t l-ë W S §5 «1|I ifS'Ilss g-sl&l Z Z 2^=-S'§S!S2%L-S s sps"? s ■2-=i;£ 2 A1I« de onder het bereik van de passaat-winden hooger gelegene eilanden, hebben een zeer gezond m aangenaam klimaat terwijl alleen ongezond zijnde lage, aan de overs'rooniingen blootgestelde eilanden, mitsga ders de zuidelijke en westelijke zandige kusten van bet land, alwaar men veelal niet eens zoet of versch miar gewoonlijk brak water aantreft. De eigenlijke binnenste gedeelten van het vaste land zijn ons nog onbekend, evenwel meent men uit de waarnemingen die te I'ort-Jackson gedaan zijn, te kunnen opmaken, dat er op de hooge vlakte, zandwoestijnen zuilen ge vonden worden. Somtijds verheft zich te Sidnee-Town een verwoestende en verstikkende wind, die, wel ia waar, slechts korten tijd waait, maar toch ook èvèn als de Sirocco in Italië, eene zoo drukkende hitte verspreidt, dat de groeijende of dierlijke schepping daardoor beide verschikkelijk lijden. De lucht betrekt aanstonds en wordt donker grnauw, de hitte klimt tot 40" Reaumurhet bloed geraakt in eene geweldige gisting, en het geheele ligchaam bevind zich in eenen onaangenamen toestandwaaruit men te vergeefs red. ding zoekt. De vogels vallen dood ter aarde neder, eu de gewassen sterven of verdorren. Deze wind ont staat vermoedelijk op dezelfde wijze als de Sirocco, •n ontvangt, naar alle gedachte, die overmatige hitte io de verbrande landstreken [der [binnenste deelen van bet land. De winter is In de strekendie belten de Keer. kringen gelegen zijnzeer aanmerkelijk en de vorst houdt vrij lang aan zoodac er des nachts zelfs tame lijk dik ijs ontslaat. jNieuw.Zeeland, hoezeer verder van de evennachtslijn gelegen dan het vaste land heeft toch een veel zachter en aangenamer klimaat; want op de noordelijke helft, rog onder 41° zuiderbreedte, en in de nabijheid der sneeuwbergen kent men geen rijpen de hitte ver heft zich ia den zomer niet tot eene hinderlijke hoogte. Nieuw-Zeeland wordt in Australien met opzigt tot het vaste landvergeleken met de verhouding van Enge land en Ierlandten aanzien van het vaste land van Europa. De zuidelijke helft van 42' tot 40° zuider breedte is bijna even zoo koud als Schotland. De eilanden van Australien hebben, behalve honden, varkens rotten en vledermuizen geen ander oorsprong- lijk zoogdier; mair op het vaste land, hoe weinig wij ook nog maar daarvan hebben leeren kernen weet men teeda dat eene veel grootere menigte van landdieren ge vonden worden dan men zich aanvankelijk voorgesteld bad, en wel zblke, die, buiten Australien, aan geen ander deel der aarde eigen zijn, en het laat zich aan- «iendat men er bij verdere bekendwordingwel nog andere zal ontdekkenwelke de natuurlijke historie net eenige nieuwe soorten zullen verrijken. Het plantenrijk is in Australien zeer overvloedig hetzelve komt in het Westen uit de Sunda-Eilanden voort, ontwikkelt zich op de eilanden onder den Aequa- tor en tussclien de keerkringen in deszelfs ganschen overvloed en luisterrijke prachten wordt allengskens armer, hoe meer het Amerika of het Oosten nadert. De palmen verdwijnen het eerst en dan de bamboes. De wasdom schijnt zich op de Issgste eilanden niet dan laac te vestigen en langzaam te ontwikkelen; maar een maal begonnen, maakt dezelve zeer snelle voortgangen. Waar de kokosboom groeit» daar treft men ook den mensch aan, die op de eilanden van Australien nergens ontbreekt, waar hij slechts levensvoorrsad ontmoet. Het Delfstofl'enrijk in Australien is nog zeer weinig of schier geheel niet bekend. De inwoners van Australien worden door degenen die het menschdom in rassen verdeelentot twee hoofdsoorten gebragt. Het eerste ras bavat de Pa- fuas of Austraal-Negers met wollig haar, vooruit stekende kin, dikke lippen en zwarte huid, voorts in alles onmiskenbare teekenen vertoonende van hunne afstamming van den Neger uit de brandende streken van Afiika, zijnde alleenlijk de atmen en beenen dunner, dan die van den Afrikaauschen Neger. Tot het tweede ras behooren de Austraal - Indianen mentchen van edne schoone en regelmatige gedaante, met lang haar, rijzige gestalte, en van eene witte, echter door den invloed van het klimaat eenigzins bruine huidkleur. De Papuac staan np den laagsten trtp van menschelijke beschaving, de Indianen zijn daarentegen reeds merkelijk veel beschaafder, terwijl de laatste, zooverre zulks bekend is, de eerste in aantal overtreffen. Bij d» metste stammen heeft men sporen van Gods ver ering aangetroffenverschillende in uiterlijke ge bruiken en plegtighedendie alle op een wonderlijk veelgodendom uitloopen maar toch ook de onsterfelijk heid der ziel, benevens eenen goeden of kwaden toe stand na den dood onderstellen. De pogingen der Engelsche Zendelingen, om de bewoners der gezel- •chaps-eilanden tot het Christendom te bekeren worden met goeden uitslag bekroond» Bij den weinig meer dan dier mensch vindt men op het vaste land toch ook eenige sporen van Gods vereeringdie echter zeer flaauw zijndewijl de mensch hier nog in eenen toestand van groote ruw en wildheid leeft. Bij den Papuaandie zich nog niet buiten den staat der natuur bevindt, treft men slechts een schaduwbeeld van maatschappelijk verdrag aan. De vrouwen leven in groote onderdanigheideD zijn de arbeidende klasse terwijl er onder de mannen geene andere vereeniging plaats vindt, dan in den oogenblik dat er gevaar van buiten dreigt. De gevangenen in den krijg worden de slaven der overwinnaars. De Indianen van Australien hebben, in hunne maatschappelijke betrekkingen, veel van de inrigtingen hunner stamvadersde Maleijers, overgenomen. Zij hebben met eenige wijzigingen het leenstelsel van dat volk, cn men treft hier eenen zeke. sen stand van personen tandie men in onze europische maatschappijen Edelen of Adellijken zoude noemen voorts ook Vorsten die uk de stammen der Edellieden genomen worden en het gemeende groote hoop d» talrijkst* kiMstmaar bjjn» overal in Ijjfhtgeuschap dien t|j hé. SS- S N O V g II M c a ronder eigende* dasr ielft de grond bouwen, luin niet behoort. De Sandwich» eilanden hebben nog, onder al de Ar chipels den bejchaafdsten regeringsvorm. Bij geenen l'apua-siam op het vaste land, heeft men eenigen akker bouw aangetroffen, en zij hebben, behalve den hohd die hen op den Kunguruh*- en Kasuarij - jagt van nut i«, geen enkel huisdier, end» Papua-stammon op Nieuw- Guinea schijnen nog geen begrip van landhuishoudkunde te hebben. liet zai dan wél tijd worden dat eenige Etonomisten en Cameralisten uit Europa zich derwaarts begevenheel veel bagage van geleerdheid behoeven zij nietjmede te nemen intsisschen verschaft de vrucht- barè grond dezer eilandetiin liet wild meer vruchten en voedingsplsnten dan het -vaste land aan deszelfs be woners. Men heeft enkele, plantingen van Kokos-pal- men. Yams, Arum, Suikerriet en Pisang begonnen; maar de vruchten zijn echter niet genoegzaam, om de volksmenigte te voeden, en de meeste Papua's zijn men- scheneeters. Door alle Austraal Indianen wordt daaren tegen een piantagebouw uitgeoefend waarvan de voor naamste voorwerpen zijn de Kokospalmen, de Brood vrucht de Bananen of Pisang de Yams of Ignamen de onderscheiden soorten van Aroun-wortelde zoete Bataten de veelbladerige Teerwortel eu het Suikerriet waarvan het sap ruw uitgezogen wordt. Nog heeft men de Java of dronkenmakende Peperplanten boven allen de Papier-moerbezien boom, uit welks schors op bijna si de eilanden de kleederen vervaardigd worden. Buiten deze aangekweekte levensmiddelenontvangt de Austraal - Indiaan al het overige uit de handen der milde natuur; want misschien is er geen aardbewoner u Ml voor welken de natuur rijkelijker gezorgd heeften waar Européêrs doorgedrongen zijn, hebben zij de Europische gewassen en hnisdieren overgebragt. De kunstvlijt bij den Papua bepaalt zichzoo wel als bij den Australtschen Indiaanenkel en alleen tot de eerste levens-noodwendigheden. De laatste weet echter alles veel netter en sierlijker te bereiden dan de eerste. Hhndel eh verkeer hadden voor de aankomst der Euro- peérs aldaar geene plaats; daarna is dit echter veel veranderd, en zelfs heeft eeti der Australische Archi pels het nut van een onderling verkeer ingezienen uit deszelfs havens handel en scheepvaart met andere Volken aangeknoopt. Bij de Australiërsfpwe kinderen der natuuris nog geen spoor van wetenschappelijke verlichting te be- speuren. Hunne talen waren ten uitersten arm; even wel zijn die der Australische Indianen veel beschaafder en rijker dan die der Papuas. Zij hebben huhne volks liederen die zij met muzijk en dans doen gepaard gaan. Deze hebben echter meestal godsdienstige plegtigheden of zinnelijk genot ten onderwerp maar geenszins hunne volksgeschiedenis, noch de daden hunner voorvaderen., zoo ala men anders bij de meeste onbeschaafde volke ren aantreft. Deze menschen leyen bij den dagdenken alleen aan het tegenwoordige oogenbliken herdenken éven weinig het voorledene als zij zich over het toe komende bekommeren. In de geneeskunde zijn zij ge heel onbedreven maar hebben toch eenige kennis van de krachten en werking der kruidenen weten zelfs eenige heelkundige bewerkingen re vergigten. Om de kennis der hemelsche I gchanien de sterreltunde en der. gelijke wetenschappen bekommeren zij zich in het ge- .g - heel nieten hunne mathematische kennis is zoo luttel, 3 dat de meeste niet boven het getal hunner vingers kunnen tellen. Echter zijn dag en nacht volgens den stand der Z011 afgedeelden hebben zij maanden en jarendan dit is ook hunne grootste kennisen var. letterschrift heeft men nergeus eenig blijk of schijn ge vonden. Men weet dat de Engelsche'n toen zij in 1700 bezit van bet vaste land van Australien namen, den naam van Nieuw-Hollandvroeger door de Hollanders bij dcrzel- ver ontdekking onder ibel Tasman, aan dit groote eiland gegeven, m dien van Nieuw-Zuid Wallis, (^New- South Haltsveranderd hebben maar deze naam ts niet algemeen geworden, en die van Nieuw Holland is nog mee-tal in gebruik gebleven terwijl die van Nieuw Zuid IValcs alleen aan de plaats eigen isalwaar zich de liritsclie volkplantingen gevestigd hebben. Het heeft eenigszins de gedaante van een gevuld hoefijzer het welk in het nidden uaauwlijks merkbaar ingesloten is. De kusten van dit land, eu deze nog zeer onvolkomen, zijn ons alleen bekend waarschijnlijk bestaat het bin nenland uit eene zeer groote en hooge vlakte, misschien in vele afdeelingen gekliefden ror.dom van bergen omgeven. De bergendie het vaste land op de oost- zilde omgeven wordenzoo ver zij het graafschap Cumberland van de hooge vlakte afscheiden, de hlaauwe Dergen genaamd welke wilde en ongevormde mas-a's zich ten hoogste 6000 tot 7000 voet tot boyen de op pervlakte der zee verheffenen wel niets ander» zijn dan de eindpunten van het hooge vlakke binnenland hetwelk alleen van den zeekant zich als bergen voor doet wier beklimming ten uiterste moegelijk is. Nieuw-Holland ligt in het Oosten aan den 7.uider- oceaan en aan de overige zijden aan de Indische zee, overal breken zij met geweldige brandingen op deszelfs oeversde Oostzijde is echter minder ontoegankelijk. De koraalbanken in het Noordoosten hindereu de scheep vaart niet; dewijl zij aan de kutten eeD bevaatoaar water openlaten. 5 n C ■- S a "re-* St vi tx O 3 -C C O -T va 4> 41 t C u Sc c n .5 s s u N 5 O ii U •- - 5 V s--o sa B EtS S - 4J a. oa> B 5 .2. e '2 gi11s!gj- fij5sr!|aass!g|' -C ttj N 00 <u - c 01 10 c Cts <D a x c 22 o 5 ■3 E S? 2 -V s;4 gfcll St-. 5 1" Sjg -§.B 2 •t3Tï.oo£tia.£E.5> "JSjS e o .2 a*-= - g Sf 2 6 -3 E c m n N a; 1» "O I) O P S§s §ss ÏS=3 .-SS CS O rj rz Cl Z? o B a 5ï c 01 SS ■- :3" 2 - C N w. d 2-% *•5 - S - c2 #i 0 S*1" 2 is Ja «i J* a o» "o JZ tat 3 ON JU 3>S"' S e 8 g--o*isa!a tit) C 4» 0> CJ "5 Si c "O c - g o a S«j E" n ■s S B 3 a S T3 OJ c fe C Tj O «u JÜ - s 'ïïg 2 S c s-=4> S .2 C <ts«l O -O m -a :c=~ c a Së--£|o ID O *- W hü N -s» 2 .SPT» ft c O S <u 41 O r o k -c fa W N w »- v- O k. Üo-^^C'N^^Q t: tx O S tl 2 v c U'S •-Oce«lü tl O NVl 'O w 5 _a e «S *- A* c c a v 1» «1 a Z-o 5 o c Jj o <u n cc - '-Ö bD tJ E -o o «j 2 a o «5 s 41 o Z >~o D "O C 'v> C M O» "U •- c a, C- ^«2 "O 5 -C* S §•- txS c N N to c ti s u c o 22 M n-5 S n-ï S n»i'^:sSs^8sssi s&il c u e S 2 S i - S- s E 0 2 ;.iEs"ï.E!e 2<uc£ g - £2 2 T3 X -S U a m .OAOog 2- c tlt 'i E M 2 8 81* 2 "C N Jj br «-s D 22 .2 1» c CS -o O Q- P C ■S c c tt> c 2s r nd.S - - rs'~ --g 2 v t' S 22 tuc c Q_ o» 4> f-j; c o c O- <U. »o O Ti o> ta£ N 41 4» C "O d d. D 4» «2 - -u' o .r; x: 04 D 5-^^ c bo C »-• 4i C 51 4) I* C - ba CL C O 5 "O *u-« e s E S - vï C- o oj -r - o u 2 's— *'»:S£-a'c £»ot;"S jt "ï'-ïïSïSJe' -S u-a-* g u -i-e es; ïugiï "-is® g3 S.E-1 E 5 -1«- a— IETS OVER HOLEN, SPELONKEN E N GROTTEN. Deze voorwerpen der rtatnuf, welke in Eeker opZtgt tot de oppervl?.k:e van den asrefbol behooren, en veel» maals onder verbazende rotsklompen verscholen liggen, leveren veelal de zonderlingste verschijnselen op! Er {Utt vtrvvlf af tfeti kant van déu Had**) v .ty s j» -a S Q ci"w E .U, c or r M - «■o Ml

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1829 | | pagina 3