Da Morning-Herald sprekende van de schuld van Groot-Briiannie welke zich toe 8oo.oco,oco p. st. of omtrent 10,000,000,000 guideus ver- heft* maakt de volgende opmerkingen: Daar het gouden stuk geld de souverain, de dikte heeft van 0,059 ëui- men zouden 1000 souverainen de dikte van 59 duimen opleveren. Om de schuld ie bedekken zou men een cylinder vau souverainen op eene uit» gestrektheid van tijna 745 mijlen iands noodig hebbenmaar indien men dezelve in plaats van in een cylinder te leggen, men dezelve plat uitlegde op eene lijn den een naast deD ander, zouden zij zich uitstrekken op eene distance van 11,048 mijlen, of ten naastenbij op de helft vao den omvang des aardsbols. In bet algemeen zijn de berigten wegens de schaden door den jong. sten storm aan de Engelsche scheepvaart veroorzaakt, allerbedroevendst, op het boek van Lloyds stonden den 3den reeds 59 schepen aangeteekend die door den storm zijn verloren geraakt. Joseph Lancaster t stichter van de manier van onderwijswelke haren naam van hem omleend heeft, en welke bijna op de geheele aardbodem is aange. nomen, leeft in de grootste armoede met zijn huisgezin te Canada, waar. heen hij genoodzaakt is geweest uit Engeland te vertrekken, wegens zijne kommerlijke geldelijke omstandigheid. Men heeft eene inschrijving ten zijnen voordeele geopend. Uit de Vereenigde Staten wordt geschreven dat in het graafschap Maury (Tenneisée) den 14 Junij in het Armhuis gestorven is, zekere Abraham egardeen man van 118 jaren en 4 dagen. Hü had nooit sterken drank gedronken, is nooit ziek geweest, en heeft nooit eenig geneesmiddel van welken aard ook geDomen. Eens heeft bij zich uit nieuwsgierigheid doen laten. Hij heeft het gebruik van zijn gehoor, gezigt en geheugen tot ziin laatste ocgenblik behouden. Hij waB in den Staat van Delaware geboren. F R A N K R IJ K. Parijs den 4 September. Eergisteren is ten gevolge der aankomst van eenen koerier oit den Haag eene lange conferentie gebonden tusschen den hertog de Brogli»graaf Pozzo di Berge, en den heer Fabricius. Men wii dat de ontvangen? depeches den heer de Broglie niet zeer voldaan hebben, en dat er dadelijk door hem twee koeriers zijn afgevaardigd, een naar Londen en een naar Cherburg, aan den Koning. Nadat het Fransche ministerie den Poolschen hoogleeraar Lelewel uit Frankrijk verbannen heeft, heeft zij thans ook een van s'mans leerlingen J. L. Ckeazko d e verscheidene werken over de geschiedenis van polen geschreven heeft, uit Frankrijk verbannen. Dit gedrag is te meer opmer kelijk, daar deze Chedzko niet tot de Poolsche vlugcelingen behoort, maar reeds voor de Poolsche omwenteling zich te Parijs gevestigd, in de be- kende Juljj-dagen met de Parijsscbe burgers gestreden en van den gene. raai Lafayette cot zijnen adjudant benoemd was. Z. 1VJ. tie Koning, is ZoDdag te Cherburg aangekomen, en aan het hotel der prefectuurdat tot zijn ontvangst in gereedheid was gebragt, afgestapt. .Er waa een ontzaggelijke toeloop van volk, en de schepen die ter reede lagen lostten hun geschut. Een aantal Engelschen van rang wer. den door den Koüing ontvangen eu vervolgens ter maaltijd genoodigd. De Acningin was des avonds aldaar nog niet aangekomen. Het gouvernement heeft eenlge ingenieurs naar Grenoble afgezonden, welke gesteld zijn om te zorgen, dat de vestingwerken dier stad met ijver voortgezet worden: men zegt, dat er een plan bestaac om al de restingen vaD de noord-westelijke tot de zuidelijke grenzen des rijks in goeden staat van verdediging te brengen. Uit Havre wordt gemeld, dat aldaar nog geen FranschEngelsch of Portugeesch schip gekomen was, om Donna Maria met haren moeder aan boord te nemen. In deze stad had de storm eenen dijk, welke onlangs aangelegd was, geheel vernield. Er waren echter neg geene berigten van zeerampen ontvangen, Op de jaarmarkt te Veyne, zijn er bloedige onlusten voorgevallen. De verbittering wegens de voortdurende heffing der indirekte belasting, schijnt daartoe aanleiding gegeven te hebben. Vijftien militairen en ver scheidene landbouwers waren gekwest. Het volgende wordt door een Fransch dagblad medegedeeld: Een jong officier van de ex-koninglijke garde, welke in 1830 op half soldij werd gesteld, werd in 1831 weder in dietsst genomen en bij een regimeDt infanterie van linie geplaatst. Door de andere officieren zeer coheusch behandeld wordende, en dikwijls genoodzaakt zijnde te moeten «toelietenbegaf hij' zich ter audiëntie bij den jongen hertog van Orleans. H(j stelde hem zijnen moeljelijken toestand vooren vroeg om raad. Het antwoord van den erfgenaam van den Koning onzer keus 'was: „Wel nn mijnheer! ga dienst vragen bij degenen, dien gij vroeger gediend hebt." Monseigneurhernam de jonge officier, „gij diender denzelven even als ik. Ik zal dus de vrijheid nemenu eenen aanbevelingsbrief te verzoeken.1* MENGELINGEN. VERWOESTINGEN door de PEST AANGERIGT. In de jaren 1346101 1348 was een aanzienlijk deel der aarde een schouw- tooneel der vreesselijkste verwoestingen. Heerlegers van sprinkhanen over dekten vele landen, rigtten overal de grootste verwoestingen aan, en wa. ren de voorboden van de plaag, die weldra een gedeelte der wereld zonde bezoeken. Herhaalde aardbevingen en schadelijke dampen gingen de pest vooruit en weldra vielen bare slagtoffers. De gewone meening is, dat koop. vaardijfchepen haar in Europa overbragcen. Deze vreesseljjke geesel der meniehheid trok over de geheele oppervlakte des aardbols heen, en sloeg in stad en land we! het derde deel der bevolking neder. Geene verschoo. ring voor menschen en dieren. Groote steden waren aan kerkhoven ge- lijk, en dooden werden door stervenden ten grave gesleept. Men zag ten hemel op, en vondt daar ook onheilvoorspellende teekenen, die het onge luk nog vergrootten. Bijna in geheel Azte lagen de velden woest en on bebouwd. Hij, die de pest ontkwam, kwam door honger om. De aansteking was algemeen. Om slechts van Europa te spreken: in Londen telde men 50,000 slagtoffers der pest, in Florence 6000, in Lu- bek 90,000, in Basel over de 60,000. Meer dan 500 dooden werden da gelijks alleen uit bet Hotei-Dieu te Parijs gedragen. Venetie verloor bijna alle hare inwonen. De Edelen van den grootenRaad, 550 in getal, smol. ten tot 380 weg. De Dog», Andreas Dardelodiep bedroefd over zijn in een akelig woestijn veranderd vaderland, riep nieuwe inwoners naar Venetie, hen tot dat einde de voordeeligste privilegiën toestaande. De Senaat van Bern wilde de jonge lieden van die plaats, aan de hen benaanwende akelige doodstooneelen onttrekken, en zond hen ten dien einde, ender een groot geleide van muzpancen, naar het schoone Sinner- dai. In plaats van u te bedroeven", zeiden de jonge lieden, komt yliever deel nemen aan onze feesten, en verheng u met ons, dat gij den pestdood zjjt ontkomen." In vele steden van Italië, schrijft Boccaciusdachten de meesten slechts aan wp, zang en voldoening van alle hunne lusten; ja, vrees en zorg waren geheel verbannen, daar men dacht, dat dit het beste behoedmiddel tegen de aansteking was. Doch Dtsiten deze voorbeeldenwas de versla- genheid algemeen. Veler blik was alleeu op het graf gevestigd, en alle schenen reeas voor den vreesseipen regterstoel der Godheid to staan. Rondom hooide men niet dan zuchten en klagten. Een godsdienstige schrik greep alie door de openbare ellende ter neer geslagene gemoede. ren aan. Zij waarden in dezen nood de voorbode van den ondergang der wereld te zier, Eene verkeerd uitgelegde zinsnede uit de Openbaring ver sterkte hen in dit bijgeloof. De krijgslieden, alleen op hunne eigene zekerheid bedacht, verzuimden de verdediging van den staat; de ak,er- bouw rustte, en in plaats van nuttige werkzaamheden, zag men mannen en vrouwen, die zich vreesselijk geesseldeu kortom het was, ais oi te eerste bazuin van het laatste oordeel zich reeds had,doen hoorenom alio volken der aarde op te roepen. Doch de gierigheid van eenige groocen scheen midden in deze ongelukken niet te zijn bezadigden ais of de pejt geen menscheil genoeg had weggemaaidwerden nog de Joden met bloed dorstige woede vervolgd onder voorwendseldat zij de toen heerschende ellende hadden veroorzaakt. In Frankrijk, Duitschland eu Italië werden zij in grooten getale door het woedende volk verbrand. Egypte had in dien tijd een even zoo verschrikkelijk aanzien hetzelve was toen het ongelukkigste land op aaide. Pest en hongersnood woedden daar te gelijk. De verschrikte Egyptenaren geloofden, dat boozeuit de poinhoopen van oude steden opgestegene geesten, de lucht hadden vergif tigd. De hongersnood steeg tot zulk eeneti vreesseipen graad, dat de menschen zich met krengen verzadigden, en moeders hunne eigene kinde ren verscheurden. Door eenen vreemden Heer ais slaven behandeld, door zoo vele onheilen geheel ter neder gedrukt, verloren de Egyptenaren toe zelfs de herinnering aan den roam van hunne voorvaderen. Te midden van alle deze wederwaardigheden, vermeerderde de mensch nog de middelen om zijue geipeu te vernietigen: het buskruid wetd uitgevonden. PAARDEN te chili. In dit land zijn de paarden zeer algemeen en zoo goedkoopdat ieder een er beziten zelden of nooit te voet gaat. Moet men eijeren of vruch ten voor de huishouding hebbenzeedt men spoedig een jongen die mee lompen gekleed is en meöigweif geen htrad aan heeft, deze zet zich te paard en vertrekt in groot galop om de boodschap waarmede hij belasc is, te verrigten. De behoeftigste en nooddruftigste inwoners van Chili bezitten op zijn minst één paard. Meermalen ziet men een bedelaar te paard op de binnenplaatsen der huizen komeD om eene aalmoes te vragen zijn hoed voor dat venster houdende waar hjj menschen bespeurt. In deze landen zijn de paarden niet alleen zeer talrijkmaar tevens aan veel zwaarder arbeid gewoon dan ln Europa. Er zijn paardendie hunnea meester in éénen dag van Santiago naar Valparaiso brengen, hoewel de afstand tnsschen deze beide Steden niet minder dan 33 mijlen houdt. Een maal ter bestemmings plaats gekomen laat men deze dieren op de binnen plaats loopen en aan hun lot overgelaten brengen zij daar den ganschea Dacht door, zonder ander voedsel dan gehakt stroo en water, en den vol. genden dag keeren zij naar Santiago terng. Een Engelsch reiziger, die Chili heeft doorgetrokken, verhaalt, dat, toeD hij eens den stal van een Cniliër ging zienhjj daarin een zeer schoon paard bewonderde. Na alle andere paarden die in groote gecale in den stal warengezien te hebbenkeerde hij weder naar het eersteen begon opnieuw het te beschouwen. DeClffüërhem toen nader komende, zeide: „„Dit paard is voor u, het staat u ten dienste."" Men had mjj reeds schoooe schilderstukken uit eene rijke verzameling, welke ik in het. zelfde huis bad geziengaat de reiziger al verder voortverplig. tend aangeboden; maar ik wist, dat dit aanbod een soort van beleefd. heidis, niet beter gemeend, dan het „„ik ben uwe onderdanige dienaar,'"' waarmede wij onze brieven eindigen." Opklimmend loopen van Vliegen tegen glad gepoljjst glas. Eenigen tijd geleden, heefc de Heer Blackball, een der meest naanw- keurigste en vindingrijkste natuurkundigen van Engeland, aan dé Linnëi- sche Sociëteit eene Memorie voorgelezen, bevattende feiten ter weder legging van de geuitte meening van Sir E. Homedie den opkiimmeDden loop van vliegenop gepolijst glas, toeschrijft aan eene holte in nee bin nenste gedeelte van hare pooien. Blackball heeft voorzeker niet in twijfel getrokken, dat het meerendeel der teiten, waarmede hij dit natuurverschijnsel verklaart, reeds twee eeu wen geledente berde gebragt is. De buisvlieg," zeide toen Doctor Powerheeft zes pooten en ge bruikt er daarvan slechts vier om te loopen. De beide vóórpootcn dienen haar even als de handen, om den kop af te vegen eo die voor- werpen te vangen, waarmede zjj zich voedt, zoo als men die meer- malen heeft kunnen waarnemen. De vier andere pooten hebben kleine baaltjes of klaauwtjes, even als die der wilde kat. De vlieg gebruikt ze om zich op het ruwe en harde gedeelte van alle ligchamenwaar hij tegeooploopc te hechten, eu zelfs om zich er aan vast te houden, wan. neer hij zich in eene omgekeerde en met den horizon regtstaodige hou- ding bevindt. De in alles voorzien hebbende natuur heeft bovendien aan de vlieg nog een veel' zonderlinger hulpmiddel verschaft: het in wendig gedeelte vau derzelver pooten is overdekt met eene sponsachtige zelfstandigheidgevuld met een witachtig en kleverig vocht, hetwelk zij oaar willekeur van zich kan afgeven, en met behnip waarvaD de- zelve, om zoo te zeggen, op elke effeoe oppervlakte biijfc hangen en "daarop met veiligheid loopt, hetgeen de wetten der zwaartekracht, zonder dit middel, Diet zouden gedoogen, vooral in eene omgekeerde houding." Z E E - T IJ D I N G, Onder anderen zijn uit Tessel gezeild: Kapt. Luit. Zwaanhals, Zr. Ms. fregat Palenbang, en J. Reynhart, naar Batavia, Kapt. Buis, Zr. Ms. korvette Pallas, en H. K. Ruylnaar Suriname. De te Preston t'buis behoorende Engelsche schooner MaryKapt. Croo- kali, met stukgoederenvan Hamburg naar Leverpo«l, is in den nacht tusschen deD 1 en 2 September op Terschelling gestrand de Stuurman en drie man zijn gered doch de Kapt. en drie man zijn daarbij verdronken. Volgens een brief van Kapt. G. Zwanenburg, voerende hec schip Eolus, van Amsterdam naar Lissabon, in dato Zterikzee den 3 September, was by na op de Vlaamsche banken bezet geweest en uit een geheel stel zeilen gestormd te zijn, dien dag lek en met verlies van een anker en touw, aldaar binneogeloopenmoet lossen om te repareren. Volgens een brief van Middelburg van den 4 September, was het schip Asiagevoerd door den Stuurman Rietschievoor Kapt. J. Bootvan Batavia, laatst van New-York, aldaar voor den wal aangekomen. Kapt. H. F. Klein, van Torravechia naar Tesselmet schade te Vlissitu gen "binnen, heeft op 48° 52' N. breedte, 40 56' lengte, gezien een driemastschiptoonende Dorarechrsche vlag met N°. Izijnde die van Kapt. P. Sipkes, voerende bet schip de Koningin der Nederlandenvan Dordrecht naar Batavia. Arrivementen: Te Surinamen Kapt. Schiidwnch E. Bangs enC-A. F. Corduaen te Konstantinopel P. Bakker en J. Oelsen allen van Amster. dam, beide laatst van Smirna; te Genua G A. Reggioen te Gravesend R. Stevenson, beide vau Rotterdam; O. Smith, van Amsterdam, A. Gai- icway en W. Cousius, van HarlmgeuJ. Gtey, van Medenblik te Huti F. B. Apoeid van Amsterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1833 | | pagina 3