L E Y D S C HE N». i a. COURANT. A". 1825. V R IJ D A G *4 o DEN ix F E B R U A R IJ. LEYDEN den 9 Februarij. Het "halve Eeuwfeest der (lichting van Leydens Hoogefclioolis nu ook weder gevierd mogen worden, en twee honderd en vijftig jaar heeft deze alom be roemde Univerfiteit haar aanwezen mogen voortzetten. Groot en algemeen is de belangftellingwelke dit feest in boezemde maar gewigtig en van groote beduidenis zijn ook de regren welke de Leydfche Hoogefchool zich op die belangllellingonmiskenbaar zijn de verdienden welke zij bij het Rijk der Letteren en Wetenfchap- penbij het Rijk van WaarheidDeugdGeleerdheid en goeden fmaak verworven heeft. Geboren bij en roereen voor Vrijheid ftrijdend volk en aan hetzelve, maar bovenal aan deze Stad, ten prijze harer volharding en opofferingen door eenen Vorst gefchonken die den naam van Vader des Vaderlands boven eiken eeretitel (lellendewelken rang. en geboorte hem hadden aangebragtinnig overtuigd was van den heilrijken invloed, welken de dichting der Hoogefchool op de onderfteuning en behoudenis van Vrijheid, Godsdienst en algemeenen weldand hebben moest, zoo dat Hoogstdezelve reeds op den 38 December 1574dien merkwaardigen onvergetelijken brief aan Hollands Staten fchreef, welken hij hun door Mr. Jacques Saijaert heeft doen overbrengen en die als de grondbrief mag aangemerkt worden der daardelling onzer" Univerfiteit als zullende zijn de fleun en het behoud der Vrijheid en der wettige Regering des Vaderlandszoo wel met betrekking tot den Godsdienst als tot den algemeenen welftand van den geheelen Burger/laat. En deze voorzegging van Prins Willem den I. is vervuld geworden die voorzegging en wensch welke uit een gemoed voorkwamhetwelk zoo zeer aan Leydens redding, de redding van geheel het vaderland verbonden achtte, dat men aangeteekend vindt, dat die Vorst, ziek en bedlegering, door de tijding van Leydens ontzet zich ten eenemale verkwikt en eerlang weder herdeld gevoelde. Zie wagenaar Vader- landfclie Gefchiedenis en de aauteckenipg van van wyn.] Gewis dit voorgevoel van den Vader des Vaderlands is door de uit komst niet gelogenftrafteen nu reeds twee en eene halve eeuw voortdurend bellaan(Irckt daarvan ten bewijze (trekt ten onmiskenbaren blijke dat Leydens Hoogefchool nimmer hare roeping gemist, nimmer het befef barer hooge beiltmining verloren, en altijd die taak vervuld heeft welke Vorst, Volk en Vaderland haar opgelegd, en als 'tware tot de voor waarde van haar aanwezen gemaakt hadden. En ook reeds vroegnaauw- lijks na de (lichting der Hoogefchool toen eenige wangundigen er reeds op uit warendoor nijd gedreven over den aanvankelijken voorfpoed der Stad en der in aanvankelijken bloei toenemende Akademie, om deze Univerfiteit naar elders te plaatfen heeft Leydens Regering plegtig verklaard, welke verklaring nog op 23 Julij 1717 uit naam van dert Magistraat door den Penlionnaris der Stadaan de Heeren Staten van Holland en West-Vriesland is herhaald en overhandigddat zij de Univerfiteit alhier houden en achten niet alleen als lief en waardmaar voor hunne eenige en beste parel, en dat zy hen alles liever zouden laten ontnemen dan zich van dezelve beroofd te zien. Dit bij herhaling door Leydens Regering uitgedrukt en federt meer maals met daden gefaalde gevoelen kan ook niet anders of moet weer klank vinden in de harten van alle burgersen wanneer het dan waar is dat ons dagblad zich als de tolk van dit algemeen gevoelen mag aanmer ken dan zal het voorzeker ook aan niemand vreemd dunken dat ook de Leydfche Courant het verflag der plegtigheden van dit Feestmet geeiie zelfsvoldoening kan beginnen zonder ook vooral hare wenfehen als eene wel ongevergde maar niet te min opregte hulde aan de Leyd fche Pallas te hebben aangeboden. E11 hoe zouden wij ons zeivenen met ons de Akademie en hare Burgers niet geluk wenfehen met een zoo roemrijk volbragt tijdperk eene halve eeuw waarin niettegenfaande de fellte rampen zoo wel den uitwendigen vorm, als den inwendigen toefand van Stad en Hooge fchooldan eens met eenen natuurlijken dan weder met eenen zedelijken ondergang fchenen te bedreigentoen eerst de vreesfelijkfe losbarsting van een dood en verderffpreidend kruidfehip en flraks daarop de harde befluiten van eenen vreemden Overheerfcher Leyden en hare Hoogefchool uit de rei der dingen fonden te verdringen") deze Akademie echter, zoo wel door den roem der Hoogleeraren als door de Proeffiukken van ge leerdheid en vlijtwelke hare kwekelingen in dit tijdvak gegeven heb ben voor geen der vroegere tijdperken heeft behoeven onder te doen. Worden de vroegere tijden met reden hoog geroemdomdat een Scaliger Sahnajius en Heinfius, omdat een GronoviusPerizonius, Schutting, Noodt WestenbergBurmannus primus en Haverkamp om dat Boerhave j en Albinusom dat MusfchenbroekHemsterhuis en andere Letter helden en uitmuntende geleerdenden luister der Hoogefchool ten top gevoerd hebben, voorzeker in het thans geëindigd tijdvak van 1775 tot 1825 kan Leydens Akademie op Hoogleeraren boogenwelke ook in het oordeel der verwijderdfe Nakomelingfchap dien rang zullen behou den welken de ongedwongene fchatting van den dankbaren tijd en eeuw genoot hun met alle regt heeft toegewijd. Bij den aanvang dezer jong de halve eeuw fchitterden als echte pronkjuweelenMannen als Gaubius Halmvan Doeveren Pestelals Ruhnkenius en Valckenaer vervangen door Luzac en Wyttenbachvervangen door Brugmans en Kcmper. Voor- 1 zeker de Univerfiteit aan welke deze beroemde Hoogleeraren onderwijs gegeven hebbenheeft weinig aan andere te benijden. En wij die ons in haren bloei verheugen die voor hare duurzaam heid en immer toenemende uitbreiding, de vurigfe wenfehen koesteren, wij weten er geenen meer beteekenenden aan dat gedacht toe te zen den hetwelk in 1875 het derde Eeuwfeest vieren zal, met even veel dankenfiol en te vredenheidja wij mogen het zeggen met even veel fierheidop de alsdan weder voleindigde loopbaan zal mogen terug zien als het aan deze Hoogefchool heden gegeven isom de nu voltooide reeks van de jongfe vijftig Jaren te mogen overfchouwenen als 'c ware ten voorbedde aan de Nakomelingfchap te kunnen overbrengen. Het halve Eeuwfeest kon dan ook niet gepaster geopend worden dan dit gefchied is door den aftredenden Rector Magnificusden Hoogleeraar G. Sandifortdie ten onderwerp zijner plegtige Redevoering genomen heeftde voor- en tegenfpoeden 11 prospera et adverfa Academici L'tgduno Batava. Zijn Hooggeleerde heeft dus nu het werk verligt hetwelk den 8 Februarij 1624 door Petrus Cunrusen op den 8 Febr. 1675 j Het is opmerkelijk vooreerstdat Petrus Cunwus zijne redevoe ring hield bij het aanvaardenen niet bij het nederleggei: zip..er Rectorale Waardigheidten andere, dat deze plegtigheid destijds clus nu juist honderd jaren geledendoor Franciscus Fabricius Volbragt is, die des tjjdshetwelk opmerking verdient, de rectorale waardigheid aan den uitmuntenden Regtsgeieerden O. Westenberg overdroeg, gelijk dezelve gister van den Hoogleeraar Sandifort op onzen beroemden Hoog leeraar in de Regtsgeleerde Faculteit Mr. H. IV. Tydeman is overgegaan: De Redenaar heeft zijne*inleiding.genomen van den beroemden brief van Vader Willem I Waarbij gelijk wij reeds boven aanmerkten de be- femming der Akademie zoo krachtig is aangewezen. Vervolgens heeft zijn Hooggeleerde herinnerd hoe.de eerde EeuwSplegttgheid in 1675 door den toenmaligen Rector Ma .imicus Am. Sijen verrigt iswelke pleg tigheid door de perfoonlijke tegenwoordigheid van Prins Willem III hoogloflijker nagedachtenis vereerd werd Eindelijk heeft ook de Re denaar het eeuwfeest van 1775 herdacht. Aan den eenen kant heeft de Hoogleeraar Sandifort geenszins vergeten de ruime en gewigtige dankendof, welke deze jongst vervlogen vijftig jaren opleverente herdenken, de gunden welke de Voorzienigheid aan de Univerfiteit heeft gefchonken, en de redding waardoor zij uit de nijpendfte gevaren behouden is. De Redenaar heeft ook (lil gedaan bij het goede, hetwelk Koning Lodewykals Koning van Holland, tendeele werkelijk gedaan heeft, ten deele heeft willen doen. Dit past den Hol lander; deeds opregt van aard, erkent hij het ten allen tijde, euïs niec gelijk aan zoo veleanderen, die den Weldoener vergeten, zoodra het uitzigt oin uit diezelfde hand nog nieuwe weldaden te ontvangenver dwenen is. Maar moest de Redenaar eenige oogenblikken verwijlen bij de goede gezindheid van den voormaligen Koning van Hollandoneindig meer gronden vond hij om de gunflen te vermeidenwelke Leydens Hoogefchool aan den tweeden Vader Willemaan den Vorst van Neer- lands keuze, aan dien geëerbiedigden Koningdie in onZe harten zijnen troon gevestigd heeft, moet dank weten. Neen dit deel der rede was niet te langhet was niet lang genoegzoo als de Redenaar zelve deed begrijpen wanneer hij de weldaden alle had willen.opfommen, die met Koninklijke mildheid aan onze Univerfiteit, door Neerlands Koning, wel eer ook een* harer Kwekelingen gefchonken zijn en haren glans opluisteren, Mogt de Redenaar het goede niet vergeten hij verzweeg ook de ver liezen niet, die vooral in den lastflen tijd, deze Hoogefchool getroffen hebben. O zij zal ook altijd bloeden die diepe wondwelke zij door den dood van Kemper, die haar als van het hart gerukt is, ontvangen heeft. Wat wonder dandat ook hier dit droevig gemis met waarheid aangewezen, en met diep gevoel van droefheid betreurd is; geene woor den zijn genoegom des vereeuwigden verdiensten op te tellengeene tranen kunnen hem wedergeven dien wij zoo gaarne behouden hadden maar het navolgen van zijn verheven voorbeeld, is de beste hulde, om zijne nagedachtenis te eeren En was Kemper's dood ook door hare on tijdigheid hartverfcheurend treffend was ook liet verlieshet welk iri de allerlaatite dagen onze Stad en Hoogefchool ondergaan heeft, nu de Nector onzer geleerdende wijdberoemde grijsaard Meinard Tydeman nog vrtór dit Eeuwfeest, naar de eeuwigheid is opgeroepen. Mogt dan een geleerde, wiens fcherpzinnigheid grondige kunde, en veelzijdige ver- kregene kennishem als een der eerde fieraden in het Rijk der weten- fchappen deden aanmerkenmogt hij, die een der uitmuntendde Geleerden van het nu voleindigd tijdvak Washet morgenrood der nieuwe halve eeuw niet zien ontluiken Na het eindigen dier Redevoeringlas de Hoogleeraar Siegenbcekdc namen der, wegens de beantwoording van uitgefchreven prijslloffen bij de onderfcheidene Faculteiten bekroonde Heeren Studenten voor, aan welke de aftredende Rector Magnificus ieder met eene afzonderlijke doel treffende aanfpraaft, de Eetbewijzen ter hand fielden. Na dat door den Heer fungerenden Secretaris het befluit van Zijne Maj. was voorgelezen, waarbij voor dit nu ingetreden Akademie - Jaar tot Rector Magnificus benoemd is, de Hoogleeraar Mr. H. W. Tydeman trad de Hooggeleerde Heer Peerlkamp op., die een Latynsch dichtfluk voordroeg hetwelk voor een uittrekfel minder vatbaar, gewis bij de lezing dezelfde indrukken vernieuwen zalwelke het te weeg gebragt heeft bij hen die het voorregt hadden om hetzelve te mogen hooren De plegtigheid van den eerden dag hiermede in zoo verre afgelopen zijndewachtte ieder met ongeduld naar het avonduurwanneer in de eerde plaats de overheerlijkde verlichting, niet alleen van alle publieke maar ook van bijkans alle bijzondere gebouwen aan den nacht den glans ert helderheid van den dag bijzettedeen allerwege van den besten geest en den zuiverden fmaak getuigenis gafen in de tweede plaats nam die plegtdatige Omgang eenen aanvang op den tijd en de wijze als in het Programma van H. H. Studenten openlijk is bekend gemaakt. Indedaad is het moeijelijk van een beter ontworpen en treffelijker uitgevoerd plan zich een denkbeeld te maken de illufie was volkomenen wie den Omgang aanfehouwdeen zich de befchrijving van den optogt herinnerde waartoe wij in onze Courant van 7 dezer het onze hebben getracht bij te dragen kon zich in zijne verbeelding twee en een halve eeuw rugwaarts verplaatfen en geloven dat hij de edele mannen van dien tijd levendig aanfehouwdewier onflerfelijke daden de Nakomelingfchap ook door deze herfchepping als 't ware getoond heeft in aLlc betrekkingen met onuitwischbare trekken in het geheugen geprent te hebben. Zoo vertoonden weleer de Romeinen de beelden Imagineshunner groote Staats- en Krijgsliedenzoo deed het ook nu de bloem van Neêrlands Jongelingfchap "en leide daar door op eene overtuigende wijze hare ge zindheid aan den dag om het voctfpoor der Vaderen te volgen en door de treffende nabootfing der oud - vaderlandfche kleedir.ghouding en manieren als 't ware een onderpand te geven van hunnen aanleg om ook de inwendige hoedanighedendo voortreffelijke eigenfehappen van ver- fland en hartwelke de Stichters dezer Hoogefchool zoo bij uitnemend heid onderfcheidden bij vernieuwing te doen herlevenen onder de re gering van eenen tweeden Vader IVillem ook de verheven deugden van des eerften Willems tijdgenootenvrienden en medehelpers bij het vestigen van 's Lands Vrijheid en het daarllellen harer eerflelingde LeydJ'che Hoogefchool in deze eeuw te doen herleven Ja dat was een fchouwfpel niet in 1625, maar reeds in 1624 gevierd werd; doch van dit laatlle is dit de redendat vele geleerden destijdsen onder an deren ook P. Cun.eus, zelf in het begrip Honden dat het Jubeljaar ■invalt op het 49de en geenszins op het 50de jaar. Doch dit misbegrip heeft men in vervolg van tijd laten varen. De Oratie van Petrus Cuuaus is de eerfie onder zijne Orationeswelke ten jare 1640 door Johannes Cunaus alhier te Leijden uitgegeven zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1825 | | pagina 1