a. g f. ft.
5 a-
S
•5.
to
o
p
9
a.
1*22.
S
Q. 0
CL 2!
s !s
IS S
s
es a. a
re cl
5 r a
S
a
f 2. 3
s 5 5
Rren
S 2.
e t» ft
«-> 30
o. 3
2 o
S 2 2
- s
I S
C:
I t
k E
5? S
9 - B 3
Ï?S
b rt ft
2- -
a
3 re
r 5.5"
S" a-
a
re re
3 s
re
O 2
Ti crq
2 -
N
Cl
SS.»
I 3
^3 o-
N O*
K ft
TO O
h,
O-
5 - 5
2" w
Ï'S.
5
re
ft ft
3 2-
ré ft
MENGELING! N.
«-ftp
0 -
Q.
o
Be»
re
5
Q. M
2 o
o w o
?2:
c w
a a
IT ra -
ft rs
"h!
l
Ï-S
O. z
0 r>
T3 cr
to a j<
1 8-
2 sr Z
O as
r, a 2
2. o.
o a
BBS.
rt f® R>
ft O re
re
Q> w D-
O-
2
CL
re ft
a -
ft O CL
a o O
TO
H S 5 s
!i;3
fc t
ft. <0 i-
5 - - -
f<
2
2l KT Cl
3 5 2
o. t
O. -o
ft Q
5?
m
to S 2
O
S 2 o o -
>s'
2
2 o
a
8 o
§- 3
Q.
o
3
3 3
3 O
- O
N CL
re n
E w cl
2. w O
a y o
4» o Cl
M re 51
o 3
o 2
a
2 2
a. M 3
Cl O
M
a
CL
cr
e
2 5
2*
ft'
5"
2 n
ft
re
O
r
s -
re 5* 5.
- 3-
O CL
2 C- re
3-
s 5 3
C re
re O
•X TO .fl
»2c
ft 're
CL ar a.
aft"
2
'5b 2.
ft PT O
Jï 3 w
CL a
O ré TJ
ra - O
ft <3 -•
2
2. p
2 a
- 2
ft 5 2
a - o.
a
ft ft
a o
a a O
wob'Ago^(se'=r2
ft O ft. Z:. T3 re i.J re re
z 2
o r, cl
tr
■re pq re
c 2
o S
•ts re "O
rr -»
-
- B
S
ft Co o. I»
re e,
-t re
B 2
o 2 -
C a ft
e re re
2 a
ft O re
KI O.
o> c
2.
2" N 2
2 2. O re O. a
M öi re
5 o
ft
2 15 t
re
3
a o- s
ro re o»
a O o u>
a re.
d
eï o> cr
;i S-a'
5 5 -
O - I
Q. O B
2. 5
O
O*
o- O 2
D o d 3 <T)
W4
2. s
ft
O O
re T5
s
2 2
-»n
CX a
O B
r»
o
hS5s
5» 70 re
t rü
5 3* D 2
N,
2 o
13 a; r;
q re
«L 2 a:
r: w
W
re re. CL-
re EL O
re PT ft J
W ft O
ft O
CL
re re
re
O» O
O- 3
re t" re re
s*
j1»
s? s
CL CL
3 -
3 - I
o -
ft CK»
S "«5
S 3 3
5
rs o
9
®5
t
S
2 re 2 2
a o
w
O re- O
3
3 r
O L*.
f 3
E
2 - 4
-
cr 2
r O
CL
0 - Z
01 o* B
re 1
CL ft
c» W
S"« 3
VJk «- CL
o g- 3
S s
mSJ
5 I S 3
s
T-we ede Vet volg var. het Verïaog door de* GRAA!
de SAINT CkiCQ., betref onds do inkomende en
Uitgaande Regten ih FravkrykCZÏo de vórigs
Mengelingen van 19 en 16 Juli'f No* 85 en 890
ïk vióde rntf verpligt te zeggeédat ik ï*ïJ op de
fltieo der vorige tijden welke ik heb moeten raadple>
pen niet volkomen kan verlaten. Ik moét zelfs ver»
kHren dat, bet geen de wijten en den brandew^h be.
treft, ongewettigde bewijsftukken derzelver oitvoec
it de oude tijden veel grooter hadden doen voorkomen»
febonn derzelver opsaven door grooter waarfchijnlQk0
beid, lich ook febfloen aan te bevelen. Maar welke
eene eroote plaars ik ook genegen ben aan de dwaling
over te laten, kan bet echter bewezen blfiven, dat on
ze laatfte uitvoer voor die beide voortbrengfela ten
mindegelijk ftaat aan, en wa&rfchönlijk grooter is
daa die vin bet tijdvak in het welk de handelsbetrek,
kiogen tusfehen de volkeren van Europa vrijer waren,
dao dezelve nu ZQn; en dat de verkoop onzer zijden
doffen meer dan verdobbeld is, febooo deZeïve, federt
twee of drie Jaren, febijnt te verminderen. Dit "2t>u
men alleen door den geheel nieuwen naQver van Enge
land door den deeds werkzamer gewordeoen naijver in
de chioeefcbe zijden doffaa en misfehien nog meerdoor
de deeds toenemende overweldiging van geweven fes
toenen, die reeds zoo vele andere foorten van waren
uitgevoerd of gewijzigd hebben, kunnen verklaren.
Wat moet men, vooral, betrekkelijk onze wijnen,
uit die vergelijkingen, welke die driedubbelde daadzaak
openbaren, befluiten? Immers, dat Oneé tegenwoordige
buitenlandfche verkoopen weinig verfebilien vao die,
welke wö ió eeoen voor ruiling gundiger tijd kooden
doen: dat die der vier of vijf laitde jareo bfjaa eec
tiende onder elkander verfebilien; en dat. eindelijk,
de verkoopen van het voorgaande jaar die der vorige
jaren juist een tiende gedeelte overtreffen, eo bijzooder
die van 1821; eea tijdvak, in hetwelk de middelen van
febadevergoeding, waar van onze regten «p het vee,
federt dieu tijd de aanleiding of bet voorweodfel ge
worden zijn, nog niet bnftooieo. Het gevolg, hetgeen
wij meeneo hier uit te moeten afleiden, is, dar van
den eenenkant, te alleo tijde, en zelfs toen de handels
betrekkingen nog nier zoo moegelijk, ja gemakkelijk
waren, de Regeringen gepoogd hsbbeo, om, door
zware belastingen, eene uitheemfch.e vertetring eo de
Wéeide, die de belasting gemakkelijk opbreoge* wil,
te beperkea eü hot haar niet loste dezelve aan re moe
digen s dat, aan den andejen kant, de verzwaring der
belistiogeo aan zekere gewoonten tó'inderois toebreng»,
zonder1 dezelve re kunnen uitroeijeo eo op ziJo b«ogst
llrekt, om eene verteeriog te doen ftilllaao, welke de
toeneming der weelde natuurlijk zou bevorderen: dat
door een volftrekt verbod misfehien alleen zou kunnen
beproefd wordenom over dezelve teszegepralenmaar
dat juist zulk een verbod volftrekt ftrijdig is met de
gevoelen der Regeringen, vermits hetzelve niet over-
eeokoraftig ia met de oeodzakelflkfte behoefden en de
ultgelezenfte genietiogeo van de aan haar onderhorige
ingezetenen: zoo dat onze uitvoer bijna gelijk ftaaode,
met een gering verfebil van op zijn boogst een honderd
of twee honderd hectoliters, jaarlijks, rijzende of da-
lende, wij, welke er vijf en deftig millioeoen hectoliter!
vao inzamelen, duidelijk gewaarfchuwd worden, dar
w|J vruchteloos aan de begeerte, om eene grootere uit
gebreidheid van baitenlaodfcbe verteering te verkrijgen,
voldoen, en daar en boven una aao de zoo gevaarlijke
opoffering vao eeoige onzer middelen van voortbrenging
Zouden bloot geven: en dat het, in de ootwikkeling
oneer eigen verteeringen, en In de, bet zij wetgevende
maatregelen, het zij in dieder booge Regeringen welke
gefchikt zijn, om dezelve te befpoedigeo gelegen Is,
om een middel vao vertier te zoeken, hetwelk io meer
dere betrekking Raat met den al to grooteo overvloed,
welke ons drukt.
Verre zö bet via ooadat door zoo opeobartfg onze
voorkeur aan den bionenlandfchen handel te geven; dat
fs: aio die werkzaamheid, welke binneo onze grenzen
bare middelen van voortbrenging en van verteerine
viodtwij zouden febtjnen uit het oog te verliezen,
bet geen wsderziJdfcbe achting voor de ftaatkunde,
vrieodfehsp en de goede BibuurfckSpen het geen de bni.
geniaodfebe handel voor den rijkdom en de mage van een
groot vermogeo,vordert. Wö kunnen ons voor ooverbidde-
liJke befpiegeliogeo hoedeo, wij. die meer dao eest aan
Zulke befpiegeliogen verweren hebben, dat wij weigeren
derzelver onverbiddelijkheid te volgen. Wij wijzen her
doel aan, hetgeen wij meeoen, dat men moetbereikeo
Zoodrr te wanen, dat meo, op den weg, alles moet
omverpen, om tot hetzelve te geraken. Wij geloven,
dat Frankrijk zijne markt moet behouden, maar niet,
dat Frankrijk verpligt is op dezelve een algemeen ver
bod te leggen. Wij gelooven dat onze landbouw eo
de nijverheid onzer fabrieken tea zeksr verbod b?be*«
ves mssr da» de be'fcterrhrng dér belsstföge» wei altijd
voor dezelve gecoegzaitn is ün-dat die behstin^SDolgë-
meeo beftemd om de cadeeleo vaö de geftcldbesd der we.
derzijdfebe voorthrengfelea te vergoeden dsor moeteo'op.
houden, wear de vreemde naijver ophoudt eeöe oorzaak
voo ontfeoedigiog teo opzigte onzer wedervóorebren-
ging, te zijn. Wij gelooven, dar, de zaak aldus bcgre-
pen. de vaste berekeoiagec nog eene groote plaats voor
ruiling overlaren dat derzelver kring forfrtiJda zelfs
nog met voordeel kao uitgebreid tvórdeo door weder»
zijdfebe fchlkkiDgen aangaande zekere belangen, die
minder asoeijeijjk zijn te vereffenen: eo dat, te dezen
'opzigte, alles, bet geen gefebikt is, om de onderlinge
verbindteBiafen der volkeren uaauwer toe te halen, om
tusfeheo de Gouvernementen eene onderlinge vriendfehap
ftaaode te boudeo weofcheliJk eo goed is, mits de
algemeene arbeid de eerfte behoefte en het lcvénsbc-
ginfcl van onzen tïjd daar dóór niet geftoord, soek
vervreemd wordt.
En wst den buitenlaodfcbeo handel eo vooral dea
zeehandel betreft: het ts, ooi dat wij denzelveo mag.
tig en duurzaam begeeren te aanfehouwes, dat wij
denzelveo op grondzuilen pogen re vestigen, welke
desze4fs magc eo duurzaamheid uitmaken. Wij hebben
deze gronden opgegeven, Eene groote verteering, de
vrucht van eene, met kracht befchermdewerkzaam»
heid eeoe' tweede bron van de buitenlandfcbe behoef*
ten, welke de Zeebiodel tooet vervullen, eene onfeil
bare oorzaak van die goedkoope prijzen zooder welke
de Zeehandel te vergeefs zou trachten tegen onze voort-
brengfelen, eo op vreemde markten, tegen de voort*
brengfeia van ooze mededingers te woratfelen. Wilt
g$ u overtuigen dat het is om dat wij nog maar weiU*
nig io de vervulling der voorwaarden gevorderd zijn, dat
ooze Zeebardel niet al die veerkracht verkrijgt, waarop
dezelve in êen iasd, als Frankrijk, billijke amfpraak
kao makeoonderzoekt oaar hetgeen voorvalt, eo ves
tigt de oogeD op uwe wetgeving* 4
Is bet niet de Zeehandel, die in ooze havent, aan»
brengt eo ontvangt het grootfte gedeelte der voorwar*
pen, welke onze grond niet oplevert, eo welke onze
gewoonten vorderen f en ook van die, welke ooze cü»
verheid inroept en gebruikt? Wat kan verhinderen,,
dat deze inkomsten aanzienlijker zijn? Zijn het de
belastingen? Dezelve zfln bijna onbeduidend voor de
ftoffen, die voor de fabriekeo beftemd zijn es matig
oor de voorwerpen van weelde, indien meo dezelve»
vergelijkt die, welké de voortbreagfelen van onzen
grond drukken. Her is dus de verteeriogen deze al
leen. welke io gebreke blQfr,
Is kef niet aao den ^eeb&ndél, dar bet toekomt, ora
onzen overvloed naar buiten te brengen? En welke
belastingen houden denzelveo in z^oé pogingen tegen?
Geenevao onZé z.öde, ten cuinfteeDop vele plaat-
fèn van den aardbol, vooral da*r, waar nieuwe om»
ftaodigheden nieuwe betrekkingen geopend hebben,
waar de volkeren oog voör een ruimen t|Jd meerder
verteeriog, dao nijverheid, hebben, worden onza
voortbreogfeien op dezelfde voorwaarden, als die va*
andere plaatfenontvangen. Het ia dus, inde hoog®
prijzen, dat de onze een hinderpaal regen een uitge
breider vertier vinden. Laat ooze verteeriog vermeer
deren: laten met en door dezelve onze behoeften zich
uitbreiden en ooze voortbrengselen tot matiger prQzea
verkocht worden en onze buitenlandfcbe handel zal
blocker. Laten wÖ tot dien tfld, voortgaat»aaa
deozelveo de eeoige fteunfels te verlecoen, welke, voor
deozelveo, van de weiten af hangennamelijk: gema
tigdheid in belaatiog, vrijheid In de uitoefening ea
voorkeur in de Zeevaart. G|J zult zien, dat deszelf»
beliegen, onder die ver Tc Villende betrekkingen, piet
voorbjj gezien worden io het ontwerp van wet, het
welk wij o, zoo fpoedlg mogelijk, zullen voorftelleo.
C Het vervolg en flot in 'de volgende Mengelingen
P O- M P E J I.
Uittrekfel uit eenen brief van een Scbotfchen R.eiz!g»pp
gedagteekend 8 February i8a|-
n Op mijoe terugreis vao Pastom naar Napels biel4
ik bij Pompeji ftil. Ee» ontzettend gevoel greep
aao. toen ik hier door de ftraten ven eene Stad wan
del ewelke voor achttien eeuwen door de asch, die
de Vefuviu8 uitwierp, overtogeo, aao de oogeo der
wereld onttrokken, teven» vao de aarde ve. dweneo was,
tot dat meo. hijoa tachtig jaren geleden, fc^j bet uit
graven van ceo fonteiobuia, toevallig de oatdekkfog
deed dar op deze plaats eene Rooeiofche bewoonde
Stad had geftaan in welke de gebouwen met eeo ge
deelte vao bet geen «jj bevattedeo, nog opgerigt daar
(laan, gelijk te dier t^jde, toen de bewooers dezelve
verlaten hadden ooi niet leveodig begraven te worde*.
De uitbarsting van dea Vefuvias, welke dir onheil
veroorzaakte, droeg, in het jaar 79. oa de geboortevaa
Christus, bier zeer veel b$: febooo reeds zestien jare*
C Uet vervolg op de Kunt tgn eene Hindu,}