Mi*]. rt 1 AA g w 0 s s£.3s2*£Sag irmitajtis den 14 February's namiddags ten een e, overleden in den ouderdom van 73 jaren en 15 dagen. De dood dezer aangebedene vorstin, die zich gelij- lijk onderscheidde door de verhevenheid van haar rakter de goedheid van haar hart en de kunde vati ar verstand, heeft de groot-hertogelijke familie in de >pste droefheid gedompeld, en verwekt eene onuit- rekelijke smarte in geheel het Groot-Hertogdom waar- i) dc doorluchtige afgestorvene de moeder was, ge rende de drie en vijftig jaren, dat Ha3r gemaal, de •oot-Hertög Karei Augustus, aangebeden'er en roêmnj- r gedachtenis, regeerde, en wiens weidaden bij de ikbare inwoners en hunne nakomelingen in onuitwïsch- ir aandenken blijven zullen. MENGELINGEN. 'Geschiedenis 'der Óostmongolen. Vervolg en slot.} I. Van den dood van Tschingis Chagan tót op den der Dynastie Juan, en de verdrijving der Mongo- uit China; van 1228 tot 1368. Nanking komt voor de hoofdstad van China. Door cèn rebelDschuge \an% werd de h.eerschende Dynastie van den troon vorpen, en de Residentie door krijgslist ingenomen, PI. Van de verdrijving der Mongolen u't China en 1 daarop volgenden toestand der regeringloosheid op de hereeniging der Mongoolsche stammen onder Opperhoofd; van 1358 tot 1543. Mei regt merkt uitgever in de voorrede aan, dat dit hoofdstuk een g vak in de geschiedenis aanvult. Het bevat de ilie-geschiedenisen de in dezelve ontstaan zijnde enigheden, tot dat het Dajan Chagan gelukte, rust eenigheid wederom te herstellen. Tusschen beide moet men ook nog een paar liederen; het hoofdstuk int zelfs met een klaaglied of klaaggezang des ont- >nden Chineeschen Heerschefs. 'II. Verdere geschiedenis der Chagan-linie of der amtnelingen van Dajan Chagan s oudsten zoonvan 4 tot 1634. De naam des oudsten zpops was Töro d. De reeks eindigt met Chutuktu Chaghan. 'III. Geschiedenis der Dschinongs. of der afscamme- en van Dajan Chagan"s derden zoontot op de 'er-vernieuwing vay. het Buddaismus bij het volk, 1512 tot 1576. Behelst schier niets anders dan enkele stamregister. ic. Verdere geschiedenis der Dschinongs linie en der lienwde uitbreiding van het Buddaismus onder de ngolen, tot op het ontstaan der Mantschurliche magt, 1576 tot 1634. Hier verkrijgt bet verhaal eene eel andere houding, wijl de schrijver (geboren in volgens zijne opgave, bladz. 265. een afstam ing van Tschingischan en Vorst van den volkrijken 1 Orduszelve tijd en deelgenoot der gebeurtenis* was Dit verhaal begint met het uitvoerig berigt het bezoek, hetwelk de Dalai Lama op verzoek uitnoodiging van Alton Chagan bij hem afgelegd 't; van zijn* ontvangst; van de wónderen, welke pij deze gelegenheid deed, tot Alt an Chdgan 1583. Eerst reisde Dalai Lama naar Tibet tten aan waar tempelen zouden >is dit hoofdstuk is in een Ethnografisch opzigt, vermeerdering van volkenkunde hoogstmerk- rdig daar het ons midden in de Mongoolsche ëld verplaatst. Van het ontstaan der Mandschurische magt tot op eindè van het werk, 1651. e Mandschu, de grensnaburen der Mongolen wer- voor dezen onder hunnen heerscher Tditsong schrik Hij nam echter de gezanten van 'den Dalai Lania ndelijk op in zijne hoofdstad Mukden, en ver- •de zich tot beschermer van het geloof. Hij on- am daarop den veldtogc tegen China die echter hij in 1643 kwam te sterven door deszeifs Veld en ten uitvoer gebragt werd. Het overige van dit bevat het geslachtregister van dit stamhuis, it is het algemeen overzigt van dit merkwaardig t. Vraagt men hoe groot de aanwinst zij welke [escbiedenis daaruit trektzóo kan voorzeker eerst naauwkeurig bestuderen van hetzelve in vergelij- met de reeds vroeger voorhanden hulpmiddelen volkomen bevredigend antwoord op deze vraag ;n. Van eenen Mongoolschen geschiedschrijver rrtoet geene geschiedenis zoo als die van eenen Polyhius Gibbon verwachten. Zijn gezigtskring blijft met n historisch beperkt, daar hij van de Westelijke astien der Mongolen ons bijna niets verhaalt, maar door zijne godsdienstige wijze vati zien als ijverig anger van den Budda en belijder van de Lama- lienst. Als zoodanig verhaalt hij ons slechts dat- wat hem uit dit gezigtrpunt gewigtig toescheen; wonderen en de reeks der Dalai Lama's na hunne ergeboorte, hunne betrekkingen met de Chagans tie reizen tot hen en zoo voorts. Van zijne bron- zegt hij zelve in het eerste hoofdstuk, dat hij 5 geschiedenis uit de vergelijking van vele onde ien getrokken heeft. Maar dewijl het gebrnik van schrift bij de Mongolen geene zeer oude dagtee- ng heeft, zoo kon de oudere geschiedenis dés :s ook slechts eene Mythologische geschiedenis zijn. ir leerrijk is zijn werk (hetwelk hij volgens zijn n berigt aan het slot, in h t jaar 1662 eindigde. 1 het grootste gedeelte der Mongoo^che stammen Is onder de heerschappij der Manóschu gekomen eerscelijk in een volkbeschrijvend E.honografisch grdaar hetzelve ons het volk der Mongolen in ëlfs gansche eigendommelijkheden kenbaar maakt, ruit wordt blijkbaar, dat de naam Mongolen eerst rt Tschingischan ontstond, rerwjjl de vroegere r.*aoi f was. De uitgever raeTkt met regt aan, -dat deze p. reeds in de Oudheid bekend was, daar'dezelve Ptólemaeus als van een volk in Serica voorkomt. 'en meent dien ook in de Baesatae in den Perip'lus op het overlijden na diens afs ter terug en wees de gebouwd •"den. van Amants weergevonden te hebben, wier jaar'ïijlc. iche nindelsrcizen naar de grenzen van China verhaald d',e men de .beschrijving van hub mteriijlt vplstrekt voor Mongolen houden moet. Welke ledige vakken in een historisch opzigr daardoor voor namelijk aangevuld worden, ia boven reeds aangewezen, en dat de genealogie der regerende buizen daardoor in omvang en gewisheid gewonnen hebbejiversiaar zich van zelf Maar bovenal is hei de Godsdienst geschiede- tits ran Aziewelke daardoor nieuwe ophelderingen verkrijgt. Want hoezeer de oorsprong van de Buddha- eerdtenst m het duister, blijft, zoo is toch de versprei, ding verzeive, van Tibet uitgaandeover geheel middel Azie in een meer helder daglicht gesttid. Voor degenen die zich met het Kritiesch onderzoek van dit onderwerp bezig honden, zal dit werk KlsSsiek blijven. Het is opgedragen aan Keizer Nikolaasl., aan wiens verheven milddadigheid 40,000 Roebels werden voor deq druk danken6 heeft WeFe'd d£ verschijüinS van hetzelve te O E ti c: u fl C S 1 .2T o 5 C AA P """D O i. *2 "5 'P .0 c 4) CU U'l'O C- b£ f5 u\ K ft O): .n I P ~TZ -C i P U tr- r° tko g «£-- S o cu -c -•= $5 flj" rt K t, r® j -• bc_Q Jöd Sr. S 1 f s ss s fcn «-> •P'-i, rt S «j •53 JZ O 2 eo £S tkö 2 rt c E N I- 4» - Jr -Sl o n O -p 55 O U O B £- •Ï?P O c -c d c ct; cu vj c c ir cu k r. p - :=>S: !4- N Sj c T3 4» C -<u_ c C «C3 M qj GeDENKSCHRIFTÏN VAN CEN CRAsi DE BRIËNNE. Reeds bij vroegere gelegenheden hebben wij in onze Mengelingen de belangrijkheid trachten aan te toonen, welke er voor de geschiedenis gelegen js in gedenk schriften van personen, die zelve een werkdadig aan deel genomen hadden aan de gebeurtenissen van hunnen tijd. De beroemde Jo. Matthias Gesner, wiens leven zoo uitmuntend door Ernesti beschreven is aan Ruhn keniusheeft eene zijner kleinere verhandelingeb geheel aan het betoog van d.t onderwerp gewijd, Het lezen van zulke gedenkschriften of Mémoires* wanneer, dezelve namelijk den .stempel der echtheid, heeft nut en geeft het aangenaam genot om zich met den schrijver, als het ware, te verplaatsep in de-.eeuw, waarin hij leef de, dacht, handelde en schreef. Eene zeer versche ondervinding van dit genoegen, noopt ons om daarvan ook, zoo veel dit bestek toelaat, eene proeve aan onze lezers mede te deelep, welke wij hopen dat met de zelfde goedkeuring zal ontvangen worden, .als welke aan vroegere gelijksoortige, versiagen van gedenkschrif ten in dit Mengelwerk gegeven te beurt zijn gevallen. fn het atgeloopen jaar is te Parijs bij Pónthieu et C'omp. het tweede deel uitgekomen van een \cerk, welks eerste deel reed* in 1828 de pers verlaren had, getiteld: Mémoires inèdits de Louis llerri de Lomènie Com te de BrienneSecrétaire d" Et at sous Louis Xl^, publiés sur les Manuscrits Autograpkesavec un Essai sur les Moeurs et sur les Usage du XATIme sièclepar F. BarrièreEdtteur des Mémoires de Madame Campan lom. I pag. 435. Tom. II pag 453- Het Essai sur les Moeurs et les Usages du XVIIme siècle van den uitgever der Mémoires de BrienneBarrière. staat met hét laatstgenoemde in geene bijzondere be trekking en ka" als een op zich zeiven bestaande werk beschouwd worden. Geen cijdvak heeft op de zeden en gebruiken van Europa's bewoners, een zoo diep doordringenden en blijvenden invloed gehad, als dat, waaraan Loiewyk Xlf. zijnen naam gegeven heeft; ook is er bijna geene Epoque over welke rijker' hulpbronnen gevonden worden. De auteur van die Essai heefc, in een beknopt overzigt, een tafereel van dien tijd geleverd, welken onze ver beeldingskracht zich onder een betooverend beeld voor oogen stelt, hetwelk veelzijdig door de waarheid ge logenstraft wordt. Het bestaan der Mémoires van Louis Henri de Lo' thenceComte de Briennewas sedert lang, bekend; onderscheiden schrijvers hebben daarvan partij getrok ken, en zelfs uittreksels daaruit geleverd. (SoUlavie heeft zelfs bij de Mémoires de Saint Simon een kort uittreksel uit de Mémoires van den Graaf de Brienne bijgevoegd, waarvan hij echter abusivelijk den Heer de Luynes als den auteur opgeeft.) Aangaande de au toriteit en de wijze hoe Barriere |ot. het bezit van het Manuscript, hetwelk hij aan .de wereld mededeelt, gekomen is, geeft hij.de navolgende oplossing: Hij heeft," zegt hij, w twee onderscheidene exemplaren gebruikt; het eene had hij van den Heer Robert, Conservateur de la Bibliothèque de St. Genevieve bekomen, die hetzelve aan eenen der nakomelingen van den Graaf de Brienne te danken h^den hec tweede, met de eigen hand des graven geschreven exewplaire autographe} en met zijne naamteeke- ning. voorzienop eene verkooping der Bibliotheek van den Vicomte Morel dè Einde geqUireerd.4' Bij eene vergelijking dier beide handschriften heeft de uitgever dezelven behalve eenige dagceekeniiTgerr, ta melijk overeenstemmend bevonden. Wat den inhoud der Memoires betreft, zoo verspreidén zij over de eigenlijk historische daadzaken wel géén nieuw dag licht maar zij leveren eene hoogst belangwekkende teekening van het bijzonder leven van Koning Lodewyk XIV, van zijne Ministers, eD van zijn hof; nien moet deze Memoires als eene verzameling van belangrijke tes beschouwen van welke eenige mee den. toon der Li- bertinagewélke aan dat tijdvak eigen was gestempeld zijn zonder daarom een kwaad vermoeden van slecht heid óp den auteur te werpen. Aan de authenticiteit dezer gedenkschriften schijnt dus geen twijfel te zijn., maar nu ontgaat eene bedenking: hoe was het den graaf de Brienne mogelijk zoo diep in het bijzonder leven der merkwaardige personen van het toenmalige' oFransche hof in te dringen, als vereischt werd, om daden en handelingen aan den dag te' brengen die mee uitzondering van eenige weinige vertrouwde bedien den zelfs aan de personen die de naaste omgeving van het hof uitmaakten onbekend plegen te blijven Hier kan nu bet leven van den Graaf zelf de besta oplossing geven. De. uitgever zegt van hem li fut ambt feu r. et joueur devot. et libertinil passa .du mi nistère au fond d"un Cloitre et de la cour dans une prison0 Ctl'et vervolg op den kant van deze otdd^.f <l) ^~<uO S SfÜ w N Cs J2 <0 O- S2 0 bc "O 0 OJ w CJ j> u ^5 "c -o cS.2L.-g 0 t, bp '5 55 5» i? «j '55 s U CfVvff G re r £S.5< P s s c 9 w «S (U O w c 5 N CJ S3 w a J3 bO m U i,B!' g-g S g s O «O -O S 2 S e*s .2 O 2.2 - 4^ 2 *- o x <u O N 0 «- O <Z/ AA f* bx si <u rr< J b -ï t) L ai O C 3 bX> -C .2 a, >V3 -rlïë j (U N 5». BT3 S 1, cs C rt C 3 fc. V S o -S S - J '.SfS - o i. •cS-o 5! s-g <u w c 0 cc a> 5 i -o «-En: - 11 ij cj i a> O c - i E O 0 c c 5 -* N c I N 'N'N! h- u= Eóü C o «u a T3 rt 'a."5 2 CA. 2 Cl» A -= W* <U .te C 3 ,1IQ w Ls Es *41 O v a I S "2 s 5 2 :5. s l i I J=-o 5 - N <u a O S- fa -= 'p, 3 o 5. -c: <U 3 4» cd! s s| S 2> J3 _bC QJ 'L O tij 0 «u ■- i_ bfr- 1 5 S Ei b£ C S CJ rt bO CU 3 l.g.> T3 N <u w W-U n .-f S o Kt -Q -!< Eau O 2 •2 2 a -r-, -O JS S s 'i - u J= o n -u 5-s 61 E ~z 5 CU O-u -S c t£"U C v. b o •- V 1-, S C rt 4., T> bo^^bfl <u AA «- CJ «u p C C oj o c3 CJ -pa, :l 2 c S. S "g 3 E v o 2 **5 «- o N 4) tl- "U S - -Cd CU O ff, C -C o w <U <U J- .5 b* n M ai.® c •- 1- e O 01 rti S q bc J- <T. CU Sj "p" t- c c-'c: Si J. c - a. B o CU CU *- "U Tl o b£,-d <U £.3 *c .i- s -.5 •d 2 c 1- -s«3|.h 3 cu -E a -CJ -o rt C 3 "U W SS. S «"=2 .S^^"0 w i r-o.s ff. - O Si 2 -• 3: o -TT aj ci 2 c.ia» T3 'S M 7. 0 14 BC-2. 2 o 0 c ■Sfijes 5E«Ï;» •^5 sa.N h - - w c - w 4» M<UT3 - •h C ft) -c r- 5» 0) C w E cu' '4» 5; rt rc a -:ï'5 „c 2 a o» os ■5 5 c'?- c c S ..2 S 5 S5 s S g /- - f.X JT ff, «T-U faC - C ^rtct"0"" S «T.3.S3-2-S h 5-SPS -U 5 s -ï 3 C O 8 O O 5 cj c 5 v c u I? O js - ^-3 .s, 3 5* 'in C ,n O *- 51- rt O. <5 Si .2 0 tw ca .t; -u sa 2 ■35 08 3 3 5 sf -3 T3 lU' r-, - U w i) v X a S" 1 o' w -O O J£ 3| Ëa,-5 u -r_. •>2 -T v. •5 t? S O n s? -S v, O 4^ —4— o Z v •- 'éi £-0 00 w =13 B B 8 5 2 D ►'V ba 4) C -T2 "o 2 3f ■- 9-10 :a" c 2 s o -o o P5 li CM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1830 | | pagina 3