n JE_--= S fr Die gissingen verkrijgen eerien nieuwen, graad van ■waarschijnlijkheid.door het beleend karakter der Groot vorsten en door'de bewonderenswaardige eensgezindheid, welke bij de Russische Keizerlijke familie heerscht. bit alles echterwij herhalen hetkan alleen nog maar als gissingen beschouwd worden'. si §a :«-.£ de Grootvorst Nicolaas den afstand zijnes broeders niet had aangenomen. Niets was tiitwendiglijk veranderd en alles geschiedde in naain van Keizer Constantyn die Warschau op den 23 Decemberbij het aldaar pas seren van den laatsten koerierniet verlaten had. Men gevoelt dat in deze omstandigheden de tijding door sommige dagbladen medegedeeld van de terug roeping des Graven Capo d'Istra, niet waar zijn kan, naardien de nieuwe Keizer nog geenerlei daad van Souveréiniteit gedaan heeft. Indien nu ten gevolge van deze daadzakende eenige tot hiertoe bekendemen zich 'aan gissingen overgeven moge, dan is .het geoorloofd te geloven, dat liét besluit der Prinsen van de familie geweest zal zijn om eenen afstand niet aan te némen, vroeger door den Grootvorst in andere tijden en onder andere omstan digheden gedaan. In all» gevallen zal er noodzakelijk nog eenen vrij langen tijd vér'eischt worden, alvorens men den inhoud der aan Keizer Constantyn geri'gte depêche, en, het daarop door hem gegeveh antwoordzal kunnen weten." De gewone brieven van Madrid melden weinig bijzon ders. De toestand van Spanje blijft steeds dezelfde; alomme gebrekstilstand en ontevredenheid. Men had zich gevleiddat Zijne Maj. de Junta's van Zuivering zónde hebben afgeschaft, doch dit is niet gebeurd. Volgens andere berigcen door onze dagbladen vermeld zouden den 22sren de eerste Minister van Spanje-, de Hertog van Iniancado op het ontvangen van zeer gé- wigtige depêches zeer ongesteld zijn geweest, zich nadelijk naar den Koning hebben begeven en langer dan een uur met Zijne Maj. .hebben beraadslaagd. Mén meende, dat deze depêches (intrekking zouden hebben gehad tot deh dood van Keizer Alexander. De 5 pCts. zijn heden 96 fr. 60 c. a contant en ten drie ure, 96 fr. 70 c. tegen ultimo; de 3 pCts. 65 fr. (So c. a contant en 65 fr. 65 c. tegen ultimo; de Actiën van de Bank 2060 francs. NEDERLANDEN. AMSTERDAM den 7 Januarij. In het afgeloöpen Jaar zijn binned deze Stad geboren 3802 jongens en 3550 meisjenste zamen 7352overleden S302 per sonen en gehuwd 1990 paren. Te Rotterdam zijn geboren 1426 joDgens en 1341 meis jens, te zamen 2767; overleden 2146 personenen ge huwd 579 paren. Te Haarlem zijn overleden 273 personen van hef mannelijk, en 266 van het vrouwelijk geslacht, te tarnen 539 en geboren 432 jongens en 387 meisjens, te zamen 819. Het aantal der huwelijken heeft bedragen 167. Te Delft geboren 298 jongens en 286 meisjens; te zamen 584; overleden 190 personen van het mannelijk en 200 van het vrouwelijk geslacht, te zamen 390; gehuwd 118 paren. Te Utrecht zijn 1546 kinderen geboren, als 764jon gens en 782 meisjens; overleden 54Ö personen van het mannelijk en 514 van het vrouwelijk geslacht, te za men 1060; gehuwd 399 paren. Te Groningen zijn geboren .587 jongens en 516 meis jens, te zamen 1103; overleden 800 personen en ge huwd 249 paren. In Londen zijn van den 14 December 1824 tof den 13 December 1825 gedoopt 12 duizend 915 jongens en iï duizend 719 meisjens, te zamen 25 duizend 634 kinderenen begraven 19 duizend 825 personen Van het mannelijk en 10 duizend 201 van het vrouwe lijk geslachtte zamen 21 duizend 26 menschen. *s GRAVENHAGE den 7 Januarij. Ten gevolge van art. 19 van het koninklijk besluit van den 5 Septem ber 1823 zijii benoemd tot leden van de Commissie uic solliciteurs tè 'a Gravenhagede Heeren Mr. J. G. A. GiantMr. T. A. Holland en Mr. IV. van der Jagt. Bij een bevelschrift van Zijne Exc. den Minister van Justitie wordt bekend gemaaktdat de assises in de provincie Zuid-Holland, voor het eerste vierendeel jaars van 1826, zullen geopend worden te '1 Graven hage, op Maandag den I3den Februarij eerstkomenden des morgens ten io uren. Om dezelve te presideren is benoemd dén Heer Mf. Daniel Jacob HeenemanRaad in bovengemeld Hoog Gerechtshof; eil t'ö't verdere Regters de Heeren Mrs. Jhr. Jan de la Bassccour Caan Jhr. Theodorus van HerzeeleJhr. fVillem Anthonj Bichon Visch en IVillem Tsbrand van Hamelsveldallen Raden in het Iloog Gerechtshof voornoemd. LEYDEN den 8 Januarij. Wij zijn van goederhand pnderrigt, dat Zijne Koninklijke Hoogheid.de Prins van Oranje, dezen avond de reis naar Petersburg zal aan nemen en ten 9 uren de vorstelijke residentie verlaten. Een uur later wofdt, Z. K. H.ter verwisseling van paarden, alhier verwacht. Van Arnhem schrijft mendat aldaar eergister nacht eene estafette is doorgereisd de tijding overbrengende dat de Groocvorsc Nicolaas als Keizer van Rusland is geproclameerdop grond van een testamentdoor Keizer Alexander nagelaten. Bij het ter perse leggen dezer, waren de Fransche dagbladen van den 4 en 5 dezer, en de Zuid - Neder- landsche van den 7de nog niet aangekomen. MENGELINGEN. OPVOEDING EN O ND ER WIJ i BIJ DE OUDEN. Quintisianus. Vervolg van Maandag 2 Januarij. QuintiUanus geleidt zijnen leerling langs alle de trap pen van onderwijswelke denzelven in zijne eerste jaren moeten onledig houdenen aap de .studie der, welsprekendheid móeten voorafgaan. Hjj stolt hem eerst' c S3 o S U-s Ui o 5-§ 2=3go <Li r, Cï rv-rj CJ JO O C v. <y bO.CL. 5 bO" C CJ t-. -« 9 CJ T3 OJ 0 e 1 8 „"£-8 j sv -li a 's ."H" r G U L - o .C. O N 5 O K 0 T3 CJ r; 1- •c™'a N K «O QJ C j-5:s ÏÏ-S Z 5- E <0 N G 3C» O m C N l*-. N "5 O C rit c C o> g «-O-O c «SS §ifa P"2 a> N a CJ r* CJ o «J J'c'ï E o N N .C Qi P C 2 ^0 <u 5 'Jo u -.= N r s ""O B •C QJ O cd S 'S bO c C O V, Si e c Cl p t. Ig-siiii: to .5 c» 5 JD S?g« êT-s-5- 2 S - 'E S:='|:3",s S ct5* 2? -S -a99 'S r S. ti Sf ij e oa. "2«-§§S II g 13 o c I g "«"1 a» *- •J sj s u - •n ^5 2 O O bO h c c b) d S S 'J g 2 'ai C-Hem •S è.5 p- 5 s Ons', p o M *T .6 S fe a S s 8 g-SS -3 "O' «J 5 3 S®"!! -S 3 4> ei 1 S" «8 oJ B 53 ■p o "O =:g. &5< 'rt's ÖJ „S-sjs g S n £0 a s^a -a-s 5 -a „tj «>2 E g Sj L-°.2P> S<£ g S5AÏÏ.;ïf»i4?= j -i O) t> bO „-O .J3 i su S.Siï C- bóx H a •- <o,-4jcb>a,<y o CJ SI >0 <u T3 bo d> in handen van den eigenlijk gezegden spraakkundigen die hem ;:ijuc moedertaal moet leren spreken en scbiijvcl zonder fouten; voorts de Grieksche en Latijnsche Dichters te lezende regelen der versificatie te ïer.en kennen,«de dichterlijke schoonheden te bevatten, en een algemeen begrip van de geschiedenis te erlangen. Hij wil bovendien dat hij. niet Vreemd zij aan de toon kunst en wiskunstopdat de eerste hem liet gevoel der harmonie geve, door zijn gehoor te vormen,, en de laatste hem gewenne aan juistheid en orde., iijj voorzag zeer wel dat men zich weiligt verwonderen zoud.e over al hecgene hij, eisebt van den leerling dien hij tot Je welsprekendheid wil opleiden. Maar deze bedenking wederlegt hij met het gezag en de beweegredenen van Cicero in zijn werk de Oratoreen regtvajrdigt zijue meening met te zeggen dat hij zich naar geenen der hem bekende redenaars regelt, maar dat hij het Ideaal wil voorstellen van eenen volmaakten redenaar zoo. hij dien in zijnen geest ontworpen heeftai moesf die dan ook nooit of nergens te vinden zijnzoo zal dan toch een ieder dat gene van hem ontleenen waartoe hij zich bekwaam gevoelt, en zal het zoover trachten tg brengen als hij,vermag. Mert begrijpt ligtelijk dat.hij de staatkunde en reg'tsgelee'rdheid niet veronachtzaamt, zonder welke wetenschappen me.n noch de belangen van den Staat, noch dig van. bijzönderg personen kan behandelen. Quiitltliaim; voorzag ook dat men klagen zoude over de menigte der kundighedenweike hij vordert. Men moet de redenen en voorbeelden bij hem zeiven opzoeken die hij befigt öm zijn gevoelen te staven. Maar het besluit des eersten boeks is bijzonder lezens waardig,; voopal omdat men daaruit ziet hoe innig die schrijver doordrongen was van ,de liefdg voor de fraaije kunsten en van die edele geestdrift, zonder welke hgt onmogelijk is om in dezelve uit te munten of dezelve door anderen te doen beminnen. Bekennen wij maar dat,wij de bezwaren yergróateq om onze onverschiligheid te verontschuldigen. Het is niet de kunst die wij beminnenwij zien niet in de welsprekendheidzoodanig ais ik mij die voor dep geest brengedat isonafscheidelijk van de deugd H wij zien daarin niet de schoonste tie eervolste van n alle menschelijke werkzaamhedende meeste menschen o-™c w toch zien en zoeken in deze edele zaak, niets anders n dan een gemeen bestaanmiddel of een werktuig om S m 2 S K vuil gewin mede te behalen. Welnuik wil geenszins tegenspreken dat zonder alle die begaafdheden te bezitten welke ik vordere, menig een zich échter n doét hooren in de pleitzaalen rijkdommen heeft weten te vergaderen; maar al wie voor oogen. heeft dat "S"! 5 j §'-3 n goddelijk beeld der welsprekendheid welke door - Euripides zoo treffelijk genoemd is de beheerscheresse x der zielen, die zal het voordeel der welsprekendheid m en hare vergelding nimmer vinden in een gemeen loou van toegetelde penningen, maar in de verheffing zijner H denkbeelden, in het zieisgenot, hetwelk voortdurend en onafhankelijk van de fortuin is. Hij zal gaarn aan m de kunsten en wetenschappen èenen tijd geven welken men verliest in de ledigheid in de spelen, de schouwe burgen de ijdele gezelschappen of niets beduidende gesprekkenden slaap en de festijnenhij zal meer genot Vinden in de oefening Van den lettervrienddan in alle genietingen die van de forcuin alleen afhankelijk zijn' en alleen den eigendom der onwetendheid uit- makenwant eene weldadige Voorzienigheid heeft gèwild dat onze beschaafdste werkzaamheden ook de meest voldoenende en zoetste zouden zijn." 1 Betrekkelijk de boeken wélke men allereerst 'aan de Jongelieden in handen moet geven, moet men erken nen dat het hief gemakkelijk is een algemeen geldend en overal dóórgaand antwoord te. geven. Niet of er werden, ook reeds ten tijde van QuintiUanus, menschen gevondendie van gevoelen warendat de middefma- tigste schrijvers jukt de2ulken waren, welke men bij voorkeur aan de jeugd ter lezing moest geven, en deze meénig is zelfs in onze dagen jveder verniet,tVd. Het voorwendsel van deze nietsbeduidende wonder spreuk besraat daarindat de jeugd, niet berekend is om alle de schoonheden der voornaamste schrijvers fe begrijpen. Dit kan waar zijn, maar de jeugd if ook zeer vatbaar om zich te laten verleiden door den slechten smaaknog voor dat zij den goeden kennen en waarom zaf men dezelve aan die bedriegelijke in vloeden blootstellen, welke men geenzins verzekerd is, altijd te kunnen uitwisscTien Hec voorschrift van Quintilianus is zeer eenvoudig, maar niet te min hoogst doelmatig. Mijn raad is dat men met de besce 9 schrijvers dadelijk beginnen moet, en dat men: met dezelven altijd moet voortgaai)." Maar hij gqefi de voorkeur aan die welke met de meeste juistheid en naauwkeurigheid geschreven hebben. Hij stelt voorbeeld, Livius boven Sailustius; maar hij 'geeft de- -jj a v j. - allereerste plaats aan Ciceroen na dezen aan alle de- Jfs-a'S "»«- t l'o'-g >3 j=. o S S g g§||ïS je Sü >i3 "2 |S3 i: o - o.5 w O JO S <D S Q 0-3-°gI'3^glS§S g-5-o V S S £:2 «3 - E 3 si 9 «BfS 5 -= 5 C5? i> a IS pi""0 3i gï-S'E-Sg'S-^1 - ■- ■.2 g C_ OJ T3 I-S i n «i CS n *r! b". Jg CJ T3 SSiir? a |'5 cj w ty <U 8 N üéiM X "V SfSgS.5 l-0 S>'3 g si jSu O «jct' u F. CJ w Sc s <w c »-» S* o 11 00S «S-S*o ®-c5 8§3lfilïg.sSS t - T3X >T3-o a "D' I :=-> ft. I fl) D c U M N-s-i4wIi 3 ï-8 ■°<0 S c o 5 0 31 zulken die hem het naaste bij kómen. Hij .voegt daar bij het volgende: Er zijn twee tegehelkander over- n staande uitersten, tegen :w<elke men zich gelijkelijk in acht moet némen. In de eerste plaats niet toe fr te laten dat onze leermeester, door eene blinde be- v wondering onzer oudheden; de Jongelieden in de lezing der verouderde schrijvers ais het ware ver- roesten: zij gewennen -zich daardoor eene harde, drooge en barbaarsche manier van schrijven, te zwak om de kracht der denkbeelden en de edelfieid def M gevoelens te kunnen bereiken, zonder zij zich bech- ten aan de uitdrukking en den stijl, die toenmaals, ongetwijfeld gped was, maar die dit heden niet' meer is; en te vreden met de gebreken dier grepte man- nen aan te kleven ep dez.elye na te vplgenzuilen zij juist daarnm dwaas genpeg zijn te gelppven dat zjj hem gelijken. 1 v.. Aan den anderen kant, mpet men zorg dragen dat zij geene dwaze vooringenomenheid bekomea voor de nieuwere schrijvers of redenaars, zoodanig althans dat zij de onden daardoor leeren verachten, eir in de tijdgenooten zelfs hunne gebreken te ,bp- {Het vervolg op do kant van deze blad*dj <g w 2-3 g 2;®- -1 A» 5 s iii «fc® >P:<yS<"34PS( S 2, bslil e-**: f5*Hf r. P 2 w ie 1 t«J c 'S •Sg* T3 N S H G 1) CNC a B "3 O 4* PON ■S«"8 i p .13 N CJ v~ >N ..c -+JO "O fttslttlltftttll

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1826 | | pagina 3