MENGELINGEN. Volgen' de laatste berigten oir Ancotta, zon de Fransche besetting aldaar versterkt worden. Men wilde ook, dat er eene divisie-generaal komen en de generaal Cubières naar Frankrijk terugkeeren zal. De onlusten te Marseille dnnrden steeds voort: een der zoogenaamde patriotten, was den 7den nog op straat door onbekende lieden zoo met stokken geslagendat hij voor dood was blijven liggen. Ook te Lyon waren weder ongeregeldheden gebeurd, en te Straatsburg hielden zij nog nier op. Uit Tnnis wordt geschreven, dar dit land steeds in volle omwente ling was, en men in de stad zoo weinig veilig verkeert, dat de brik de ydtigeur, die er zich in station bevindt, genoodzaakt is, dagelijks 30 man aan wal te zenden, tot bescherming van den Franschen consul. Een jong kind uit den omtrek van Canton de Planzec, hetwelk zijn pegende jaar nog niec bereikt heeft, is thans onder de beschuldiging van eepen moord bedreven te hebben. Men beschuldigt hem van een meisje van 5 of 6 jaren in het vuur geworpen en haar teruggehouden te hebben, toen zij moeite deed om aan het gevaar te ontkomen, zoo als het jonge slagtoffer verklaard heeft, gedurende eenige uren, dat zij haar lijden heeft overleefd. Deze droevige gebeurtenis maakte in de stad eene hevige beweging. Toen herinnerden zich eenige burgers een voorval, dat zonder deze daad van ongehoorde wreedheid, zou verborgen gebleven zijn. Men verhaalt, dat die zelfde kind, vóór eenige weken, een meisje, dac veel jonger was dan hg, in eenen put had willen werpen: eene verhindering io zijn voor nemen vindende, door de biikomsc van haren broeder, bad hij dezen met een band van stroo om den hals, aan een teene horde vastgebonden vervol gens, zich van de afwezendbeid van haren broeder bedienende, had hij zich op het meisje geworpen, om haar van boven neer te gooijen maar eene onverwachts bijkomende hulp had het leven van het meisje ge- jed, zonder dac haar bevrijder eenig gewigt aan dit voorval hechrte, het geen bij enkel als geltscherirg had aangemerkt. Deze daden hebben hec denkbeeld aangegeven, of dit kind ook van waanzinnigheid zou aangetasc zijn. In het huis van arrest geplaatst en on. dervraagd zijnde, heeft hij, volgens het gerucht onder het publiek ver spreid, ontkennende antwoorden gegeven, en daarbij volhard. De regters hebben, zegt men, bevolen, dac de aangeklaagde, bij onder scheidene tusschen-tijden door twee geneesbeeren zou onderzocht worden, welken zij belast hebben, om zich te verklaren over zijne organisatie, om aldus langs den natcnrlijksten weg, tot de kennis van zijne geneigdheden ea smaak, mee één woord, van zijnen zedelijken toestand te geraken. de VENDÉE en SCHOTLAND. De bnrgerkrijg in de Vendée is eene der merkwaardigste episoden van de Fransche revolutie. Den geheelen duur van dezen oorlog had men in Engeland slechts een flaauw denkbeeld van denzelven, en de geschiedenis zal eenmaal de Engelsche Ministers laken, dat zij de gelegenheid verzuim den, in eene zaak, die Engeland tor de zflne gemaakt had, merkelijke «oordeelen, te behalen. Men wist, wel is waar, in het algemeen, dat de FraDsche Royalisten gewapende aanhangers in Poiton teldenen in ver- icheidece gevechteD de Republikeinen uit bet veld hadden geslagen; doch het was weinig bekend, dat, terwijl de overige provinciën van Frankrijk zich meer of min geduldig aan Robespierre en consorten onderwierpen, ie in Engeland naauwlijks bij naam bekende Vendée, aanzienlijke legers op de been had, die geregelde gevechten leverden, verscheidene overwin- siagen behaalden, vestingen veroverden, en met slechts geringe ondersten- mag aan geld en troepen, misschien meer dan eenmaal door eene snelle marsch op Parijs, de revolutie hadden kunnen doen eindigen. Bij behoor lijke overweging van deze omstandigheden, kon men iigtelljk opmaken, dat eene provincie, die zich zoo vele opofferingen getroostte, voor eene zaak, die zeker geheel Frankrijk zonde hebben opgegeven, eene geheel bijzondere eigendommelgkheid moest bezitten, en wanneer wij deze eigen- iomtnelijkbeid naauwkeuriger onderzoeken, vinden wjj daarin eene groote lts voor Vorsten en Volken. Niemand zal het tegenspreken, dat gedurende de laatste regeringsjaren ran Ltdevjk de Xkldc, eene wezenlijke verandering der oude despotische regeringsvorm van Frankrijk onvermijdelijk was. De staatslasten, die door alle onuerdaren der Monarchie, naar gelang van hoD vermogen, gemeen- schappelijk hadden moeten worden gedragen, drokcen alleen op het volk en deö middelstandzonder dat de geestelijkheid of de adel iets tot de operbate uitgaven bijdroegen. De finarcien bevonden zich in eenen el. ierdigen toestand, en het meerendeel der tegen de regering verbjtterde onderdanen, verlangden herstel der tegten, die aan hetzelve door het oude féodale stelsel waren ontnomen. Deze 6tand van zaken kon in de achtiende eeuw niet meer bestaan, en Inide vorderde men van alle zijden, afschaffing der veelvuldige misbruiken. Eerzuchtige mannen maakten zich deze aigemeene opgewondenheid ten nutte, en bragten den lofwaardigen hervormingsgeest der natie, tot alle de gruwelen der bloedigste revolutie, die ooit gezien is. In plaats van am het volk zijne vrijheden en aan den Koning, de Kerk en den Adel hunne voorregten te verzekeren, ten einde het evenwigc in den staat te herstellen, verstoorden zij de geheele orde van zaken, wierpen den Troon om, verbanden den Adel, verloochenden niet alleen hnnne Godsdienst, maar ook God zelf, en begingen, onder voorwendsel van hunne vrijheden ie vestigen, de vreesselijkste gruweldaden. Deze Demagogen zouden nimmer zoo veel magt over het volk hebben hekomen, om hetzelve als werktuig tot hunne verderfelijke oogmerken te tebruikenzoo niec de Fransche aristocratie vóór de revolutie hare plig- ten jegens de lagere volksklasse, waarvan de vervulling Jen eendragtsband msschen de verschillende standen der maatschappij bevestigt, gehee! had verzaakt. De edelmande grondeigenaar zoude ten minste eenigen tijd van het jaar op zijne landgoederen leven; hij is de natunrlijke bescher. mer van zijne pachters en atmere naburen. Door een gedeelte van zijne Inkomsten onder zijne onderdanen te verteeren, bevordert hij hunnen wel stand zijne edelmoedigheid verzacht hennen nood, en in hunne twisten is hij scheidsregterzij daarentegen zijn zijne begeleiders op zijne jagten en bij andere landelijke vermaken. Door zulke wederzjjdsche dienstbetoo- iimgen worden beide elkander nader gebragt, en door wederzijdsche toe genegenheid verbonden. Ongelukkigerwijze was zulk eene wijze van doen in Frankrijk geheel ODbekend. Eene onheilvolle staatkunde, door den Kardinaal Richelieu het eerst opgevolgd, had de aloude voorregten des Adels gehandhaafd en in sommige punten zelf nitgebteid. Daar de Adel voornamelijk aan het hof leefde, om door alle mogelijke kunstgrepen zich de gunst des Konings te verwerven zoo rustte het buheer zijner goederen geheel op de intendan ten, en de ODderdanen voelden zich nochédoor vrees ooch door dankbaar heid aan eenen Heer gebonden, die alles aan eenen bedienden overliet, en wiens bestaan zich alleen door het heffen der belastingen in zijnen naam, deed kennen. Daar waar de beide voortreffelijkste klassen der maatschappij in eenen staac van wederzjjdsch mistrouwenj leefden, was het gemakke. lgk de zaden der tweedragt onder ben nlt te stroopen en de lagere klassen tegen den adel te verbitteren, die zich noch door welwaden noen door eeniger, naderen invloed aan dezelve had verbonden. Er werden wei iv war.r enkele eervolle uitzonderingen gevonden, doch over het geheel ge nomen nain deze vijandelijke «temming in Frankrijk de bovenhand. Toen de revolutie was uitgebarsten vonden de edellieden in plaats van verded- gers bij hunne boeren teg--;. de woede der Jacobijnen, de bitterste vijan den. Dien ten gevolge waren ook de emigratien zoo talriikdit was een groot onheil voor het land, daar deze grondeigenaren, die door hur.nen staat verpiigt waren, isderen vijandelijken aanval af te weren, zich by de vreemde soldaten voegden. De Vendée en naburige provinciën waren van deze oneenigheid tnsschen adel en boeren die voor het overige Fraukrijk zulke trenrige gevolgen had, bevrijd, en dat grootendeels nit lokale omstandigheden. De land streek, waarvan de Vendée hec middenpunt uitmaakt, bevat eene veel grootere oppervlakte dan de provincie, die men met den bijzonderen naam van Vendée bestempeltnamelijk een groot deel van het departement Maine en Loire, de beneden Loire, de beide Sivres en de eigenlijke Ven dée. De grond is niet voor den akkerbouw geschikt, maar voor de vee teelt zeer gunstig. Hec geheel is in kampen weiland afgedeeld, die van kleinen omvang, maar zeer voordeelig zijn, en tusschen geboomte ver spreid liggenwaarom ook dit gedeelte van Poiton den naam van Bocage draagt. De boeren leefden hier op afzonderlijke kleine pachthoeven en in eene soort van onafhankelijkheidwel is waar was geen hunner rijk doch moesten zij daarentegen onder geene ondragelijke lasten gebukt gaan daar zij, wegens de overgenomene verpiigtlng, om de kanalen te onder honden, van de drukkendste lasten bevrijd bleven. Deze kanalen, de slechie straten, taliooze heggen, de bosschen die menigvuldig en uitge strekt zijn, en de menigvuldige regens, maken de Vendée voor vreemden bijna ontoegankelijk; de inwoners daarentegen aan deze moeijelijkheden gewoondoorloopen hnnne moeljelijke wegen met geen ander hulpmiddel dan eeDen met ijzer beslagenen stok, die zij steeds met zich voeren, en die in oorlogirijden in bonne handen een gevreesd wapen wordt. DeVen- déers waren een godsdienstig, goed en vredelievend volk, dat geenen anderen wensch had, dan de ongestoorde uitoefening van deszelfs Gods dienst de handhaving zijner wetten en het ruscig bezit ieders eigen dommen. Het karakter der edellieden in de Vendéekwam weinig met dat der overige departementen overeen j zij leefden meeat op hunne landgoederen en diegenendie van tijd tot tijd te Parijs kwamenwaren verstandig ge noeg wanneer z(j in de Bocage terug waren gekeerdde gebruiken der hoofdstad tegen hunne gewone voorvaderlijke eenvoudigheid te verwisse len. Maakten de dames uitsiapjes, geschiedde dit altijd te paard, of in voertnigen met ossen bespannenging de heer op de jagtdat in deze bofchrljke gewesten dikwijls het geval is, was hij van zijne boeren verge zeld, die deze oefening niet minder beminden dan hunne heerenen zich hierdoor tot voortreffelijke schutters vormde». De pachten zelve en de w(jze, waarop dezelve worden behandeld, bragten zeker ook veel bij, om den baDd der eendragt tnsschen eigenaren en pachters te bevestigen, dsar beide de opbrengst deeldenen alzoo een gemeenschappelijk belang hen vereenigde. De pachier verzorgde de koddenwaarvoor hij aan da eigenaren eene pacht in evenredigheid der waarde van hec vee betaalde en zoo hadden beiden gelijk aandeel in de gelnkkige of ongelukkige wissel valligheden van het pachtjaar. Slechts weinige pachthoevenbragten meer dan 55 tot 30 louis d'or per jaar op; die twintig of dertig van deze pachthoeven bezat, was reeds een voornaam grondbezitter, en zoo vondt men onder de hoogere zoo als onder de lagere klassen slechts weinige rijken maar ook geene drmen. De Zondag en deszelfs landelijke feestes boodden tooneelen van wederzijdsche gastvrij heid tusschen edellieden en boeren aan de huisgenoocen van de iaatsien dansten op de voorpleinen van het sloten die der landheeten namen ge woonlijk deel aan die vermaak. Op deze wijze waren edellieden en boeren bij hunne vermaken en bezigheden, bij hnnne geldelijke aangelegenheden en bij hnnne godsdienstige plegtigheden gelijk de familien der oude Schocsche clans, steeds vereenigdzoo dat men hieruit gemakkelijk kan afleiden den buicengewonen invloed der grondeigenaren in de Vendée op de lagere klassen van het volk in hnnne gewestenwaarvan in het overige Frankrijk geen voor beeld was. Het was echter nies de invloed der edellieden van de Vendéedie den opsiand te weeg bragtdezelve werd veel meer door twee aDdere omstan digheden verhaast. De Nationale Conventie had de katholieke geestelijkheid een in eed voorgeschreven waarbij dezelve zich verboadt geheel en al den Heiligen Stoel te ontkenneu, en zulks in tegenstrijdigheid met de geestelijke belofte, die ieder priester, bij zijne inzegening, tfligt. Het meerendeel der geestelijkheid legde vrijwillig hare bedieningen nederof werd met geweld uit dezelve verdreven. Hec lot dezer mannen, van wien de boeren tot hierioe hun godsdienstig onderwijs onfvingenen die hnnne ambrspUgten met vaderlijke zorg hadden vervuld, moesten de Vendéërs oproerig manen .voornamelijk toen zij zagen, dat men hnnne zielverzorgers mee geweld ver. dreef, en hunne piaatsen met andëre, minder zedelijke geestelijken bezet, lede. Dit was ae eerste oorzaak tot eene aigemëene Ontevredenheid ouder de bewoners van de Bocage. Eene andere oorzaak, die de Vendéërs neg sterker aandrong, om de wapens op te vatten was de conscriptiehnnne jonge lieden Onder de vanen der republiek roepende, die toen met de vreemde Mogendheden in strijd was. Eene ligting van 200,000 man werd uitgeschreven geene der revo- lutionnaire motiven die de toetreding der andere provinciën te weeg bragt sprak in het belang der VeDdéêrs en kon hen deze bnitengevvone maatregelen doen smakenhet gebeurde met de geestelijkheid en den persoon des Ko ning', had lien met ie veel afschow vervuld, dan dai zij er zich toe hadden kuonen voegen. De opstaDd barstte nit, en was weldra geregeld; de be volking verzamelde zich in matsaverkoos zich officieren doch niet uit sluitendnit den adel; zij leverde tegen de geregelde tioepen der Con ventie, verscheidene veldslagen, en was niet aileen dikwijls overwinnende, maar ontwikkelde ook daarbij eene bijzondere geschiktheidom zich na iedere nederlaag weder op te beuren, waardoor zij de republikeinen grootere schade toebragtdan de beste troepen der geallieerde legers. In dezen oorlog, zoo ala In meer anderen schiepen zich de bekwaamheid der aan voerders en de wnnhoopende moed der soldaten eene eigene taktiekdie geheel voor hec karakter der troepen en het land waarin zij moesten wer ken geichikt was. Deze taktiek verkreeg dikwerf de bovenhand over de krijgstucht van geregelde troependie niec altoos tegen den onetuiinigen moed en volharding vaneenen werkelijken vijand dac overwigc geeft, dat men zich van hen belooft. De gewone wijze van aanvallen der Vendéërs was een soort van Guerilias- oorlog door eene manoeuvre, die zij in hunne taal met het woord s'igaiUer bestempelden verdeelden zij zich in kieine troepenen omgaven de ge- siotene gelederen der vijandeDdie zich op hunne moegelijke matchen in dit overal doorgesnedene land, nog bloo gesteld zget aan een wei onderhouden vuur ett zeer juist treffende kogelszonder dat het hun mogelijk waseen puat te bereiken waar zij met goed gevolg eenen aan val zouden hebben kunnen wagen. Het geschreeuw der Ir-surgeoten hun onophoudelijk vuur en hunne uitbreiding over eene zoo groote op. pervlakte, deden hun getal veel grooter voorkomen dan hetzelve wo; en wanreer de republikeinen begonnen te wijken, vielen de Ven.ieérs door hunne dappere opperboofdeu aangevoerd, op hen, om dojr eeaen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1833 | | pagina 3