J <D It. eq- RA den ort- ten, >eii ,'OOt sge- iiten ver- 25} 100 89 97 lo?) to}', 77l 10!j 53 j 1 4«{ L Zij 1 W\ 1 75I 53} a 93 a 147! an to ligatiei welkt 164 43'i 588. !IF.R!' UWEl BEEt «TfJtmrt e. tnatf afbefl' JYTEl ilSCHI 'atalntr cute; (in Lcyi« le voot amiddif »ne exil Bnlket. Iigge«4 lami'dd# cite extd 'AREN tmen zin- Wags 'W ine ex"1 erzeefij aan '251. A®. 1825. LEYDSCIIE MAANDAG Wij WILLEM, bij de gratie Cods, Koning der NederlandenPrins van Oranje - Nassau Groot- Hertog van Luxemburg enz. enz. enz. In aanmerking nemendedat in vroeger tijdvolgens enderfcheiden kerkelijke en wereldlijke verordeningen geene roomsch-kathoiijke jongelingen in de bisfchoppe- lijue feminarien mogten worden opgenomenalvorens de zoogenaamde humaniora en wijsbegeerte behoorlijk re hebben volbragt Overwegende dat deze verordeningen bij de tegen- woord ge inrigting van het onderwijs voor gemelde jon gelingen in vele deelen niet worden opgevolgden mitsdien het heilzaam oogmerk niet kan worden bereikt, hetwelk daarbij is bedoeld Gelet op de vertogen van fommige roomsch-katholijke kerkvoogden, over dé ongenoegzaamheid van het voor bereidend onderwijs voor jongelingendie voor den geestelijken (land worden bellemd Gezien het reglement op de inrigting voor het hooger onderwijs in de zuidelijke provinciën van het Rijk, bij Ons befluit van den 25 September 1816, N°. 65 goedgekeurd En willende het opleiden van bpvengedachte jonge lieden tot bekwame geestelijken voor de roomsch-katho lijke kerk begunftigen en gemakkelijk maken Op het rapport van Onzen minister voor het publie ke onderwijs, de nationale nijverheid en de koloniën, en van den directeur - generaal voor de zaken van den roomsch - katholijken eerdienstvan den 29 Novem ber 1823 N°. 963 Gelét op het advies van Onzen minister van binnen landfche zaken, van den 19 Mei laatsleden, N°. 58; Den raad van Rate gehoord Hebben befloten en befluiten: Art. 1. Er zal voorloopig bp eene der hooge fcholen in de zuidelijke provinciën van het Rijk een gellicht van voorbereidend onderwijs onder de benaming van Collegium Philosophicumin eén gefchikc gebouw (het welk de (lad bij gebreke van een "voorhanden lands gebouw verftrekken zalworden gevestigd ten behoeve der roomsch - katholijke jongelingen welke voor den geestelijken (land bellemd zijn. Zij zullen in hetzelve worden opgenomen en het geestelijk gewaad mogen dragenna alvorens als fludenten in de letterkundige faculteit volgens de bedaande verordeningente zijn ingefchreven. Zij zullen in gezegd gebouw :k'ost en inwoning genietenwaarvoor zij 'sjaars hoogtens twee honderd guldens 200) zullen betalen, het na te melden onderwijs hieronder gerekend. 2. De kweekelihgen van het Collegium Philosophicum zullen in de navolgende vakken worden onderwezen nederduitfche letterkunde Iatijnfche letterkunde griek- fclie letterkunde hebrecuwfche letterkunde welfpre- kenheidredeneerkunde Nederlandfche gefchiedenis algeméene gefchiedenis, gefchiedenis dér wijsbegeerte, kerkelijke gefchiedeniszedekunde, bovennatuurkunde, kanoniekregt. Daarenboven zal hun gelegenheid worden gegeven óm onderrigc te mogen ontvangen in de hoogduitfche en franfehe letterkundein de nederduitfche en franfche wélfprekenheiden in de wiskunde. Eindelijk zal aan hen in eene afzonderlijke voorlezing, een algemeen overzigt gegeven worden van de natuur- fchei- en lahd - huishoudkundeen van de natuurlijke jiistoriewelk overzigt beknoptdoch zoo volledig Zal zijn j dat zij van alle vakken een goed dénkbeeld "krijgen. Al de kweekelingen zullen dit overzigt bijwonen. 3. Ten diende der kweekelingen zullen er door het «epawement van binnenlandfche zakenna den aarts- bisfehop van Mechelen daarop te hebben gehoord aan Das tér benoeming worden voorgedragen drie hoog ieeraren. Bij voorkeur zullen daartoe priesters van den roomsch- fcatholijken godsdiensten in alle gevallenleden dier geloofsbelijdenis worden voorgedeld. Aan een hunner zal worden opgedragen de redeneer- bovennatuur- en zedekunde. Aan een anderen de gefchiedenis en wijsbegeerte en de al gemeene gefchiedenisen Aan een derden het kanonieke regt en de kerkelijke gefchiedenis. De lesfen dezer hoogleeraren zullen met opene deuren worden gegeven en door de overige dudenten der hooge fchool kunnen bijgewoond worden. 4. De hoogleeraren welke ingevolge het voorgaand artikel,, ten behoeve der kweekelingen van het Collegium thilofophicum benoemd, doch daarin nie1 gehuisvest zullen worden zullen ieder een jaarwedde van twee duizend lijf honderd guldens 2500 uit 's lands kasfe doch geene kollegie-gelden van de leerlingen ontvangen. Twee hunner zullen tot de faculteit der letterenen bij, die het kanoniek regt zal onderwijzen tot de faculteit der repten behoren. 5. Zij zullen hunne voorlezingen in de Iatijnfche taal lenden, Elkeleeraar zal in dezelfde taal zoogenaamde respondeer dispuut kollegien houden, 6. liet departement van binnenlandfche zaken zal be rden de orde van iludiéde dagen en uren der lesfen, •lnncue den tijd waarin elke wetenfehap het onderwerp N°. 76. -S 2! af n c - s y, *v 0 tr, M COURANT. D E N 27 J U N IJ. j c.' rc ei N v -- O AP> a rs 73 S 3 «i o: M G. to i-sg r - w-'*« - - -3 o 2 a N?-S.S OU -C 0 -S Je ««al g 2 05 - g o s F II g 'cë'S 3 - "7^ C. O ■e. F H =1 C $7 - s*. c eener afzonderlijke les uitmakende, zal moeten afge handeld wordenmitsgaders de examens aan welke de kweekelihgen zullen onderworpen zijn. 7. De hoogieeraren der hooge fchool zullen san de kweekelingen van het Collegium Philofophicum onderwijs geven in al de vakken, welke niet aan afzonderlijke hoog leeraren volgens art. 3 zijn voorbehouden J zij zullen daarvoor geene kollegie-geldeu ontvangendoch is het departement voornoemd gemagtigd aan Ons jaarlijks een voordrage te doenom aan hen eene billijke toelage te verleenen. 8. In vervolg van tijdnaderte bepalen kan niemand tot hoogleeraar van het Collegium Philofophicum worden voorgedragen zonder den graad van doctor te bezitten. 9. Zoodra de dad zal zijn bepaald waar het Collegium Philofophicum zal worden gevestigd zal door Onsde aarcsbisfchop van Mechelen tot vasten curator benoemd en aan hem 111 die hoedanigheid het toezigt over dat collegium meer bepaaldelijk worden opgedragen. 10. Er zal een regenten een of meer onder-regen tenallen roomsch - katholiike priestersdoor Ons aan gemeld Collegium Philofophicum worden benoemd op de voordragt van het Departement van binnenlandfche zaken, dat deswege den aarcsbisfchop van Mechelen zal hebben geraadpleegd. De regent zal belast zijn met het huishoudelijk beduur van het gedicht, met hec toeverzigt over tuchc, orde, en .de vlijtige beoefening der lesfen alsmede met het onderwijs der christelijke leer en goede zeden. Hij zal in een en anderdoor de aan hem onderge- febikte onder-regenten pnderdeund worden. 11. De regent en onder-regenten zullen in het gedicht vrije inwoning, koscvuur en licht genieten. De jaarwedde van dén regent zal tot zoodanig bedrag worden gebragtdat zijn inkomen kan worden gerekend gelijk te daan mee dat der hoogieeraren, die voor het kollegie zullen worden benoemd. Van de onder-regenten zal de eerde in rang een derde .minder dan de regent genietenen de overigen zoo veel als nader zal worden bepaald. 12. Door het departement voornoemd zullen er huis houdelijke verordeningen voör. gezegd kollegie daarge- deld en tevens de noodige voorfchriften gemaakt worden over de wijze waaropen de perfonen waar voor de regent jaarlijks rekening en verantwoording van zijn beduur zal afleggen. 13. De kweekelingen van het Collegium Philofophicum worden befchouwd als dudenten in de Godgeleerdheid. Mitsdien zullen op hen, voor zoo verre zij zullen ver klaren in deze kweekfcliool met het oogmerk te gaan om zich aan de Godgeleerdheid toe te wijdenworden toegepast de bepalingen van Ons befluit van den 81ten Julij i8lS, N°. 129, rakende de nationale militie. Zij kunnen in de faculteit der letteren den graad van candidaac en van doctor bekomen volgens de bepalingen van het reglement op hec hooger onderwijs. 14. Twee jaren 11a her openen vanhet Collegium Philofophicum zullen in de bisfchoppelijke feminarien geene lesfen ijieer worden gegeven in de wijsbegeerte en zullen van dien tijd af de jaarwedden der hoogleeraren vervallen, welke met die lesfen in de feminarien waren belast. Gelijker wijze zullen, na dattijdflip, in debisfehop- peiijke feminarien geene kweekelingen meer worden aangenomenten zij dezelve hunnen fludie-tijd in het Collegium Philofophicum behoorlijk hebben volbragt. Al de leerlingen van laatstgemeld gedicht zullen daarin ten minste twee jaren moeten blijven. 15. De beurzen, welke door Ons gegeven zijn aan de kweekelingen op de feminarien voor de .dudie van wijs begeerte en godgeleerdheidzullen worden verdeeld in diervoege, dat een zeker getal derzelve welke kunnen, veronderdeld worden bedemd te zijn geweest voor het. vak der 'wijsbegeerte, zal worden toegevoegd aan hec Collegium Philofophicum. Deze beurzen zullen niet meer worden uitbetaald van het tijddip af, dat dé lesfen in het Collegium Philofophicum zullen aanvangen. Ook zullen de kweekelingen aan laatstgenoemd gedicht, bij voorkeur en zoo veel de indelling gedoogtgereg- tigd wezen tot het bekomen der beurzen die krachtens Ons befluit van den nöflen December 1818 Staatsblad N°. 48 ten behoeve van dudenten in de wijsbegeerte herdeld zijn, 16. De beurzen zullen door Ons worden begeven aan gemelde kweekelingen, op de voordrage van het hoofd van het departement van Binnenlandfche zakenuit wiens begrooting de kosten uit de oprigting van gemeld gedicht voortvloeiendezullen worden voldaan. Onze Minister van Binnenlandfche Zaken, en de Directeur-Generaal voor de Zaken der Roomsch-Katho-, Ijken Eerdienst, ieder voor zoo veel hem aangaat, zijn belast met de uitvoering van het tegenwoordig Befluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst. Gegeven te Brusfel, den 14 Junij des jaars 1825, liet twaalfde Onzer regering. (geteekemifW I L L E M. Van wege den Koning (jgeteekendj j. c. de mey van streefkerk. Uitgegeven den twintigften Junij 1825. De Secretaris van Staat geieekendj j. c. de mey van streefkerk. -c 5 i F t.~ MFë F "SlS C O C rt tf.Y, 5 N b rf -o v A; ca S: tr (T> •o -Tri o u r*i c 'H T3 5 O a U g'O u. - gis-g B M 0 O fl> ts_ q O - - - 1__ i—t~J 71 C/2 V 0 a S TH/U I ü-S' 0 F- U u w c 1 N r5-S ë-S g 0 fr5sSS-S>-§wfis B-c 2 5 rt e p -g 6 c; O s r r rO ol^ K tr- r 5ï u o-X o c 'J m y C OO K -U Ü^Utj O'S CS së u, cj a N CS Ti F «- O O "o cs CJ 2 c V,-* s C y 1 «J c r es o o i4ii3=°'a O r- T - m it C2 .^0 5 i_ *»rs4» 3 O F I K O (U r-" F n S a -g o o 0 O. ft fctD CJ O OJ •xf G «N-"0 S i-sg CJ tD c Cj V) U, 9J a cj '3 c -c-1— 0 O c cj Wr* C cj I Q S g .AB fa OJ c' i2 c o g - w O -e CJ O 'u, - S o g £05^ 8 o-o - '5 -G o - G J= Ci.«E O (J c gs «a-og •XJ CJ sa VB K OJ >90su, T O CD C T U- Wïr. p"13 "G C y U r C fl g.9g^ï-S-g--l|s Er4-' hp °J T7 "J tj_, J s-5-=-g"S g.s S ih'z O G CJ r- ^2 .5? fc ,5 U »G O CJ A r* u AJ M bfi cj bc^ tl g J, G O T cj "O O G O- g CJ J, C O, 05 a e s g rg DXi v, fJ-$g F fs o hit? §a a-S S-h| Sg^S js-ae1 Soiï °"C S 150 CJ u ZJ ta c e. 2 Sc»- O sï 2 s Èrf s S-1 iE? tl cj .0 O) 5 j£ 'C t,U' "1 b»Si O -O <b <u :G^ «2 J? -•s - i e. S f0-3"0 - 9 G O "O r- bD F T3 ë'H 6 «j C •- u .2 cbOocsGGC_ "t=!^0GT>CCC £.G -G C g Sa F Bj- g Sïe «f S» eg —«o x§-S8i2g>ó=-s «as cj "E •- 2 V> C ®J «P O F-G F 2 c% #CJ .G -Q "O "C «N O U_ g G -G1 2 n !M) -G oT5'J G *P C "O 1 0 c «1 CJ "U O «al ll j/f H OJ b -G c -G»^ CJ o G--*0 JL Z o .3 -O B N T' Cubp O «I f - 'u'v^ CS Cj z o:? <2=cs jsaei CJ5.S'o c.e CJ G CJ T3 Os m e 9 cjGCJbfi a-S ïfegiF-S E m s k, - S -TT CJ CS r- Ai r w B, C P OJ rt ÜJ3 5 u 41- C S] U «J ,0J -O OJCG-O G G*G h 3 CJ CJ 3 w o u-o jan*: 'G »- o ojND c «=§73 sël-§ C««J2 -e=»°^ «=^5j.gS'3„g I- CJ tD t- G CS k OJ JZ OJ F gs^OijS 5>-s-§i; -gj-51 E eg a, ■c=oz> £f,g.5~ o «J *J t, hO Q 1—1 G c 3 CJ CJ CJ cj l-l u OJ 5 c - 1 «J O o 1 0J2 o C CJ aj o oj x: ij o o |»«tlSêJaa

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1825 | | pagina 1