ieo' het doe', hetwetlc de Hoojgêl. Tappt in rijn voörbe-
rigc geschetst heefc vac den Rusjischen geschiedschrij-
'Jlnl ver, zoo als hij dien voorstelt; maar zonder nu stil te
staan bij de bedenking, dat de geschiedschrijvers aller
volken, hoe ook genaamd, van dezelfde grondbegrip
pen en beginselen moeten nitgaan. Zou liet misschien
nog wel zoo dóelinatig geweest zijn indien alhier de
regelen opgegeven warennaar dewelke een goed
Epitomator deze taak inrigten en volbrengen moet.
In het voorliggende Abrégê vind men eene zekere,
slechts door vergelijking roet liet oorspronkelijk werk
van Kttramsin verklaarbare willekeurigheidin plaats
var. het geheele werk in een uittreksel of in eenen
nieuwen vorm te brengen, zijn de schoone oorspron
kelijke plaatsen in den tekst naar willekeur, zoo als
het schijnt, deels bij behouden, deels-verminkt mede
gedeeld deels ganschelijk weggelatenin de aanmer.
kingen van den grooteren drukwant de zeer klein
gedrukte met veel literarische belezenheid vervatte
Noten zijn het uitsluitend eigendom van Professor
Tbppe hier en daar ingevlochtenedoch zoo won
derbaar dooreen gewerkt, dat men in dit geleerde
mengelmoes den oorsprotikelijken geschiedschrijver van
den Duitschen Epitomator ter naauwernood onderschei,
den kan. Doch deze zeer kleine onvolmaaktheden be
letten nietdat dit eerste deel van Prof. Tappé's werk
ongemeen leerrijk is, en dat het niet eens noodig is het
Russisch te verstaan om uit den geheeien loop van dit
/ibrégé de overtuiging te verkrijgen dat de Heer Tappe
ook als vertaler volkomen op zijne plaats isen zijn werk
afge.
reeds uit dien hoofde daartoe bijdragen moec om aan
liet groote werk var. Karamsin hetwelk buiten Rus
land veel te weinig bekend ismeer en vlijtiger beoe
fenaars te verschaff-n.
De titel van dit boek isGeschichte Rus lands nach
Karam^in ncbst vielen Er lanter ungen und Zusatzan von
Do. augvst wiLHEf-M tappe Professor in Tharand, und
Ritter des m. Annen-Ordchs Russ Kaiserl. Rathe,
E ster Theil {ruit der Ahhildung Karamsin's) vom Urspr ung
des Slaat es bis Dimitri Dornskoi 1362 Erster Theil
S. 8vo. 1828.
dej
wor-
heeft
daj
van
ezeld
i Al.
me:
heeft
231
het
mid.
htda.
Het
ziel
k 2!
tatej
over
De
ictinj
>rsté!
een
De
heer
ver.
het.
fine
van
s de
n de
lister
taken
heer
odale
den
1 der
van
m de
on en
nize
ijk-
r als
"iige
GÈ DACHTEN van een GRIJSAARD
(tusschen 17601770)
over den
GOEDEN OUDEN TIJD.
Aetas parentum pejoravit!
Horatius.
t)e klaete over den slechten tegenvoordigen tijd,
het roemen van en t eurig terug zien op den goe'
in (verleden of oudentijd, is al van zeer onde dag
rekening. Reeds bij Terentiusin het eerste der van
kun tot ons gekomene blijspelen, de Andria, klaagt
een vrügemaakte slaaf, Sosiadat de tijd zoo slecht
e- akelig was. dat waarheid niets dan haat. en gedien-
st.go vleijerij alleen vrienden maakte. Namque hóe
tempore obsequium amicus, Veritas odium parit" Het
i< voor dengenen, die zich op Pragmatische Anthro-
ptlogie toelegt, altijd zeer belangrijk om te zien, hoe
i'. hoogbejaarde lieden van alle eeuwenlanden en
tolken, steeds het verledene prijzen en terog wenschen,
needs het aanwezige en tegenwoordige laken en ver-
ictuen. Doch daatbij zelfs is ook alweder gelegenheid
om veel te leerenwant bij die aanleiding, welke zulke
klagers meenden te hebben om den nienwen tijd te
misprijzen en den onden te verheffen, maken zij ons
menigwerf met bijzonderheden bekend, welke, zonder
datal ligtelijk zonden in vergetelheid gebleven zijn.
Zoo werd ons dezer dagen eene verhandeling mede.
gedeelddie tnsichen' 1760 en 1770, in eenen vrien
denkring. door eenen destijds hoogbejaarden Hollander
werd voorgelezen, en welke ons,van dien aard is voor
tkomen, dat een beknopt uittreksel daarvan, eene
niet onbehagelijke lektnur zoude kunnen opleveren,
".'ij zullen 's man eigen' woorden en stijl onveranderd
hteo, dewijl ook deze zoo geheel eigenaardig zijn,
dit zit ten volle den toenmaligen geesc des grijsaards
k en
inde-
VI aar
n de
lende
laar-
:hrij-
moge
ij veil
1 van
ver-
het
was,
'aarts
daar-
limt,
slijk
olks-
paard
volt
ver-
op-
c hi' r
3 tide
veD>
inde
n de
ver
is de
f van
alriid
>r de
Itvaaf
"O
Z00'»m dien tiid en dien stempel, ais de verhandelaar toont
tt zijn, onmiskenbaar vpor oogen stellen.
Ik ben een oud man, heb reeds in het laatste ge
deelte der vorige eeuw geleefd, en du» bij gevolg al
etttige jaren op dit wereldrond omgewandeld, ook ge-
dorende dien tijd verscheiden gewesten bezien: ik ben
vin jongs af aan bij den koophandel opgetogen, doch
leb mij denzeiven sedert eenige jaren onttrokken,
welken laatsten tijd ik aan den ouderdom in stille be-
ipiegeting het) toegewijdik oordeele noodig om dit
le berigtenom mij te beter te doen bekend worden
en verstaanbaar maken; want de meeste jongelieden of
ook mannen van middelbaren leeftijd, meenen dat alle
wijsheid zich aller eerst aan hunne vindingrijke vernuf
tea geopenbaard heeft, en dat wij, die voor veertig
jaren reeds mannen van rijpen leeftijd waren, zoo wat
in domheid en gevoeliooze onwetendheid rondgesuk-
leid hebben!
Het heeft steeds mijne verwondering tot zich ge
trokken,'dat men in Nederland zoo nalatig is om aan
de jeugd eene goede opvoeding te bezorgen, te weten,
zulk eene opvoeding, als geschikt is voor den aard
en invloed der zeden vaa ons land, en wel bijzonder
lijk dier jeugd, welke van kindsbeen af, door de na
tuur van ons land en zakentot den koophandel wordt
geschikt.
Het is waar men heeft er in de laatste jaren in de
Theorie al vrii wat gedaan men heeft Locke over de
rpvoeding der kinderen in bet Neeerduitsch in het licht
gegeven de Haarlemsche Maatschappij der IVetenschap-
pin heeft er eenen prijs opgesteld en de vcrhandelin.
ge» en antwoorden van eenige geleerden weridkundig
gftnaskt. De Heer van Engelen heeft in het 11Ie deel
».o den Denker, eene breedvoerige verhandeling over
hetzelfde onderwerp, in verscheiden vertoogen san het
Jpiibliek medegedeeld. Is dit nu al verrigc? d t mag
wch vragen doc's deze vraag is nier Ügreilik te bénnt-
woorden, want waar gerne blijken ofuirwerkselen zijn,
dat men in de praktijk iers in deze gewigcigè zaak
verbeterd heeftkan men in gemoede geen ja zeggen
doeh Iaat ons den tijd Van dezh tegenwoordige eeuw
eens oVerloopen en zien eens volgens eigene ondervin,
ding, welke^ verandering daarin al is te weeg gebragr*
In mijiienjiohgeh tijd tnsschenj 16751700 waren
verre weg de meeste inwoners van Nederland zuihig
en ijverigén men had de gewoonté om de jeugd op
gelijke wijze op ce voeden men liet ze lezen schrij
ven rekenen en boekhouden leeren, én somtijds daarbij
wac van de fransche taal; én men zag toen voor het
meerder gedeelte nederige en eerlijke kooplieden, een,
vondige en brave kantoorbedienden en ijverige werk
liedende jeugd werd van jongs af aan ingestampt;
dat men zuinig ijverig en eerlijk moest wezen om door
de wereld te komenen daarbij God boven alles vree
zen. Ziedaar, deze eenvoudige beginselen alleen (zon
der kunst) door hebbelijkheid geoefend, verschafte
ons in dien tijd brave burgers, en deed ons land groot
worden.
Nu kan men in den tegenwoordige tijd door kunst
noch door schrijven zoo verre vorderen dat men dit
bederf kan tegenstaan en verhoeden dat men de jeugd
niet van geslacht tot geslacht ziet kwader worden.
In den voorleden tijdhet is waar, had de jengd
niet zoo veel afleiding, men leerde ze niet zoo vroeg
rooden wiin drinkenmen zng zoo veel kolfbanen
nietde billards en concerten waren geheel onbe
kend de gezelschappen of coliegien lang zoo zeer
algemeen nieten men zag considerabel veel jonge
lieden van twintig tot dertig jaren oud, die nog geene
speelkaart in de handen hadden gehad, en rog ter
naauwer nood wisten hoe de wijn smaakte. De zoons
werden overa! in werkzame affaires gesteld de doch-,
cers moesten nevens de moedernadat het huiswerk
vetrigt wasaan het vlas spinnen dat eigen geWèrkt
vlas werd door onze wevers tot iinnen verwerkt, en
de ijverige nloeder deed de kinderen* zelve op naaijen;
in dien tijd was hetdat Onze ingezetenen roem Op
hunnen ijver konden dragen; ieder ijverige huismoeder
kon met regt roemeniets toègebragt te hebben tot
den bloei onzer fabriekenen ter onderhouding van
onze voorheen! onze linnen - weverijendie, helaas!
thans (men lette wel, dit is geweest vóór 1772in de
Provincie Holland reeds geheel verdwenen zijn: moe
tende men daar nn het linnen doen inkomen uit landeb,
daar het voorhenen naar toe werd gezonden. Nu móe
ten de dochters de Fransche taal en muzijk leeren
borduren en nieuwe mutsen naar de Fransche smaak
leeren makenin plaats van datze te voren leerden
spinnen en koussen breijen doch het zijn nu ook niet
meer stijve Nederlandsche meisjeshet zijn thans ga.
lante damesziet200 zijn wij gevorderden het
schijnt dat wij nog wel verder zullen vorderen doch
ik hoop' zulks niet te zullen beleven. Wat nu de
zoons aangaat, het verschil tusschen de opvoeding van
mijnen jongen tijd, en den tegenwoordigen blijkt uit
het volgendede ijverige en brave vaders frequen.
teerden in den vorigen tijd niet alle avonden hunne
collegien en gezelschappenzij zaten t'huis bij den
haard: hunne kinderen, als die van het kantoor,
werk of school t'hnis kwamen, zaten rondom hen;
vader onderrigtte of overhoorde henhoe verre zij
gevorderd waren, onderwees hen ook somtijds in de
eenvoudige beginselen van den Godsdienst, en be
sloot al dikwijls den avond met een vertellingje uit den
ouden tijd, men ging vervolgens vroeg naar bed, en
stond 's morgens wederom al vroeg opdus vermaakten
zich de huisvaders van dien tijd in de vorderingen van
hun kroostdes Zondags nam vader de kinderen mede
naar de kerk na den kerktijd ging men eens wandelen
en moede gewandeld zijnde, moest men naar huisdoch
deze -opvoeding had het gebrek schoon de lieden zui
nig en Ijverig werden ook stijve en eenvoudige Ne
derlanders te makendat Zich thans ieder schaamt te
wezen; 0! tiideno! zeden, o! kerk, 0! vaderland,
en vooral, 0! nakomelingschap!!!
Nu tegenwoordig onder den burgerstand, voedt men
de zonen aldus op: men leert ze lezen, schrijven, re
kenen, boekhouden, de Fransche taal en de gronden
van den Godsdienst, aJs voren; ook laat men ze bij
deftige burgers, danzen en muzijk leeren, maar voor
de rest laat men ze onkundig van hetgene zij behoor
den te weten, en hetgene hun wel ter degen moest
worden ingestampt, om in de tegenwoordige Neder
landsche wereld, met eere te verkeeren; worden ze
goed, het is bij geluk; worden ze kwaad, de ouden
zoeken zich te vertroosten, met te klagen, dat de
jeugd hoe langer hoe slechter wordt, zonder dat ie-
mand zich bemoeid om de oorzaken van die verande.
ring te onderzoeken; en geen wonder, moeder heeft
te veel gezelschap, en dus te weinig tijd, om het
huishouden wel te bestieren, en veei minder om de
kinderen door kleinigheden welke ieder kan opmer
ken) op eenen goeden weg te leiden; vader moet
precies alle avonden naar zijn kollegie, of met moe
der naar andere kollegien, en komt meestentijds 'thuis
met eene kleine verheuging, men gaat meestentijds laat
naar bed, en staat ook '9 morgens weder laat op; dus
Itan vader zich ook met geene kleinigheden ophouden;
al wat vader doet, is, dat hij tusschen beiden eens
vraagt aan de meesters: hoe maken het mijne jon
gens, leeren zij braaf?" en dit is bijna alles wat daar
tegenwoordig van de meeste vaders in gedaan wordt.
Zondags gaat vader, om zich te divertéien, naar buiten
in een tuin of herberg, en neemt de kinderen wel
eens mede om ze goede voorbeelden te leeren, of laat ze
somtijds "t hnis onder het opzigt van meid of knecht,
die daar dan al zeer verwonderlijk hun meesterschap
aan uitoefenen kunnen.
De jongens worden groot en vervolgens tot een be
roep opgeleid, de een tot een kanioor, de ander tot
een winkel; nu ztjn ze geheel aan hun zeiven overge-
{liet vervolg "p den kant van deze blad*,)
I
O
c i» i ii
S c O
di •-* r!
S-S -s s
£5 e rt
- 5
S-5
C V.
3 ft) n B i
c 5 fc
O c a» O 4
W Q SI
■if|J S
g
fc
"SO t lp c
Üaj5fS'ö«» B --38*
o,S «5 o tv»
Mi 5»
~9S
bfi O
<U I-
N O
T3
c
F c
O» 4>
"H d
s-p c SfJ'SfSlfi
s-5
.2 <D
- - 1
o» cjfi Mitt n la 1
sz a> o JTc- rs g
-S o J8 -
a» dp
N u M ~2 s .-b 5:a»
©5
3
hl
S nr
ca Oi
CT3 C tJ
cj :£7> o a> a»
w. -o bJ5rf3
.S B O
c C 'S3* Q
w bo c N S
<u r
•MO
M ca «1 e
ea o m
P "O b£T3
Cq c
o V.-oee
pe hits. S
C co
h£"tj "Ï»N CO O fc.
S'iiïW
_e e 3 a; tl c r
Nt beï! >-'t5 C
c ^3 o tj a g bc
jq c 0
C O c JJ C i+l
O c> o 41 41
- W tu3
s i s s -"as
r>o3oi'55S ÉN:'5
•5*^
"r o
t StO hi C V QJ
o c 3 T3 hO
J
U «U.
13 O
c= o
5
(U
c <u <u :a»
w x; Xi
o
CU C ©1 ba
tsT3 rt
Z"ê
o S s
iSoj;»
c *0 r»
c c s c "5 .f 5
S>>„ sS«o:^8'« s
■o g-ê 3 i Nö.s e
T3 a» £«-a o c u n a
B>C nPs«)>v)Cwvi0T3
*-» I. Q
Jr «1 3
Ji ÏJ r 7^5
5
■s
g S
n td
5»
"O U. C
sT 3>
If-S-i
SlIgS
C V w
3 g
5
s - -
is lil
I fiiSl
«0 - -P i
ië
Êl
M
O -
f-
If -3S
t 5
tl u
SCU O)
"C ^3
8-8 S
S
:s» .JJ ca ai
bJO"
•SP
S
so
- •-
ti3,
l C "O "S c 2
- SJ O
c a a>
g C 9 *3X5
M.S o *2 ■- a
Siü
4» es
w - tj a s .Sf
ca o •- «- dJ S
- IsS U-.
cu
a q
S s l7ö "a>«t=s^;
-s o 3 2 E
T. o ii gi ="2 S-'ï -01=-
.00^0 tJ rC
'O'O c r w C Ji!
o u So
^3 h a H OO
■s:
O s
'tra je *- i
•«SS c» O
O O e 1. 2 f
-s c s 2
r
9
öfl i
SOP
-T* "O vn "Q W
S*3
OcjO^fi^c .i.
p „U l||
E-h°^ SSS?«s|;S
*3™ AI ca -— 10 3
H V. C ct£ "-»»
SïSS 'SE- *-2^ij=
S« .-2¥-£^i,S£;«§
?T30-a P dl b£ -b
oc c M *a
01 -u 5 2
co au 5-
ïïsr
i- *n r
es .X
u. .h.'
PP
S V 5
II
Sc
■e Z
?-3
I
B
el
W3 CJ.
E
Zip
o r
a
*c
-HjJ
O»
fJ r m
<u o
fcfi h
jj£'. Si'1-"
f S t S - E 1
Co?ig«'="E-v)cs"n o s g
- 0 M ,tE=~ s .-s-S vï Jf
E
j v
"O
S3,
n
N O
?2 H
S sï B S s "-f 3S =2
siïISsïJisïS'S'ï-s