re ra re
re
re
0
*55 él c a
- c 2
t? o, 2 2 a a
-« 5" 10
o S c: D-
ft ?r ID to CL
-} M
s-»
r 5 22
Cft
w 4
J: re
3 era" 2
>t= re g.
C fS x-nT'ni o S'
3 m r"1
e ft S 33
«-»" ryffo.
re 2 cr -1
c Q-'cro 5' a, sr 5"
C It tï c,
ffi 2 PT' cl £- B
m a '-'-re
K-tW
n o 3
- m a M
_o.TH.~ o.
"2 - 3 a
StgStoëSsS'
3 CL^' Ö- N <S
n -(ï2?OS
2. re 3 3 <a: cu
o re 2
cr m 53 355-a
re o 9 9 o w
-sS"5HÖs
3. 3 aa
co s» O1 2 1»
rt> S ft) J3 c".
ggaNs-2.S"
- S re o. a. 3
B
L< 3 a
0 n CO
ft 5"n C'
,-t re q cl
r« o a m
jo 2 1cV
8 D.N S S j* tu
3 -f=: s°5o
o" 3 "*8
s>§as
«I S>S-D |g
§1-5|- ffg.»
3.5;--° S 2.m
«'cr "ref"!.
2 ra E2 a.- c:
S-gaS-ISa"
1^»"
- g
5
re m
era era a
re re a-
S
0X3 cu
O-TO re
re n
3 o
o
re s -
m- 3 u Q c a n
4»3»oreos«
jPD-3-lnl«
A« <3 Q- 52 •-»
S G= b,= *«8 t>_2 hsf.
«5 «"g 1^3 ^5
3-2.5 JS s-"8 5 ssi"
0S3 "II 2 lg-
SgllS SgS^S
<j 00 3 v» fil c j 3-fd_
5 1 ?a.S?S
~JLe
en rd ►-
5s-_.
S 2!5 re'
5 5;
p. a n>
2 2 8 a
E a "S:
zr. a. B
2 N o c^
£-<3*. -—re
Sg|2
03 5~
«3 ÏI
rra -
S.'S^S'g.;?
=r" a-
SS.3 -
2. ST. -
gS-3-SS
1. re"
- 5?
a*
S3-
2
13 2.
2215 0
C 3 <-> a>
3
3-
o*a
j .cotj*
v— re
oq o
er
«3: n
cs) re
g =5
Cl- N
re n>
rtr,
re
N
o- g1^
S I 5*
cr 5" 3-
re
S
3
3*
o
■s:^S
ia's„
C O C r.
"So?
re 3
(B 3 D. 2
zi 3
re crq
pr ei-
a
re
o
re
•-»
ta
re
o a 5
Ds.
S-S-"
re o 0
o-S
03
»g;3
n>S
n. cr
Le Pilote du Calvados rchrijft den 5 junij: w Men
heeft gisteren in de omstreken von Argences een bejaard
blir.d msn aangehouden, die, tloor eene viouw geleid,
op de vioo! spelende ën zingende het land doorliep.
Hij heeft dadelijk verklaard aac een pe-soon dien hij
in geenen deele kon aanduidenhem 300 franken had
aangeboden om hec dorr Argences in wrnnd te steken.
Dit is verdacht voorgekomen de blinde a£ en de vrouw
zijn vastgezet.
Te Hor-fleur is mede een verdacht persoon aange
houden bii wien men lonten en onder-cheidene voor
werpen gevonden heefcüie ter brandstichting sche
nen bestemd te zijn.
Een relegraafsch berigt, uit Toulon den 8 J«u?i
ten 5 uren des avonds overgemaakt, meldt, dat de
korvet la Diligenceden 8steu te Toulon aangekomen
de baai van Palma den aden had verlaten. Bij zijiï
vertrek werd er de vloot door tegenwinden terug ge
houden. Zij was volmaakt vereenigd en in den best
mogelijken staat.
NEDERLANDEN.
vaels den 8 Jnnlj. Nadat de heeren de PotterTie-
lemansBar the Is en de Neveongeveer twee uren aan
de Pruissische grenzen vertoefd hadden om hunne pa
pieren te eriangen trokken zij dezelve over ten ein
de hunne reis tot Aken te vervolgen. De Pruissische
gendarmes aldaar, zich in de herberg, waar zij zich
bevonden, bij hen hebbende ver.oegd ter kennisne
ming van -hunne paspoorten merkten bii het nazien der-
zelve aan, dat zij, door den konsul van Zwitserland,
in plaats van door den m nister van Pruissengevi.
seerd en alzoo onvoldoende waren om in Pruissen te
worden toegelatenentoen de heer de Potter aan den
Pruissischen directeur der Policie verzekerde van den
prokureur-generaal te Brussel de toezegging te hebben
bekomendat het gemis der mede-onderteekening van
den Pruissischen minister bij het hof der Nederlanden
geen beletsel zoude opleveren voor de toelating' op het
grondgebied van Pruissen antwoordde de directeur in
last te hebben hun dit te weigeren en zonder nadere
bevelen van zijn gouvernement daartegen niet te kunnen
handelen. De heer de Potter en zijne reisgenooten zijn
dan, onder begeleiding vaD Pruissische gendarmes tot
aan de Nederlandsche grenzen, herwaarts terug gekeerd.
Aanvankelijk liep hec gerucht, dat zij zich naar Maas
tricht zouden begeven; maar thans verneemc men,
dat zijonder inwachting van nadere beschikkingen uic
Brusselvooreerst hier zullen blijven.
s-s S-
o grS-".3 Ss°SD5 s-g3
d fj n 53 N Q 2. m
N
re ^2 M O; r*. E3 »35 ca aa tsj
Bg-ffi.sS&ss-ja-g
brussel den p Junij.
hof van assises van zuid - braband.
Zitting van den p Junij.
President de heer de swertë.
zaak van den advokaat claes en den drukker neervoort.
[Wij nemen dit stuk over uit den courrier des
pays-bas, nummer 161 van den 10 Junij.
Vergelijkt ons nummer 6p van den p dezer.]
et
cu
- O
o. aSfffSjom»0?
H i 5 s S 1
"S i ra g^S 8 S ra -i ra S
c ?h-ï ra „MO
•—22* 2o-o.ra^2><
2d.— an 2 ïï315 2 D.,
3 8 ra O" S" 3 8 3*
o
S.S 5 1-ra"* S-f raCF.g- a
c; 3. P 3 n
iSSe" S "«5-J»
0 S
Pt; A «ik o---
O 13 j 2 M f[|3
pï -
re 3 _fö
5 c^re
•aO<.rrS2.®2rere E
?0^3^2S35-
r"1 ni 3 M 3 3— a 2
-H a r-i no tT tr— M
a ds a
«s" 3 n N M ?r
rea*^retr;re^.j-)o.
3re—3^ffqED.3{
- - TJ r re -
Ef DS5 5'2 smm-o o
fe Sï5re»pr=3£L 5^
r 5 3:r,arerl_re3a.ren).=jre
r 5^ o. re re 33 w 3
L^*. 2.MQ- 2re< n Cu
fts 2.9.< wmo re
rtr, c3 - c3 3 3
2,(
*n
2f TO a O
B S-g-s 13o»"®'5
O rtr\ Q 5- CO C/ï
d 5 ra a
o Sc -1 t—
3
0\ cr
S 53 k o
cl re 2 2
o 3 3 re rc ca
C o-ra O* I g l
&a-8 5a
vs re ic.
S-a a CL&
1 g" era
re re
2 —s £-•
^«"iSs-Zn. a ë- 3:3';;-
**o-, S- §«28 2-38 O'S *0 o
Sg"-<8 ira-2"^=£;-^-2
'e05»l»5-»
S 5'
^S-,T^cn-»re -^3"
3 cl
Ti s
3 N
I
re >s
.3C,
rCO» 5 n CL a
lK>4»D2D'f5fI,2
3 re n
cl era
^-o - o
*o§"ra2l2n-|
^-S*« 8 S-re 8 g*
s „-o's 5-s," s s-o-o-o -
tl 25 c3 1 cl e"* co j13
I O g g*" 8 ra 2 i.§
8 -• i.-* ra re n i ra
S.-5-""H.ra i ra 3 g-E
C/(g a. re 2. S o._ D 8 5
ora.1t f, 2 03
v»a»nrsij; r.
Het hof, omstreeks tien uren zitting genomen heb-
bende, opent de President de debatten, en voegt den
heer Claes toet Gij hebt mij eenen brief geschreven,
waarin gij verklaart, van de verdedigers, welke gij ge-
kozen had, af te zien, en tevens, van voor alle ver.
dediger te zullen bedankendien ik n ambtshalve zoude
toevoegen. Volhardt gij bij dit besluit?"
De heer Claes: Ja, mijnheer, mijn oogmerk is om
mij niet te verdedigen.
Nadat de President wijders de gewone vragen van
voornaam, naam, ouderdom, enz. gedaan had, zegt de
Advokaat-generaalspruytzittende, van zijne fauteuil:
Ik kan niet met stilzwijgen voorbijgaan de schande
lijke brieven, door de heeren van MeenenGendebien
en Nothomb aan den beschuldigden Claes geschreven,
en welke ik in den Courrier des Pays-Bas van gisteren
gelezen heb. Het ware misschien mijne pligt, onmid.
delijk mijne reserven te nemen tegen de schrijvers van
deze drie indedaad schandelijke brieven, maar ik hoop,
dat het hof zelve de maatregelen zal nemen, welke het
gevoel zijner waardigheid hetzelve zal voorschrijven."
President: Wij zullen later zien. Griffier leest het
besluit der verzending en de akte van beschuldiging."
Na het lezen van deze stukken, hetwelk ook nog
in de Nederlandsche taal geschiedde, vraagt de presi
dent den heer Claesof hij ze verstaat, en of hij
wenscht, dat men Fransch spreke?" De beschuldigde
antwoordt, dat hij zich tegen niets' verzette, of
schoon hij wenschen zonde, dat alles in het Fransch
gezegd wierde."
De president doet de toehoorders, getuigeh, en den
mede-beschuldigde de zaal verlaten, noodigt den heer
Claes uit, om op eenen zetel, voor de balie, plaats te
nemen, en gaat over tot het navolgend verhoor, in de
Fransche taal:
President. Hebt gij niet, in 182Ö, aan den minister
van binnenlandsche zaken gevraagd, een' cursus van
staathuishoudkunde te geven?
Antv/. Ik bid u, mijnheer, mijn stilzwijgen niet
voor onbeleefdheid te nemen, maar ik ben slechts
beschuldigd van regtstreeks tot eenen opstand viarmata
gelijk de neer van Maanen het zeer wel uitdrukt, te
hebben opgeruid; al het overige is vreemd aan de
wezenlijke beschuldiging. Men behoeft slechts mijn
artikel van den 2 Mei te zien. en het is de eenige
zaak, waaromtrent ik zal antwoorden.
President. Zijt verzekerddat ik dit niet vraag om
uwe verdediging te belemmeren: het staat u geheel vrij
om mij niet te antwoorden, maar ik doe u de vragen,
welke ik, in het belang der waarheid, ooroeel nood
zakelijk te zijn. Hebt gij u niet in juli] 1826 bij de
redactie van den Courrier des Pays-Bas gevoegd?
Antv. Al ware ik, mijnheer, sedert 20 jaren daar
bij, zonde dit niets doen tot het artikel, waarover ik
word vervolgd.
President. Zijt gii nic: omsrrreks het eir.de ,van Tu'ij
1828 vervolgd en veroordeeld, vveger.a aanvallen tegen
Zijne Exc. den minister van justitie?
Antv- Dit is onbetwistbaarmaar men weet uit kracht
van welke wet.
President. Hebt gij niet, na het verlaten der gevan
genis, eenen brief openbaar gemankt, waarin gii den
heer de Potter noemt uwen getrouwen mcdgezet in den
strijd
Antw. Ja, Mijnheer, en in het ongelukdit is mede
onbetwistbaar: mijn brief was ouderteekend.
President. Gij zegt in dien Or1- 1Nemen wij toe-
vlugt tot anaere maatregelen. Welke zijn deze maat.
regelen
Antw. Deze maatregelen zijn het niet, die als mis»
adig zijn aangeklaagd.
President. Wanneer hebt gij kennis gemaakt met den
neer de Fotter, met wien gij zeer vèrbonden schijnt
te wezen.
Antw. Ik geloof dat dit vrij onverschillig is, maar
overigens wensch ik mij geluk van ze gemaakt te
hebben.
President. In een briefje, bij u in beslag genomen,
bedankt u de heer de Potter voor eenen brander, welke
gij hebt afgestoken. Wat beteekent dat woord brander?
Is dit het voorstel van den heer de Secus?
Antw. Ik zou geene zwarigheid maken, dat alles te
verklarenindien ik zagwat dit te doen heeft meÊ
het artikel van den 2 Mei.
De advokaat - generaal Spruyt: De aangeklaagde
heeft het publiek bedrogen door te willen doen gelo
ven dac deze brander een artikel was in den Courtier
des Pays-Bas. van den 16 November."
De neer Claesdriltig opstaande, voegt dien heer
toe: weet, mijnheer, dat ik nooit het publiek be
drogen heb, noch zelfs u, op mijn risico en gevaar;
en dat ik, iDdien ik u had willen bedriegen, mex
bier zonde zijn. En thans zal ik het stilzwijgen om
trent deze daadzaak breken. De brander is een
artikel, waarvoor ik luide uitkom, betreffende de
verjaring van het gevangen zetten der heeren de Potter
en Ducpetiauxen die in den Courrier van den 16 No
vember geplaatst is. Brander, losbarsting, kamp, strijd,
zijn alle overdragteliike woordenwelke het belagche-
lijk is, in de eigenlijke beteekenis te nemen, en hoe
wil mendat het voorstel van den heer de Secus mijn
brander zij
De heer advokaat generaal spruyt verlaat zijne fau.
teuil, vervoegt-zich bij den president, en e- ontstaat
eene woordewisseling tusschen hem en den beschuldigde.
De heeren raadsbeeren Laubaert en Car-naert stemmen
toe, dat de opheldering van den heer Claes, middag
klaar is, en geven den heer Spruyt met gebaarden te
kennen dat hij zich vergist zai hebben door eene
drukfeil.
De heer advokaat-gen'eretal spruyt in zijne fauteuil
terug gekeerd zijnde, staat van nieuws op, en zegt:
Buitendien zijt gij juist geen advokaatgij pleit niet."
De heer Claes: Hoe ltnnt ge mij dit tot een
verwijt aanrekenen Het zijn uwe onderdrukkende
maatregelen omtrent het gebruik der Fransche taal
die mij tot nogtoe mijnen loopbaan gesloten hebben
en verre van ooit te zeggen, dat ik pleit, heb ik mij
altoo9 beklaagd, van het niet te kunnen doen."
President. Bedaart u, bedaart u, mijnheer, gij
wordt daarvan niet beschuldigd."
De heer ClaesIk verzoek het hof mij deze ver
ontwaardiging te vergeven, welke ik niet kon bedwin.
genzij alleen heeft mij doen afwijken van het voorne-
men om een volstrekt stilzwijgen te houden."
President. Laat ons overgaan tot uw artikel van den
2 Mei, dat als misdadig is aangeklaagd. Gij zegt. dat
door het besluit van den 30 April, het voorgevoel d r
overdrevenste pessimisten overtroffen is? Wat wilt gij
zeggen
Antw. Mijnheer de president, hoezeer ik al de vra
gen zal beantwoorden, welke men mij omtrent mijn
artikel doen zal, voelt gij nogtans hoe smartelijk htt
mij zon vallen, om mijn gevoelen over het besluit vrri
den 30 April 1830 uit te diukken in tegenwooidighe d
der regters zelve, die het gaven. Buitendien ben ik
niet beschuldigd, van een arrest te hebben gekritikeerd,
maar van regtscreeksche opruijing tot opstand.
President. Gij zegt verder, dat het u niet toekomt
den siuijer op te ligtendie de beslissingen onzer overhe
den beschermt: Wac wilt gij zeggen?
Antw. De zinsnede is klaar genoeg.
President. Gij zegt verder, Ata. het masker gevallen,
de held verdwenen is. Wie is hetwiens masker is ge
vallen? Wie is de verdwenen beid Is het niec de heet*
de Potter?
Antw. O neen mijnbeerhijwiens masker gevallen
is is de heer van Maanen.
President. Een weinig lager zegt gij, dat anderen
eenen edelmoedigen kamp moeten voortzettenwaarin dé
nederlaag de slavernij zoude zijn. Legt uwe gedachten uit
Antw. Niets is gemakkelijker. De bannelingen be-
hooren tot de constitutionele oppositie daar deze op
positie niet behoorde op te houden of zich te ontmoe
digen door derzeiver afwezigheid, moest ik zeggen,
dat na hun vertrek arderen den kamp behoorden voort
te zetten; het is de oppositie, die te regt vraagt eet
godsdienstige vrijheid de vrijheid der taalde vrijheid
van het onderwijs, de ministeriele verantwoojdelijkheiti;-
zonder die vrijheden en deze waarborgen geraakt men
toe de slavernij: het komt mij voor, dat ddie edel
moedige kamp met voorspoed begint te worden be
kroond.
President. Is het niet waar, dat gij tot eene veran
dering of omverwerping vau het gouvernement hebc
willen aanzetten?
Antw. Klaarblijkelijk neen, mijnheer de President.
President Leer nog deze zinsnede uit: anderen moe-
ten hunne zelfopofferende verknochtheid navolgen: de traag
heid zoude de schande wezen.
C Pervolg op de kant van deze bladi.y