c -- tigeni mnr.r genoodzaakt 'om eene 'heschuldiging af te weren, welke ik misschien liet regt heb van vreemd te vinden, heb ik mijnen regters slechts willen te bin- nen brengen, dat ik geen vijand van den troon ben, en dat mijne vorige levensloop in aanmerking moet ko men bij de besluiten welke men omtrent mijn tegen, woordig levensgedrag neemt: „De Restauratie vond mij en mijne deelgenooten ontzet van mijnen eigendom op het Tournal des Dikats. De woorden zelve van de akte dier ontzetting zonden mij tot c-en bewijs kunnen strekken van getrouwheid aan den Koning. Den 30 Maart 181+kregen wij mijD broeder en ik, onzen eigendom terug, in den naam zeiven van dien Koning, om welken wij er van ontzet waren. Gij weet, mijnheeren hoe de zaak der legitimi teit in het Journal des Débats verdedigd werd tot den 20 Maart 1815, en meer bijzonder in het artikel zelve van den 20 Maart. Ten gevolge van dat artikel ter post aangehouden, maar in Parijs rondgedeeld) nog eenmal moetende vlugten week ik naar Brusselwaar jk weldra te Gend werd geroepen, ten einde het o(fi. ciele blad van den Koning te redigeren het is de grootste eer en de edelste belooning welke ik konde ontvangen. Daaronder de oogeu van den Koning zeiven, ging' ik voort de constitutionele grondbeginselen te verdedigenwelke het Koninglijk Charter had afge kondigd en welke de wettige dijnastie alleen ons kan waarborgen. Lodevr/i XVIII. keurde die artikelen goed welke een al te vurige ijver thans veelligt zoude be lasteren. De vrijheid was met 'de legimiteit, eenige schreden van Frankrijk blijven stilstaan. Het opende weder de poorten aan deo onsterfelijken stichter van het Charter. In mijn vaderland teruggekeerdhervatte ik de redactie van het dagblad, hetwelk ik had aangelegd. Sedert heb ik niet opgehouden de ware belangen van het Koningdom te verdedigen, die mij voortaan geene hechte steunsels meer schijnen te hebben, dan in die der instellingen, door den monarch-wetgever geoctroieerd. Beangstigd voor deze groote belangen, bij de vor ming var, het tegenwoordig ministerie, weinig gewoon mijn gevoelen te verbergen, vooral wanneer de mo narchie er mede gemoeid is, belastte ik cenen van mijne mede-arbeiders zijnen smart en den mijnen uit te druk ken. Na in zijn artikel de veranderingen en verbete- ringen te hebben gemaaktwelke Ik noodzakelijk achtte, gaf ik het 11 t. Ik blijf overtuigd, dat mijDe billijke legters, die mijnen weisprekenden en geleerden verde diger gehooru neuben, er het misdrijf niec in znllen vindenwelks bedroevende vooronderstelling mij voor hunne regtba-k brengt. Hec gevoel zelve van dat artikel, indien bet levendig werd uitgedrukt, is zoo wel een bewijs van mijne regtschapenheidals van mijne onschuld. Ik weet niet, of zij, die ongetwijfeld geiooven, meer dan ik, den naneef van Henrik IV. te zijn toe gedaan eene groote dienst aan den Kroon bewijzen met een man voor het gerigtshof te doen optreden, wiens haren in dienst dier kroon grijs werden. Ik weet niet, of het zeer nuttig zij, dac (toningsgezinden die de gevangenisstraf voor het koningdom leden, de zelve nogmaals in naam van dat koningdom ondergaan. Maar hoe het zij, Mijnheeren indien, hetwelk ik voor onmogelijk houde, mijn verdediger niet geslaagd ware om u in zijne en mijne overtuiging te doèn deelen durf ik mij vleijen, dat na de weinige woorden, welke ik de eer had tot u te spreken, niemand uwer, nié. mard dergenen, die mij hooren, zal kunnen geiooven, dat ik. aan het naderend einde eener moeijelijke loop baan gekomenvoorbewust heb willen beleedigen boonen. smadelijk bejegenen dengenen, die altijd het voorwerp was van 1 mijnen eerbied van mijne liefde ik zoude bijna gezegd hebbenvan mijne aanbidding." Gasfard Hauser. Het zonde thans blijken, dat deze jongeling de zoon is van den graaf van Areo generaal in Beijersche dienst, op het veld van eer gesneuveld, en dat de generaal graaf van Pappenheimgecronwd met de dochter van den graaf van Arcoin deze zaak eene zeer buitengewone 'rol heeft gespeeld; het kind zoude zijn opgeligt en door een ander kind zijn vervangen, van denzelfden ouderdom en den dag te voren overleden, ten einde het de ont- zagchelijke nalatenschap van zijnen vader te ontnemen. MENGELINGEN. ZEDEN en GEWOONTEN der 'l, GRIEKEN die de Eilanden van den Archipel bewonen Fervolg en slot.j Over de Kruisverheffing in Griekenland, Kruisverheffingis de benaming, welke men aaneen der schitterendste feesten geeft die in de kerken van het Oosten gevierd worden; 's avonds re voren, kon digen groote vuren die' in alle Eilanden van den Ar chipel aangelegd zijn naar alle zijden de gelukkige plegtigheid aan. Groot en kleinalle zonder onder scheid springen driemalen op den gewijden rooster, terwij zij paternosters tusschen de tanden prevelen waarvan zij overvloedige wijnoogsten verwachten, en éere volkomene gezondheid voor hec volgende jaar, en hun daarvan de verzekering geven. Evenwel is die verzekering niet volkomen krachtig, indien er onder het vuurdat aangelegd wordtniec een deel van ze kere plant, Sesamusgenaamd bijgevoegd is. Die laatste gebruik als zeer bijgeloovigwordt met nadruk be streden door Marcopoliechter nog minder dan dac waarvan nu de rede zal zijn. Dé avond van di^ti fèêstcïagWordt er geveegd br? gestofferd in en* VQOr a||e huizen. |?jj allereerste klokkengekude rigt men drie groore kruisen op, liet beste middel, nnar hec begrip dier eenvoudige eilan der?, om den nok van he: dr.k 'dier huizen, tegen de w'-nter - slagregens te beveiligen. Marcopoliom zulke onzinnige gewoonren te bestrij den. hield eene redevoering over liet EuropUfche spreek woord Help u zeiven en de hemel zal u helpenaide - toile ciel f aider a H Hij betoogde dac bijgeloóv-igé praktijken den mensch beneden hec gedierte vernederen. De dieren des velds, zeitie hij, weten tén minste dé bouwstoffen te vinden om zich eene water- én wind- digte woning te verschaffen. En gijlieden Christenen meent uwe veiligheid te vinden tégen stormen én on- weder in vermolmde kruishouten Leert dat God den mensen niec te vergeef* dakpan nen en leijen heefc doen kennen om n tegen de teis teringen der felle jaargetijden te beschutten. Gaat henen ellendige weecnietenSteek uwe armen niec meer op tot het Opperwezen, wanneer gij te traag en vadzig zijc, om een dak te maken op uwe nede- rige hutten. Gij verlaat u zeivenen daarom zal de Oneindige u dok verlatenH Het kwaad oog. Dom Bernard de Möntfaucon haalt een gezegde aan uit een werk van den Heilige Chrysostomus een bewijze dat de invloed van een kwaad oog gevreesd werd reeds ten tijde van Keizer Theodosius den Groote. Zie in de Mémoires de Academie des Inscriptions et helles Lettres eene verhandeling Sur les moeurs et usages, sous Theo- dose le Grand. Année pag. 371. Hec kwade oog, volgens dien gewijden redenaar, is de nijdl Drie kleine zoutkorrels, drie stukjes houtskool, ver wijderen her doodelijk venijn, en in een reliquienkastje vati behoudend scoffaadje, zijn dezelve voprtdurend bij hec kind opgehangen. Marcopoli had verscheiden ge- wijde redevoeringen besteed om de jonge moeders, en zelfs de mannen, die op het stuk van bijgéloövigheid géheel vrouwen zijn, ceovertuigen ;en inde dar.dde schrik voor het kwaaddoende oog maakt niet alleen mannen en vrouwen bij de Grieken, maar ook bij ae Muzelman nen vervaard. De herders van Virgilius hadden des wege reeds eene droefzinnige vervaardheid opgevat. Nescio quis teneros Oculus mi hi fascinat agr. us Hec kwade oog veroorzaakt dus eene betoovering die zeer ongelukkig werkte op de lammeren der oud heid. De invloed van dit oog schijnt ook het gevolg der Homélien van Marcopoli belemmerd te hebbén. Want hij overstelpt met verschrikkingen zonder einde de moeders van den Archipel en van het vaste Land van Griekenland. Arme Grieken Zullen zij nooic hec jok hunner noodlottige bijgeloovigheden kannen af. werpen Marcopoli had de gewoonte om in zijne leerredenen deze wonderbare tusschenrede in te voegen: IVafi neer zal men de musschen zien springen in onze eilan den? want tnen ontmoet die vrolijke vogeltjcns geenszins in de plaatsen waar bittere armoede heerscht. Zij den ken gelijk de menschenzij schuwen de woningen van gebrek en ellende. HZanneer de eilandbewonersdie ge goed zijnbeter opgevoed werden dan zouden zij meer eigenlijke dapperheid aan den dag leggenen bir.pen kor - ten tijd zou de Capudan-Pachaals een tweede Minotau- rusvoor altijd uit den schuimenden doolhtf van den Archipel verdwijnen Napoli di Romania. Gelooft gij dat ik alle dagen te vier ure 's morgens opstaom ran hetzelfde gevoelen te zijn als alle andere menschen? Zoo sprak vader Harduinus 111 zijnen tijd, en hij beoordeelde de klassische scnrijvers, de helden der oudheidja zelfs de beroemdste en heiligste Per- sonaadjen der geschiedenis, geheel anders dan zijne confraters in hec vak van geleerdhe'd, die ten acht uur gewoon waren op te staan. lirat mij aangaat zegt de schrijver van den Nouvel Anacharsis dans la nouvelle Grèce of VHermite jen Epidaure -Ik heb het verleidend dons eerst verlaten toen de uurwijzer der hoofdkerk reeds de helft van den dag teekende. Ik zou niet gaarn willen redetwisten met vader Hai duinus of eiken anderen geleerdedie ten vie*- uur 's morgens op staatover de Etymologie van het woord Napoli di Romania. Deze plaats werd door de bedendaagsehe Grieken genaamd AnapH. Nauplia werd zij door Phi lom ens ge naamd. Napoli bij SofianaAnapoli mede omdac die stad van beneden bovenwaarts gebouwd is- Napoli of Neapolis nieuwe stad of Nauplithos vol van schepen. Abraham Ortellius helt over tot deze laatsce Etymolo gie die op een na de laatste korac aan StcphanusByzan- tinus meest waarschijnlijk voor, Wanneer men alle steden en plaatsen nsgaat welke mede den naam van Neapolis of Napoli dragen. Dus genoeg van hec woord. Er zijn geleerden die vermaak scheppen om hun vischwant al leen maar in troebel water uit te werpen en hunne behendigheid bestaat daarin dac zij uic de zee der eeuwen niec altijd die gewigtige en algemeen belang rijke zaken zoeken op te halen, weike ieder mensch zoude kunnen vinden maar steeds eenige bijna onzigt- b2re voorwerpen trachten te visschen zoo doende dac de uitgebreidste geleerdheid dikmaal zich in de kleinste zaken verwart. Dit een en ander bepeinzende en voornemens zijnde om eene fraaije inleiding te bedenken, (dus gaat oe schrijver voortom eene naauwkeurige beschrijving van Anapli te geven, toen ik aan mijnen kamerdeur hoqjde kloppen, stond ik op en vroeg, zijc gij hec Zaphyrosof is hec slechts uwe schim? Ik ben hec zelf, gij hebt gemeend dat ik dood was 1— Ik heb goede gedachte genoeg van u, om zulks te geiooven. Mijn dood zou met aangenaam, dat is, ni- cs roemrijks op geleverd hebben.—' Hce dat zoo? De Marnoten heb benhunne snaphanen op mii gerigc, op den weg die naar de bergengte leidt, en wilt ge weten waarom? ik 'ad QHet vervolg op den kant van deze bladz. 3 Eb y. c 6 - -S c j M 1 O t\3 tz S C o e S O. c e »- jh o a> c; -c tz <?-> :Saj^T3 2 t; a p - aj --- 0 cu-„a a - o o, .2* 3 ju. T3 J3 «-> '-rj -r; 7 .-7- C SI - s r C c - O jd N O CJ - O -C fé S o :c u. uj t- o 6J II O 41 w hi. -c. 0 S - - Ph 9 - «j 5L'- - g c U li g Q-» "O ^5 r 5 O) >ïï.5o-S 4» <5; o t- ca Z - 2 u frJ U tï g - 5j -> 3 O cv 0> w P <v o So -S JS a CJ b» o o - S"0 :=r- c d, H 1 c c o: -o -1 •TG >->w -Z 2 iu S-o - 5 s ts m s~ s'0 ias'ï!0!-: c 33 o S n - - 2 a c o S -S 0 - a c - - B "S - P P .2 - N 9 S 5 n> S -2 O o Z o -O c a> s C3 WCO-MW1)?-V1^T3wO>- >- g 5 eK: t- aj Q c" ,r j QJ c C CC QJ fsj vl-1 c-o t3 ^Sp« JMSBC fcD U c: CJ -n ■- «i W K-. O - O "1 -S* c E S w r- - flj c 5 w - OJ 03 -O u CJ bi. 5 0 <v aj r/. r e G Bil p r~ u. p: r- o „-5 I «1 ja - :cr- Z. <U Qjaj-ofO ><L> b.0 C - (D D - li N J c= CJ - C.' P CJ N 'E -O r T.rE S"2 5.J -s u. 15 X - S! 5. cCflit/i—cjCJ "5 CJ -rj r- c "J aTj -E CJ g 5 7c c w - s -« - - c '°AaBS0»S-g"=,5-É"£ 3 S: 5 o w 2 c S o - B "-7 -fc (i a i; S •- -S S -Ï „-ï o S n - Hl 41" <uïï>°«M«2»ïï Sr- Z_, cj cz r-, 1- -r 5 t« Cl u «-C C <n- - «- e Sc.: CJ "O ■p -T. i cj -o "C k-.- <U 4ZV (u ctj cj cj ca O cj r- cj CJ p O) öj M 1 la s| ■u C E os - -=ro 7 p oj 5 cj hd r; cj 1 "5 tuc 1 ni s 5 S"° 53-5 S "o 3 z> b i- CJ Q 5 t S 5 p CJ «u c: rt 75 o u -zr- u J- tZ -_c u's 2 ■o .ËJ O S *55 O "-1 s cj IS w M <J Ax c< T, "P CJ "X3 ^3" qj C3 w c; O» C C hO 6 r. '2 O o -^ O CXC, c "P -CJ 0 1 Li c XI c: :cr- N o cj c cj s c- - pr cj .37't3 èi, cu 41 cj .y. -* •o X 7 - - c -c Si d. U -c u cj w ij - Oj p £-="=:= -5 A s - - n a—1 P. P ^5 O

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1830 | | pagina 3