c
zaken voorstelt. De Hollanders, zegt hij, hadden van
jd-jo tot 1640 de gansche kust van Brazilië, en inzon
derheid de provinciën Bahia, Femambue en Maranhao
bemngtigddie zij bij eenen wapenstilstand in bézit
liieldèn Doch de dappere Gouverneur van Fernambuc,
Jo.io Fernandez de Vieirabegon in 1645 eenen oorlog
'met de Hollanders. De Koning 'J0A0IV., voor wien
hij onder den. titel, van verdediger van Brazilië streed
gebood hem de wapenen neder teleggendoch die
dappere Generaal geloofde', dat het wei overeenkomstig
mét liet belang des Konings van Portugal zijn kon, den
vrede met de Vereenigde Nederlanden te behouden,
maar dat die Monarchals Opperheer van Brazilië,
andere belangen had: daarom gehoorzaamde hij niet,
maar ging veeleer voort met de Hollanders te bestrijden.
Toen hij eindelijkna eenen negenjarigen worstelstrijd
in 1654 meester van Brazilië gebleven was, kwamen
!de Portugezen eu ontnamen hem het bevel van zijn
leger. De wakkere Fieira werd wel door het Ministerie
niet eerbewijzen overladen en tot Kapitein-Generaal
benoemd, doch niet in de Provincie, waar hij woon
achtig was. Men vreesde ongetwijfeld dat zijn voor
beeld' besmettend zoude wordeni
Men had van onze zijde de onvoorzigtigheid gehad
;om aan Joan Mauritz niet dat geheele en onbepaalde
vertrouwen te schenken, hetwelk voor het belang der
zaak noodig was, en waarop hij aanspraak maken kon:
toen hij er het eerst voet aan wal zettede, vond hij
er-eenen Poolschen edelman in dienst der West-Indische
Compagnie, Ariischofiki genaamd, die er eenige verove
ringen gemaakt haddoch die zich met Joan Mauritz
niet verstaan wilde; dezen betoonde men, ongepast
genoeg, eene overgroote belangstelling en vooringeno
menheid met zijnen persoon en verrigtingen: vervol
gens weigerde men aan Joan Mauritz den noodigen on
derstand, zoodat hij, moedeloos en afkeerig gemaakt,
in 1643 besloot huiswaarts te keeren, en men heeft
hem naderhand niet weder kunnen bewegen om op
nieuws de reis naar Brazilië aan te nemen en zich
met de Landvoogdij te belasten; dit alles had dan ook
in 1654 het geheele verlies van dat uitgestrekt gewest
ten gevolge. Onze Hoog-Mogende Heeren Staten-
Generaal bleven er wei aanspraak op honden, wij
hebben er zelfs na dien nog om gestreden; maar het
traktaat van 1661 maakte daar een einde aan. De af
stand werd gedaan voor 8 millioen, niettegenstaande
Gelderland en Zeeland er zich tegen verzetteden, be
werende dat het 9de artikel der Unie geschonden was.
Holland daarentegen, hetwelk zulk een regtstreeksch
belang bij de zaak had, stond dezen onverstandigen
maatregel met deszelfs geheelenj invloed voor, en
offerde een werkelijk voordeel aan onzekere beloften
op; zie IVagmaarVadert, Hist., XIII. D. bl. 376381
en zoo had dan Raijnal volkomen regt, wanneer hij
in zijne Histoire Philos. Po/it. des Deux Indes, Tom. V.
p, 42, van Brazilië sprekende, zegt: Ainsi sortie
des mains des Hol/qndois une conquêtequi pouvoit
dcvchir la plus riche des colonies Europèemies du
nouveau monde, et donner is la Republique une con
sistence quelle ne pouvoit obtenir de son propre terri-
toirc". Aldus geraakten de Hollanders uit hunne
handen eene verovering kwijt, welke de rijkste der
Europische volkplantingen in de nieuwe wereld had
kunnen worden, en aan de Republiek eene zelfstan-
Z digheid had kunnen geven, hoedanige zij van haar
eigen grondgebied niet kon verkrijgen." En wie
moet dan na dit alles niet mét van Haren uitroepeu:
Verzuimd Brazil!
De verdeeldheid over de te nemen maatregelen, is
met alle reden als eene der grootfle oorzaken van
dezen ramp aangemerkt geworden, en voorzeker zal
het eene, op de ondervinding gegronde waarheid blij
ven, dat het beheer van eene afzonderlijke maatschappij
hec allerongeschiktstemiddel is, om eene groote volkplan
ting staande te houden en voortdurend te doen bloeijen
dit is met kracht en nadruk betoogd door Adam Smith,
Wealth of Nations, Vol. III. p. 116—125. bij gelegen
heid dat hij in het algemeen de oorzaken van den
bloei der volkeren naspoort, en bijgevolg ook in over
weging neemt alles wat dien bloei beletten of vernie
tigen kan, en onder de verderfelijksÉe instellingen voor
eene nieuwe volkplanting komt dan naar zijn begrip,
de eerste plaats toe, aan eene uitsluitende Compagnie
van kooplieden! (3). Hadden wij Brazilië moge be
houden, gelijk wij Java bèhouden hebben, en had de
ondervinding dan onze begrippen omtrent het beheer
eener zóó uitgestrekte volkplanting gezuiverd, dan
Waren wij ongetwijfeld tot eene onbegrijpelijke magt
geklommen, en wij mogen gerust daar bij voegen, dat
zulks dan ook voor Brazilië zelve eeri veel grooter
gchik zoude geweest zijn, dan hetzelve nu gehad heeft
onder het zoo gebrekkig en op eenen zoo geheel ver
keerden grondslag gebouwd beheer der Portugezen.
Dat Brazilië toch in den eigenlijksten zin van het
woord eene goudmijn voor ons zoude geweest zijn
zal wel niet ligt iemand in twijfel trekken, bij de op-
tnerking, dat, om van geene andere voortbrengselen
van den grond te gewagen, het goud alleen volgens de
geloofwaardigste berigten, twee millioen ponden ster
lings jaarlijks oplevert. Zie Montesquieu, F Esprit des
LoixLivre XXI. ch.22, én Anson's reizen aldaar aan
gehaald. Ook zijn de diamanten geen minder belang
rijk voortbrengsel van dit rijke land; zij zijn wel iets
ruwer dan die van Azié", maar vergoeden dit echter
door meerdere grootte. Met verwondering, vervulde
f.iij de aanblik der straten van Rio de Janeiro, (zegt
de Ridder von Sihaffer in zijn boven aangehaald Werk
bl. 5Ó), waar de goud- en zilversmeden, benevens de
juweliers bij elkander wonenen hunne schitterende
ten deele zeer kunstig bewerkte maar gezamenlijk on
gemeen zware en kostbare artikelen uitgestald hebben.
(•3) Men vergelijke over dit alles het uitmuntend werk
van den Heer Baron Coliot d'Escury, Hollands
Roem, Ilde Deel. bl. 113—203 en 291.
Naauwelijks ziet men in de bazars van Petersburg, Moskou)
Konstantinopel enSuiijrnazulk een rijkdom, inzonder
heid van groote diamantennaast elkander schitteren.
Er ziju in Rio de Janeiro verscheiden diamantslijpe
rijen; inzonderheid levert de sedert verscheiden jaren
aletaar gezeten Hol.laudsche jood Nathansdie in de
kroonsiitperij arbeidt, voortreffelijke brilianten die
wezenlijk bewonderenswaardig zijn. .De beschouwing
van Brazilië als onafhankelijk Rijkook in betrekking
tot Europa, kan dus niet anders dan hoogstbelangrijk
geacht worden. Brazilië kon in den tegenwoordigen
stand, van zaken geene Portugesche kolonie blijven.
Braziliëeen der schoonste landen die Gods Zon
beschijntrijk aan alle goederen die de aarde aan
deszelfs bewoners kan opleveren wasals Portugesche
kolonieals een klein IJuröpisch Koningrijk hoogst
ongelukkig, teil minste brngt het land aan deszelfs
bewoners dat nut niet aan hetwelk het hun als onaf
hankelijk Rijk kan en moet verschaffen. Portugal
leefde grootendeels van Brazilië; de inwoners van Por
tugal hielden op voortbrengers te zijn, dewijl zij uit
Brazilië haalden het geen waar van zij bestaan konden
en zoo veroorzaakte de afhankelijkheid van Brazilië
middelbaar Portugal's onzelfstandigheid. Voor hét goud
van Brazilië kochten de Portugezen huil brooden
verzonken in eene beschamende traagheid. Den Brazi
lianen werd de natuurlijke rijkdom van hunnen bodem
bijna tot last, dewijl zij immers toch maar voor vreem
den door welke zij veracht werdenarbeidden. Wie
zich in Brazilië nederzettede was aan de onderdruk
kingen der Portugesche ambtenaren bloocgesteiddie
slechts zoo lang in hun. ambt bleventot zij zich
verrijkt hadden en dan als met buit beladennaar hun
Europisch vaderland terug keerden. Zoo lang Brazilië
met geen ander land dan Portugal in betrekking stond
geloofden de inwoners dat het niet anders kon zijn.
De ontzaggelijke omvang der koloniede moeijelijkhedcn
in het bereizen der binnenlanden, wegens de vele door
diepe dalen en breede stroomen doorsneden en met
bosschen bedekte gebergten weike zwarigheden door
het vereischte der Gouvernements-passen 09k voor de
kleinste reisbij voorbeeld van St. Paulo naar de haven
Santos nog vermeerderd werdenen de groote afstand
der hoofd-zeehavens SantosRio de Janeiro, Bahia,
Fernambuc, Para en Maranhaoj van elkander, verhin
derde het verkeer der inwoners zij bleven elkander
vreemden hadden geen gemeenschappelijk belang.
De hoofdstad Rio de Janeiro, mitsgaders vroeger Jiahia',
leverde geen middelpunt voor het honderd dertigduizend
vierkante mijlen groote land op en niets kon de inwo
ners tot liet bewustzijn brengen dat zij tot hetzelfde
groote Rijk behoorden! Alleen in de enkele Provinciën,
namelijk in St. Pauloontwaakten de Inwoners reeds
vroegtijdig tot een zeker gevoel van eigen waarde en
kracht, maar zij werden daarvoor ook als onrustige
koppen door de Portugezen alomme uitgekreten. In de
meeste Provinciëninzonderheid in de koopsteden Bahia,
Fernambuc, Para, Maranhao enz., gaven de kooplie
den den toon en daar deze grootendeels Portugezen
of vreemdelingen waren, die uit de koloniale tirannij
groot voordeel trokkenzoo is het ligt te begrijpen
dac dezen alles aanwendden om Brazilië in den toestand
der kindsheid te houden. I11 de Vereenigde Staten van
Nöord-Amerika was het de Landbouwer die de eerste
stem had, en Landbouwers namelijk in Massachusets en
Vsrginiewaren dé eersten, die deze Staten tot zelfs-
standigheid bragten. In Brazilië had geheel het tegen
deel plaatshier werd de Landbouwer terug gedron
gen, er waren weinige of geene plantaadjenom reden
dat de Portugezen van deze kolonie slechts goud,
diamanten en verfhout begeerden, en uif hunne bezit
tingen in andere wereiddeelen veel meet koloniale pro-
dukten trokken dan hun klein land trekken kon. Na
Brazilië was Oost-Indie hunne beste en aangelegenste
bezitting, (toen de Portugezen in de XVIde eeuw de
opperheerschappij bekwamen, die zij zeker, inzonder
heid door Spanje's toedoen, verloren, maar die zij weder
hoopten te verkrijgenOost-Indie maakte hun hoofd
doel uit. Zij waren niet kloekzinnig genoeg om
in te zien welk eene eigendommelijke waarde Brazilië
door zijne ligging en vruchtbaarheid bezit. Het ont
brak ook in Portugal aan nienschen om dit land genoeg
zaam te bevolken. Portugal was dus te zwak om van
Brazilië dat gene te maken wat het kon worden. De
Portugesche regering kon de kolonie Brazilië slechts
ongelukkig makendoch voordeel nit dezelve trekken
kon zij niet. Er ligt iets tegenstrijdig zoo redeneert
de Duitscher Schilferdie daarbij echter geheel niet
gedacht heeft om het kleine holland. Nu hij toont
ook in zijn geheele; werk dat hij ook met betrekking
tot Braziliëde .Hollanders zijne opmerkzaamheid niet
veel waardig keurt. Gewis het is niet de meerdere of
mindere uitgestrektheid van het moederland, maar de
geestgesteldheid van deszelfs inwónérs die de geschikt
heid daarstelt of wegneemt, om eene groote verafge-
legene kolonie doelmatig te beheeren in het denkbeeld
dat een Landje van 1687 vierkante mijlen en eene
bevolking van 3 millioen 683 duizend zieleneen rijk
hetwelk in 1818 volgens Balbi140 duizend 625 vier
kante mijlen en 3 millioen £>17 duizend 900 inwoners
bevattedeonbepaald bebeerschen en zoodanig beheer-
schen wilde dat hetzelve ten aanzien der wetgeving
des handels en der nijverheid geheel van het kleine
Landje moet afhangen.Èn heeft Portugal zelf eenen
activen handel? Heeft het, gelijk Engeland, groote
fabrieken en manufacturenom koloniën met goederen
van allerlei aard te kunnen voorzien 1 Moest Portugal
niet zelf koopen wat het den Brazilianen opdwong
De Brazilianen moesten derhalve uit de tweede hand
koopen, waardoor natuurlijk alle .behoeften de helft
duurder werden. Olie,.wijn en zout uitgenomen, had
Portugal niets naar Brazilië te zenden. Hoe afhankelijk
was Portugal's handel van Groot-Brittannie I en zijn niet
zelfs de wijnbergen aan den Duero aan Engelschen ver
pacht? En waar wil Portugal mei zijn Portwijn blijven
Hit vervolg op de kant ven deze bladz.
C
c O
o nj O
N o> N 33
-a u.
"in
cj o
ZJ «O 4-4 r* **5
co" F 1G1 3 CJ -5
s
dj <D
a -vu T2
C S
5?
tD qj
'TT
V)
n v O bjj
G S O C
O u.
"g 3 K «2.-:
a <5 A-v.sS
S S S
.e"
s 5 a-S
.2 - 5
01 c 33 G
54: O
ca c F
1 o 5
1 'r£>
.G S sJ
BJ
r* <5, 5 o
53
,5
UÖ
rt u
II
cs cOCG
d C
C'r 5
O
fcJD
1
a 3 a.~ S
cj 'ii-
2 G fco
C3 r=l C
o o
•5
S .i5
cts§'S',= <1'aji
2^ §1
3 «A'
S-S
631|
1 S3"*
S-S
bü3
O o.
O 2^
G
r- a> -
c
m-E
cd
c5
Si*
-U S-Q SS E -
c H N c n
o cs <d O oj
1-JJ G G _r: '-J
I brr
O F
cO
G
GJ
a
^.2
'Z
o g 5 -u
r: CJ C) CD
CJ
s"a= &-5'5'5-E S-s
u f S JO -S""
S-ë uit mw
GO"
g o.tj
- 2 o a
°S. CJ-u^ c S^3 G'Ö
c Q S OT3
O OJ^ -2£> lo 2
sS ">-a 2 u
r w S .F-25 W
o JS >T= S -5*.g vo
o- -
-o
ÜR' g.o£°
G O c g
r, C-H-®
.s, s a s sN o 3
'■g S a'g 2 JS
75
-» -— O "G rG (O
H_ o u'S 9 ^9 5
•v O
N«gJS! »OBc og
^aw>£iH£iOSc;bj30o^;cs
G o
2
o a
E-°
C N
cj :gt-
g n
bj ij (U
0 sj c
2Ö£
CO
pj os n
oj p d
6
a2 «-j
(L>
-Si,
I
O w
ui g
cs cj
O
N ju
o '5
o q, l vj {j i
S
O --O'S
"J r'
S 5
s s 1 «r^ u
O M" P o
- 5 o *5
G T3 rt
5-S s.' S J*
ojg o
cj s
C5 T3 a»
S S
cj y
M o
I
"g cj
cl» u. cj
T3 O <30
c m S
o o
N w SI Si
cj
c E'Ö ei
1 O tfc
r Cl
0
N «J
O» G
C* tr> aj
jC; c cj
1 *5 Ur
t-. 43 ;g*
D T3 O. CG
i aj
1 N S
O
w o
i-q ui
ja t3
- 5
bot!.a
a S -c
e
j CS GJ CD G
cd
aj
ui
cq g
"S .2-S
—"33 -■
c3 -
1 p CJ
5-0 i
bfin-
i al
cj
N CL» ti
u. 'cj O
cd t3
S> - r-
g pp rp fc* 2 cj
g o
i g *-> cj
cc a CJ N
cj m 2 o
CJ C-; O CD
.G G NG
E --
"O o
1 go.2
cj
bD -p-.S
5 o y
"C w fcjg33
1"
L,n^oir«J35a,bj2cj<;GjajcjG>
ui C"0 S §C g
°f-5 -gil -o-ssi srl
CL,j£ r- 'G 33 A_l CQ E-T«
c" s 0 zJ" SC - 2 O
s rit a
fcp. r* - 33 c> t: a i O
C g 2
M .2 O- 3 t;
0 2 J2 bD
E l""H H g s-e
I g|S S-2 $3
G-, O- S* rrt aj OJ
fll 1.1 3 o Cl jjj) «-• 2* «-« -
5 "o «pp cj i
au éo U CJ
qo-p. a, ju
s u O -
v) r~ cjj cs «u U - C; G i
2^.2 «3 2
cj m
c u aj
'ii cd cj
^•*33
- 33^g4_,'i=rt33^CJ^= G
fcC O
GJ rG QJ C
-p5 cj cxi y 'c rg cj
o^^Go .ï2^"^£ Tg
^2csocjqujp^'_ *^2' cj c cj
&--S N-a f§)MS cj
3 w *-* o ui r~.ili
P U hi c 2 QJ*-'X. u cj
«•s-= s