op zijn verzoek honorabel uit 's lands dienst ontslagen
en gepensioneerd.
Tot assistent-resident van Saparoea en Haroelto, J. L. B.
Engelhardgewezen gecommitteerde over Boeroe en
Ceram, en thans ambtenaar op wachtgeld, en zulks in
plaats van .7, van der Ebop deszelfs verzoek hono.
rabel ontslagen.
Militair Departement.
Benoemd:
Tot provisionelen plaacselijken kommandant van Wel.
tevrede en Rijswijkde majoor Henrici, plaatselijke
kommandant van Samarang.
Tot majoor tevens plaacselijken kbmmandanc van Sa-
marang, de kapicein - plaacs - majoor aldaar, Beerthans
'eerstgenoemde becrekking waarnemende.
MENGELINGEN.
eenige historische bijzonderheden, betrek
kelijk de verlossing van het
HEILIGE GRAF.
C Vervolg.
Terwijl de soldaten met eene godsdienstige .haar over
de zaak der lans twistten, keerden de Zendelingen,
welke naar Egypte afgevaardigd waren geworden, met
afgezanten van den Kalief rerug. De Christenen wa
ren met Turksche wreedheid behandeld geworden toen
de Egyptenaren hunne rampen vernomen hadden maar
toen het leger van den Emir van Mosul verslagen was
geworden, stelde de Kalief hen in vrijheid. Hij bleef
echter nog steeds de Latynen hatenen de Keizer
Alexius moedigde de voortduring der vijandelijkheden
aan. De afgezanten van den Kalief sloegen op nieuw
voor, dat de Christen-soldaten en die van Mohammed
hunne krachren zouden vereenigen tegen de Tartaarsche
rooversmaar zijne Staatkunde en Godsdienst verbood
hem om aan de Christenen eene vast verblijf in Jeru
zalem te waarborgen. De Kalief trachtte deze overeen
komst smakelijk te maken ooor het geven van groote
geschenken aan de bevelhebbers der Kruisvaarders;
maar het verdrag en de geschenken werden met ver
ontwaardigirg ontvangen. Nog was de toorn der La.
tynen levendig toen afgezanten van Alexius het kamp
bereikten. Het hof van Konstantinopel was vervuld mee
verwondering en schrikciac Anciocnie aan Bohemond
was in bezit gegeven en gebood de troepen halte te
houden tot het midden des zomers, wanneer zich hun
leenheer bij hen zoude voegen. Maar Godfried en zij
ne raad verweten zich te regc hunne onnoozeiheid van
zoo dikwerf vertrouwen in Alexius gesteld te hebben,
en antwoordden aan zijne afgezanten dat hij d:e zoo
spoedig zijne eeden aan zijoe bondgenoocen gezworen
verbroken haddat hij welke dezelve steeds veracht
had wanneer dezelve strijdig met zijn belang waren ge
weest, geene aanspraak had op de trouw- en gehoor
zaamheid van anderen.
DeEc gezantschappen en onderhandelingen" deden de
Kruisvaarders ontwaken tot een volkomen besef van de
vijandelijkheid des Egyptischen Kalifs en ae ontrouw
van Alexius: en zij brandden van verlangen om de
Muzelmannen te kastijden en Jeruzalem zonder Kei
zerlijke hulp in te nemen. Zij wilden niecs hooren
Van den wénsch van den Graaf van Toulouse oni het
beleg van Area voort te zetten en het leger zette
deszelfs togt naar Jeruzalem langs de Zeekunsc voort.
De Emir van Tripoli trachtte den stroom der aanval-
'lers te stuiten, maar hij werd weldra genoodzaakt hun
ne genade af te smeken en hoewel Raymond verlang,
de dat de stad zoude woiden geplunderd, benield het
medelijden echter de overhand in den geest der andere
bevelhebbers; en zij stelden zich te vreden met eenen
grooten onderstand van mondbehoeften, de vrijstelling
van drie honderd Christen-slavenen de betaling van
vijftien honderd goudstukken. De Soldaten trokken door
de vlakte van Beritus, door het land .van Lidon, Acha-
reb of SarfendPtolemais of Acraen toen zij te
Jaffa kwamen, verlieten zij de zeekust, begaven zich
naar, en hielden halte te Ramula. De Saracenen vluge
ten uit de stad, en de Kruisvaarders deden door dank
baarheid en vreugde vervoerdwegens het bezit van
derzelver schatten eene gelofte dat zij een bisdom ter
eer van St. Georgius zouden oprigtenwiens geheiligd
overschot daar rustte, maar wiens krachtdadige geest
fcnn de gunst des hemels had doen erlangen. Eenige
stoutmoedige opperhoofden stelden voor om in Egypte
te trekken en het hoofd der Mahomedaansche magt
te verslaanhetwelk eene dadelijke onderwerping van
Jeruzalem zoude ten gevolge hebben. Maar de raad
keurde dit af, wegens gegronde redenen van de lang
durigheid en moeijelijkheid der marsch en de onbe
kwaamheid van een klein leger tot de volbrenging van
zulk een groot doel. Op den derden dag na hunne
aankomst te Ramulanamen de soldaten en het volk
den togt naar Jeruzalemaan en bereikten weldra die
stad welke in de geschiedenis van derzelver heilige
en Romeinsche tijdperken, met de verschillendenamen
van Emmaus en Nicopolis bekend stond. De heilige
stad was toen in het gezigtelk hart klopte van ver
rukking, elk oog baadde in tranen; het woord Jeruza
lem werd met eene onstuimige drift door duizend
monden herhaald en diegenen, welke het eerst de ge
zegende plaats in het gezigt kregenriepen hunne
vrienden om getuigen te zijn van net heerlijk vooruit-
zigt. Alle Voorledene rampen waren vergeten het ge
luk van een oogenblik woog op tegen jaren van jam
mer. In hunne levendige verbeelding was het graf
reeds verlost en zegenvierde het kruis over de leer
van Ma'mmmcd. Maar met die vlugheid van gedachte,
welke de geesten onderscheidt, wanneer zij hevig door
de driften bewogen worden, veranderde de vreugd des
vreemdelings en de woede des krijgsmans, in één oogen
blik in gevoelens en denkbeelden van Godsdienstigheid.
Jeruzalem was de plaats van Christus opstanding; en
daarom het voorwerp van heilige vreugde; maar het
was ook de plaats van zijn lijden en de ware God*,
dienstigheid, vergezeld vair nederigheid en dankbaar
heid, wordt even sterk aangedaan, door de Oorzaken
en omstandigheden als door de Uitwerkselen van het
groot óffer. In een oc-gci blik verkeerde de soldaat in
eenen eenvoudige» pelgrim; hij legce zijn zwaard en
hns ter zijde; hij stortte tranen op den grond, waar
hij zeide, dat zijnen Zal gmaker geweend had; en bar-
revóecs stents kon hij waardiglijk den Setel Van 's men-
schen verlossing naderen.
Van de millioenen dwtepers, welke de gelofte hadden
afgelegd om het heilige graf uit de "handen der onge-
loovigen te verlossen, legerden zich slechts veertig
duizend tniw voor Jeruzalem; en onder dit overschot
der aanhangers van het kruis, bevonden zich een en
twintig duizend en vijf honderd soldaten, twintig dui
zend voetknechten en vijftien honderd ruiters. Met
het verlies van meer dan acht honderd en vijftig dui
zend Europeërs was het bezit van Nicea, Antiochie
en Edessa gekocht. Het was niet uit vrees voor de
Turken, dat de legerbenden der Christenen zoo talrijk
waren, maar door godsdienstige gevoelens, en geene
staatkundige noodzakelijkheid, de wereld in opschud
ding gekomen zijnde, de oorlog voortkomende uit het
volk en niet uit de wetgevers alleen, kon geene re
geling der Vorsten het .getal der strijders bepalen.
Eene mindere magt zoude meer afdoende zijn geweest
dan zulke ongeregelde benden; dezelve zoude gemak
kelijker zijn onderhouden geworden, en derzelver goe
de vereeniging zoude tegen alle aanvallen bestand zijn
geweest; geene zekere beslissing, omtrent de weder-
zijdsche krijgskundige bekwaamheden, kan uit den slag
van Doryleum opgemaakt worden; maar het gevecht
mee Kerbogate Anciochie, toont, dat hoe u tgeput
de Latijnen ook mogen geweest zijn, veie duizende
Turken zich, echter mee geen goed gèvoig, tegen
hunnen heldenmoed en dweepzucht konden aankanten.
Hongersnood was de bode des doods bij de eerste
kruisvaart. De soldaten hadden van vorige pelgrimmen
de gevaren der iand-reis van Europa naar Jeruzalem
vernomen; echter was hunne verwaCnting van den vij
and zoo groot, en hun vertrouwen in de wonderbare
lusschenkomst der Voorzienigheid zoo sterk, dat hun
godsdienstige en krijgs ijver zelden geschokt werd
door staatkundige overwegingen. Het is waarde gr.ooc-
ste opperhoofden namen den wijzen maatregel, om te
trachten de vriendschap en hulp van Alexius te ver
werven, en uit dien hoofde kon han oponthoud te
Nicea geregtvaardigd worden. Maar, na de inneming
dier stad, hadden zij onmiddelijk en zonder omwegen
naar Jeruzalem moeten opcrekken, en de verkrijging
van Turksch grondgebied had behoord te worden uit-
gesteid toe na de vestiging van eenen Christen-staat in
Palestina. Maar toen de Kruisvaarders het neilige land
naderden, was de oorzaak hunner wapening grooten-
deels vergeten. Eerzucht en gierigheid beheerschten
de geef ten van BohemondBaldewyn en Raymonden
opregte godsdienstige geestdrift brandde vuriger in
de harten der soldatendan der bevelhebbers. De volks
verbeelding was door de dweepzuchc gaande gemaakt,
maar de godsdienst had geene gunstige uitwerking te
weeg gebragt op de levenswijze des volks. Zij willig
den alleen hunne driften inen bot vierende aan de
voldoening van hunnen krijgslust, dachten zij, dat zij
hunnen pligt jegens God betrachtten.
De troepen, welke Peter vergezelden, bezeften de
noodzakelijkheid niet om de genegenheid van den Kei
zer van Konstantinopel te verwervenen zetten daar
om paal noch perk aan hunne woestheid. Maar de
staatkunde der bevelhebbers en het godsdienstig begin
sel van sommige brave Christenen, bewaarden eenige
orde en krijgstucht in het ongeregeld leger, tor dac zij
op Turksch grondgebied kwamen. Maar ontzectend
waren hunne misdaden na hun vertrek van Nicea. De
dweepzucht had de godsdienst van hare zedelijkheid
beroofd, en de ellende voltooide den triurnf der boos
heid over de deugd.
Jeruzalem, ten tijde der kruisvaarten, bevatte in
baie muren de bergen Golgotha, Bezetha, Moria en
Acra, en daar de berg Sion Q een der vroegere zetels
van de bevolkingniet binnen de muren gelegen was,
vormde de stad ongeveer een vierkant. De bezetting
bestond uit veertig duizend man geregelde Egijptische
troepen, waarover Istakoreen voornaam bevelhebber
van den Kalief, het bevel voerde. In dit rampvol
oogenblik, begaven zich de landlieden met hunne wa
penen en m mdbehoeftenin menigte naar Jeruzalem;
en de gewapende inwoners en landlieden bedroegen te
zamen ten minste twintig duizend man. De cijnsbare
Christenen werden geplunderd, de grijsaards, vrouwen
en kinderen werden vastgehouden, maar de jongen en
sterken werden, uit vrees voor oproer, uit de stad
gebannen. De valleijen en rotsen, aan het Zuiden en
Oostengaven Jeruzalem een onoverwinnelijk aanzien
en de Christenen besloten, de meer toegankelijke Noord
en West-zijden aan te vallen. De noorder-linie, van
den noord-oosten tot den noordwescen hoekwerd be
zet door de twee Robberts% Tancredo en Godfried De
troepen van Eustachius voegden zich bij die van zijnen
broeder, en aan het einde der westelijke linie bevon
den zich de Provencalen. In den loop van het beleg,
trok de Graaf van Toulouse voort, naar den berg Sion,
en wenschce eenen godvruchtigen naam te erlangen
door zich over dat gedeelte van den berg te legeren,
waar men veronderstelde, dat de Zaligmaker der wereld,
zijn laatst avondmaal met zijne leerlingen had gebruikt.
De belegeraars waren onwetend van of onbezorgd
wegens de grootere magt der vijanden, en vertrouwende
op de regtvaardigheid hunner zaakdeden zij op den
vijfden dag na hunne aankomst eenen woedenden aan
val. Hunne schilden waren hunne eenige verdediging
tegen den regen van pijlen en ander werptuig der be
legerden. Met woeste dapperheid drongen zij door de
Barbacan en bereikten den voet der scads-muren. De
Turken werden meer verdedigd door hunne verster-
Het vervolg op den kani van deze bladz
C a <u X> d g
■5 3=1 ,s|
p d;
G at -c z.
o me ■-
S 9 -
j c y °j'c p u_.
Z 5 O ra a>. -•
=5 r =*•-=..
ca
cd
5
•5 B-'l
"O
9
tress-
KZ (u
<D
"O - 1
-& 3 e
O GJ
s N
.ur2-si?
*;F5!
H-S-sl.SSSgi
c s
-o
E "E
S» a» c
ca c te
Cd s?
cb.fcp
«u
OJ «T3
-G CD "t_
-O JE t- O
i- n n 1
o 5
o*c a. E
CC'.
T3
n
S. .li
oh o
<u
..SP-a e
£-3
coo 5
c 2 u
- cj o
Cl V
ab r„ g
e cc cd
- 3 M
a
-O <v a> ei
1> CD CO
„.5P-8
-
- s
<L>
E=S
=2 S
c (u o o-a
V - SH
QJ CD
-S Ss''
Cd G O-)
<U w
CD cj CO
'<n QJ 'n
t» CU O T3
O rj CU "O 'O
N
M>o a M O 5
g g '5 0J 3 c <u
cj jg cp ni g -n
- .«"•S-;:"1 J
-c S -Z V-V
QJ G c i— r—
n i u E
c X
o u rj
■- CD Tb
c t, o .ef
~P
P s
.r. cd
.-> O
r. o
-t3
cs
- 5
O
a c8
s 2 E 'S
CU Cd (S O) O
>2 u Mp
o cxj -
a»
s-aa s
a cd •-
n, 3
g .p-a
G S
O 2
- s 'S
5 f. <D "S
S3 »- "O G G
CD CD Go
-a co s
"S-S-* g
-a
c= cl»
.5 S o "H
c *3
Jr. ?-r?
(D O O
O)
O «7 G
o J2 g o»
c
'C.
r-
cd a> 01 cd 1
x» 1
a
Só>|1-=S
cdO^cC^O-t;
r2 =- -
-•4. O u o f 5 o
«-o g g 2.2-C gD
C T3 (UP G U X «- 3
-TU~ s g O -
S Mg-S S.-S - -•Q - - -- M
0 2
1 •-! G
CD "O
g c
CJ
OI
cd -
G CJ Ji
$2 5>i
e c
e
CD O -
5 s
-a 3
S G o
- CJ O
»-
e 2 S
2 c :g, g -a c Z e 2.
g CD pj (DQJI-^ E.
SïSö ='3|JS s
.1 or,
-
Cl
2 W p - G
g s o
-"52 --0
CD a -E
-3
"O cj O
u (D >:o- (U c
- s: cyo C cd
CD C a
n
G O
59 5N C
cj Cj
- o Q
02 ES
p I <5 =-
CJ 4) OJ Cj
S*0 B
CU G O
O -r?
CD
cd
H3 CD eT
G c *G 2
P CD CD
- N <U «- W "Td
cp u. -a CJ -G
er' 2 G
£J gj
5 -o
P-C
'irCoO^NSl
;-iB68ïi»g«B-rgl5
asïp-gliglïsssaga
u o'5 3 2- 2 u 'u
Se£sgSrïï*s»«5f s
5 cd cd ^3 o a o x: br g o
cd
*- CD E
2 2 G C -U
CD (D T3
CJ <V OJ
-E CD
3
E E CD E
- CD O)
»-
CJ-a
■"on
-o
SO s-
CD
- O -O
o 2
S o-S 6 o cu a£Z a
'S?«Sg
l°|l SÊ S"S-S:»8-
3 u N
o -
T! n O CD P>
•a co 2 S "G
- -
5 £2 -2 5 3 3
cd .o. <d
Cf-E G--X- G
Cl O 2 S "O
p. O
7 5
o c
E.^c c
u 53 3
c cc. ^2
2 -G
G
CD
hfi r k d
JZ G
QCE N
C 53 {J JJ
3 CD
Cd -G
S3 <U
g
*a cd a,
s 'E S E "O
S -E - 5 3
"o ;g' <l>
o
c 03
CD O» -G
53 U Iff
jo -G
-G O
>s >-o
D ai ct"a
-o "2 E
3^ c -
O Q fe 'D -
N o E O» - O
'JZ (D t -Ui
53 c
*E CD
S3 I
CD G <D
- N m E OD.C C-»
O S 51
O CJ
c .2
«D N 2d