, dac de toestand van Don Miguel hopeloos was, daar hec water van de rivier ten gevolge van den regen gewassenen alle gemeenschap was afge neden. Uit Opono waren 8 000 man meestal vrijwilligers voor Don Pedro aan gekomen. Meu zeide dac de Bourmont was gevangen geraakt. Er gaan voor het overige luiae klagten op, dac men de beloften aao vreemde krijgslieden gedaan, volstrekt niet nakomt. De B-ajuor Kelly welke wederom met eene afdeeling oit Engeland was overgekomen, bad, benevens eeoige andere officieren, zijn onrslag ingediend, omdat de uitge loofde preiuien aan die manschappen niet betaald werden. Bij sommige troe pen moet hec werkelijk reeds tot ops-and zijn overgeslagen ten mmsteo wordt berigt, dac meer daa 100 militairen op een kasteel waren gevan gen gezet. De graaf de Taipadie door Don Pedro toe Pair des Koningrijkg is verheven beeft een vertoog aan dezen ingeleverd, en in de bladen open baar gemaakt, waarbij hij de tegenwoordige ministers van Knevelarij, ge mis aan staatkundigen moed en schreeuwende onregtvaard'gheid beschuldigt. Inzonderheid beklaagt hij zich ol/er de overeenkomtdie zjj met zekeren persoon toe pachting van het Rijks-Monopol ie van deu taoak gedurende de eerste twaalf jaren, hebben gesloten, en waarbij zij eene veel geringere som voor *s Rijks kas hebben bedongen, dan door anderen was aangeboden; terwijl zij tevens de vorige pachters, die door de omstandigheden hec ver- scnuldigde niet dadelijk kunnen betalen door verbeurd verklaring huuner goederen, tot den bedelzak brengen. De zeer stoute toon vau dit vertoog heeft hier veel opziens gebaard, te meer daar de drukpers hier anders nog geenszins vrjj genoemd kan worden, SPANJE. Uit Baijonne wordt van den 3den November gemeld dat Don Carlos wederom eene nieuwe proclamatie verspreid heeft. De taal van die stuK verschilt van die eener vroeger, in naam van dien Prins, gedane procla matie, en zij schijnt zelfs meer in overeenstemming te zijn mee opeoingea die, vóór den Biscajenscben opstand, aan personen van eene gemengde opinie zijn gedaan geworden. Hij verklaart in dezelve geen dweeper te zijn, en hij dus de geestelijken niec in staatsambien zal plaatsen, maaraiie Spanjaarden zonder onderscheid tot zich zal roepen. Ouder anderen komc er nog dit in voor: Zij zeggen u dac mijne regering niets anders zijn zal dan eene regering van wraak en vervolgingmaar zij bedriegen u. Hoe meoigwerf heb ik niet aan mijnen zeer beun den broeder, Ferdinand VII macigiog en vergetelheid aangeraden Indien deze raad niet is opgevolgd geworden, hebc gij daarvan alleenlijk de snoode ministers ce beschuldigen, die den overledenen Koning aandreven tot hetgeen waartegen z\jn harege- voel zich verzette." Over de reeds gemelde Spaansche leening leest men in een Belgisch blad: Wij hadden aangekondigd dar het gouvernement der Regentes vau Spanje eene leening van 25,000,000 fr. in Engeland trachtte aan te gaau. Heden berigt men dat hei. Engelsche gouvernement deze leening niec toe zal staan alvorens zij formeel de leening der Cortes erkend heboe. Deze eisch is hoogst billijk, en wjj zien niet in, waarom de Fransche regering niet even zoo zoude handelen* Hec zoude we! niet redelijk zijn van Spanje cp dit bagcheli;k oogenblik te eischendac het de interest der Cortes- ons betaie, maar men zoude deswegens eene schikking aangaan, waardoor Spanje uvens zijn geschokt krediet zoude kunnen herstellen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1833 | | pagina 1