And «-cike nn de insecten'in te la?: gelegd
nvirdt, ecu misdrijf? Ja, wane her voli; wordt daardoor
geërgerd en benadeeld in zijn regtsgenotwant het wordt
belet om wijn te drinkenen David heeft gezegd dat
wij:; iet lierte verheugd, en welks voortreffelijkheid
ook bewezen wordt uit zekere voorschriften van het
Jus Canonicutn houdende verbod om personen tót den
Geestelijken stand te ordenen die afkccrig zijn van
den wijn.
Nogtans komt die schrijver nog eens weder voor
ecnige oogenblikken terug, i°. op de onmogelijkheid
waarin zich die diertjens bevinden Cm eene oproeping
op te volgen welker verstand buiten het bereik hunner
zintuigen gelegen is. 2°. Op de ongelegenheid welke
er bestaat in het aanstellen van eenen Prokureur die
hun dan toch buiten hun weten zoude toegevoegd
worden door den Regter. Blaar hij laat zich ook hier
wederom medeslepen door de gebruiken welke bij den
Rcgterstaat te Autun hecrscben en zijn besluit isdat
een derde zicli kan aanbieden om in naam der gedag
vaarde gediertenalle middelen en wezen voor te dragen
zoo wel wat den vorm als wat den grond der zaak
betreftals hij in het belang zijner clienten dienstig
Zal oordeefen.
In het vierde hoofdstuk houdt zich de schrijver nog
meer bijzonder met de competentie bezig; een aantal
bladzijden worden besteed om te bewijzen dat er eene
menigte regtsgronden bestaan dat deze zaak niet tot de
kennisneming van deu geectelijkenmaar uitsluitend tot
die van den wereldlijken Regter behoortmaar hij weder-
legt vervolgens die gronden en eindigt met te beslissen
dat de kennisneming van dit misdrijf tot het ressort der
geestelijke Regtbankcn moet geacht worden te behooren.
In het vijfde hoofdstuk geeft hij eene bepaling van
ia-vervloeking of maledictie, en van het anathema of
kerkelijkeu kan, en leidt hij daaruit af, dat de dieren
niet in den ban gedaan of geëxcommunieerd kunnen
worden. Tien of twaalf bladzijden worden gebezigd
om met moeite te betoogen eene stelling die niet zeer
vatbaar scheen om betwijfeld te kunnen wordenmaar
<Je voornaamste grondwelke voor dat gevoelen bijge-
brngt wordtbestaat daarin dat de zonden der menschen
den toorn Gods opwekken en dat men de dieren die
slechts de werktuigen dier wraak zijndeswege niet
kan ter stralfe vorderen. Te dezer gelegenheidgeeft
hij eene optelling van de misdaden die bedreven worden
door RegtersAdvokaten NotarissenKerkelijke per
sonen VrouwenGrijsaards en Jongelieden. Hij ein
digt deze optelling met eene uitroeping welke hij van
deu Psalmist ontleendnon est qui facial bonum usque
ad unutn er is er niet een die goed doetja niet een
ecnige. En dit staaft hij voornamelijk met een aantal
voorbeelden welk'e hij den Bourgondiërs in het bijzon
der te last legt. Een Kerkelijke in Bourgondie was
ruim voorzien van prebenden moest prediken over de
woorden qui se humiltavitexaltatibur welke hjj be
tuigde dat op hem en zijne standsgenooten niet toepas
selijk warenimmers zeide hijals ik mijzelven steeds
naar dit voorschrift gedragen hadzoude ik nimmer
tot die vette en talrijke beneficien gekomen zijn, die
nu de vreugd van mijn leven uitmaken; doph naauwelijks
had hij deze woorden uitgesproken of er kwam een pijl
uit de lucht die hem in den mond vloog en dood ter
aarde neder velde. Even min nu als men deze pijl kor.
straffen, zegt Chassaneus, mag men de dieren "door ban
vloeken hinderlijk zijn om tot plagen over de menschen
te dienen en dus doende hunne roeping te vervullen.
Maar nu keert hij dadelijk de stelling om en ver
zuimd niets om het gevoelen te bestrijden en omverre
te werpen hetwelk hij pas te 'voren met de grootste
zorgvuldigheid verdedigd had. Hij geeft aan zijne
gronden de grootste ontwikkelingwij bepalen ons
0111 slechts dc hoofdpunten aan te stippen.
1. J-Iet is geoorloofd den boom omverre te hakken
die geene vruchten draagthoe veel te meer kan
men een voortbrengsel vernietigen hetwelk eene
dadelijke schade toebrengt.
2. God wil dat iedereen genot hebbe vandevruch.
ten zijner werkzaamheid.
3. Alle schepselen zijn aan God onderworpen en
God is ook de maker van liet kanoniek regt: de
dieren zijn dns onderworpen aan de bepalingen
ook van dit regt.
4. Al wat bestaatis om des mensehen wille gescha
pen men zonde dus den geest en het doel der
Schepping miskennen, wanneer men dieren wilde
gedoogen die daaraan schadelijk zijn.
5. De natuur heeft aan den mensch de zorg tot
zijne eigen' behoudenis ingeschapenzij brengt
hem dus onder de verpligting om alles te ver
wijderen wat een hinderpaal tegen zijn wel
zijn zoude kunnen worden of te weeg brengen.
6. Het is waar dat volgens St. Thomas de excom
municatie van redelooze wezens ongeoorloofd
ismaar men moet van twee in gelijke mate on
vermijdelijke zonden, de minste verkiezen: wan
neer men den oogst straffeloos wil laten verwoes
ten dan maakt men zich eigenlijk aan manslag
schuldignu is de manslag eene veel zwaardere
zonde dan het uitspreken van den banvloek tegen
eenige ondieren, al was die uitspraak dan ook
niet overeenkomstig met de kanonieke wetten.
7. Men moet straffen zelfs dengenen die niet schul
dig iswanneer het gebeurt dat hij door het
algemeen gerucht vervolgd wordt, de banvloeken
the tot hiertoe uitgesproken zijn tegen gedierten
welke de wijngaarden verwoestten, hebben die
uitkomst opgeleverd dat dezelve omgebragcof
■verwijderd zijn van het gebied alwaar zij hunne
verwoestingen aanrigttenmen bemerkt al de
verwarringal de ergernis welke het verlies van
den oogst te weeg zoude brengenwanneer de
zelve liet gevolg warje van de weigering om
nieuwe banbliksems*tegeu die.ondieren uit te
vaardigen.
8. liet gezegde van den II. Thomas, nopens he_t
verbot; m redelooze wezens in deii ban te doen
wordt alleen verstaan van de onderstelling dat
men op die wijze eene alreeds begane misdaad
zoude willen straffenmaar geheel iets anders
is het, wanneer men, zoo als hier nu het geval
iseen nog te begaan misdrijf wil voorkomen.
9- 'vet is geoorloofd een dier te straffen Ja dok
hetzelve de straffe van verbranding te doen on
dergaan uit hoofde eencr misdaaddie door
een mensch begaan is; hoeveel te meer is een
dier niet strafbaar naar aanleiding van zijn
eigen misdrijf: de grootheid der misdaad wel
ke door de insecten in het onderhavig geval
begaan is, levert uit haren aard genoegzamen
grond op, om tegen dezelve de wraakoefeuende
geregtigheid uit te oefenen, indien het waar is
dat e'r menschen gevonden worden die zich tegen
hunne Excommunicatie verzetten.
10. «Drie dichtregelen uit de Georgica van Vtrgilius
bijgebragc, zouden strekken ten bewijze dat de
Godsdienst soms gedoogt om lagen te leggen
aan de dieren1111 is ongetwijfeld de beste van
alle lagen welke men aan het gedierte zou kunnen
leggen, dat men dezelve met den banbliksem
treffe.
11. Het zonde strijdig met het belang van den
Godsdienst zijnwanneer men het vertrouwen
wilde verminderen.
12., Men kan tot behoud des oogsts zelfs zulke
daden doenwelke bij de wetten verboden zijn
zoo worden de betooveringen en bezweringen,
die in regte verboden zijnechter geoorloofd
wanneer dezelve het behoud der veldvruchten
ten doel hebben met des te meer grond moet
men toelatendat de insecten die de vruchten
opeeten in den ban gedaan worden wel verre
dus dat de banvloek als ware dezelve' eene be-
toovering te veroordeeieiiis dezelve integendeel
een' wapen hetwelk geautoriseerd en meermaals
gebezigd is door de Kerk zelve.
Na deze redeneringen alle ontwikkeld en met het
gezag van wetten en wetgeleerden gestaafd te hebben
houdt hij deze stelling: dat de dieren kunnen in den
ban gedaan en een vloek over dezelve kan uitgesproken
mnrrlón 7lO lliar niroo'irnnrknaljnti rlin Uil Uii Urnnirr
22! CJ
i 3'?
rii -x
CJ £J
O O T3
X
o#
CD «->
0 B
CJ-O n
:g-
cs „"P
£>3 O
S «|3
t .D F) O -
o O 2
u c
•=5 S
■a-o
as» £■- c -
i>
Si
.Si o
ba
o 6
c»
e S -
O 4J r«
ódT5 5
2 bJBf .30
o ci ra
O G bo-ö 2
w™ bUM
e >- o txCS
Blip!
2,
■CCuI
o ik
bc cj
b.0 CS r.
CJ
cj EÜ u
O SX
ix
CJ G V-
Q a Q
c »r <u w •- D u
"C N M
o"g o J5 2
"2 -1 -S S.
rG "G k h! b n
«.S G
bfllS "r:
O
"ff 0 3
GJ <u
«bs ;3> SJ -3 "(D C>
s 0 5
>3 cs
- t
Si
E "3 2
c-
c *=5 a< 72 rj
P 0
c-
3 r-\ 1
G CJ CJ b-.
C! N O
ff*
'ÖSo
o
Si.
.-SP b.O
■G-."GJ
fe-S g
O ffj i>
2-> G
CD CJ
O
"Q cd O ;3» u
g UTJ Ü-C-
-S-3 -
■2 O
g S-
-3 5P g
3
O CJ
W £-3
rj 0T3
G u.
cc gj 9 n oj cj a
NG SD AA.
2 011
5 g - 2 -S 1
€'5.1 l-S S-
1 s g a
CJ G
QJ m
toG-V
•ff B v a
<U AA CJ r-s «J3
2 «Ju ii -2
9 c o o
C es £ff GJ rj
cd 2 3 a
TJ S - r
n bCu u
GJ CJ
Z
worden." Zie hier twee*voorbeelden die hij bij brengt.
Een Priester had een' boomgaard waarin de schoonste
vruchten groeidenmaar zij waren veeltijds de buit
van de jeugd uit de nabijheiddie in denzelven wisten
in te sluipenwanneer de Mis gelezen werd. De
Priester sprak daarom deu banvloek over zijn' boom
gaard uitwelke van toen af ophield vruchten te dra
gen. Eenigen tijd daarna kocht de moeder van den
Hertog van Bourgondien dezen boomgaardop haar
verzoek werd de banvloek opgeheven en de boomen
hernamen hunne vorige vruchtbaarheid.
Een ander voorbeeld. Weleer was er een groote
menigte palingen In het meer van Geneve en wel zoo
danig, dat de inwoners dier scad niet alleen een'afkeer
van dezelve kregenmaar ook door dezelve gekweld
werden om zich daarvan te ontdoennamen zij hunne
coevlugt tot den banvloek, ten gevolgen waarvan de
palingen dadelijk verdwenen en wel zoo volkomen
dat die meer sedert geene palingen méér heeft opgeleverd.
Na nog eene menigte gelijksoortige voorbeelden bij
gebragc te hebben, welke Chassaneus op goed geloof
aan de verhalen van anderen verhaalt, gaat hij over
tot de vermelding van hetgene hij zelve zegt, gezien
en bijgewoond te hebben. Zoo als b. v. een aantal
vonnissen van Excommunicatie, uitgesproken door de
geestelijke Regtbanken van Autun, Lyon en Mafm,
zoo tegen de insecten, waarvan hier boven gesproken
is, als ook tegen andere schadelijke gedierten, gelijk
ratten en slakken. Hij treedt in de bijzonderheden de
zer soort van Regtsvordcring en deelt daarvan zelfs
het Proces Verbaal mede. Vooreerst geeft hij afschrift
van een Rekvvetsc, ingediend op naam en van wege de
bewoners eencr Parochie, welke door de ratten ver
woest werd; welk rekwest dadelijk door de geestelijke
Regtbauk in handen gesteld is van eenen door dezelve
beroemden Advokaac, om ambtshalve en in naam dier
rattenzijne clientende middelen te doen gelden welke
hij zoude vermeenendat in hun belang behoorden ge
bezigd te worden. Hij voegt er bij dat, boven en
behalve dit pleidooi, hetwelk eene bloote formaliteic
was, de geestelijke Regter eene eerste bezwering uit
spreekt over de schadelijke gedierten. Bijaldien deze
bezweringwaarvan het formulier mede opgegeven
wordt, zonder vrucht blijft, dan geeft de geestelijke
Regter een vonnis van vervloeking en ban.
Chassaneus eindigt zijnen arbeid met de mededeeling
van zeven woordelijk afgeschreven vonnissen, welker
echtheid des te minder aan twijfel onderhevig is, daar
zij van denzelfderi tijd zijn waarin Chassaneus leefde
en hij derzeiver dagteekening en de plaats waar zij uit
gesproken zijn, met de namen der Regters en de gronden
waarop die banvloek uitgesproken is, bijbrengt. Sommige
dier vonnissen zijn tegen ratten, andere tegen rupsen,
of slakken, of wonnen enz. E11 wat den vorm betreft,
is er weinig verschil tusschen dezclven, het voorname
onderscheid is gelegen in den termijn, binnen denwel
ken die schadelijke dieren gelast werden, op straffe
van banvloek, hunne verwoestingen te staken of te
verhuizen. In een dier .vonnissen word*" hen geenerlei
uitstel toegestaan, in ecu ander vonnis bekomen zij,
drie dagen, wederom in een ander, drie uren uitstel,
in een vierde vonnis leest men, dat zij in eene plcgcige
Processie driemalen zuilen gesommeerd wordenprimo
sccundo, tertio, -en bij weigering van te gehoorzamen,
de banbliksem tegen hen zal afgeschoten worden.
Het was niet slechts hl Bourgondie maar ook in u M
onderscheidene andere gewesten van Frankrijk gebrui- pjÊpN
kclijlt om aldus bij wege van Excommunicatie tegen
schadelijke dieren te procederen. De roest der middel
eeuwen had zich aan alles, zelfs aan de eerbiedswaar.
digste verrigtingen gehecht. En indien de geestelijke
Hel vervolg op den kant van deze bladz.~)
Vi 'jj vi
O, N r_ O 3
t-. O -52
5"3 S M-o - 'J.
2 «1 3
- I-SfSPSg
0
CJ O
bD
0J G r- 3
9 bD
O
X
GJ
-Gd
5» v o
i -4 W
j K ki -a
j '-j <5
§-üe3
cj v) c s? ff
1» o> .5 5 *C5 5
in-m
u c -h GJ
0 J
00 ^5
yio s
'■Z'V Si-
cs JJ GJ
W o
CJ
-o T3
3 C
j3 -
*-» 3
Si
QJ ^"ÖJ
TD "O r-
GJ C
S ü-a
CJ
■c Gi, 5 c a 2
o w
ai c> G
UG» a «G -O GJ G
J> be V
jk e '5* g v 5 S .555
si
c£5o„5a
u c K
J" G "G p p
B-Si o 3 o o es
Qt3 O ffffj 0 3sï>'0
OuN'C
G r- -G V.
«J UJ -
to te u .p
KJ tv qj
2 bO
GJ
J "O G
t) Q u
•s .2 s "S g n s
es o - o 3 •- S
p Ti C cj
w>
S CJ 1
bD CD
2 5 u
GJ *9 CJ
G
GJ
cs GJ
Sfi P
- o •S"S 3 .2
CJ F U iy) cs
'OSu
S O G
-G
UÜ« CJ
5.3
0 re-
922
c O GJ
I
-G CJ «vJ
O u o 2
9
C, w
GJ CJ
tj; Q -
c 52
B
CJ
«-• CJ
bDp:
G c ti,
G
*5 S g g
U).GJ
O £3
g1.!
a c"°
s s S
g C 0*0 4-p
2 O -r- '-J V!
K r J*>3 CO bC
P.2 G C
ca GJ *3 CJ O
*3 bJ". GJ
CJ
CJ c
.G O
9 H TI l»j
CJ c CJ
QJ Wit
QJ O
rjTj G
c C--
se;
G rj fc.Q
-O o -
c
O G GJ
Eon