8 s e i» %ni iff ftadf a ti/ucjo. pffjtegtras heacfatef; ft|i« üdekuiide in gulden versen; en Plato mengde in zijné taiiienapraken tusschen de vormen dér redeneerkunde lie Dithyrambe en hec Blijspel. Maar eindelijk ontdeed iiic'i de wetenschap van ai dien weelderigen tooi der dichtkunst die haar niet meer voegdehaar gang Werd vas ter en won ook in snelheidhaar gebied won in om- ivang. .De Wijsbegeerte kreeg van het scheppend ver nuft van Aristoteleshare wetenschappelijke taal en strenge vormen. De Wis- Sterre- en de Kruid- en Natuurkunde kregen, dank zij de werkzaamheden van Euclidesliipparchus en Herophilu:gedurig nieuwen aanwas. De oordeelkunde criticakwam te voor schijnmen vormde eene theorie voor alle vakken van Letterkunde onder de naam van 'Rhetorica en Poëtica en het kunstvermogen van Homerus en Demosthenes, werd Bit bepaalde gezigtspunten beschouwd en naar vaste stelregelen beoordeeld. Wat meer ismet uitzonde ring der SiCiliaansche Herderzangenvan Theocritus en der nieuwe blijspelen van Menauderwerden alle dicht stukken Lierdichten de didactische vorm nam geheel de overhand. Men maakte verzen over de Genees kunst en over de Astronomie, men bragt geleerde en gekunstelde heldendichten in de wereldgedichten vol van gezochte geleerdheid. De verbeeldingskrachtdie het schouwspel van het vrije en bioeijende Griekenland tot hare verlevendiging nu derven moestwerd vervangen door diepzinnig geleerd onderzoek onder de heerschappij der opvolgers van Alexanderen toen Griekenland een Romeinsch wingewest geworden wasging het van kwaad tot erger! De Letterkunde ontaarde toen hoe langs hoe meer en als Werken van Letterkunde en onvervalsch- ten smaak kan men slechts een paar liefdegeschiede- jnissen en voorts de hekelschriften van Lueianus op noemen. Voor het overige had men geleerde gedich ten over de Natuurkunde gemengde werken over zede- kundige algemeene waarheden en bovennatuurkundige spitsvondigheden, declamatien van Sofisten over denk. beeldige Staatszaken kwijnendehoe zeer geleerde na volgingen van Homeer's Iliasnieuwe Odijsséenwaar In men zich bevlijtigde om of in eiken zang een letter i voi: het alphabet te vermijden of ongeschikte figuren te vertoonen door de lengte van eiken zang; al deze teeke nen kondigden deu teruggang en val der Letteren aan maar de iVeterschappen hielden zich staande en over leefden den algemeenen ondergang, en vervolgens toen het Christendom het stervende heidendom kw.m ver- vangen waren de Wijsgeren als om strijd bezig om den nieuwen Godsdienst uit te vinden waar aan de wereld behoefte had en riepen de hulp der Wetenschappen in om de dwaasheden van het Poiijtefsmus der heidenen Bi meer en meer verachtelijk te maken. De Geleer- uen werden echter vervolgens Astrologisten of Horoi- kooptrekkersAlchimisten en zoekers naar den ge- waanden steen der wijzen of beoefenaars der Magia of tooveikunsttoen kon het niet anders of het licht der Wetenschappen, door Kwakzalverij bezwalktmoest silenes verdooven. Evenwel is het waar, dat de We- teiischappan langere duurzaamheid gehad hebben dan de Letteren, en dat DioscoridesPtolemeus en Galenas de zelve nog met vrucht bleven beoefenen; toen de Grieken Keen Homerus en Pindarus meer bezaten toen de fraaije kunsten en de Dichtkunst den Griekscbeu grond niet ■uecr bewoonden» lei». missie pso'cw<-f; do; Kt. ra»; ojtr.o ff X Z, ei i g f> «s a '-■makkeiijkhetd oin talen te leeren, begaafd ben; ik 'u S V\ 0J «S a x: O» CJ 1 c~> t. ONTAARDING r t n vit HEDENDAAGSCHE ITJLIAdNSCH. D« ongelukkige Dichters en Schrijver» in Italië be vinden zich tegenwoordig in eenen nieuwen en geheel »l vreemden toestand: de taal ontsnapt hun en ver liest dagelijks meer en meer van hare eigendommelijk- beid het werktuig laat den weskmeester in verlegenheid. Het ltaliaansch, hetwelk wij, buitenlanders, verstaan •n spreken kunnen het ltaliaansch van Ariosto en Alfieri wordt gesproken te Florencete Rome en te Sienna. J)eze drie steden zijn de eenige die gezag hebben voor de italiaansche taal, zoo als Parijs voor het Fransch als Londen voor het Engelsch, als Dresden voor het Jioogduitsch als Madrid voor het Spaansch. Zie hier su eene daadzaakwelke verschrikkelijk ia voor de Letterkunde van dat volk gij komt in Italië en de eerste hoofdstad waar gij binnen treedt is Turingij gaat in de beste gezelschappen en gij staat verbaasd en verrast tevens dat uwe volkomene kennis der Italiaansche taal u ten eenemale nutteloos is. Alleenlijk zult gij van lid tot tijd een woord opsnappen hetwelk eenige verwij derde gelijkenis heeft met de taal van Goldoni mMccastasio. 1* Turin spreekt de geheele wereld Piemonteesthhet ltaliaansch is wel de geschreven taalmaar men zou zich in de gezelschappen belagchelijk maken, b. v. in die, welke zich bij de schoone Gravin Rver- wenigen indien men een enkel woord van de geschreven wordende Italiaansche taal wilde bezigen. WaDneer dt Jicmontezen het al eene enkele rei» spreken, dan ge- zebied zulks alleen uit beleefdheid voor eenen vreem deling die hnn aanbevolen ia. Die taal is hun lastig. I)e Hiemor.tezen het spotachtigste volk van het geheel» Schiereiland zouden in de algemeene Italiaansche taal gaene uitdrukkingen voor hunne «areaitnen weten t« vinden. Tui in verlaten hebbende zult gij te Genua aan komen gij hoort aldaar niet» ander» spreken dan Ge- juueesch; nu is uw toestand nog moeizamer, want dez* tongval Is nog veel minder verstaanbaar dan het Piemon- i web:k heb drie maande» tijd» noodig gehad oa bcgrijpcci ca tob iet tooien i» tweie begaafdhe den. triiAs.c pui ft '1 u een., voorbeeld geven van den GontieescbeW tongval men zonde haast moeten zeggen ZeneescHcn want Genua worHt iiiteesproken Zena.De drie ita liamsche woorden Festra Sign or ia Sd zijn in liet Ge nueesch gebragt tot deze twee mondsijllaben sa s'tahet woordje ska beteekeiïr vostra Signoria votre Seigncurie', sa is sait heef. Gij verlaat Genua hetwelk slechts dertig mijlen van Turin is. en gij komt te Milano, herWelk mede dertig mijlen van die beide steden verwijderd ligt;: aldagr ontmoet li la Lingua delia mitigaflat is te zeg gen de taal, waarin niet met al uitgedrukt wordt door het woordje minga, terwijl het in "net ltaliaansch nier,te 0 u heet. Het Milaneesch verschilt weder geheel en al van "g 15 het Piemonteesch en Genueesch. Ramasso Gossieen arm 0 jong Advokaat, die misschien de eerste plaats bekleedt onder de thans levende dichters van Italiëheeft in (iet Milaneesch een dichtstuk geschreven. Zijn bewonde renswaardig poëma ei di dJIncoeu is alleen maar i verstaanbaar voor eene bevolking van omtrent zesmaal honderd duizend zielen. Te Bresciaspreekt men Bresciaanschhetwelk even ais het Fcroneeschc veel gelijkenis heeft met het Fenetiaansch. Deze laatstge noemde taal is zeer liefelijk het heeft de geestig heid en levendigheid van het Fransch. De Fenc- tianen weten volkomen op den regten prijs te stellen, het vermogen hetwelk een' spreker in staat stelt om zijne hoorders te vermaken, te behagen en hur. ge noegen te gevengedurende een half uurtjedoor de bevalligheden van een gemakkelijk onderhoud. Sterk door dit onbetwist voorregt heden nog, nu hunne fraaije hoofdstadwelke in 1797 honderd duizend in woners teldeniet anders bijkans dan veertig duizend bedelaars bevathebben zij de diepste verachting voor de taal, welke de Schoolvossen zonder denkbeelden en zonder hartstogten te Sienna spreken. De inwoners van Bononien en van Napels en die van Sicilië verschillen in hunne taal even veel van die van Florence en Rome als de Genueesch en de Venetiaan. In de stad Napels welke drie maal honderd duizend gebaardenmakers gesticula- tears') bevat, kan elk min of meer taalkundig vreemde ling drie verschillende talen onderscheiden en aanleeren. De bewoners van Pizznfrleone spreken geheel anders als die van den Pontes delia Madeiena en zoo voorts. Men gelooft dat de tongvallen die te Genua, Milano en Napels gesproken worden, ouder zijn dan het Latijn. Het Milaneesche didlekt zoude opklimmen tot 600 jaar voor Christus; het was op dat tjjdstip toen de Gaulen een inval deden in liet gewest, gelegen tusschen den Tessino de Pó en de Alpen toen herschiep Bellovesus het gehucht Milano tot eene Stad, welke aan de Romei nen eerst volkomen onderworpen werd dopr Scipio Nasica, 191 jaar Voor Christus. In 452 na Christus werd Milano ingenomen door Attilaen ngtervolgens bezet door Odocor .Tfieodoricus Uraja en zoo voorts. Zoodat de Romeinen ei.zeirbik niet langer dan 653 jaren iu het ongestoord bezit van Milano gebleven zijn. In de XÏIde eeuw was Florence (hetwelk een' on. metelijken handel dreef, en in Europa gedurende de mideleeuwendezelfde rol speelde, welke nu door Enge land vervuld wordtde ware hoofdstad van Italië. Dcie stad was Vooral het middelpunt der Letcerkunde en frr.r.ijc kunsten. Zij was dit voorregt verschuldigd »an de vrijheid welke zij toen genooten aan het ge lukkig toeval hetwelk baar che.t Vaderland maakte van Dantedie de Vader der-Itatiaansche taal genoemd wordtvan PetrarchaBocaciusPolitiar.usMichel Angelo, Leonardo da Finci en van dien Laurens de Mediciswaarvan Roscoe, eene schilderij gemaakt heeft, die tegenwoordig Engeland en in Italië veelvuldig ge laakt wordt. In 1339 werd de volstrekte magt te Milano geves tigd door Ludovico Flsconti, de opvolgers van dien man - die even vermaard wa» door zijn vernuft als door zijne ondeugendheid waren meer dan eens op het punt om meester te worden van geheel Italië. Wanneer hnn dit gelukt waredan was het te vermoeden datin weer wil van hét vernuft van Dante de Milaneesche tongval de plaats zoude verkregen hebben welke aan het Florets- tijnsch te beurt gevallen is. Het Florentijnsch het welk onmogelijk schielijk kan gesproken worden zou door het Milaneesche onttroond zijn geworden hetwelk bijzonder geschikt is voor eene radde uitspraak. Het Toskaansch, zoo als het in 1825 iskan verge leken worden met een jongen Turkschen Prinsdien het niet gelukt is om zijne broeders alle te vermoorden en die bij gevolg niet in veiligheid zit op zijn troon. Het is aan deze omstandigheid dat men het gebrek van duidelijkheid moet toeschrijven, welke men aan het zelve verwijt. Wanneer men van een voorwerp •uit het dagelijksch leven, van een zeef bij voorbeeld, wil spreken, dan vertoont zich de Milaneesche, Vene- tiaansche Napoiltaansche naam van dit huisraad aanstonds aan de bewoner dier steden, terwijl de Florentijn zich geweld moet aandoenom zich den Floreutijnschen naam te binnen te brengen. Om dt hartstogten uit te drukkendie zulk een* rnimen invloed op de dichtkunst uitoefenen, zullen vier reizen tegen eene de Venetinnen Napolitanen pietnontezen en Milanezen en Genuezen het klassische Toscaansche woord niet kennen, en terwijl zij naar hetzelve in het woordenboek zoeken zal de Dichter lijke geestdrift vervliegen. Men ziet dus tenslotte dat het Florentijnsch® dlalekt, hetwelk den grond van het woordenboek delta Cruses CHel vervolg ep den kant van deze blade.) gi S 3 o 7- N ut- 0 zo :z? S O 'ij* *"a -* E - -26 ►2 c,i M *3 O «- «- W f. O O m u O *- ito \a trn 5 Ji :E? W j* ^3 cj ^23 Jr* -• ui 73 •-« o e g 0 E S..S -3 ,C~ -2 I I- ü-8 "Zit D «fJc: <r. "1 iÊp G m .<2 Cu Cu O zz a S* E i£ o cj a'j 9 toD JÉ S. G .2 CD iS rj si'ê.&Ms s»NÏ2S.»2 Bas S »- E 00 Q C 9 <u M B -2 ^C-OCQJCCOC CJ vSZ CJ r1 m oa e .2 ho c o 2 u cj cj rt O O «I 3 S N -o s - e S S S «J c CJ 9 T3 s s - - s -- g "1 §|.|l 3 s's'5 O r S 'J 5J K n W 1 W)J= "2 G 6J cj p is Jso -jj 2 t U=-,Si2 r-1 *-■ o. -- ri <3 O .1 ■O O CJ J3 CD Q CJ te "T3 ÏL *- C or. CJ .G E CJ C *r O bD E -ë "E 2 s o g 8 C N w I ="-5 CJ Cl ZJ r G O OU S - - 3. c t mh> - c 0 c IE* JX cc Er JZ <D cj o a Q cj O «At G TJ 5J CD g .SP cd c *- O -O IS1 Q 8 5 S CJ c 3 .s. g -g B 8 E -•au tri W 3 CJ 55 O u au yi o> V" O t- CJ •G Q O CJ t_, •5 -3 -02 "2 ja E o jo O o d* 3J "5 nj jt bft CJ s Sti? 0 - I2° S 1 N -° - *7" CJ 0J a CJ jj CJ T3 C "1? bfi 5 E 2 W. CJ 8 B ^•03^ po CJ h. CJ bC bCU - s E - S 3 a .5° I s "q c 5 j3 5 u. c o CJ 5 -o CJ O C Ue -Q 11 Si Hill I 2 *s c r hi r .1- r> g t§ B 5 -j? h, vj M Q G ;3» :r? 5 M X3 J* .E O 1 E C c O CJ 3 O a 7S P E n ec ,u 1 u. CJ -O S Q--G «j u Si! 2 5 ■o MC S n CJ •3 CJ 0 e o 2*^5 C IU O ft. Sfcï ■Sv-xS* *J CJ 1 g .E -S -a E 5"° e u u '5 "O SgS.ü S -o W» J? CJ «J St O» Sz c bO s•!•§- -O fa" „5.2 CJ CJ "3 5 J - Cj 3 cj bc v c 4 U O - - - e s &S-8 -°2 X-Z-a .."V ciM e* e Mg cf «J a V) bO^ C 2 - "hii*o s c 3 KA s-a c f oü g O CJ O Het onderwerp van dit gedicht is de moord via den Graaf Prina, Minister van Napaleen, ge pleegd die te Milano is omgekomen in eet» volksopstsrd aangestookt, zegt tueu, doee zs». KcLogau vte Ckutisrjjh.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1826 | | pagina 3