LEYDSCHE
COURANT.
si H
8*3' s rw "4S ff s
N°. 33-
OT
A°. 1828.
MAANDAG
GRI.EKENLAND.
Brieven over Trieste van den 28 Fehrnarij en den
eersten Maart, te Weencn ontvangen, melden,
dat de installatie van den Graaf Capo d'Istrias, té Égina
met de grootste plegtigheid vergezeld is geweest.
Zijne Exc. heeft er zich bezig gehouden met al de
deelen der administratie eenigzins te regelen. Het
Engelsch fregat, dat hem derwaarts overbragt, was
in de haven ter zijner beschikking gebleven. Hij had
er dadelijk eene expeditie tegen Candia verordend en
er het bevel over aan Maurocordato opgedragen. De
zelfde brieven verzekeren, dat het eskader van Tahir-
Pachahetgeen tegen Scio bestemd wasdoor de
branders van Canaris aangevallen, had moeten vlugten.
Tahir-Vacho was naar Konsiantinopolen teruggekeerd.
Het Grleksch Gouvernement heeft aan de Euro-
pes.che Mogendheden een Manifest gerigt, gedagcee-
kend Egina den 30 December hetwelk dus begint:
De Commissie der Nationale Vergadering, heeft
de eer aan de hooge Mogendheden eenige aanmer
kingen te onderwerpen, over de grensscheidingen,
welke het tractaat van den 6 Julijmet betrekking
tot Griekenland, zoude kunnen noodzakelijk maken.
De wezenlijke grens-linie, welke de natuur opzettelijk
schijnt gevormd te hebben, om voor altijd het Noor
den van Griekenland van de aangrenzende landen te
scheidenen die over de staat- en krijgskundige ge
beurtenissen van alle ecuwen heeft -gezegevierd wordt
van den eenen kant [gevormd door de noordelijke ber
gen van Thessr.lien, eh van de andere zijde door den
loop der rivier Aoiis of Vojussa, en de bergen die
haar bekroonen. Het eerste gedeelte dier linie begint
in de omstreken van .den Hatrin, loopt door Savia en
Greueura, en gaat, dan loop der Haliaemon volgende,
tot aan het verhevenste gedeelte van den Pindus; het
andere gedeelte zoude beginnen met het district van
Kanitza en afdalen tot Velimera. Dit tweede gedeelte
is het, wat sommige aardrijkskundigen de bergpassen van
Pyrhus noemen. Deze bergengten waren het, welke de
komeinsche Veldoverste F/aminius, na Maccdonien te
hebben onderworpen, vruchteloos poogde door te komen,
en welke hem naar Rome deden schriiven, dat de bewo
ners van Opper-Epirus woeste en onbeschaafde volken
warenwelke de bescherming van den Senaat niet verdien
den en dat men eene militaire cordon langs hunne grenzen
trekken moest om hunne invallen in de riaburige landen
te beletten. Wij zeidendat de natuur zelve door die
grenzenGriekenland van de aanliggende landen schijnt
gescheiden te hebben. Inderdaad bevindt zich laag
Epirus, of het eigenlijk gezegd Epirus, nog op den
hnidigen dag door de bevolking dier zelfde natie be-
heerschten de steden Prevesa Arta Janina Para-
mijthiaParga brengen ons de feiten te binnen vaa
NicoquolisPassarionAngttsAmphilocheum Battino-
tum enz. Hoe groot ook de neiging der Grieken in
hunnen voorspoed was om hunne volkplantingen uit te
strekkendie zij tot in ItalienGibraltar en op de
kusten der Zwarte Zee uitgebreid hebben konden zij
zich echter nimmer aan de andere zijde der Aous en
der Vojussa vestigen.
Daartegen hebben talrijke invallen, gedurende de
middeleeuwen door verrooverende horden, met name
door de Slaven en door de Albanezen in Epirus ge
daan er het Grieksche rasdeszelfs eigendommelijke
taal en geest nimmer kunnen vernietigen. Deze eene
bleef er integendeel wezenlijk heerschen zoodanig
heeft de gelegenheid der plaats gezegevierd over het
geweld van den tijd en de gebeurtenissen.
Men kan hetzelfde zeggen van de natuurlijke gren
zen welke Macedonten en Thessalien van eikanderen
Scheiden. De eerste dier provinciën is grootendeels
bevolkt door Bulgaren die er zich sedert verscheidene
eeuwen vestigden, terwijl men er zeer weinig in Thes
salien aantreft.
De Turken zelve beschouwen al de landstreken
aan gene zijden der j Var dar als minder Muzulmansch
en ondernemen er minderdan in andere gedeelten van
de Staten des Ottomannische Rijks. Ook leveren in
derdaad de Albanezen en andere gevestigden, ten aan
zien van taal en denkbeelden een vreemd verschil op.
liet blijkt duidelijk dat deze grenslinie of deze schei
ding reeds in oude tijden de wezenlijke grenspalen van
'bet eigenlijk gezegde Griekenland uitmaakte zoo als zij
tegenwoordig die van het nieuwe Griekenland daarstelt.
Overigens vraagt de Commissie nietsmaar zij
(telt alleenlijk voor, hetgeen zij op de regtvaardigheid
jen op het belang der algemeene zekerheid oordeelt ge
grond te wezen. De schatting welke de drie Mogend
heden in hunne wijsheid bedongen hebbenen welke
d* Grieken toestemmen te voldoen, zoude slechts eerie
schadevergoeding zijn voor hetgeen hun de Porte zou-
jde toestaan."
FRANKRYK.
PARYS den 10 Maart. De Presidentdeelt heden
kan de Kamer der Gedeputeerden mede, dat de Koning
listeren de groote Deputatie, belast om hem het adres
pn te biedenwaartoe men daags te voren stemde
Intvangenen daarop geantwoord had
DEN
17 MAART.
M IJ N H E E R F. N
Toen ik u mijn voornemen te kennen gaf, vati
onze instellingen te bevestigenen u opriep om met
mij tot het geluk van Frankrijk mede te werken, re
kende ik niet minder op de overeenstemming u.wer
gevoelens, dan op de vereenigde medewerking van
uwe inzigren.
Mijne woorden waren tot de geheele Kamer gerigtj
hoe aangenaam ware het mij geweest, indien haar ant
woord eenscemming hadde kunnen zijn.
Gij zult, ik ben er verzekerd van. niet vergeten,
dat gij de natuurlijke beschutters zijt der Majesteit van
den troon, die de eerste en zekerste uwer waarborgen
is. Uwe werkzaamheden zullen Frankrijk overtuigen
van den diepen eerbied, dien gij de nagedachtenis van
den Souverein toedraagt, welke ons het Charter gaf,
en van uw regtmacig vertrouwen op dengenen, dien
gij den waardigen Zoon van Hendrik IH en den Heili
gen Lodewyi noemt."
Een eerbiedig stilzwijgen heerscht gedurende het
voorlezen van deze Koninklijke boodschap.
De Heer Bacot de Romand beklimt vervolgens het
spreekgestoelte ten einde naar de dagorde het voor
stel te ontwikkelen door hem gezamenlijk met den
Heer Heyde de Neavilie gedaan om namelijk het regle
mentaire toevoegsel. in de zitting van den 24 April 1827
bepaald af te schaffen.
Ik vraagzegt hijslechts redelijkhetgeen
de bureaux der Kamer reeds met de daad beslisten,
toen zijzonder eenige voorafspraak zich eenstemmig
verklaarden tegen het aanwezen der Commissie welke
in de gemelde zitting bepaald werd."
Hier herinnert despreker met weinige woordehdat
die Commissie bestaan moest uit negen ledenelke
maand te vernieuwen. Haar doel zoude zijn, de aan.
dacht der Kamer in te roepen op de- uitvoering van
art. 7, 15 en 16 der wet van den 25 Maart 1828,
betrekking hebbende tot het betengelen der beledigin
gen tegen de Kamer of hare leden.
Vergun mij, Mijnheeren," vervolgt de spreker,
eene wensch en eene hoop te uiten Deze bescher
ming zal zeldzaam ingeroepen worden.
Alles hangt van de Kamer in het algemeen en van
hare leden in het bijzonder af. Onzegematigdheid
het gevoel onzer eigene waardigheidzullen onze be
schutters zijn.
Zoo ais de Kamer aanvankelijk een uitvloeisel is
der maatschappelijke gevoelenswerkt zij ook- door hare
debatten, krachtdadig op de gevoelens naar buiten terug.
Indien die debatten xijn hetgeen zij na eene veertien
jarige resrapratie van den wettigen troon, na zoo veie léssen
van. a'ile soort zijn moeten, zullen wij aan Frankrijk;
het voorbeeld der kalmte, der vereeniging geven; wjj
zullen het leerendat de Gedeputeerden slechts éene
wenschslechts ééne gedachte hebbendie van zich
gelijkelijk ijverig te toonen ter verdediging van de reg-
ten der .kroonen van de openbare Vrijheden,
Indien er zich zoo als het tot behpud ónzer
Constitutie altoos zal'zijn moetenverschillende be
grippen, ot' hetgeen men een ligchaatn van'oppositie
noemt, bevinden, zullen wij aan Frankrijk doen zien,'
dat er geenc partijen meer' bestaan.. VVjj '.zullen de
eersten zijn om dienoodlottige .onderschekiinge» pit
te wissen, welke strekken zouden om de verdeeldhe
den te vereeuwigen, dan, tVahrieér lipt KonitigUjité,
hart ül de Franschén gelijkelijk omvat.
Dat men ophoude in dit schoone Koningrijk van
den Heiligen Lodewykvrin Hendrik W en vay KareiXt
twee natiën te bespeuren; dat men ophoudë vijande
lijke partijen te zien, \vaa*r weidra niéts dan onderschet-
dene begrippen zijn moeten. De botsing der partijen
doet de openbare magt wankelen terwijl daartegen de
botsing der parlementaire begrippenwijss ei ijk eri vrij
uitgebragtde magt slechts vetlicht, en terzelfder'tijd
het vertrouwen onderhoudthetgeen de maatschappij
voedt voor de bewaring van al wat haar dierbaar is.
Het hangt van de Kamér der Gedeputeerden-af
het hangt, zeg ik nogmaals, van de waardigheid harer
debatten, van de geaardheid harer beraadslagingen af,
om Be eenstemmigheid den geest van toenadering en
van vrede tusschen al de FransCheft td doen herleven!
Dat de noodlottige uitdagingende ligtvaardige be
schuldigingen de beleedigende verdenkingen een einde
nemen Dat men voortaan geen gedeelte der Kamer
meer als vijandiggezind het zij jegens de legimiteit
het zij jegens het Charteronderscheide. Wij zijn
allen mannen van eerallen hebben wij den eed aau
den Koning en aan het Charter afgelegd en wij zou
den ons allen gelijkelijk beleedigd achten ihdie.11 men
ons beschuldigde van oiptrent het een of ander putit
onzen eed te willen verbreken. Ware het piet. gelij
kelijk onregtvaatdig de eene en de andereh te beschul
digen var. ce willen terugkeeren. of tot het oude rege
ringstelseldat niets meer dan een droom is, of rot
revolutiewelke bij de vroegere en latere geslacüceri
zulk eenen diepen afschuw verwekt!
Men heelt zich Ce regt beklaagd over de uitspat
tingen, welke zich deaagbladen, in zekere tijdperken
veroorloofd hebben men is dikwijls opgekomen tegen
hunne onbetamelijke uitdrukkingen en beleedigingen
t Het vervolg op de kant van deac blad».)
'SjSSTg.iS'
c^| 5 c
o -1 r— oi*3
=sci<,
-S-S g-g
G <!i „.co 2 -a
g "Z'i ÖWfJ 2
cjlco 35 "D 0> "«-» C
Cl G CJ tS Aó
'5 -<ü o -o
cvic «i» b'? S-i o
O - ft?*-! N .2 o
=-°-3 S B-J=
O
b'
rj', C7 O t M C la
I- G O h <±-5. (DO
O ca e a-Q'-P £•-<*-.
"5 w O soïaoCsi
s-3 S 1 s I svg
cn-a n w >(JKS.5«3 J=-§-8
-a ie:
<D -
O CJ U~
OT3 <y
a o
2 «5 o
-a -p "X3
C -G
T3 co .5 ^3
n S S
C3 - ri, k
s s e
O ttfiOJ
■o to a u«
y- c o
O C fafl
a <D Q G
C C bO
r a> a> <u c
to G
a w> a>
StSfljf
s .y <0
n a w %-
O) c ria
O'S s
o» to
is 3 _r a
!S c a.J{
T3 N.S
5 u a
5 GO
fcC o <D
-5 N w
V3 .E co
G O M
CS w
"-3S
Slü a
N O
_5TT
G p; r
o U, O c a ,!2
-'""•fis ."Br
N o
O O»
ESSB2
0 T2
M o W «1
--0 S 0
egg
"o dz,
S 5
cj «5
C -O Ga
CJ O
'3^2
r. «3 i
c e
CS u 3 E *-1
CJ O CS
e c -5
O «Dg
iasri
cj
2.2P
OD 01
u. UJ O» CO
uRnOÜC5jE3w
CGON rjS
G pa N W n 5 n S." U
C G .5 C w »- N U bots: O
73 g B*©. vgj .O-
l.-lt.loS'-a -S-CS,^S"-E
JZ O* CJ 1
'G CJ tiOfc
rt'G O ,5 -a "C COl
cu CJ cj trioleins
CpQ >x>
*C W2 t{
C^.S S-S
cj 2^^
_C «- cs
o o S. P ös 2
iB-s-sS*5g-i
a-& - s
o u:a.B 2 S
o S
*-a p. C O p
MÖ M S S
G o'
•S <D
o "O <D
T3
-u 1- 1- ±-
L, Öfl Oi "T3 o
S 1
n-O n o-c
O cu N u. -
I C G
f Ol cu O G
-G E
g C [5
S <D te
bc"o
,ti to
r- E G
r i M r aj CS Q>
S vG s 4)
o _o CJ .o .o
gfi
JS-O j:
■■SSh Jg!':&iS?S5r's::S
c JO - - O O S E "o
CJ P" co C CJ _Q
w y 2
CJ "C .5?
O 3-32"
<D c ~C
N n 0
j n o
Pal Ol
n n
C Ga O
3 o) o 2
B
s S s.8 «ts --5.C
n c N <D 'Sb -iL, p Ml u
&"G ir. r W c C o S G
p-^a CJ Ol C o -r- n ra-— 2r„ i
.Ec>S<DGoJr:<D o^3
CJ -- O
N <D 01 .G J- ^3 o
OJ .5 N -O o M.C o ri S fert
ï- >*- y u s c P 63
-01 o 1- cj SP3 cj cj o 5 "S a
ESs|N5-e^>°l"nlt"ë
c - ït: -C ^j _a g Sr- G rC
CJ CcsCJoos'G p O