A°- 1833*
LEYDSCIIE
N°. 12$,
COURANT,
MA AND AG
rnzsau
DEN 28 OCTOBER.
KENNISGEVING,
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, gezien de Circn.
laire Missive van den Heer Staatsraad, Gouverneur van Zuid-Hollandvan
den loden dezer tnaand, Provinciaal blad N°. 121), brengen bij deze ter
kennis van eik en een iegelijk, die zulks zoude mogen aangaan, het navol
gend Koninklijk Besluit:
Wij WILLEM, bij de gratie GodsKoning der NederlandenPrins
van Oranje-NassauGroot-Hertog van Luxemburgenz.enz.enz.
In aanmerking nemende, dat de Veiligheids-maatregelen, daargesteld bij
Onze besluiten, van den 6 Mei 182k, Staatsblad N°. 32), en van den
19 September 1829, Staatsblad N°. 64), ter voorkoming van onheilen,
welke, zoowel uit eene gebrekkige vervaardiging, als uit een onvoorzigtig
gebruik van stoomwerktuigen, binnen dit Rijk, zoo voor de vaart als voor
de fabrijken, kunnen ontstaan, bij ondervinding gebleken zijn eenige wijzi
gingen te behoeven;
Gezien de rapporten der Departementen voor de Nationale Nijverheid
en de Koloniën, en van Binnenlandsche Zaken;
Gezien de Wet vsd den 6 Maart 1818 Staatsblad N°, 12), omtrent de
straffen tegen de overtreders van algemeene verordeningen uit te spreken,
of bij provinciale of plaatselijke reglementen vast te stellen;
Den Raad van State gehoord,
Hebben goedgevonden en verstaan, onder intrekking van Onze beide
opgemelde besluiten, het navolgende te bepalen:
Art, 1, Een ieder, die het voornemen heeft, om binnen dit Rijk een
Stoomwerktuig aan te leggen, of in den handel te brengen, hetzij tot de
stoomvaart ingerigt, hetzij om daarmede andere werktuigen in beweging te
brengen of ie doen werken, hetzij om, door middel van den stoom, te
verwarmen, te verdampen of over te halen, hetzij tot eenige anderedienst,
hoe ook genaamdzal gehouden zijn van dit voornemen aangifte doen aan
den Gouverneur zijner Provincie.
Deze aangifte zal moeten inliODden het doel waartoe dit werktuig zal
gebruikt worden, en zoo men hetzelve voor een vaar- of rijtuig wil doen
dienen, alsdan ook tevens, of dit vaar. of rijtuig alleen bestemd is tot het
vervoeren van koopmans-goederen en tot het slepen van schepen, enz,, of
tevens ook tot het vervoeren van reizigers.
Verder zal deze aangifte moeteD inhouden de inrigting van het werktuig,
den naam van deszelfs maker, de hoegrootheid en gedaante van den stoom
ketel, met deszelfs veiligheidskleppen, enz., alsmede of de gemelde ketel
van gegoien, gesmeed of geslagen ijzer, dan wel van rood of geel gesla
gen koper is vervaardigd, en eindelijk, welke de hoogste drnkking zjj,
waaronder men den ketel zal gebruiken. Deze drukking zal moeten wor
den opgegeven in dampkriDgs-eenheden of in Nederlandsche ponden, op de
oppervlakte van den vierkanten Nederlandschen duim.
2. De Gouverneur zal de aangifte, in elk voorkomend geval, opzenden
aan het Departement voer de Nationale Nijverheid en de Koloaien.
3. Het hoofd van evengemeld Departement zal hierop zoo ras doenlijk
eenen deskundigen benoemen om het stoomwerktuig, alvorens het tot eenig
gebruik in werking gebragt wordt, te onderzoeken, en voornamelijk den
ketel daarvan te beproeven, op zoodanige wijze dat dezelve naar gelang
van deszelfs 6tof en inrigting, hetzij voor eene lage, hetzij voor eene
middelbare, hetzij voor eene hooge drukkingweêrstand kunne bieden aan
eene veel grootere drukking dan die, welke benoodlgd is tot de kracht
waartoe het werktuig is bestemd, en zulks in de volgende evenredigheid.
Voor die eener lage drukking waaronder verstaan worden alle ketelsin
welke de stoom tot eene lagere drukking dan die van een halve atmospheer,
boven de drukking van den dampkring wordt gestookt, en walker veilig
heidskleppen alzoo niet honger zijn belast dan tot een halfNederlar.dschpond
per vierkanten Nederlandschen duimvan derzelver oppervlakte) van ge
smeed of geslagen ijzer of koper, tot het anderhalfvoudigevan gegoien
koper of metaaltot het drievoudigeen van gegoten ijzertot het viervoudige.
Voor die eener middelbare drukking (waaronder begrepen worden de zoo
danige, welke eene stoemdrukking ophouden, grooter dan'die eener halve
en kleiner dan die van drie en een halve atmospherenboven de damkrings-
drukking, of van welke de veiligheidskleppen belast zijn met een gew'.gt,
bedragende voor eiken vierkanten Nederlandschen duim, van de oppervlakte
tusschen een half en drie en een half Nederlandsche ponaen) van geslagen
of gesmeed ijzer of koper, tot hec tweevoudigevan gegoien koper of me
taaltot het drie en een half voudige van gegoten ijzertot het s ier cn een
half voudige.
Voor 01e van eene hoogere drukking (dat is voor ketels in welke de
stoomdrukking die van drie en een halve atmospheren boven de dampkrings-
drukking overschrijdten van welke de veiligheidskleppen dan ook een
grooter betrekkeliiken last dan van drie en een half Nederlandsche ponden
per vierkanten Nederlandschen duim dragen), van geslagen of gesmeed ijzer
of koper, tot het twee en een half voudigevan gegoten koper, tot het
viervoudigej van gegoten ijzer, tot het vijfvoudige.
MoeteD de te onderzoeken stoomwerktuigen dienen voor vaar- of rijtui
gen, bestemd tot het vervoeren van reizigers, dan zal bij het, door opge-
melden deskundige te doene onderzoek, aan hem door ot van wege den
eigenaar moeten worden overlegd eene teekening der inrigting van het ma-
chinen-ruim en der aangrenzende ruimen, uit welke zoo wel de doelmatige
inrigting als de genoegzame afscheiding der kajuiten van den ketel, op eene
duidelijke en voldoenae manier kan blijken, en welke teekening door meer-
genotmden deskundige, nadat bij dezelve met de inrigting zelve vergeleken
ei] overeenkomstig bevonden heeft, met aanwijzing van zijn gevoelen om
trent de inrigting neveDs zijn verder verslag, betrekkelijk het gedaan onder
zoek zal moeten worden ingezonden aan het Departement voor de Natio
nale Nijverheid en de Koloniën, ten einde in het oorspronkelijke aldaar te
blijven berusten,
4. Op het gunstige rapport van den deskundige, zal door bet Hoofd van
meergenoemd Departement, aan deu Gouverneur van wien de aangifte is
ingekomen, zoo tas doenlijk, worden toegezonden eene acte van vergun,
rung tut het gebruik van het onderzochte en goedgekeurde werktuigom
deze acte aan den adressant te doen uureiken.
De acte (waaraan eene kopij der aan het slot van het voorgaande artikel
bedoelde teekening zal worden gehecht), zal da duidelijke kenmerken be
vatten van n'tslnuend gegeven te zijn tot het genruik van het bedoelde en
beproefde werktuig.
5. Elke stoomketel zal moeten zijn van twee veiligheids-kleppenver
vaardigd uit metaal, of hebbende ten minsten metalen randeD zoo ver zij
In aanraking komen met de metalen ringen of omtrekken der openingen,
welke zij dekken. Deze randen moeten, zoo veel mogelijk, vlak wezen,
en de minste breedte of uitgestrektheid hebben.
De afmetingen der genoemde kleppen moeten gelijk zijn en overeenkom
stig zoowel met de grootte der ketels als mee den graad van drukking
des seooms.
De eene dezer kleppen zal worden belast overeenkomstig den hoogsten
graad van drnkking tot welken de stoom zal worden gestookt, de andere
klep zal met een grooter last worden bezwaard; mogende nogtans het
meerdere niet gaan boven een twintigste van de belasting der eerste klep.
De minstbelaste klep zal zijn ten gebruike van den bestuurder des werk.
tuigs; de meestbelaste klep zal geheel besloten moeten wezen, en voot
niemand bereikbaar buiten den eigenaar.
Ten minste moet eene der veiligbeids-kleppeD, en wel bij voorkeur de
afgeslotene, onmidde'ijk worden belast, en, waar het moejjeiijk zoude we
zen om hieraan, zoo wegens de groote oppervlakte der kleppen als ander
zins, te voldoen, zal er eene derde veiligheids-klep aanwezig moeten zijn,
welke onmiddellijk is belast. Deze derde klep zal geene kleinere opper
vlakte mogen hebben, dan van drie vierkante Nederlandsche dnimen; en
wanneet zij gesteld is op eenen ketel in een vaartuig, zal de pijp, gaande
ter ontlasting vaD den stoom uit den koker der klep, boven het scheeps
dek moeten reiken tot eene hoogte van niet boven de vier Nederlandsche
ellenen zonder dat zij op eenige wijze is afgesloten.
6. Alle stoomketels zullen moeten worden voorzien van een doelmatig
ingerigt middel, strekkende om bij het bestaan van eene oorzaak, door
welke een watergebrek in de ketels kan voorkomenznlks nog in tijds ken.
baar te doen worden, en wel onafhankelijk van eenige onderstelde bjjzon.
dere oplettendheid van den bestuurder des werktuigs.
Wanneer biertoe in sommige ketels, en bepaaldelijk in stoomboot-ketels,
mogten worden aar gewent! zuiver looden proppen, aacgebragt in of op een
voegzameD afstand van dat gedeelte des ketelbodems, hetwelk de grootste
vuurhitte ontvangt, znllen deze ten minste eene oppervlakte moeten heb
ben van eenen vierkanten Nederlandschen duim per Nederlandsche el, op.
pervlakte van de roosters.
De bepalingen hieromtrent zullen, even als die van het vorige artikel9
in de acte van vergunning worden vermeld.
7. Op schepen, tot den vervoer van reizigers, zullea geene stoomketel»
van gegoten ijzer mogen worden aangewend dan onder bepaliagdat geen
deel derzelve eene mindere dikte hebbe dan van een tiende der grootscé
binnenwerksche afmeting van dat deel, en wel iu zoo verre deze maat,
naar gelang van den vorm, de inrigting en de grootte derjketels, en over
eenkomstig den graad der stoomdrukking, als anderzins, voldoende kan
worden geacbr.
In dezeifüe oaderstelling zullen op ander 0 spliptmn er a non n iraimrana ifïarA
ketels moeen worden ecoium, »uo niet de dikte van eenig deel ten minste
het vijftiende der grootste afmeting van hetzelve bedrage.
Alle ketels in stoombooten geplaatstzullen door een laadruim of door
twee schottenwelke ten minste drie palm van elkander moeten verwijderd
wezen; en voor de stoomketela van hooge drukking, een palm meer voor
elke acmoipiieer der stoomdrukking boven die des dampkrings.
Deze laadruimen zullen van boven twee of meer openingen moeten heb.
benwelke nimmer znllen gesloten zijnof ten m nste slechts zoodanig
overdekt, dat de bedekking door eene drukking van hoogstens een achtsta
atmospheer (overeenkomende met eene drukking van 12 Nederlandsche
looden per vierkanten Nederlandschen duim kan worden opgeaeven.
Boven den kerel moet eene opening wezen, hebbende, waar dit slecht»
kan, eene grootte gelijk aan één vierde van de gezamenlijke oppervlakte der
vnurroos'ers terwijl deze opening slechts los zalmogen worden overdekt
zoodat ereven als boven geene grootere drukking zal behoeven uitgeoefend
te woiden dan vaD een achtste atmospheer om de bedekking te kunnen ligten.
Eene tweede opening hetzij boven of nabij den ketelmoet altijd geheel
open wezenen ten minste evenveel oppervlakte hebben als een tiende der
oppervlakte van de gezamenlijke roosters of vourplaatsen.
Aan het einde van het machinen-rnim waar de ketel niet staat, zal een
dobbel schot voldoende wezen, mits den ketel ten minste twee ellen van
dit schot verwijderd zij, en er boven genoemd ruim ook openingen zijn,
halt zoo groot als de oppervlakte der gezamenlijke vuurplaatsen. Dit is
dus op beide de einden van dit ruim toepasselijk, indien de ketel van beide
schotten genoegzaam verwijderd is.J
Geen vertrek, hetzij voor reizigers, of voor de equipagie, zal boved
den ketel mogen zijn.
8. Het onderzoek van de stoomwerktuigen, in art. 1 bedoeld, waar de
zelve zich in dit Rijk bevinden, zal, des noodsjaarlijks worden herhaald
door een of meer deskundigen ter benoeming van bet hoofd van het De
partement voor de Nationale Nijverheid en de Koloniën.
Mogt het verslag dezer deskundigen nadeelig zijn, dan zal het gebruik
van het gebrekkig bevonden werktuig dadelijk wordeo verboden, tot zoó
lang dat hetzelve zal zfln hersteld en aan de beproevingen onderworpen
geweestzoo als in art. 3 is aangewezen. Zelfs zal door het voornoemde
hoofd een bijzonder onderzoek worden bevolen zoo dikwijls bij hetzelve
twijfel mogt ontstaan omtrent de gebreken aan eenig stoomwerktuig.
De deskundigen zullen bij het bedoelde onderzoek vooial daarop moeten
letten, of in de zameostelling of inrigting der kecels en werktuigen ook iet»
bijzonders aanwezig iswaardoor voor ongelukken jte vreeZen zonde zijn j
en hiervan een beredeneerd vertoog aan het Departement voor de Nationale
Nijverheid en de Koloniën inzendenwaarop, na dienaangaande den eigenaar
dezer werktuigen te hebben genoord, door evengemeld Deparment zal
worden beslist.
9, De eigenaren van stoomwerktuigentijdens bet nemen van het tegen,
woordig besluit binnen dit Rjji in werking zijndezullen met dezelve kun
nen blijven voortwerken, ten zij er bij eenige visitatie, in art. 8 bedoeld^
blijken mogten besiaan van derzelver minder veilige inrigting. In zoodanig
geval zal het hoofd van het Departement voor de Nationale Nijverheid en
de Koloniën, ten gevolge van het verslag der deskundigen, maatregeleti
nemen, hetzij tot het doen herstellen, hetzij ;tot het doen in orde bren.
gen der onveilig gekeurde werktuigen, hetzij tot het verbieden van der.
zeiver gebruik, of, bij wijgermg of tegenkanting, tot het voorstellen van