EYDSCHE COURANT; -,A ^Jw&. iu ;l. A0. I^3°* WOENSDAG N°. s?- f> E N 12 MEI. 2 NNENLANDSCHE ZAKEN. Tweede kamer der Staten-Generaal. Advijs van Mr. l. C. lozac, over de Vet tot vermindering der" regten van het Amortisatie-Sijndikaat, uitgesproken in de zitting van Vrijdag den 7 Mei I830. Edel Mogende HeerenI van; eij Ik maak geenzins aanspraak op de aangename voldoening van hen, die ïen, vermeenen door deze wee het heil des Vaderlands en van deszelfs in- woners, duurzaam bevorderd te zullen zien, door mijne redenering, van deze, zoo ik geloof, erroneuse gedachte af te brengen; noch ver- •ar- onderstel ik degenen onder U Edel Mogenden, die, met mij, tot eene r. afkeurend besluit oordeeien te moeten komen, iets ander te zullen mededeelen dan hetgeen zij lang vóór mij hebben gedacht en beter dan ik gezegd en nog verder zullen kunnen uiteen zet ten. Ik spreek voornamelijk, ten einde de redenen bekend te ma. f- kenwaarom Ik geloof, dat de voorgestelde wet nadeelig aan de belnn- r gen der ingezetenen van den staat zijn zal, en dus door mij niet mag fx aangenomen worden. Geenzins zal ik mij verdiepen in zeer moeijelijké onderwerpen van algemeene staathuishoudkunde, welke ter dezer zake zoo gepast kunnen opgehaald, bijgebragt en behandeld worden, en welker veruiteenloo- pende beschouwingen reeds zoo vele boekdeelen hebben opgevuld; maar ik zal mij zoo eenvoudig mogelijk bepalen bij die hoofdgronden, welke tegen deze wet eenen vrij algemeenen kreet hebben doen opgaan dkiir wair, als ik het zeggen mag, hare strekking er. gevolgen het best kunnen beoordeeld worden. Om dus onmiddelijk ter zake te komen, tnoet ik de voornaamste redenen, welke mij tegen dpze wet doen zijn, opgeven: dat zij, mijns oordeels, in de eerste plaats, berustende is op eene verkeerde en val- sciie basis; in de tweecle plaats, dat zij, vooral tin; de tegenwoordige cogenblikkenonstaatkundig is; in de derde plaaztf&z; zij schadelijk in hare gevolgen moet zijn, zoo wel voor den Sraat in het algemeen, als voor duizenden van deszelfs ingezetenen in het.bijzonder; in de vierde plaatsdat zij aandruischt tegen-eenvoudige en zuivere principes van goede trouw, welke toch altoos, ja zelfs met eenige opoffering, onge schonden moet blijven; en, eindelijk, in de vijfde plaatsdat zij, in de tegenwoordige omstandigheden, en zeker, zoo als zij dhkr is lig gende, niet wel door U Edel Mogenden kan, noch mag aangenomen worden. i°. De basis, waarop de wet berustende is, het hoofddenkbeeld, het. welk tot hare voorstelling heeft aanleiding gegeven, is, blijkens de overweging, aan haar vooropgezet, de vermindering van den standaard der renten; inen zegt, namelijk, met andere woorden: Wij betalen thans 4§ perCent wegens interessen der schuldbekentenissen van het h Amortisatie Sijndicaat; dit is te veel 1 wij kunnen het geld tegen min dere of lagere interessen bekomen; geef hiertoe nu aan het Gouver- nement de verlangde magt en autorisatie." Het is zoo, deze vermindering van den standaard der renten wordt voorgegeven; doch moet men niet met reden betwijfelen, wanneer men de wet naleest, vooral, wanneer men de Nota tot inlichting, van we gen het Gouvernement aan U Edel Mog. gegeven, met alle aandacht overdenkt, en hierbij nagaat, wat reeds ter dezef gelegenheid openbaar is gemaakt, of dit voorgeven wel in facto geheel waar zij? Wat toch verstaat een eenvoudig mensch, oningeweid in alle de ge. heimenissen en kunstige berekeningen der agioteurs en effecten-speculan ten exprofesso, door den standaard der renten? Zoo ik mij niet geheel bedrieg, verstaat men algemeen hierdoor, die interest-bepaling, tegen welker toegezegde en verzekerde jaarlijksche uittelling, men eene be. paalde somme gelds, voor eenen zekeren tijdbekomen kan. Als men dus spreekt van de vermindering, door den standaard der renten onder gaan, vooral wanneer een Gouvernement dezen term gebruikt, wil dit zeggen, dat men nu voor 4, 2§ perCent, of minder, die zelfde quan- titeit Guldens kan bekomen, welke men vroeger niet daa tegen eene toezegging van 4J, 5, of meerdere perCenten, uit de kassen der par- tikulieren in die van het bestuur kon doen overgaan. Alle andere berekeningen of maatstaven, getrokken of afgeleid uit de heursprijzen van sommige effecten, of becijferd uit den koers van gel den of beleeningen, of op eenige andere wijze of voorwaarden, ten ge. btuike gegeven, het zij voor korteren of langeren tijd, komen mij al toos eenigzins willekeurig wisselvallig en onzeker voor. omdat zij alien berusten op grondslagen, welke van duizenderlei inlandsche of buitenlandsche politieke gebeurtenissen afbangen, die iederen dag aan verandering onderhevig zijn; omdat ook die interest-prijzen zoodanig geinfluenceerd worden door de heerschende opinien van het oogenblik, door de voortdurende beschikbaarheid van het geld, soms door de kluch- tige of treurige artikelen, welke sommige dagbladschrijvers, wel eens uiet geheel pro deo, in hunne bladen opnemen, dat men ze onmogelijk, naar mijne gedachten, als een waar, zuiver, eenigzins zeker standpunt beschouwen mag. Om slechts eene suppositie hier aan te halen: In. dien men, in het een of ander naburig land, eene bedenkelijke ver- wijdering, om niet vijandschap te zeggen, tusschen de uitvoerende magt en het grootst delibererend ligchaam van den staat bespeurt en eene treurige uitbarsting van hartstogten met de gevolgen van dien, te ge- moec ziende, verkiest zijne fondsen, aldaar geplaatst, terug te trekken, met het voornemen, om het or,weder in veiliger haven af te wachten, het geld, of ledig te laten liggen, of tegen het genot van zeer geringe interessen, mits met goede waarborgen, uit te zetten, zal men dan, bij eenen tïjdel 11 ken overvloed van geld, dadelijk mogen zeggen, dat de standaard der renten duurzaam verminderd is, en wel ten dien effecte dat het gouvernement dien maatstaf als eene zekere basis moet aanne men en ooktegen dien interest, gelden kan negotiëren? Immers, neen! Ti deliike overvloed van geld is dikwijls het uitvloeisel van soms zeer ongelukkige omstandigheden, en toont veelal de vrees voor grooce ver anderingen beroeringen en ernstige moeijelijkheden aanzijlieden toch die hun geld tegen zeer geringe rentenmet genoegzame zekerheid ten gebruike gevenhebben ook dikwijls reeds voor eenige jaren de interessen van hun primitief kapitaal bij voorraad ontvangen, door den 9i 1 4-1 i het ub. en; :ten van irts nde den 1de rigc bij ko- ind or- 13. rde igs tra N. L w ie- jqGiius GSlKilJ jJCG A" b&L( uc GlUGIBGUt (JOOL q XGKGIGU IjjjcacjJG Sec uiGi iDiuqsi iÜ CGLlü juqsaiq pGjC.OUj: mccGjju s idigk boogeren prijs, welke zij by de laatste verkoop genoten; zij kunnen zich dan die gemakkelijke, goedkoope uitleening, zeer wel getroosten- te meer, daar het geld bijna öp ieder oogenblikweder disponibel blijft^ om dadelijk, na het bedaren der stormen, of na het vestigen van den fi-iantieelen dunk, weder nieuwe en aanzienlijke voordeelen te bejagen. De vraag dus, voor ieder eenvoudig burger, nog biet medegesleept door de denkbeelden der nieuwere finantiëele school welke schijnt te leeren dat het vermeerderen en vergrooien der schulden van den staat voor zijne leden niet alleen bijna onverschilligmaar soms zelfs heilzaam en goed is;—blijft, dunkt mij, alléén deze: „kan het Gouvernement nu gelden negotiëren, tegen minder dan 4! perCent? kan het, zonder loterijen zonder eenige bijzondere voordeelen aan geld - opzoekers en aanbrengers te waarborgen, zonder knnstenarijen maar vooral zonder liooger nominaal kapitaal toe te kennen dan men waarlijk in specie ont vangt, zoó veele gelden successivelijk bij een brengen als noodig zullen zijn, tot het intrekken der 4§ perCent schuldbekentenissen van bet Sijn. dikaat? zoo ja! dan is de standaard der renten werkelijk vermin derd en in zóó verre de basis der projectwet zuiver en goed. Zoo neen dan behoort men zich van den bedoelden maatregelals op eenen wankelenden grondslag steunendete onthouden. Maar wie zal hier de beslissing geven? ik voor mij geloof, dat de on- dervinding zulks alleen doen kan en dat de strijd van opinien door uit. cijferingen en voorbeelden niet te beslissen is: daarom had ik ge- wenscht, dat men die nuttige leermeesteres, de ondervinding, had ge raadpleegd, en eene geldleening had opengezet, met eene interest-bepa. ling, minder dan 4! perCent, des verkiezende met eene wel uitgedruk te vaste beperking omtrent eene jaarlijksche aflossing, doch zonder eeni ge meerdere of andere voordeelen aan de dadelijke geldschieters, of an. dere bijzondere securiteiten te waarborgen dan aan de houders der ove rige staats schulden zijn toegekend. Dan had men spoedig gezien wat van die onderneming worden kon. aanstroomden dan de kapitalisten met hunne gelden naar het Amortisarle-Sijtrdiltaat en geraakte de inschrijving spoedig volzoo zoude ik de eerste geweest zijn om de daling van den standaard der interessen ook voor het gouvernement te erkennen, en dit gezegde nit de considerans der projecs-wet te helmen. Met de meeste belangstelling heb ik de artikelen door eene zeer kundige hand in No. 15, 16 en 19 van den Ndördstar, dezes jaars gelezen, en Ik mag niet twijfelen, of dezelve zullen algemeen aart U. E. M. bekend zijn aldaar wordt het questlense punt van den we. zenlijken standaard der renten zoo juist beredeneerd en uiteengezetdat het mij tot eene volledige demonstratie schijnt gebragt te zijnde con clusie des schrijvers is mede dat dit hoofd6teunpunt der wet den toets van het bedaard Onbevooroordeeld onderzoek niet kan doorstaan. Dan, wat behoeven wij hier lang te twisten? In de antwoorden door het Gouvernement zelve gegeven in hetgeen Zijne Excellentie de minis ter ons zoo even zëideligt het duidelijkste bewijs opgeslotendac het door mij gewenschté en ter beslissing van het geschil gevorder dezich niet kan verwezenlijken, en Z. E. wel degelijk van oordeel isdat zonder vergrooting of vermeerdering van kapitaalzonder het toekennen van eenige bijzondere voordeelen aan de geldschietershet Amortisatie Sijndikaat de gelden voor de successive aflossing der schuld bekentenissen niet kan bijeen krijgendaarom zegt men met zoo veele woorden dat het onmogelijk is te bepalen of het uit te geven kapitaal niet eenige vermeerdering zal behooren te ondergaan." Men kan nu zeker allerhande berekeningen maken curieuse combina tiën uit denken waardoor zelfs dit accres van kapitaalgevoegd en in verhouding gebragt tot de gestipuleerde interessen nog een facit ople vert beneden de tegenwoordige effective interest - betalingen het dus ook zoude schijnen, dat men tegen die germinderde interessen de gelden had genegotiëerdedoch even mogelijk als dit zijn kan even waar is het ook dat al het oogenblikkelijk voordeel nu door den staat te gs- nieten, bij de verhooging en vergrooting van het kapitaal, door de hier door verlengde en moeijelijker aflossing dér geheele schuld wordt opge wogen en in vele gevallen aanmerkelijk kan overtroffen worden. 2°. Doch, al konde ik voor een oogenblik aannemen en gelooven dat de standaard der renten thans in het algemeen en bijzonder voor het gou vernement (want ook dit moet niet uit het oog verloren worden,) be neden de 4§ perCent zoude zijn oordeel ik nog den vdórgestelden maat regel onstaatkundig vooral in de tegenwoordige oógenblikken. Het behoeft geen betoog, dat millioenen op millioenen schatsde vruchten van den vrijen en onbelemmerden koophandel en industrie onzer nijvere voorouders, door hen en ons, san vreemde mogendheden ge leend zijnen dat jaarlijks meer dan 30 millioenen van alle zijden naar onze gewesten toestroomen, tot betaling der verschuldigde interessen. Het is even ontegenzeggelijk, dat wij het gróótste belang hebben, dien interest op eene goede en billijke hoogte te houden, en dat wij zoo veel doenlijk alles moeten vermijdeuwat de prijs der koopwaar aan die vreem de mogendheden door ons geleend, het geld namelijk, kan verminderen of hen aantoonen dat zijl., tegen veel gunstiger conditiën bij ons kunnen te regt komen. De ingezetenen zijn hierbij hooglijk geïnteresseerd en hebben het zeker grootendeels in hunne magtdoor het weigeren aan alle deelneming in vreemde negotiatienopengesteld beneden eene zekere vaste interest - bepalinghet kwaad te keeren; maar het algemeen bestuur heeft hierbij een nog grooter ohbepanlder belang; vermits het alleen kracht heeft en bloeit door de wezenlijke welvaart der ingeze- tenen welke welvaart zeker bevorderd wordt door gematigde belastingen docr geringe uitgaven van den Staatedoch ook voornamelijk wordt ver kregen door het bevestigen van zekere en ruime-inkomsten der bijzon dere burgers. De vergelijkingtusschen de betastingen in die Staten waar hunne hoogte met eene algemeene welvaart gepaard gaat, tegen die waar geringe lasten de algemeene ellénde niet voorkomen zoude d t overtuigend kunnen bewijzen. Zoo dus nu het gouvernement, in stede van de ingezetenen te helpen in het mainteneren van den redeliiken inte rest-prijs van de Waarde hunner bezittingen, het Voorbeeld van ver mindering geeftin eenen tegenovergestelden geest wetkt, of andere mogendheden op het voetspoor wil volgen handelt hetnaar mijn oor deelgeheel onstaatkundig, medewerkende tot het opdrogen en doen inkrimpen dier bronnen door welke de voorspoed van buiten in deze gewesten invioeit. Men wërpe hier niet tegen: dac de voorgedragen maatregel alleen en uitsluitend is in het belang vau den schatpligtigen dat het altooi disc njt net put 3|Kci»r,c CSU 005GI'[>;D; (Sljtsiflp l'.'in auoae|u£ qct '.ÏLOOttuS At ég .'.ooiqssj ■OoStilK tl' u 1 - güjsu su 8g oasi.tt.05su «10: £cL'6Sjs acpnpi 1 pc: jtabttsaic un qoot qcn 2 qit sfla gart

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1830 | | pagina 1