leydsche sg. 13d. courant. i ij-! ilsss-si?> t -KKi'Mt«af -: A°. 1830. v R IJ D A G NEDERLANDEN. Tweede kamer der Staten-ceneraal. Na de openbare zitting van Maandag den 25 October, Is de kamer in komité-generaal vergaderd gebleven, ten einde het verslag aan te hooren van de centrale afdeeling, over het ontwerp van antwoord op de ko- ninglijke aanspraak. Hetzelve is met 41 tegen 4 stem men aangenomen. Het zal aan de Eerste kamer ver- zonden, en waarschijnlijk aanstaanden Woensdag Zijne Maj. aaogeboden worden. De heer Pescatore, afge vaardigde van Luxemburghoewei in deze residentie aangekomen, heeft echter de zitting niet bijgewoond; naar men gist, ten einde geene aanleiding te geven tot het aanroeren der vraag, door velen geopperd, of hij wel zoude geregtigd zijn om als afgevaardigde van Luxemburg zitting te nemen, daar de Koning van alle bestnur op de de Zuidelijke provinciën had afgezien, de kamer cbans het Noorden alleen vertegenwoordigde, en al de voorgedragene ontwerpen van wet dan ook slechts betrekking hebben tot het Noorden en niet tot het groot-hertogdom Luxemburg.' Dingsdag, den 26 October, is de Eerste Kamer over het adres van antwoord vergaderd geweest. Woensdag, den 27 October, des voormiddags ten II uren, begaf zich de groote bezending der beide kamers der Staten - Generaal naar het koninglijlt paleis, ten einde Zijne Maj. aan te bieden het navolgende adres van antwoord op Hoogstdeszelfs aanspraak, bij de ope ning der zittingen, van den troon gedaan: Sire! De Staten-Generaal der aan Koning en Grondwet getrouw gebleven Nederlanden brengen, bij het ope. nen dezer gewone zitting, aan Uwe Majesteit hunne eerbiedige hnlde toe, met de opregtste gevoelens van verknochtheid en vaderlandsliefde, die hen steeds be zielden, maar tevens met die van de diepste smart en verontwsardiging, over den gewapenden afval van het wettig gezag, in de Zuidelijke gewesten des Rijks. Ook Wij, Sire! koesterden nog eenige hoop, dat onze jongste buitengewone beraadslagingenwaarbij schier alle de vertegenwoordigers des ganschen Neder, landschen volks Uwe Majesteit de betuiging toebrag- ten hunner liefde en trouw, eenen gunstigen invloed tot bevrediging zouden uitgeoefend hebben. Thans betrenren wij het, met Uwe Majesteit, dat noch die raadplegingen, noch Uwer Majesteits daarmede instem mende "verklaarde gezindheid, om in een grondwettig onderzoek te treden van geopperde bezwaren, noch de pogingen der kriigsmagt van den Staat, tot onder steuning van den wensch der welgezinden en demping des opstands aangewend, met eenen voorspoedigen uit slag mogten bekroond worden. Wij zien met rouw en droefheid, dat eene misleide en opgeruide menigte eene der welvarendste landstreken van Europa, welke de ruimste bescherming van burgerlijke, staatkundige en godsdienstige vrijheden onder Uwer Majesteits re gering genoot, nit snoode muitzucht, gepaard met drieste ondankbaarheid, heeft gemaakt tot een afschu welijk tooneei van regeringloosheid en ellende. Zoo werd de band verscheurd, welke, ten gevolge der Europesche staatkunde, een deel der Nederlanden, vroeger van eigen staatkundig bestaan verstoken, en daardoor welligt minder rijp voor ware vrijheid, op het innigst aan den staat d«r van onds vereenigde Neder- laodscbe gewesten moest verbinden. Een gevoel leeft nu in het gansche onde Neder land, de wensch om dien band, bestemd ter bevorde ring van gemeenschappeliiken voorspoed, doch die zoo veel onheils berokkende en geweldig werd verbroken, thans ook regelmatig ontbonden te zien. In die beschouwing reeds bevestigd door Uwer Majesteits openingsrede ontvingen wij met de meeste voldoening Hoogstdeszelfs gewigtige boodschap van den 20sten dezerwelke ons daarin versterkte. Van nu af ons eeniglijk en alleen als Vertegenwoordigers der Noor delijke provinciën aanmerkende, zullen ook wij behou dens de schikkingen tot regeling der afscheiding, onder behoorlijke inachtneming van de regten der schuldei- ichers van den Staaten in afwachting van den uitslag der onderhandelingen met de Mogendheden en van de wijzigingen die de grondwet vorderen mogtons ver- plipt achtenom uitsluitend bet oog te vestigen op datgeenwat in het belang van oud-Nederland behoort te worden beraamd en bestendigd. Wij nemen dan, als Staten.Generaal van dat Neder land, hetwelk door het vertreden der grondwet, elders, tiet van de waarborgen, die zij verleent, mag versto ken zijn, het door Uwe Majesteit ons medegedeelde eerbiedig aanzoo ten aanzien van de betrekkingen met de bniteniandsche Mogendheden als van Hoogstdeszelfs bedoelingen voor de toekomst en de voorloopig geno- mene maatregelen ter voorziening in de behoeften der schatkist, ter wapening, ter beteugeling van alle woe lingen en ter verzorging van de behoeften der minver mogenden gedurende den winter. Wij berusten daarbij voor het tegenwoordige in het door de tijdsomstandigheden noodwendig geworden uit stel van de invoering der nieuwe wetgeving. Wij zeilen in het belang der Noordelijke gewesten alle ue wetsbepalingen in ernstige overweging nemen, DEN 29 OCTOBER. »3 o u tua g -w J* B.Ï 5 O 5 - 0, «4 N .12 e 22 c o 6 .S^?siag*j£o4i|£.| c M flj rrj C .1 0 S Sr* B-öüv-ö C boï. b 5 2 s I o s u S3S8fi« welke ons omtrent de g idelijke aangelegenheden zullen voorgedragen worden, op dat dezelve met de meest mogelpe zorgnaauwkeurigheideenvoudigheid en spoed mogen worden geregeld. Wij hermen ren volie den lof door Uwe Majesteit toegekend aan dat deel der legermagtwelks dapperheid en onbezweken trouw luisterrijk uitblonk in tegenstel ling van den schandelijksten afval. Met hijzonder genoegen ontvangen wij de mede- deeÜDg der gelukkige voleindiging van den oorlog op het eiland Java en van het herstel of behoHd der rust aldaar en in al de overzeesche bezittingen en wij zien daarin een nieuw bewijs dat Ntèrlands zeelieden en krijgsknechten zich den roem hunner voorvaders alle- Zins waardig blijven maken. Doch Sire I wij mogen ons tot deze verklaringen niet bepalen, maar voelen ons door 't gewigt der om standigheden gedrongen om, nu de band is losgemaakt welke ons niet zelden verpligtte onze wenschen slechts ten halve te uiten, dezelve thans, in het belaog alleen van 't oud Vereenigd Nederland aan U. M, met vrij. moedig' daarbjj 6'ug verwijlde vorming eener legermagt, op welke in alle omstandigheden kan gerekend worden. Van Uwer Majesteits wijsheid en voorzigtigheid mogen wij dit ver wachten, daar reeds de openbare blijken bestaan, dat die zorg en die der instelling van een onvermengd Noord.Nederlandsch Bestuur Hoogstdenzelven bezig houden. Van gelijke beginselen uitgaande, vertrouwen wij, dattot zoo lange de Zuidelijke gewesten zuilen zijn terug gekeerd tot eenen staat van orde, die alleen eene wettelijke afscheiding en het doen gelden onzer regten mogelijk kan maken, Uwe Majesteit weérkeerig zal op geheven achten aile die verbindtenissen en verpligtin. gen die ais een gevolg der vereeniging ten behoeve dier gewesten bestondenzoo ten aanzien der vaart op de koloniën als van andere aangelegenheden. Met betzelfde vertrouwen mogen wij de voordrage te gemoet zien van al wat strekken kau ter opheffing van zoodanige belemmeringen, ais onzen handel en nij verheid, in het algemeen belang des geheelen Rijks, gedrukt hebben, en welke niet langer als opofferingen van onze zijde kunnen worden gevorderd. Verlangend zien wij ook die voordragten te gemoet, die strekken moeten tot opbeuring van dit vertrouwen op onze geldelijke aangelegenheden. Op die wpe Sire 1 zullen wij voor de rampen en verliezen ons zoo onverdieöd door den opstand aan- gebragteene aanvankelijke vergoeding vinden en de oud Nederlandsche natie zal volgaarneuit alle hare krachten medewerken niet alleen ter verdediging van den dierbaren geboortegrondwaartoe zij zoo volvaar- dig en met de bewonderenswaardigste geestdrift toesnelt maar ook tot stijving van 'slands schatkist, door alle die middelen welke het eervol behoud der goede trouw en de herstelling en instandhouding van het openbaar crediet vereischen. De gerustheid des gewetens is het loon der deugd dat loon mag Uwe Majesteic ten deel vallen. Met Hoogstdenzelven zullen wij vol vertrouwen de uitkomst verbeiden. En terwijl wij van de staatkunde van Hoogst deszelfs bondgenooten die het Koningrijk der Neder landen vestigden en waarborgden, verwachten dat zij de voortduring niet langer zullen gedogen van den te- genwoordigen rampzaligen en gevaarlijken toestand der Zuidelijke gewestenzullen wijmet de natie die wij vertegenwoordigen gedachtig aan voorouderlijke deugd en roembij de inspanning alier krachtenhet oog ge- rigt houden op die Voorzienigheid wier beschermende hoede dit land, hoe klein en hoe geteisterdvaak heeft bewaard en gered." Zitting van Donderdag den 28 October. Heden is de Tweede kamer der Staten-Generaal ten half twaalf nre vergaderd. In die zitting zijh gelezen en goedgekeurd de notulen van de vorige publieke zitting, alsmede die van de comités-generaal Op den 21 en 25 October 1.1. gehouden, waaruit bleek, dat het adres, in antwoord op 's Konings aanspraak bü de opening der tegenwoordige zittingmet 41 tegen vier stemmen, in laatstgemeld comité, was aangenomen. Is gelezen een besluit der Eerste kamer, houdende kennisgeving, dat zij zich met het adres had veree nigd. Aangenomen voor notificatie. Namens de kommissieweike dit adres aan Z. M. den Koning had aangeboden werd door den heer van Meeuwen rapport uitgebragthoudende hoofdzakelijk Dat Z. M. in de droevige omstandigheden waarin hec Rijk verkeerde eene dadelijke opbeuring had gevonden in de gevoelens der trouw geblevene iugezetenen en boogsjdezeive verheugd wasuit eigene overtuiging een gedeelte der geopperae wenschen van de Staten-Generaal reeds verwezeulijltt te hebben terwijl andere m ernsti ge overweging zullen genomen wordenZ. M. had verder verklaard te rekenen op de eenstemmiogheid en medewerking der vertegenwoordigers van hec trouw gebleven Nederlandsch volkter bevestiging vau de spreukEendragt maakt magt. {Kei volg op acn kant van deze blad Cw l» a 8 0 £2 *- s g-2-3~ I s g si s- .s'ï.nïti.sSsj 'SSf «8 gg sis"gb -«I-si's S bcz? - w c 5 E :F'Ü sl*ê.2g^-?i-SS3§sl *5 a> W g v B is 4» <U «H C •C "T <u u* Si a a> C w n tu~ a a a> »- 5 o «5 :p «3 O C 3 -Zi B b£-rj S12s|ia«' o e 3» oïa - "3 4» F -S S a> u U. 2*5 ga-S 5 s b -o a. c o co <U "U B n O T3 4> Q 5 4» 4» «i v. O B 5> o a 8 1?s«>eHi's,'£.o!;2 s-S £"S.i"l.= >I§"S5 -gf g s-s a| a o af u c n <u t5 b£'a 4> |S1J=S|^1|S|SS, N u ra w P.-0 Qi *0 22 J** -o - s"i e-g - O w Q - 22 2 c s -S v s a o» UN O c* a g S o» -o C "O -E 4» ho es r-j O o» cd *0 fe a - 2 C C N D g«s 11 Si 1? M g -O W -S 'E •S S g S 44 2"° M OJ bü -s O 5 .g o N 2- 4> o- Jd.S o-a «•=^4 f S3 QJ l2 N *- - N <11 D .-è a^S-3 ci tj .*>SiSs m. ei •s! S g-° S -Si •S N -o -5 a. -o •-ai» .2 r. "a - t -Ja o 0 Ba 5 r. 5 0 u ■5 2^° -gis ïS ••gfiSi .-aBipS jlasga -2= l-r, CV rv I— -.w - TJ 'Cr-a,^-CC*f=sC ca ra -a Z a Z-v <u 0rvOa!r3 l §4>^RI_ V22 t?4ipg"Q.«4»o S "55^,1 Oiu B O JLE >5 W g je <d tifi c) 4- ,i a v. a> a>-HS-gg'e2!0fc0^=i-ga i a 3 S ssa»sisip-Ëi pbJD 0*2 iJ e y ti Stille SI .2 881 - ES 8 S.3 B ZB e 5' s S e L.'ï 0 Si I s si .s«-S S »g g B >-8 s i g 4> c*5 n 0 •- S c Sfc bt<u O a -• a •uCra^O nr» C2._ 1-1 O) C ca -O O n a o a 5 g S-8,5 s.- 5 I SM |2|'SÏ -t S^o-cSgo-B-o sis 3 s§ |£il|pl|£iia a a a a 0„H ««sas^g-lssill-il icceSgéjJ'°Sj,CON11c«i £«-e-ë';g£S_gSj;T)S>ns Z:ll|£tS"§2Ë.EscSSB -^NP.ui^N0Ürt--a'OO

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1830 | | pagina 1