van Betgie komen zal, hél verblijf fa Frankrijk van at Uollaarfer« -evangen genomen ter uitvoering des traktaat# van den 15 November 1831. Men wil, dat de Fransche genetaal Koiral ket bevel over Antwerpen en de daarvan afhangende divlrie heeft aanvaard. BELGISCHE AANGELEGENHEDEN. Uit a' Gravenhaos vindt men in de vreemde dagbladen een brlefgesehre- ven den 24 Janoarij, van deren inhoud: Men maakt hier vele gissingen omtrent one ataatknndig vraagstuk. Eenige lieden denken dat de Schelde, vaart ral geregeld worden op den grondalag eener tol van f 2 per ton anderen geloovendat men, bevorens ten dien opzigien in onderhandeling te treden, de heropening van de Schelde vordert, maar dat wij daartegen willen, dat de gevangenen, thans in Frankrijk, loagelaten, en het embargo op onze schepen gelegd opgeheven worden. \Vat zeker scbijnt, is, dat men hier biDnen eenige dagen de terugkomst verwacht van den kabinets koerier Guiotweinigen tijd geleden, naar St. Petersburg en Berlijn ver zonden; dat het antwoord van Londen op de laatste voorsteilen'van on# gooverncment geenszinds vredelievend Isdat de Conferentie te Londen gecne proiokoilen meer make en zich niet meer vereehigcen dat Ooscen- rhk poogt zich ter 2ijde te bonden in alles wat de tegenwoordige diplo matieke moerieiljkheden oetreft. Ten aanzien der zaken van Lnxembnrg 1 de regeling daarvan schijnt bet Duiische Bondgenootschap te hebben op zipb genomen," Den 93 januari) hadden de Prins van Talleyrand en de gezant van gelgie eene conlereniie aan het bnreau van Buiienlaodsche zaken te Lon den met den bnrggraaf Palmcrston, c De bijzondere correspondentie nit Londen van den 26 Januarij meldt Men begint thans in het publiek te spreken van bet antwoord door dep Koning der Nederlandenop1 de voorstellen v.an Frankrijk en Engeland ge- given; hetzelve ia, zegt men, uitgebreid en weigerende voor zoo veel de vaart °P de Schelde betrelt;- sis een bewijs van matigheid, verklaart hap Graverhasgsche kabinet die vaart, van oogenblik af aan vrjj voor aij» jenepcn o der centrale vlag, doch zegt bet.(jijt niet t.e kunnen .toestaan u 10 de F-rans'chèn, Engelscben en Belgen, dan ca de teekenuiag van'een uind-traktaJU. Over het algemeen keurt men hier de Handelwijs van «w gouvernement goedmen begrijpt dat het bij den voorrdurenden sjaat van embargo. ép blokkeeren van-uwe havebs zicV wel niet. k»i) ontdpsn van he.t'ee'pigé middel dat hetzelve overbleef ism tet eene duurzame schikking te geraken. Ten aanzien van bet Engelsche miniSteffé.kap. Holland zich •èhten, gaafhetzelve-nier bij nikste is, onl iets. afdoende tegën vPfoIlaód aan te wenden. De. zskrn vvn'Ierland .van Turkijen en van Ppn'uga! vor idbreii gelijktijdig des/els aandacht,en wakkZiirijeid'bovendien zoü he -minilterie daardoor' ligt eend'Oppositie bij de 'Kaihéi 'dpr GÜtnèentëri tón" .nen vinden, die hetzelve alle geldelijke löelkgt voöt ziilk\eerten onregt- Vaardigen en antinationaleii oSrfög zoude weigeren. Wij hebi-en geene opéntijke1 Cohfèremie toëerj' alle' gafön 'worden be» -handeld bi) gesp-ekken, en op bedekte wijze. ïCtèn ipfeékf'hiér veto van -een bevlg getchtl, dat te 's Gravenhage zou zijn ontstaan'tusschen dfc ge" zanten vkn Frankrijk en Rusland over dé Hbflandsch-Belgi'sché zaak het. welk na eend hevige woordenwisseling, aanleiding moét hebben iegévêti-; dat zii dienaangaande aan hunne hoven hebben..geschreven. Naar lik; ióhijnt; moet de Rnksischê gezant ten'slotte gelijk- gek régen hebbed; 'De Zondag achtermiddagbij dep baron van Zuilen ran Nyevclt aDtvpn- .gen depechesbehelzende door onsgobverneöent «erlangdeophefderingeo met betrekking ttit- sommige artikelen van het tegenontwerp; dat ontwerp ■waa niet slechts gnnstiglpk door Engeland en Frankrijk ontvangenmaar de ophelderingen werdeD ook zoo voldoende bevandén, dat er weinig twijfel bestaat, wegens het hernieuwen der onderhandelingen toet oogmerk om de Belgische aangelegenheid spoedig ten einde te 'breugên. Dezen avo id berigt-on» de C/ebe, dat er gezegd wordt, dat de jkwestie op'zigtelijk oe Scbeldevaart terug gebtagt zat worden tot den stand toaarbp zij vóóf dé .bemagtiging der Citadel zich bevond dat de vaart mitsdien vrjj zou weien en. zoolang het embargo duurtde Engelsche en Fransche achepen natuurlijk daarvan zouden uitgesloten blgven, zonder nogtans de aan Belgie toebehoo. rei de vaartuigen hierin te vervatten. Afgezien van deze verzekering, ge, looft meD algemeen, dat de Hollandache - Belgiscne kweatie een groot 'eind iep den weg ter minnelijke afdoaniag gevorderd is. MENGELINGEN. EERSTE GESCHIEDENIS VAN Dl NOORWEECSCH E MIJNWERKING. ostij. - D* ond»!» geschiedenis van de Noorweegache bergbebonwing ligt giheel 'In het do-Vet verborgen, zeker is het echter, dat dezelve voor de Zweed- éehé verre in Ouderdom moet wijken. De eerste bekende bergbewerking ■Jn Nooiwegen valt in den tijd van Chriuiaau Deze Koning maakte iich gedurende zijn stadhouderschap in Noorweger (1509—1510) eeue nauwkeurige kennis van het land eigen, en zijne eerste zorg, toen hij i» 1513 de regeling in handen kreeg, was, om Noorwegen ook mer be trekking tot bet te voorschijn komen van metalen te laten onderzoeken, -De Aartsbisschop van Drontheim, Erich WaUhenderfaan wien de Koning hei onderzoek naar erts hgd opgedragen, gaf in 1515 het ber.igt, dat Jjweedsche mijnwerk,kundigen acht mijlen van Drontheim koper.erts had. dan gevonden echter is het onbekend wat in het vervolg van deze ont dekking ik* geworden'. Ondet de regering van Chriuiaan nwamen VötSf het eerst i'ak'ilschë mijnwerken naar Noorwegen. Maar echter ge- «chiedde er onder Chriuiaan III. Deze trad van 1537 of 1538 met hham friedrich, Keurvorst van Saksen, in onderhandelingen, die nem den Berg. meester Ham Glaser toezond. Glaser begaf zich. door eeneo Koninklijken 'Secretaris, dntoniut Brjske, vergezeld nlar Noorwegen, en maakte een omstandig, veel belovend'relaas over de gevondene metaal-rijkdommen, en 1 voegde hierbij voorslagen over de te makene mijnwerken. Nu wera deelt vóór 'i Koning# tekeningdeels door pogingen en deelneming in Dene- •mvf-kte, vooral in de Golmiibirg en Moseibèrg groeven temaëkt, uit welker ertiën dien koper cn zilver te voorschgn biagt. Eeue kolome Saktwéhe tuinwerken ging hierop, van 21 het noodige voorzien, naar Noorwegen. Glaser werd daar in 1539 ala Bergmeester aangesteld. In betzelfde jaar kondigde de Koning in eenen Duirscben brief ce vrijheden -van-'het'bergwekk op den Golmisberg af; tfe titel van dezen brief wasi Frrjhttien dn Bergwerf 1 avjf den Golnuiirgkw-aailn de bestaande berg- vtBhedénfn Sskaen-"gevolgd waren. De eent» No'orweggsche bergvtror- deoingliet de Koning ook in de Dnittche taaf in 1540 te Zwickau druk* et» badj tdt "titel i Bergkerdhing del iebticken ^ergkwer^s duf den GtlmsHrik ii Kënigreick Ncrwegce." Hetzelve wat met platen ,iu unut. - «aede vttaierd en had op de titel het volgende aanlokkelijke versje 1 rv Anthoni Bëntther itcllet m ch, ,,.*<t n Wolff MeyrpecJj hat gedrncket micb, veov jn B Ins Reich Norwegen sigel icb "f B Die strasz zum Jleichtutnb zalge i«h, ,t>n.--J HAt'la«t,'«o maga't'érhebeo dicb, Volg mir, es wifd Dfc'nt rewea liicSj1*" dRtopkJ H 'V-v'v'S jij'TlO-l - dJ f lylA_g3__a_i___ 0,c l,uk *,0fl Bltt weinig er toe i>(j om dm naam vaë V-t Noorwcegsehe mijnwerk In Duitschland te verbreiden, #ai> V-Xs -V-ï' werkalust buitengewoon groot was. Niet alleen trokken'Dnltrc'ie - f ,i werker» n?air veracheidene kan:en van Noorwegenoal bub trsluk (r. proeven maar dikwijls meldden zich ook menschen aan welke bij de h rr"l bewerking in Noorwegen eene voordeellge post hoopted tè-znllen óntva». gen. Ook bevonden zich in Duitschland en vooral in Hamhur" liedrn die in oe mynbewerking lust hadden, en geld daarvoor schoten, Tntul«chéA bleek het weldra, dat de gouden bergen die Glaser en de anderen met hem in Noorwegen hadden meenen te ziengeene groove rijitdbtomën zouden ie voorschijn brengen. Aanzienlijke werken we-den aangelegd maar zonder groot gevolg. Men had met vele moeijelijkneden te kampen" welke hun door het ruwe klimaat, de ontevredenheid der mijnwerkers* die aan hetzelve niet 'gewoon waren zoo ala ook door de onbekendheid der Inboorlingen met de gereedschappen der mijnwerkers'en meer. no-r door bonnen tegenzin In het vreemde volk, veroorzaakt wérden.' Bijot alitjd waren er oneenigheden tusschen de vreemde opperijoofden en de Noorwëegsche, welke lantsten niet zelden de voor hun beroep noodiga kennissen misten,. Dn alles en da gering-e- voortbrengselen der mijnen maakte, dac in 1549 d-.-'bewerking dezer groeven weder géstaab, w- rd. Ten tilde van Chtiuiadn lil, werden de Noorweeg.che ijze: -groeven weder bewerkt; terwjji men te voren slechts de zoogenaamfle mrrmalme goed wist re bereidc-n. Een Sakser Wolf Küxehnnd'e naar Noo wezen kwam deed in 1543 den voorslag om uiinrier goede ijzar-crtg, d e men toen ter tijde niet gebruikte in ovens te versmelteo en vervdigeós ie be werken. Déze oven was echter denkelijk gelijk aan diewelke Georg Agric&la in het negende boek van zijn werk de re melatticd beschr.e- veu beeft, In <576 werden ie Noorwegen de eerste proeven met de zontbewerking gemaakt. Chriuiaan Ilf ,-Tiet op Langoe bij Ske-.-n daartoe'eene werkpiaérf1 aanlegden. Onder denzelfden Koouig begon het nieuw ig'ansrijk tijdstip voor de Nodrweegscbe mijn-bewér.king, door de onrdekking van de rjjke Zllver^adersaan den voet van het gebergte Joemknudenwaarvan het ge volg was, dat ér in 1623 voor het eerst bevel werd gegeven, otn daar ter plahtse eene ml)n te openen, waardoor>,de Noorweegscne bergbebou wing eene geheel andere wending kreeg, en dus bier het eérsts tijdvak van bar* geschiedenis een èinde neemt. ik't» over. de 1tad I. MAROKKO. Dé'vlaktl, in wélk» Marokko ligt, strekt zich van het oosten baar hek westen uit, tusschen eete Jige keten van heuvel»; naar het noorden, en bet hoog? Atlas-ggbpfgte'njiar het zuiden, eo-bijna in eene geheel gelijke vlakte', ;of aan deu voet Van het gebergte. Deze vlakie, welker grenzen men baar ,het oosten en wésten met hec oog niet kan hereiken, is onge veer 1500 voeten bóven de oppervlakte der zee verheven. De grond bgstaat uit ligte zandige klei, die met eene menigte stukjes kristal, agaat, vunrateenen, pörphyr en groene, keisteentjes ia vermengd. Voor het groot- ite gedeelte ia dezelve met doorngewassen Bedektdié in de landstaal Sidrar.ekacit ftaoétnd wordtin. De ogverr der beken zijn met bijzonder schoone ólëaiiders versierd, en ten noorden van de stad ligt een groot beseft vah palmen en olijven. De Tensift, die van het gebergte tegen het no'rden afkomt, waar zij veertig mijlen vérder oostwaarts ontspringt, loogt' langs de basis vab deze vlakte, ongeveer vier mijlen nPódwaaita' van Marokko, neetnt eenige beekjes, die nit deu Atlas ó'msptingenin zici'i op, en ontlast, zich. vijftien mijlen-zuidwaarts van Sdffy, bijna hon- d[gid mb'?" Marpkito'jn.de AdMUlscbe. tee. De Temift ia niet zeer diép, maar hééft eeneb knellen .loopzij ia-nabij Marokko ongeveer drié honderd Joeden breed; dpcb nien kan dezelve, den lentetijd Uitgenomen, gedurende h'eVgebéele jaar doorwaden. In het noordelijke deel van déze tijfce vjakte ligt de sti.dMarokko,(in1 de liadusil Chanaksch')door eene sterkeldertig voet hopgp..wal vaq Tapiabont, met Steènen tingmuren om- gevgh," Öro de vijftig -schreden -verbeflen zich vierkante torens. Hierna gemeten,'heeft de «tad ëenf'n omvang van -zes Engélachë raïjleo; Intns- achén is de binren de mbrhn besiotene ruimte op verré na niet met ge bouwen bezet, én bevit g'cdpte tuinen en opetie velden, vant twintig tót dertig morgens grootie. Het paleis van den Sultan ligt buiten den omtrek det muren, nair het zuiden en met den gevet naar den Aflas gewend; De ruimte, Hié het zelve .beslaatbedraagt ODgeveer vijftienhonderd Voeden In né-lengte an zeshonderd in ae breedte. Deze ruimte is in vierkante tuinen afgedeeld om welke zich afzoDderljjlfe.paviljoenen, bevinden welke de Keizerlijke residentie vormen. De vloeren der vertrekken, zijn met veé'kieurl.e iteenen bedekt, doch voor het ovetige geheel eenvoudigeeirê raaf, een klein tapijt en eenige kussens maken het geheele; ameublement nit. Men .telt in dé stad negentien moskeen, twee emdrasai of collegiéii en een gasthuis^ De hoofd-tnoskeeEl Kutubia genoemd verheft zich geheel alleen op èen plein van twintig tot dertig morgen groot'e. Merkwaardig ft aan dezetvè een vierkante toren, die 250 voeten boogt! heeft, en die aan den top even breed is,als aan z»jnen Voet; hetweut 'een zeldzaam gezift órleVcrt. Hij is in leven afdeeilngen uerdeeid én zijne hoogte bedraagt bét zevenvoudige v^n zijnen diameter. Deze toren die veel gelijkenis hèeff met dien vin Rabat en de Gualda van Sevillac»outie vólgens het gerucht tegen het einde van de twaalfde eeuw gebouwd zfjn. Op óe bovenste gallcrij bevindt zicb een lantaarnsgewijze gebouwd -toren tje, van waar hetzelve den naam van Aetna el Fanar draazt De moskee- Zelve I» een onregelmatig gebouw K-en -beeft eene onbeduwlende hoog'e haar eventecfigheid van die des torens.De moskee dent Julef, 01e ia hoogte en ouderdom de tweede is, is in de moderne smask beschilderd en heeft een collegie van laltbs oi S udenten,El Moazinwe ke men' vpof ae rtedste houdt Is zeer groot en Iwetc zeven hovenvan welke de ëenë in dé andere uitloopt, Hzre bogen.of gewelven in de gedaante van èen moorsch' hoefijzer, zorgvuldig met de beitel bewerkt, doen èene ze'ér schoone uittkerking. De poorteo vap deze moskee zoudeh r volgens béé Zeggen de van Se villa ziin 'welke den tnpml van oer. raagtigen dl Man- ur louter rfijzeiten. Bel s.blas, de paam van eearn heiligen, van den beichermpatroon der stad, is tegelijk een mausoleum, eene moakee en een gasihnls voor vijttien'houderd'zieken. Dezelve bestaat uit een paviljoen, op hetwelk zich een koepel verheft, welke-" toet 'groen verlakte tegels ia bedekt. Emdrasa det Etmhiafa een coilegié en eene moskee in de na- bijheld-van den muur der staden in'liet zu deiuke gedeèlte van dezelve. ZÜ bevat verscheidene graven dér Sultans; op weke zich te,voren nar.d, beelden en bustes verhieven, welke echter allen door den ijver vau den" in zijd geloof zoa haanwgezetten Kklzef Van daai zijn weggenomen.De bronnenr der «tad leverennog veischeldene ovétbjijftelen van .aplwonij beeldwvaken op, voornamelijk 91 ewelke in os habyhe d van de m.o^.ee El idoatln gelegeo ia, en Scrub u Scheef ^drinit en aauscbouw of be, wonder), genoemd -word'; Van de poorten van Marokko ii die, welke naar hét paleis leidt. Bak d Brum genaamd «ear schoon werk van-Moortcbe bouw tundo, htsr g». wélfsel in de gedaante v«b een hoefijzer bevat rijke, in aceeh gehouwane Araoeikec, De straten van Matokfco zijrt eng en onregelmatig gebouwd zei den bieedcr djn de steegjes der Reuropeschê stéden aan verséhe,dene zijtied door togen ea poorter, omgeven, die waarscbynlijk zoo gebouwd Zf)t> om

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1833 | | pagina 3