a. g f. ft. 5 a- S •5. to o p 9 a. 1*22. S Q. 0 CL 2! s !s IS S s es a. a re cl 5 r a S a f 2. 3 s 5 5 Rren S 2. e t» ft «-> 30 o. 3 2 o S 2 2 - s I S C: I t k E 5? S 9 - B 3 Ï?S b rt ft 2- - a 3 re r 5.5" S" a- a re re 3 s re O 2 Ti crq 2 - N Cl SS.» I 3 ^3 o- N O* K ft TO O h, O- 5 - 5 2" w Ï'S. 5 re ft ft 3 2- ré ft MENGELING! N. «-ftp 0 - Q. o Be» re 5 Q. M 2 o o w o ?2: c w a a IT ra - ft rs "h! l Ï-S O. z 0 r> T3 cr to a j< 1 8- 2 sr Z O as r, a 2 2. o. o a BBS. rt f® R> ft O re re Q> w D- O- 2 CL re ft a - ft O CL a o O TO H S 5 s !i;3 fc t ft. <0 i- 5 - - - f< 2 2l KT Cl 3 5 2 o. t O. -o ft Q 5? m to S 2 O S 2 o o - >s' 2 2 o a 8 o §- 3 Q. o 3 3 3 3 O - O N CL re n E w cl 2. w O a y o 4» o Cl M re 51 o 3 o 2 a 2 2 a. M 3 Cl O M a CL cr e 2 5 2* ft' 5" 2 n ft re O r s - re 5* 5. - 3- O CL 2 C- re 3- s 5 3 C re re O •X TO .fl »2c ft 're CL ar a. aft" 2 '5b 2. ft PT O Jï 3 w CL a O ré TJ ra - O ft <3 -• 2 2. p 2 a - 2 ft 5 2 a - o. a ft ft a o a a O wob'Ago^(se'=r2 ft O ft. Z:. T3 re i.J re re z 2 o r, cl tr ■re pq re c 2 o S •ts re "O rr -» - - B S ft Co o. I» re e, -t re B 2 o 2 - C a ft e re re 2 a ft O re KI O. o> c 2. 2" N 2 2 2. O re O. a M öi re 5 o ft 2 15 t re 3 a o- s ro re o» a O o u> a re. d eï o> cr ;i S-a' 5 5 - O - I Q. O B 2. 5 O O* o- O 2 D o d 3 <T) W4 2. s ft O O re T5 s 2 2 -»n CX a O B r» o hS5s 5» 70 re t rü 5 3* D 2 N, 2 o 13 a; r; q re «L 2 a: r: w W re re. CL- re EL O re PT ft J W ft O ft O CL re re re O» O O- 3 re t" re re s* j1» s? s CL CL 3 - 3 - I o - ft CK» S "«5 S 3 3 5 rs o 9 ®5 t S 2 re 2 2 a o w O re- O 3 3 r O L*. f 3 E 2 - 4 - cr 2 r O CL 0 - Z 01 o* B re 1 CL ft c» W S"« 3 VJk «- CL o g- 3 S s mSJ 5 I S 3 s T-we ede Vet volg var. het Verïaog door de* GRAA! de SAINT CkiCQ., betref onds do inkomende en Uitgaande Regten ih FravkrykCZÏo de vórigs Mengelingen van 19 en 16 Juli'f No* 85 en 890 ïk vióde rntf verpligt te zeggeédat ik ï*ïJ op de fltieo der vorige tijden welke ik heb moeten raadple> pen niet volkomen kan verlaten. Ik moét zelfs ver» kHren dat, bet geen de wijten en den brandew^h be. treft, ongewettigde bewijsftukken derzelver oitvoec it de oude tijden veel grooter hadden doen voorkomen» febonn derzelver opsaven door grooter waarfchijnlQk0 beid, lich ook febfloen aan te bevelen. Maar welke eene eroote plaars ik ook genegen ben aan de dwaling over te laten, kan bet echter bewezen blfiven, dat on ze laatfte uitvoer voor die beide voortbrengfela ten mindegelijk ftaat aan, en wa&rfchönlijk grooter is daa die vin bet tijdvak in het welk de handelsbetrek, kiogen tusfehen de volkeren van Europa vrijer waren, dao dezelve nu ZQn; en dat de verkoop onzer zijden doffen meer dan verdobbeld is, febooo deZeïve, federt twee of drie Jaren, febijnt te verminderen. Dit "2t>u men alleen door den geheel nieuwen naQver van Enge land door den deeds werkzamer gewordeoen naijver in de chioeefcbe zijden doffaa en misfehien nog meerdoor de deeds toenemende overweldiging van geweven fes toenen, die reeds zoo vele andere foorten van waren uitgevoerd of gewijzigd hebben, kunnen verklaren. Wat moet men, vooral, betrekkelijk onze wijnen, uit die vergelijkingen, welke die driedubbelde daadzaak openbaren, befluiten? Immers, dat Oneé tegenwoordige buitenlandfche verkoopen weinig verfebilien vao die, welke wö ió eeoen voor ruiling gundiger tijd kooden doen: dat die der vier of vijf laitde jareo bfjaa eec tiende onder elkander verfebilien; en dat. eindelijk, de verkoopen van het voorgaande jaar die der vorige jaren juist een tiende gedeelte overtreffen, eo bijzooder die van 1821; eea tijdvak, in hetwelk de middelen van febadevergoeding, waar van onze regten «p het vee, federt dieu tijd de aanleiding of bet voorweodfel ge worden zijn, nog niet bnftooieo. Het gevolg, hetgeen wij meeneo hier uit te moeten afleiden, is, dar van den eenenkant, te alleo tijde, en zelfs toen de handels betrekkingen nog nier zoo moegelijk, ja gemakkelijk waren, de Regeringen gepoogd hsbbeo, om, door zware belastingen, eene uitheemfch.e vertetring eo de Wéeide, die de belasting gemakkelijk opbreoge* wil, te beperkea eü hot haar niet loste dezelve aan re moe digen s dat, aan den andejen kant, de verzwaring der belistiogeo aan zekere gewoonten tó'inderois toebreng», zonder1 dezelve re kunnen uitroeijeo eo op ziJo b«ogst llrekt, om eene verteeriog te doen ftilllaao, welke de toeneming der weelde natuurlijk zou bevorderen: dat door een volftrekt verbod misfehien alleen zou kunnen beproefd wordenom over dezelve teszegepralenmaar dat juist zulk een verbod volftrekt ftrijdig is met de gevoelen der Regeringen, vermits hetzelve niet over- eeokoraftig ia met de oeodzakelflkfte behoefden en de ultgelezenfte genietiogeo van de aan haar onderhorige ingezetenen: zoo dat onze uitvoer bijna gelijk ftaaode, met een gering verfebil van op zijn boogst een honderd of twee honderd hectoliters, jaarlijks, rijzende of da- lende, wij, welke er vijf en deftig millioeoen hectoliter! vao inzamelen, duidelijk gewaarfchuwd worden, dar w|J vruchteloos aan de begeerte, om eene grootere uit gebreidheid van baitenlaodfcbe verteering te verkrijgen, voldoen, en daar en boven una aao de zoo gevaarlijke opoffering vao eeoige onzer middelen van voortbrenging Zouden bloot geven: en dat het, in de ootwikkeling oneer eigen verteeringen, en In de, bet zij wetgevende maatregelen, het zij in dieder booge Regeringen welke gefchikt zijn, om dezelve te befpoedigeo gelegen Is, om een middel vao vertier te zoeken, hetwelk io meer dere betrekking Raat met den al to grooteo overvloed, welke ons drukt. Verre zö bet via ooadat door zoo opeobartfg onze voorkeur aan den bionenlandfchen handel te geven; dat fs: aio die werkzaamheid, welke binneo onze grenzen bare middelen van voortbrenging en van verteerine viodtwij zouden febtjnen uit het oog te verliezen, bet geen wsderziJdfcbe achting voor de ftaatkunde, vrieodfehsp en de goede BibuurfckSpen het geen de bni. geniaodfebe handel voor den rijkdom en de mage van een groot vermogeo,vordert. Wö kunnen ons voor ooverbidde- liJke befpiegeliogeo hoedeo, wij. die meer dao eest aan Zulke befpiegeliogen verweren hebben, dat wij weigeren derzelver onverbiddelijkheid te volgen. Wij wijzen her doel aan, hetgeen wij meeoen, dat men moetbereikeo Zoodrr te wanen, dat meo, op den weg, alles moet omverpen, om tot hetzelve te geraken. Wij geloven, dat Frankrijk zijne markt moet behouden, maar niet, dat Frankrijk verpligt is op dezelve een algemeen ver bod te leggen. Wij gelooven dat onze landbouw eo de nijverheid onzer fabrieken tea zeksr verbod b?be*« ves mssr da» de be'fcterrhrng dér belsstföge» wei altijd voor dezelve gecoegzaitn is ün-dat die behstin^SDolgë- meeo beftemd om de cadeeleo vaö de geftcldbesd der we. derzijdfebe voorthrengfelea te vergoeden dsor moeteo'op. houden, wear de vreemde naijver ophoudt eeöe oorzaak voo ontfeoedigiog teo opzigte onzer wedervóorebren- ging, te zijn. Wij gelooven, dar, de zaak aldus bcgre- pen. de vaste berekeoiagec nog eene groote plaats voor ruiling overlaren dat derzelver kring forfrtiJda zelfs nog met voordeel kao uitgebreid tvórdeo door weder» zijdfebe fchlkkiDgen aangaande zekere belangen, die minder asoeijeijjk zijn te vereffenen: eo dat, te dezen 'opzigte, alles, bet geen gefebikt is, om de onderlinge verbindteBiafen der volkeren uaauwer toe te halen, om tusfeheo de Gouvernementen eene onderlinge vriendfehap ftaaode te boudeo weofcheliJk eo goed is, mits de algemeene arbeid de eerfte behoefte en het lcvénsbc- ginfcl van onzen tïjd daar dóór niet geftoord, soek vervreemd wordt. En wst den buitenlaodfcbeo handel eo vooral dea zeehandel betreft: het ts, ooi dat wij denzelveo mag. tig en duurzaam begeeren te aanfehouwes, dat wij denzelveo op grondzuilen pogen re vestigen, welke desze4fs magc eo duurzaamheid uitmaken. Wij hebben deze gronden opgegeven, Eene groote verteering, de vrucht van eene, met kracht befchermdewerkzaam» heid eeoe' tweede bron van de buitenlandfcbe behoef* ten, welke de Zeebiodel tooet vervullen, eene onfeil bare oorzaak van die goedkoope prijzen zooder welke de Zeehandel te vergeefs zou trachten tegen onze voort- brengfelen, eo op vreemde markten, tegen de voort* brengfeia van ooze mededingers te woratfelen. Wilt g$ u overtuigen dat het is om dat wij nog maar weiU* nig io de vervulling der voorwaarden gevorderd zijn, dat ooze Zeebardel niet al die veerkracht verkrijgt, waarop dezelve in êen iasd, als Frankrijk, billijke amfpraak kao makeoonderzoekt oaar hetgeen voorvalt, eo ves tigt de oogeD op uwe wetgeving* 4 Is bet niet de Zeehandel, die in ooze havent, aan» brengt eo ontvangt het grootfte gedeelte der voorwar* pen, welke onze grond niet oplevert, eo welke onze gewoonten vorderen f en ook van die, welke ooze cü» verheid inroept en gebruikt? Wat kan verhinderen,, dat deze inkomsten aanzienlijker zijn? Zijn het de belastingen? Dezelve zfln bijna onbeduidend voor de ftoffen, die voor de fabriekeo beftemd zijn es matig oor de voorwerpen van weelde, indien meo dezelve» vergelijkt die, welké de voortbreagfelen van onzen grond drukken. Her is dus de verteeriogen deze al leen. welke io gebreke blQfr, Is kef niet aao den ^eeb&ndél, dar bet toekomt, ora onzen overvloed naar buiten te brengen? En welke belastingen houden denzelveo in z^oé pogingen tegen? Geenevao onZé z.öde, ten cuinfteeDop vele plaat- fèn van den aardbol, vooral da*r, waar nieuwe om» ftaodigheden nieuwe betrekkingen geopend hebben, waar de volkeren oog voör een ruimen t|Jd meerder verteeriog, dao nijverheid, hebben, worden onza voortbreogfeien op dezelfde voorwaarden, als die va* andere plaatfenontvangen. Het ia dus, inde hoog® prijzen, dat de onze een hinderpaal regen een uitge breider vertier vinden. Laat ooze verteeriog vermeer deren: laten met en door dezelve onze behoeften zich uitbreiden en ooze voortbrengselen tot matiger prQzea verkocht worden en onze buitenlandfcbe handel zal blocker. Laten wÖ tot dien tfld, voortgaat»aaa deozelveo de eeoige fteunfels te verlecoen, welke, voor deozelveo, van de weiten af hangennamelijk: gema tigdheid in belaatiog, vrijheid In de uitoefening ea voorkeur in de Zeevaart. G|J zult zien, dat deszelf» beliegen, onder die ver Tc Villende betrekkingen, piet voorbjj gezien worden io het ontwerp van wet, het welk wij o, zoo fpoedlg mogelijk, zullen voorftelleo. C Het vervolg en flot in 'de volgende Mengelingen P O- M P E J I. Uittrekfel uit eenen brief van een Scbotfchen R.eiz!g»pp gedagteekend 8 February i8a|- n Op mijoe terugreis vao Pastom naar Napels biel4 ik bij Pompeji ftil. Ee» ontzettend gevoel greep aao. toen ik hier door de ftraten ven eene Stad wan del ewelke voor achttien eeuwen door de asch, die de Vefuviu8 uitwierp, overtogeo, aao de oogeo der wereld onttrokken, teven» vao de aarde ve. dweneo was, tot dat meo. hijoa tachtig jaren geleden, fc^j bet uit graven van ceo fonteiobuia, toevallig de oatdekkfog deed dar op deze plaats eene Rooeiofche bewoonde Stad had geftaan in welke de gebouwen met eeo ge deelte vao bet geen «jj bevattedeo, nog opgerigt daar (laan, gelijk te dier t^jde, toen de bewooers dezelve verlaten hadden ooi niet leveodig begraven te worde*. De uitbarsting van dea Vefuvias, welke dir onheil veroorzaakte, droeg, in het jaar 79. oa de geboortevaa Christus, bier zeer veel b$: febooo reeds zestien jare* C Uet vervolg op de Kunt tgn eene Hindu,}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1824 | | pagina 2