den Koning besloten werd, regtstreeks naar Pommeren
en llolstein te marcheren, om tegen den Koning van
Denemarken te ageren. Des nachts werd er Krijgsraad
geiioi'tleü err reeds den volgenden dag begon de op-
rogc. Hierbij zag ik nu den armen Ragofzky zeer
ellendig onder den voet gebragtdaar hij met zoo veel
moeite en kosten, zoo als hij mij zeide zijn leger te
veld gebrngc had.' Ik raadde hem, dac hij met mij naar
K'rakau gaan, en aldaar in de bergengten de komst der
Keizerlijke armé afwachten moest, alwaar ik hem' dan
alle mogelijke hulp verschaffen zoude, maar deze wel
gemeende raad stond hem tot zijn ongeluk niet aan.
Ter oorznke van de zoo evengetnelde vredebreuk des
Konings van Denemarken, gaf de Zweedsche Koning
bevel, dat ik, ingeval de Keizerlijke armée moge aan
komen orn Krakau te belegeren de stad moest over
geven, doch daarbij op alle beneficia die hij in de toe
komst tegen het Oostenrijksche Huis hebben kon wél
bedagt zijn moest.
Daar nis de bezetting van Krakau gedurende de be
legering van den Vorst Luhomirsky weinig betaling be
komen had en ik duchten moestdac liet bij de bele
gering der Keizerlijken even zoo ga3n zoude waaruit
onder het volk ligtelijk een ongeduld zou kunnen ont
staanzoo herinnerde ik de Zupedsche Kommissarissen
Middehtedt en Kneet Andersondie de Koning mij toe
gevoegd had dac zij voor alle dingen eene betamelijke
somme gelds van den Koning, vorderen «moesten voor
en aleer de Koning uit Polen afreisde, maar de Koning
gaf voor, dat hij gebrek aan geld had, en verwees
hen aan den Vórst Ragofzky, om van dezen 100,000
rijksdaaldert als eene geldleening, op te nemen; maar
die Vorst had hiernaar geene ooren dat hij kosten ge
noeg had, en geen geld meer missen kon daarop vroeg
de Koning of er dan in Krakau zelfs geen middel was
om geld te bekomen
De Kommissarissen gaven ten antwoord, dat er wel
nog een middel te vinden was, namelijk, dat in de
Sc. Stanislaus-kapelm de Slot-kerk, een geheel zil
veren Altaar, benevens eenige zilveren Apostelen, en
nog andere sieradien voorhanden warenzoo dat men
wanneer Zijne Majesteit schriftelijk bevel geven wilde
om de handen aan deze Heiligdommen te slaan, en dat
zilver te laten munten, men nog eene vrij aanzienlijke
somme gelds zoude kunnen magtig worden. De Ko
ning zag geen andere uitkomst, en gaf zijne bevelen
dien overeenkomstig.
Ik nam nu hierop afscheid van Zijne Majesteit en
begaf mij naar Krakau, en daar ik gewisse kondschap
liad, dat de- Koning Casimier van Polen, benevens vele
Magnaten, te Censtochonw was, om aldaar over den
toestand des Rijks te raadplegenbesloot ik met den
Sevensbergrchen Generaal, die een Decachemetft van
een sterke 3000 Ruiters bijzich had, mij te houden als
of ik naar Krakau marcheerde, maar om in de daad
naar Censtochonw te gaan, en aldaar een coup de mam
te wagenwanneer het geluk mij goedgunstig wilde
zijn. Maat een Staf-Officierdie daarvan de lucht
bekomen had, begaf zich in stilte vooruiten verraadde
mijn voornemen, zoo dac ik hetzelve, hoe smartelijk
mij zulks ook viel, moest opgeven, maar het verraad
van dien Staf-Officier kon ik nooit vergeten.
Alzoo weder in Krakau gekomen zijnde, vertoonden
wij aan de bovengemelde Kommissarissen het schrifte
lijk bevel des Konings, die mij op hunne beurt ver
zochten, of ik de moeite wel wilde nemen, om de
uitvoering van hunnen last in de Slot-kerk bij te wo
nen. Daar ik nu een grooten weerzin had, ten aan
zien van alles wat naar kerkroof geleek, ofschoon ik
anders niet veel met Paperij op had, gaf ik hun ten
ancwoord, dut, wijl zij het voorstel gedaan hadden,
zijlieden hetzelve ook ter hunner verantwoording ten
nievcer brengen moesten, want dat ik mij daarmede
niet wilde bemoeijen, ook vooral daarom, wijl ik mij
met gecne kerkengoedcren wilde verrijken. Echter
zond ik mijn Secretaris met hen mede, om op. hun
doen en laten een weinig het oog te houden. Zij
gingen dan goedsmoeds op de Heiligdommen los, mee-
nende dat het alles echt zilver was. Maar zij vonden
zich ellendig bedrogen, daar alles van hout, en met
zilver opiegsel slechts kunstig overtrokken of beslagen
was, zoodat het werk of fatsoen, meer dan het zilver
gekost had. Daar zij nu geen middel wisten om de
zaak op eene andere manier te herscellen, zoo begon
nen zij,, den oenen Apostel voor, den anderen na, de
huid af te stiopen; vervolgens ook het Altaar en te
veidcre kerksieraden te ontzilveren. Maar toen alles
op een hoop" gebragt was en het gewaardeerd werd,
beliep de geheele kerkschat niet boven de 2300 Rijks
daalders in wnarde. Men vond in het graf van den
Heiligen Stanislaus nog wel een kistjen van zuiver
goudin hetwelk de Reliquien van dezen Heilige
waren, maar mijn Secretaris was zoo wijs, dat hij dit
kistjen in mijn hoofdkwartier bragt, en ik bewaarde
hetzelve tot op de overgave der stad, leverde hetzelve
toen in handen des Konings van Polen weder over,
die, zoowel als de Magnaten des Rijks, mij daarvoor
giootclijks dank betuigden.
Ts'a dat deze kommissie fcvolbragt waskwam de Kom-
missnns Knuiz mij melden hoe hunne verrigting uitge
vallen was, en hoe weinig de waarde van het zilver
beliepwaarop ik zoodanig in gramschap ontstoken
werd. dat ik mijn degen trok, en den ganschen Kom-
missaris gewis overhoop zou gestoken hebben, indien
hij mijn voornemen niet gemerkt en ijlings de vlugt
genomen hadwam ik was niet driftig geworden om
cat zij 's Konings bevelen tën jiitvoer gebragt hadden,
maar om dat zijlieden toen zij voor oogen zagendac
het niet de moeite waardig was zulke kunstwerken te
vermelen, nogtans daar mede voortgegaan waren.
Terwijl ik nu de Keizerlijke troepen wachtende was
bediende ik mij van alle middelen om hun den aantogc
moeijelijk te maken liet ik ook allerlei voorraad en
levensmiddelen in de stad bezorgen, en bediende mij
zoo wel van Ragotzky's krijgsknechten als van de mijnen.
Tv.iet lang daarna kwam de Keizerlijke Generaal Sparke
met eenige voonroepen, nagenoeg 4000 man, mee»
o S ._L -rt
tj 5 u
ZL "A
uE o e d
o x; D
S p .El
2 .S-,2 D :ep
a -Ci "j
e -
ojS-3 -
c w *a
o 5
T3 <u c 1
s 2
P» -O -
réndcels ktirnssiers vonr Kraksu opsogen; ik voor tui)
zelve hield mij, als of' ik niet wise Wie zij warén,
en Zend dcr'ilvp een Luitenant met dertig ru'cérs
uit, om te zien of zij niet een raar gevangenen d iór
eene of andere krijgslist zonden kunnen meester wor
den. Maar deze Luitenant had het ongeluk dat hij
zelf met zijn volk gevangen "genomen werd, waarbij
hec ergste nog volgde, want men kwam in ervaring
dat hij in vroeger tijd van de Keizerlijke gedéseN
teerd was, en hij werd dienvolgens zonder de minste
pligtplcging opgehangen de gemeene soldaten zond mij
echter de Generaal Sporkc met hunne volle montering
weder terug. Daarop zond ik een trompetter aan den
Generaal Sporkeen liet hem vragen, hoezeer ik het
wel wist. war voor Duitsche krijgsbenden dit Waren,
wijl ik niet denken kon dat de Koning van Polen zoo
veel Duitsche krijgslieden in zijne soldij had, verzoe.
kende ik tevens dat men van weerszijde vertrouwde
Officiers benoemen zoudeom zoowel aan den eenen
als aan den anderen kant te weten waarvóór men zich
over en weer had aan te zien. Dit geschieddeen nu
werd er gezegd, dat zij alle Keizerlijke hulptroepen
waren staande onder het opperbevel van den Graaf van
Hatzfelddie voor den Koning van Polen opkwamen,
om aan zijne vijanden wederstand te bieden 'en dezel-
ven ce verdrijven in het bijzonder het volk van Ragotzky,
hetwelk, zoo als aji meenden, Krakau in bezit had.
Maar ik liet hen dadelijk onderrigtendat. niet de
troepen van Ragotzkymaar dac ik met mijne Zweden
de vesting Krakau in bezit had terwijl het volk van
Ragotzky alleen maar medewerkteten gevolge des
verbonds, hetwelk laatstgenoemde Vorst met den Ko
ning van Zweden had aangegaanzoodatwanneer
hij misschien mogt meenen alleen maar de Seven-
bergsche krijgsknechten van Ragotzky te zullen be
vechten ik genoodzaakt zoude zijn deze dappere lieden
mede te verdedigen hoezeer ik van geene vijandschap
tusschen den Koning van Hongarijen en Zijne Zweedsche
Majesteit kennis droegen dat ik .bij gevolg plegtig
protesteerdeen mijnen Koning wegens opgedrongen
zelfsverdediging alle Beneficia Juris wilde gereserveerd
hebben. Dewijl intusschen Ragotzky mee den Vorst 5 g
Lubomirsky een schandelijk verdrag aangegaan bad
kreeg zijn Generaal Belthlehem bevelKrakau mee zijn 0 5
troepen te verlatenzoodat ik nu weder alleen baas was
in Krakau, en wijl de Koning van Polen zeer begerig
was naar de eer om alleen Krakau bemeesterd te heb
ben zond bij buiten weten van den Keizerlijken Ge
neraal Ilofficldzijn-n Referendarius den Heer Morstein
die naderhand Kroon-schatmeester geworden isonder
scheiden malen heimelijk tot mij in de Stad om mij
door groote beloften van voordeelige en aanzienlijke
ambten over ce halen, dat ik de Stad aan hem Koning
Casimir en aan niemand anders overgeven zoudezoo
dra izulks mogelijk was of eenigermate geschieden zoude
kunnen. tic antwoordde of hij toch zoo goed geliefde
te zijn om eens bij zichzelven te bedenken hoe zulks
toch geschieden koude, daar Z. M. de Koning van
Zweden geen leger voor Krakau en geene krijgsrtlagt
bij zich hadwaarmede hij mij na de overgave tegen
de Keizerlijke Armée zoude hebben kunnen'beschermen
of in veiligheid brengen, weshalve ik verzochtdac
hij eens bij zichzelven mogt overleggenhoe het mo
gelijk was zijn voorstel aan te nemenen daarom bad
dat Z. M. van Polen mij allergenadigsc daarvan mogt
gelieven te verschoonen dat ik zijn voorstel niet kon
aannemen, maar dat ik met diegenen, die mij tot de
overgave noodzaken zou wel in accoord wilde treden
om van denzelven als dan tegen alle vijanden verdedigd
en in veiligheid gebragt te worden. De Keizerlijke
Veldmaarschalk Graaf Hatzfelddie vermoedelijk hier
van de lucht gekregen had, want de stad Krakau, en
de Zoutgroeven waren den Keizer door Ziine Poolsche
Majesteit tot vergelding voor zijne hulp verpand zond
den volgenden dag een trompetter met een kompliment-
brief aan mij, waarin gemeld werd, dat, wijl ik alleen
maar Gouverneur 111 Krakau wasen deze Stad reeds
yroeger door den Koning van Zweden aan den Vorst
van Zevenbergen afgestaan washij alzoo hoopte dat
ik niet hardnekkig zonde zijnmaar de Stad aan Zijne
Poolsche Majesteit, als haren regtmatigen [leer,
overgeven zoude. Ik beantwoordde den brief des
Veldmaarschalksna eenige komplimentcn te hebben
laten voorafgaan met te kenneugevingdat ik nog niet
de geringste oorzaak Zien Icon om eene' zoo gewigtige
plaats, op enkel' woorden over te geven; maar na een
aantal over en weder gewisselde brievenen wijl ik
reeds eenige jaren vroeger in Dnicschland iryrc den
Graaf van Hajj'eld in vriendschapsbetrekking gestaan had,
gaf ik hem te kennen dac ik op oude Duitsche trouw
en geloof, wel met hem in onderhandeling wilde tre
den maar dat ik zulks met den Koning van Polen niet
doen kon wijl deze geen armée bij zich hadde. Ein-
deliik werd dit werk in zoo verre bijgelegddac de
1 Koning van Polen mede aan de kapitulatie deel nemen
zoude.
Ten dien einde werden beiderzijds drie Kommissa
rissen .benoemd namelijk, de Overstens Götz, Keiser-
stein en Berliz, van wege Zijne Keizerlijke Majesteit;
de Overstens DentofPiaizky en de Heer Morstein
van wege den Koning van Polen; en van mijne zijde,
de Overstens von FersenFiken en mijn broeder IVirz.
lit had 3e punten laten opscelleuwaarover men han
delen moesten dit ging aanvankelijk zeer goedtot
op het vijftiende artikelnaar hetwelk de Nationale
Poolsche, Pruissische en andere volken, die in Zweed-
schen dienst warenvrij en onverlet mede uittrekken
moesten. Hiertegen had de Koning van Polen zeer
veel in ce brengenen zeidedat zijn respect niet
toelietdat hij zijne onderdanen gewapenderhand uit
zijne stad en Koninkrijk in vreemden dienst zoude
laten uittrekken.
Terwijl ik nu volstrekt van dit .punt niet wilde af.
staan, en de Koning van Polen var. zijnen kanc hier
omtrent generlei toegevendheid wiide, zoo werd ik,
toen mij zulks berigt werd, zoo verdrietig, dat ik
(iim verving op den kant van deze biaUz.~)
D n
-t3 CJ co va
w 'C o -r! tn
.5 n g Q o - S
LÜO. _.g«a
-M u Ti i .F a
IEP 't
d
o -g
2 D
•ÉS"* e
o
E O
cj g g-
SP
o
O Z3
5
o 5
i_l (U C f<. r-. 'J 2 E
a» .0 0 D D «.DO,
NcS-co c.® o 19
ril g-s s> .B s.g s
ri rt t-e CS D - Cs
'cX>-G O 'p
o w s
O 1-4
.5 D
-> -3 rs =-g :=,3ë r1- S
t-S. ^lïl 8$.
(UCU rtJgrtrtO
>>o2-3 >Sf. 3g>-g?l -
b o ca g
Son S
O M a S -N
ej 3
T>-5 'H D S c -5
O 'S P S5 2
«-«dj;
K 'V' f 3
o, c c
o o o
"iivtScSS-'llS J»
va :=>-§ g.so'jva ïa
■-5 Bïs N3JgE-i o
c c - ua'S lè* ^2 n
«.EL0 u c n *'2?
Ï.VFO n g o
C n u o) w
o „ndd§_.£ -o
c cj o 5 o r. D -a
Srno o 'V n a
S '"SrSg -gs.2t>
o - o®
(ajj es fcsC O
-C5 rt
d ;Sr»
CJ
c -a
(ySlCGrtC'llitlJu, -~a 4—4
2 «j Si 42 pq ba E D o S
2 E d" g O Otf B
1
o o 1
CL, r, C
.E rj T3
e? «2
r- E -E O K> CU
E - K S
V4 r cu "E
*- O
D E E
u O G
t- -O
•5"! s s c
K S OD T3 3
E E
fcÓQ N
•E D
d
5
S 1
D ,-L, «.^E D-..E,rE f E?
O f— O f—i CU L"
t-. .SÖBOnwM":
■gal Sg S Si gé
aQ 2« s o.SfS - -
•c-c
E «-» f
-E D
Sr Ï-« cS XI
O cB
O E
Cl -E QJ
D D
K L GJ ^2 D
D X OÜ M
H J
1) [3 13
D -O
OV
~o
QJ
"J hfj
S J2
i I
a
cu^
x
■cSJ to
D D :2* o
5 r- CS CS a> o
o. y
"o .E E ijjj U O
E e E u,
«■S -I I S g
s§;a&5!^||-s*§-
CclSs
trt 04
es -C
"C. iü N
cu O
o S 3-
E '3 fco s
o r. G 2
E s 5 D -a cu o
ÓJ D
*2
C N _D
S
d o if
Ji C BC
-O c -s
E E
Z
E jjj "L3
OJ - fcOÜ
,E u E
N E O «3
A D
-—t
ji m o u
>-0
E
- Ca,
J Ci
V 2 E-
S 03 S .2 3
D O
N O u K
CJ "O
ca D
T O JJTI c: p
P„.»- S CS X» U w u
O^l L, 2 C-0 C13^.
-e 2 O •- D D es
ï>„- ÏÏL
O2D« -CC rj 0X1 E 1
- ao"U> 0,1 CS _D D cs Jai
C D N
•E>'° 7, S
T3 S
E D
-C
,0 O)
Sp-gg
Jj O G
o N -o
a "D 2
o D
a E -a d .51 D
NÓ TS
C <- O - v-S
:g".ü 7» o 0 c te
5 N-O cs
'm 'E3 2
j x: a
iO «2
2 T> S